werden naar Engeland verscheept. Ook werden 3 ladingen
vpciVboomcn en 5 ladingen hooi van daar uitgevoerd.
Naar Eelgie werden 505 stuks runderen uitgevoerd.
Te Goes werden twee ladingen hout onmiddelijk uit Noorwe
gen aangevoerd.
De invoer van steenkolen aldaar was uit Duitschland en Bel
gië meer, uit Engeland daarentegen minder dan in 1S53.
De uitvoer van meekrap was ook aldaar van minder belang.
Tarwe en ook koolzaad werden van daar meer dan in vorige
jaren, naar Belgic uitgevoerd.
In de haven van Zierikzee werden onder anderen ingevoerd
granen, tarwe 6 lasten
rogge 51 lasten
kolen (steen) 43,SS0 pond en 11,3IS mud;
zout (ruw) 1,411,390 pond.
Do uitvoer bestond uit de proviandering der schepen,henevens
100 stuks gevilde konijnen, naar Engeland verzonden.
In de haven van Brouwershaven had geen invoer plaats.
Van daar werden uitgevoerd 63 ossen enkoeijcu, 3 kalve
ren, 130S schapen en 437 lammeren.
Van de binnenlandsche scheepvaart wordt niets bijzonders
vermeld.
Ilct getal in- en uitgeklaarde zeeschepen was als volgt:
Haven van Middelburg Ingekl. Uitgekl.
Van of naar Oost-Indie 7 5
Engeland17 IS
naar Australië1
Haven van Vlissingen
Van of naar Engeland37
Hamburg1
naar Brazilië
3S 39~
Haven van Zierikzee Ingekl. Uitgekl.
Van of naar Engeland 12 14
Noorwegen2 1
Rusland1 1
BeJgio 1
Turkije1
Oost-Indie1
naar China1
Australië1
Akyab1
24 24
Ingekl. Uitgekl.
1
IS
19
Rivierschepen zijn binnengekomen
in de haven van Middelburg S4
Vlissingen 26
Zierikzee42
152
Het getal der vertrokkenen is niet bekend.
Binnengekomen langs Bath
2793 geladen schepen, inhoudende 19S,629 tonnen.
45.331
1104 ledi:
135 id. vischschuiren 627
253 geladen stoomb. 42,224
15 ledige id. 2,496
11 sleepbooten 536
Uitgegaan langs het zelfde kantoor
2966 geladen schepen, inhoudende 165,970 tonnen.
1143 Tedige 71,937
72 geladen vischschuiten 1,677
257 id. stoombooten 42.S23
11 ledige id. 1,670
11 sleepbooten 522
Binnengekomen te Brouwershaven zijn 257 schepen, met eene
gezamenlijke tonnenlast van 91,488. Uitgevaren 63 schepen,
tonnenlast 29.489.
Binnengekomen te Sas van Gent 1256 schepen, gezamenlijke
tonnenlast 6S,299, uitgevaren 120Sschepen, tonnenlast 63,075
Op de werf der commercie-compagnie te Middelburg zijn in
1S54, twee voor de groote vaart bestemde schepen te water
laten. Er werden bovendien aanhoudend schepen hersteld.
De nieuwe werf aldaar is thans in zoo ver voltooid, dat daar
op reeds van een zeeschip de kiel gelegd en de steven gerigt is.
De kleine werf aldaar neemt in bloei toe.
Van de beide werven te Zierikzee werden in 1S54 een bark
schip en twee schooner koffen te water gelaten. Een fregatschip
en twee barkschepen waren op het einde des jaars aldaar in aan
bouw.
Op de werf te Arnemniden werden 3 boogaartsen van IS20
tonnen en eenigeroeibooten gebouwd. 31 vaartuigen werden er
hersteld.
Op de werf te Goes scheen voortdurend werk te zijn.
In het getal der kamers van koophandel en fabrijken en in der-
zelver werkkring, kwam geene veranderingen.
