dat liet. beter is het kanaal liever te diep dan te ondiep te ma
ken, zoo dat, indien eene diepte van 8 ellen eene misvatting is,
dan ook de fout aan de goede zijde is.
De heer Duyvené is van meening dat, volgens het plan van
de heeven Croker en Brun, het kanaal zonder baggermiddelen
niet op behoorlijke diepte zal kunnen gehouden worden. Wijl
evenwel de commissie van rijks-ingenieurs en die van den ge
meente-raad van Amsterdam het plan hebben goedgekeurd,
mogen wij aannemen dat volgens hunne meening er weinig
grond voor zoodanig bezwaar bestaat. In allen gevalle mag
men veronderstellen dit zoo grööt werk zonder eenig jaar
lijks eh onderhoud bestaan kan, en mogt het noodig zijn den
baggermolen somtijds te doen werken, ten einde daardoor het
kanaal op de behoorlijke diepte te houden, dan vermeenen wij
dal de maatschappij, die deze werken zal uitvoeren, ook wel in
staat zal zijn om die onkosten te betalen, eu dat zulks nimmer
een overwegend bezwaar kan zijn.
Alles zamen genomen, moeten wij de heeren Croker en Burn
geluk wenschen, dat hun arbeid in de twee laatste jaren voor
deze zoo belangrijke onderneming verrigt, een gunstigen uit
slag belooft, en wij mogen even zoo Amsterdam geluk wen
schen, dat er nu eenige waarschijnlijkheid bestaat, om die stad
voor verderen achteruilgang te bewaren en dat zij spoedig
weder in voorspoed zal toenemen en worden, wat zij eenmaal
was, de grootste koopstad van het noordelijk Europa.
Men meldt uit Luxemburg van den 22 dezer, dat 11H.
KK. HH. prins en prinses Hendrik der Nederlanden, zondag
Ie voren bijgewoond hebben de prijsuitdeeling aan de leerlingen
van het koninklijk groothertogelijkathenaum aldaar. De divec-
tenr Muller heeft eene rede gehouden, waarvan de strekking
was aan te toouen, dat de Luxemburgers steeds trouw waren
aan hunne vorsten. Z. K. H. prins Hendrik heeft den directeur
bedankt voor zijne hartelijke en welmeenende taal, de hoog
leeraren voor cle diensten, die zij aan het onderwijs wijden, en
de kweekelingen, die het gesticht verlieten, aangespoord om
die gevoelens van toegenegenheid en gehechtheid aan hunne
vorsten en voor hun vaderland te behouden, zelfs dan, wanneer
zij zich naar het buitenland mogten begeven.
SISeHBoeBBaiGB£j"eni en toesBlasteen»
Ten gevolge van Zr. Ms. besluit van den 9 dezer, waarbij
's koiiings tevredenheid en goedkeuring aan den viee-admiraal
B. G. van der Plaat is te kennen gegeven over de loffelijke
wijze, waarop door hem het bevelhebberschap over 's rijks zee-
y.ng't. in Ooat-Indie is gevoerd, is die vlag-officier met den 4
dezer (t ijdstip waarop hij hier te lande is teruggekeerd) onder
dankbetuiging voor zijne in die betrekking aan den lande be-
wezene, veelvuldige eu belangrijke diensten, op non-activiteit
gebragt.
De heer van Hoegaerden, ingenieur van de hollandsch-
belgische spoorwegen, is benoemd lot ridder der luxemburgsche
orde van den Eikenkroon.
Z^ecrolog-ie.
In den avond van den 27 dezer overleed te 's Gravenhagc
cle generaal-majoor Karei Eduard baron van Heerdtkom
man clan tv au de 1ste brigade ka vallerie, buitengewoon adjudant
van Z. M-, ridder van de militaire Willemsorde, riclder der orde
van deu Nederlandschen Leeuwkommandeur der orde van de
Eikenkroonridder der orde van den Rooden Adelaar van
Fruissen2de kl. met de sterin aSjarigen leeftijd. De over
ledene genoot in hooge mate de achting en toegenegenheid van
Z.M., alsook van de hoogere en mindere officieren in rang;
ook de soldaten droegen hem, wegens zijne voorkomendheid,
hooge achting toe. Zijne talrijke vrienden verliezen in hem een
waren vriend.
