indien gij het kanaal wilt aanleggen, niet alleen zorgen voor die polders die zich te regt bezwaard kunnen acht en, maar gij moet het kanaal op die wijze daarstellen dat het kan strekken ten voordeele van het geheele westelijke gedeelte van Staats- Vlaandcren. Dat heeft tot vertraging aanleiding gegeven, maar ook desniettegenstaande had ik, geloof ik, mogen verwachten dat die zaak nu tot een einde zou gekomen ziju. In het verslag over de openbare werken van 1S53, g-eteekend den 12 januarij 1854-j heeft de tegenwoordige minister van binnenlandsche zaken de hoop medegedeeld, dat met dat werk waarschijnlijk reeds een begin zou gemaakt zijn bij een volgend verslag. En toch, mijne heeren, is in een volgend jaar ten aanzien van die zaak nog niets tot stand gekomen. Ik heb, even ais in vroe gere jaren, ook bij de behandeling der vorige begrooting op nieuw op de regeling dezer zaak aangedrongen, en toen is dooi de regering geantwoord, dat zij hoopte dat er een spoedig ge volg aan mijn verlangen zou worden gegeven. Wij hebben nu weder eene begrooting voor ons, en nog is het met den aanleg van dat kanaal even ver. Ik geloof evenwel dat ik de schuld daarvan niet mag geven aan dezen minister. Naar mijne over tuiging is de niet uitvoering buiten zijne schuldmaar ik moet hem toch oplettend maken, dat sedert vijf-en-twintig jaren verschillende belangen gekrenkt zijn en die belangen nog steeds gekrenkt blijven. Er rust dus een dure pligt. op de regering om daaraan te gemoet te komen, en ik dring daarom ten sterkste bij haar aan dat er voorziening in dezen plaats hebbe, opdat het niet noodig zij op nieuw daarover kiagten in het midden te '^brengen. Een tweede punt, .met dit eerste in verband, betreft het kanaal van Sluis naar Brugge. Bij eene vorige begrooting heb ik evenzeer op de regeling van dit punt aangedrongen. De minis ter heeft geantwoord dat in het begin van 1854 aan den water staat' inlichtingen gevraagd waren omtrent de wijze van daar- stelling, en dat die werden ingewacht. Nu lees ik in het verslag van den toestand der provincie Zeeland, door gedeputeerde stalen uitgebragt in de zomerver gadering van 1855, dat een ontwerp aan het departement van binnenlandsche zaken was ingezonden. Ik wensch ook ten aan zien van dit punt aan den minister te vragen hoe het daarmede sta&.t, en of men van deze zaak mede spoedig de beëindiging kan wachten. Op beide onderwerpen vestig ik met nadruk de aan dacht van den minister. De minister van binnenlandsche zaken antwoor het navolgende De geachte spreker uit Zeeland (de lieer v.Eck) lit rl '-.nen waarin zich de onderhandeling "••'"--bevinden. Hij heeft gei S uitent iinitiö cl) r ®tjbingcn. Engeland. Londen 15 december. The morning post deelt een brief uit Parijs mede, waarin wordt gezegd dat Rusland op officiële wijze noch last noch magtiging heeft gegeven om de voorslellen te doen welke aan het oordeel der westersehe mogendheden onder worpen zijn. Frankrijk en Engeland, zegt de correspondent van The morning post, vorderen, vóór dat de onderhandelingen worden aangevangen, dat meer duidelijke en meer juiste voor stellen gedaan worden. Oostenrijk zou dit antwoord aan Rus land medegedeeld hebben. Men heeft hier berigt dat de luitenant-generaal James Lindsay te Genua is overleden. In vroegeren tijd nam hij deel aan de expeditie naar Walcheren en aan den oorlog in Spanje en Portugal, en diende in 1814 onder lord Lynedoch in Holland. In liet parlement had hij eenige jaren geleden zitting voor Fife. Zijn zoon, kapitein R. Lindsay, is de officier die zich met de garde fuseliers bij de Alma zoo zeer onderscheidde. The morning advertiser wil van personen die met leden van het kabinet bevriend zijn weten wat in den op 11 dezer gehou den kabinetsraad voorviel. De meerderheid was er voor, aan de russische regering te laten mededeelen, dat de westersehe mo gendheden bereid zijn de russissche voorstellen in overweging te nemen, en wel voorstellen van dien aard, dat Rusland ze zonder bedenken kon aannemen. Lord Palmerston verklaarde liever af te treden dan lot het besluit dier meerderheid toe te treden. Engeland, beweerde de edele lord, was bereid den oor log alleen voort te zetten, iu geval Frankrijk onvoldoende voor waarden mogt aannemen. De persoonlijke vrienden van lord Palmerston raden hem aan af te treden; dan zoude de natie hem toch weder op hare schouders tot eersten minister verheffen. Volgens The globe zal de engelsche vloot, die net aan staande voorjaar naar de Oostzee zal vertrekken, bestaan uit 40 linieschepen en fregatten, 20 korvetten en 180 kanonneer- en bombardeerbooten. Wat het eugelsche leger in de Krim betreft, dit zou bestaan uit 70,-Mn F-i-o-pUehfiii^20,000 Turken en 10 a 12,000 man van J ii' Franlirijh. Parijs 13 december. Van regeringswege wordt heden een depeche medegedeeld, welke uit Sebastopol, onder dagleeke- ning van 8 dezer, des nachts te één ure, door den maarschalk Pelissiei- is gezonden aan den minister van ooriogv De maar schalk meldt, dat in den ochtend van 7 dezer Baga, Ourkonsla en Skvaka door. eeue russische afdeeling, sterk 2000 a 3000 infanteristen en 400 a 500 ruiters, zijn aangevallen. Na een levendig geweervuur, 't welk ongeveer een uur heeft geduurd, is de vijand afgetrokken, met achterlating van een der lig tal gevan genen, waarbij twee officieren. Het aantal dooden en gekwet sten is niet bekend. Het verlies aan de zijde der Franschen is van geene beteekenis. Het verlies datde keizerlijke garde in de Krim heeft gele den, bewijst welk aandeel deze aan de gevechten aldaar heeft ge nomen. Zij heeft namelijk verloren aan dooden en gekwetsten 140 officieren en 2471 onderofficieren en soldaten. De vier regimenten van iinie, die alhier verwacht worden, hebben sedert mei 1854 tot op hun vertrek aan alle belangrijke operatien in de Krim deel genomen. Naar luid van het verslag van den staat der bank, bedroe gen laatstelijkde voorraad 219 millioenen; de portefeuille 417 de bankbiljetten 593 millioen; de rekening-courant met de schatkist 73, en met de bijzondere personen 116 millioenen. ArrtijiUmjrn. De nederlandsche schooner Heereveengezagvoerder F. C. Prins, en de hanoversehè schooner Tritongezagvoerder H. G. Bakker, beide van Galatz met tarwe ter reecle van Ylissingen op order gearriveerd, zijn inde Westerhaven aldaar bin men om te lossen. Van Antwerpen komende, zijn te v'" loopen de deensche brik Corageza^ kof Aurora, gezagvoerder Ler' met de Stad Rotterdam r~ aldaar m

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1855 | | pagina 6