Door den minister van binnenlaudsche zaken is beslist, dat de
vervalling van eene opengevallen plaats, door het niet aannemen
van het lidmaatschap van die kamers, kan worden uitgesteld tot
dat zich volgens art. 11 van het reglement van 9 november 1S51
(Staatsblad no. 112) de gelegenheid daartoe aanbiedt. Mogtcu
zoodanige gevallen, waarin bij het reglement niet is voorzien,
zich meermalen opdoen, dan zal dit tot aanvulling van het regle
ment kunnen leiden.
De telegraaflijn tusschen Vlissingen en Breda werd reeds
vroeg in het najaar van 1S54 voltooid. Het kantoor te Vlissin
gen werd den 1 october van dat jaar geopend. Te Middelburg
kon, naar het schijnt door gebrek aan geschikt personeel, dit
niet voor 10 april jl. plaats hebben.
De tijdingen worden geregeld en zonder noemenswaardige
stoornis overgebragt; de kabels door de zeeuwscbe stroomen
schijnen door het ijs niet geleden te hebben.
Ook te Goes zal weldra, bij wijze van proefneming, een kan
toor gevestigd worden. Alleen iu hei geval dat de opbrengst
tot- het bestrijden der kosten van onderhoud en personeel vol
doende zal zijn, zal die invigting aldaar worden bestendigd.
Van Brouwershaven bestaat thans een telegraaflijn op Rot
terdam. Zij is door eene te Rotterdam gevestigde maatschappij
daargesteld, en heeft f 33,300 gekost. Zij is sedert 21 october
IS54 inwerking.
XVII. Inrigtingen in verband staande met de
uitoefening van handel en andere bedrijven.
Do herijk der maten en gewigten liep geregeld af. De betrok
ken ingezeten voldoden, schier zonder uitzondering, aan hunne
verpligting ten deze.
Eene som van /'4140,0Si werd aan ijkloon voor maten en
gewigten, en ƒ40,95 voor het ijken van vaatwerk betaald.
De arrondissements-ijkers namen hunne ambtspligten naar
belmoren waar.
De verordeniugen op maten en gewigten werden behoorlijk
nageleefd.
Eenige landlieden echter, in het 4de district (en misschien
ook elders) schijnen zieh nog van afgeschaft gewigt te bedienen
bij afleveringen die niet-op markten, enz. geschieden en bij het
betalen van hunno werklieden in natura.
Acht personen zijn wegens overtreding der gemelde verorde
ningen tot geldboeten veroordeeld. Een aangeklaagde werd
vrijgesproken.
Vergunningen zijn verleend voor stoombootdieustcn tusschen
Bergen op Zoom en Rotterdam en tusschen Goes en Rotterdam,
alsmede voor eene sleepdienst op de Wester-Sohcldc.
In de stoomboocdienstca tusschen Viissingen en Antwerpen
is eene wijziging gebragt, zoo dat zij thans van Middelburg
uitgaat.
Voor de stoombootdienst tusschen Zierikzee en Rotterdam
is eene vergunning tot uitbreiding verleend.
Eene stoomvaart tusschen Rotterdam en Antwerpen is ge
staakt. Er is echter vergunning voor eene nieuwe dienst ge
vraagd, alsmede om die tusschen Rotterdam en Bergen op
Zoom, waarvan zoo even sprake was, uit te breiden tot Ant
werpen.
Door dc onderscheidene de zeeuwscbe stroomen bevarende
stoombooten, en door de steigerschuiten tusschen Vlissingen
en Breskens, zijn in het jaar 1S54, 10,552 reizigers vervoerd.
Hierbij moet in aanmerking worden genomen dat zij, die slechts
halve vracht betalen, niet onder dat getal maar als halve pas
sagiers zijn berekend.
Vergunningen tot postwagendiensten zijn verleend:
voor eene dienst tusschen Middelburg en Vlissingen;
als voren tusschen Eeeloo (Belgie) en Aardeuburgen
voor eene dienst tusschen Goes en het Kortgeensche veer,
Opgehouden hebben: de dienst tusschen Goes en Ycrscken-
dam, tusschen Breskens en Gent, en lusscheu Zierikzee en
Brouwershaven.