Nopens zijn krijgsmansleven verneemt men de volgende bij
zonderheden. Hij werd den 21 februari) 1797 geboren en was
cle zoon van Thiman Cornells graaf van Heerdt van Evers berg,
in leven opperstalmeester van wijlen Z. M. koning Willem I.
Den 15 january 1814 trad hij bij de jagers van Z. K. H. prins
HYederik in dienst. Den 25 maart van dat jaar werd hij lotkor-
^öraSHjevordercI. Iu gevolge besluit van Z. IC. H. den souve-
v'otet van 12 april 1814 werd die betrekking met den
feiten luitenant geassimileerd. Den 26 julij 1814 werd
jfiyffegiloemd jtot 2clen luitenant bij het 6de bataillon infanterie,
li£t 27sle bataillon jagers. Bij besluit van 23 novem-
wercl hij benoemd tot secretaris bij de buitengewone
'dfijbj^sa'de aan het hof van Rusland. Achtervolgens werd hij
tot verschillende militaire betrekkingen verheven, alsdeu 27
december 1818 tot 1 sten luitenant bij het 3de bataillon, 15de
a'Jceling ei 1820 werd hij overgeplaatst bij het
regcment hfzaréü april 1830 werd hij bevorderd tol
ritmeetó der2de lcla^p&ö october 1831 tot ritmeester der
1ste k(asse bij'h^rpgerrjfiljgte dragondersno. 43 januarij
1839 M'|najoc^byi%4,®pient huzarenno. 6; 3 november
1,843 w^üiten&nl-k^flK 27 october 1S48 tot luitenant-
vwjpF
kolonelkommandant van het 4de regement dragonders7
october 1849 tot kolonel bij dat regement, terwijl hij 30 mei
1854 tot generaal-majoor benoemd werd.
Als zoodanig werd hem het kommando over de 1ste brigade
kavallerie toevertrouwd. Hij heeft drie veldtogten mede ge
maakt. In 1814 nam hij namelijk deel aan het beleg van Bergen
op Zoomin 1 SI5 aan den togt tegen Frankrijk én in 1830 tot
1834behoorde hij tot het mobiele leger. Ten bewijze hoezeer
hij de achting van zijne wapenbroeders genoot, kan strekken
dat hem bij zijne benoeming tot generaal-majoor door heeren
officieren van het 4de regement dragonders een prachtigen zil
veren beker tot aandenken werd geschonken.
Blijkens een particulier schrijven uit Alexandvie in Egypte
van 9 augustus, was den 6 aan de gevolgen der cholera over
leden de heer C.'t Hooft, kanselier van het hollandsche con
sulaat aldaar. Den 7 had de begrafenisplegtigheid plaatstot
welker bijwoning de consulsvice-consuls en kanseliers der
overige mogendheden door den heerS. W. Ruyssenaers, consul-
generaal, bij wieu de overledene bijna vier jaren werkzaam was
en de betrekking van kanselier twee jaren met naauwgezetheid
vervulde, waren uitgeuoodigd. Nadat de genoodigdenzich ten
5 ure iu het gebouw van het hoiSandsche consulaat verzameld
haddenstelde cle trein zich omstreeks 6 ure in bewegingdie
voorafgegaan werd door een twintigtal Janitsaren met hunnen
met krip omhangen stafachter hen volgde de lijkwagen, waar
van het kleed door vier kanseliers gedragen werd. De heer
Ruyssenaers en cle vice-consul Schutzin groot uniformbene
vens de vertegenwoordigers en vrienden volgden de baar. Door
ds. Wunder, predikant bij de evangelische gemeente, wer
den aan het graf eenige hartelijke woorden uitgesproken.
IfSariïne eu leg-e*.
Z. M. de koning heeft aan zijne ordonnans officieren eene
nieuwe uniform voorgeschreven. Zij is vanblaauw laken en
heeft eenige overeenkomst met de kleediug der officieren van
de rijdende artillerie.
Bij aanschrijving van het ministerie van oorlog van den
14 dezer, is cle korte jas in plaats van den rok voor verschillende
korpsen van het leger ingevoerd, benevens cle sabel met vergul
den koppel voor de generaals, en de sabel met gewonen koppel
voor de officieren van die staven en korpsen waarbij zij nog niet
waren ingevoerd. Deze uniformsverandering zal geschieden al
naar mate de voorraad in de magazijnen uitgeput is.
Maandag morgen is het kamp op de Zeisterheide, door
het korps mineurs en sappeurs bezet, door den generaal-majoor
Gey van Pittius bezocht. De generaal heeft de troepen aldaar
geïnspecteerd en cle verschillende werken bezigtigd, welke er
met de meeste zorg door de troepen, ouder bevel van den luite
nant-kolonel Muschart, zijn volvoerd.
Verschillende kerigten.
Op donderdag den 27 september aanstaande zal op het raad
huis te Hoorn de negende algemeene vergadering gehouden
worden van de leden der Hollandsche maatschappij van land
bouw. De circulaire, bevattende de punten van beschrijving, is
bereids rondgezonden.
L'écho cle Vesone deelt een voorbeeld mede van buiten
gewone vruchtbaarheid. Een landbouwer in het kanton Mont-
pont heeft namelijk in zijn tuin een graankorrel gezaaid, die
147 korenaren en 4600 graankorrels terug gegeven heeft. De
maire van de gemeente bevestigt het feit.
Drie bouwmans-erven van het weeshuis der hervormde
gemeente te Zwolle, welke, los van huur zijnde, in de vorige
week weder voor negen jaren verpacht werden, hebben voor
clat tijdvak bijna vier en negentig honderd gulden meer dan
gedurende de verloopen negen jaren opgebragt.
De aardappelziekte is dit jaar iu de provincie Utrecht van
weinig beteekenis. Zij bepaalt zich meestal tot het loof en,
waar zij ook cle vrucht, heeft aangetast, tot cle vroeg rijpe soor
ten, welke echter voor meer dan de helft reeds gerooid eu ge
bruikt waren, toen de ziekte zich openbaarde. De schade is dus
uiterst gering, want de ziekte is sedert lang reeds tot staan
gekomen en de late of winteraardappelen, als volkomen rijp,
worden mede reeds gedolven en voor f2,hel mud verkocht.
Gemeenteraad van does.
Zitting van den 27 augustus 1855.
Afwezig de heeren Soutendam, de Knokke van der Meulen
en Vader.
De notulen der vorige vergadering zijn gelezen en gearres
teerd.
In behandeling wordt gebragt de gemeente-rekening over
1354, waarop voorkomen als ontvangsten
Goed slot rekening 1851f 12404,31-J-
Inkorasten van bezittingen- 3519,6]£
Opcenten directe belastingen- 5234,38
Hoofdelijken omslag- 12551,99
Accijnsen25649,01
Andere belastingen en heffingen4491,23
Inkomsten van verschillenden aard- 1980,864
Buitengewone ontvangsten- 4847,54
Totaal ontvang 70678,941,-
Uitgaven
Jaarwedden van 't bestuur en alle ambtenaren f 146l»0j08j-
Onderhoud en aanleg- 17350,904
Belastingen- 346,35
Intressen en aflossingen- 14715,11£
Andere uitgaven- 1076,53
Onderwijs 1710.83
Armen13906,94
Pensioenen - 775,00
Straatverlichting en andere - 5989,40
Onvoorziene- 212,42
Totaal uitgaaf f 70773,57£
De commissie vool- het financie-wezcn, in wier handen die
rekening is gesteld, adviseert tot goedkeuring en vaststelling.
Conform dien is besloten.
Aan de orde is het verzoek van mr. P. J. van Voorst Vader,
om restitutie van 5/12 van deu hoofdelijken omslag, door hem
over 1854 betaald.
Daar dit eene vordering is ten laste der gemeente,waarop art.
228 der gemeentewet van toepassing is, achten burgemeester
en wethouders die vordering niet meer ontvankelijk.
De heer Verschoor vermeent dat de verzoeker zich niet
adresseren kon, vóór Z. M. beslist had in zake den heer van der
Bilt, en dus het verzoek in gunstige overweging behoort geno
men te worden.
In stemming gebragtwordt het verzoek met algemeene
stemmen niet ontvankelijk verklaard, uitgezonderd de heer
Verschoor.
Wordt gelezen het adres van den heer G. van de Velde,daar
bij te kennen gevende, dat hij eigenaar is van een woonhuis
staande tegen de binnenpoort; dat noch hij noch zijn predeces-
seur wist dat daaraan het bezwaar verbonden was om op eerste
aanmaning van het bestuur te moeten afbreken; dat dit eerst
kort geleden is ontdekt en hij verzoekt dat de raad hem voor
zijn verlies in billijkheid schadeloos stelle.
De heer van Kerkwijk verklaart er zich tegen; de grond is
in 1775 uitgegeven zonder bepaling van cijns; die grond is dus
altijd om niet in gebruik geweest en de huur door den adressant
genoten {f 50 's jaars) heeft hem ruim schadeloos gesteld.
De heer van den Bosch is er eveneens tegen, op grond dat in
het algemeen belang de vraag alleen zijn kan heeft de adres
sant eenig vegt en deze vraag moet hij ontkennend beant
woorden. Bij hoofdelijke stemming verklaren allen er zich
tegen.
Het brand-reglcment wordt zonder discussie gewijzigd, con
form de opmerkingen van heeren gedeputeerde staten.
Wordt gelezen missive van heeren regenten over de godshui
zen, dat zij bereid zijn tot de inrigting eener armen-apotheek
mede te werken, wanneer de kosten van daarstelling niet te
hoog zijn.
In verband daarmede is ingekomen en wordt gelezen een
adres van den heer B. van Asperen Vervenne, aanbiedende de
geheele recepture aan te nemen voor/50 minder dan dejaar-
lijksche begrooting inhoudt. Welk adres wordt aangehouden.
Door heeren gedeputeerde staten wordt bij brief van 27 julij
opgemerkt, dat bij het besluit tot bepaling van het maximum
van den onderstand der armen, niet is bepaald wanneer de
zomer- en wintermaanden geacht worden aan te vangen. Waar
op zal worden gelet.
Eenige provinciale en staatsbladen worden overgelegd en
medegedeeld.
Wordt gelezen het ingekomen koninklijk besluit van den 2
dezer, waarbij wordt bevestigd het besluit van heeren gedepu
teerde staten tot afkeuring der gemeente-begrooting voor de
loopende dienst; daarbij is overwogen: dat voor onderstand
van armen die niet door de kerkelijke instellingen worden
ondersteund is uitgetrokken 13,000
dat volgens art. 21 der armenwet, geen burgerlijk bestuur
onderstand mag verleenen, dan na zich te hebben verzekerd
dat zij (de armen) dien niet kunnen erlangen bij kerkelijke of
bijzondere instellingen, en dan slechts bij volstrekte onvermij
delijkheid
dat uit die fondsen aan armen onderstand zou worden ver
leend, die tot kerkelijke armbesturen behooren; dat deze nu
wel beweren onmagfig te zijn tot het ondersteunen van al hunne
armen, maar dat het twijfelachtig is of zij daartoe niet, althans
in meerdere mate in staat zouden zijn, wanneer met ernst en
klem pogingen werden aangewend, om de bijzondere liefda
digheid zoodanig op te wekken, dat zij aan hunne roeping kon
den beantwoorden;
dat het gemeentebestuur door zijne bereidvaardigheid ora
onderstand te verleenen wanneer de kerkelijke armbesturen
verklaarden er niet toe in staat te zijn welligt aanleiding heeft
gegeven dat zoodanige pogingen of niet met genoegzamen ernst
gedaan of vruchteloos gebleven zijnen dat dus van de vol
strekte onvermijdelijkheid niet genoegzaam blijkt om be
doelde som op de begrooting uitgetrokken toe te staan.
De voorzitter brengt' in herinnering wat te dezer zake is ge
beurd,en verzoekt het denkbeeld der leden, wat in dezen te doen,
te mogen weten.
De heer van Kerkwijk geeft in bedenking om, daar de zaak
zoo niet bly ven kan, eene commissie uit den raad te benoemen,
ten einde met eene commissie uit het collegie van gedeputeerde
staten in overleg te treden en te vragen, hoe men dan verlangt
dat gehandeld worde.
Na nog eenige discussie wordt alzóo besloten, en burgemees
ter en wethouders met die commissie belast.
De heer van Kerkwijk brengt namens burgemeester en wet
houders rapport uit nopens de rekening van het middel van
straat- en zandwegen' in Zuidbeveland, en voegt daarbij dat
door den heer Bijleveld bij die gelegenheid twijfel is geopperd
of die administratie wettig geregeld is, en zoo lang hem dit niet
gebleken was, niet te zullen goedkeuren eenige daad van admi
nistratie of benoeming, waarbij de heer J. de Fouw Wz. voegde
dat het bestuur van Goes daarmede niets te maken heeft.