Wegens de uitoefening der 22 postwagendiensten gedurende
1S54, is slechts ééne klagt ingekomen. De conducteur van een
der diensten tusschen Middelburgen Vlissingen had, namelijk
op den Abeele den wagen doen stilhouden en dien verlaten. Hij,
zoo wel als de ondernemer is dienaangaande door het bestuur
van Vlissingen onderhonden.
Ecu conducteur die een reiziger naast zich had doen plaats
nemen, is tot geldboete veroordeeld. Uit hoofde van verschoo-
nende omstandigheden, is hem die echter kwijtgescholden.
In 10 gemeenten werd de broodzetting afgeschaft.
Omtrent de werking van de verordeningen op de broodzet
ting, daar waar zij nog beslaan, zijn geene, immers geene ge
gronde bezwaren ingekomen.
Van proefbakkiugen is weder niets vernomen.
B*roviuci»le Staiea.
Zitting van 9 julij 1855.
Tegenwoordig: de commissaris deskonings, voorzitter, 29 en
later 30 leden en de griffier.
Afwezendde heeren mr. Blaauheen, JR. B. van den Bosch,
van Diggelen, mr. de Jonge van Ellemeet, Onghena, mr. Egberts
JRisseeuw, Steenkamp en Schout A'elthuys met, en de heeren
Benteyu, I. G. J. vau den Bosch en mr. ATagtho zonder kennis
geving.
De notulen der vorige vergadering worden na voorlezing
goedgekeurd.
De voorzitter deelt mede dat de bóeren Luteyn en de Smidt
nader door het lot zijn aangewezen als te beliooren tot de 2de
afdeeliug; aangenomen voor notificatie.
Een adres van M. J. Schram, opzigter der provinciale water
staatswerken, om eervol ontslag uit die betrekking, wordt ge
zonden aan gedeputeerde staten.
Een adres van burgemeester en wethouders van Zaamslag,
om teruggave van tolgelden, betaald voor den aanvoer van grind
ten behoeve der wegen onder die gemeente, wordt gesteld in
handen der commissie voor de verzoekschriften.
Iu beraadslaging komt het voorstel van gedeputeerde staten
tot het intrekken of in werking houden vau sommige provinciale
verordeningen.
De heer mr. Eokker wijst aan dat dit voorstel is strekkende
om. voor zoo veel de provinciale verordeniugen betreft, regts-
zekerheid te doen ontstaan, welke in eenen goed geordenden
staat even zeer wenschelijk als regtsveiligheid er noodig is. Hij
wijst op het nuttige dat het den ingezeteneu bekend is. in hoe
ver hunne natuurlijke vrijheid in het algemeen belang is beperkt.
Ook zal uit het voorstel voortvloeijen dat hetgeen in de tijden
toen de gemeentebesturen en vooral die ten platten lande, veelal
als minderjarigen werden beschouwd, door de proviucialestaten
in plaats van door die besturen is vastgesteld, worden opge
heven. De besturen zullen bespeuren dat de staten niet.liet
inlichtingen door de leden van gedeputeerde staten in de afdee-
lingen gegeven, niet altoos homogeen zijn of ouderling overeen
komen.
Jhr. Damas van Citters verlangt dat de vorige spreker zijne
meening ten aanzien der niet homogene inlichtingen verdui-
delijke.
JDe heer Eransen van de Putte haalt daarop twee ontwerpen
aan, waar omtrent de gegeven inlichtingen onderling verschilden.
Jhr. Damas van Citters zegt dat hier sprake is van zaken van
een zoo ondergeschikt, belang dat hij de vergadering, hoe kort
dan ook, daarmede niet langer wil bezig houden.
Het voorstel wordt daarop met algemcene stemmen aange
nomen.
De vergadering besluit mitsdien, behoudens 5s konings na
dere goedkeuring, lot de intrekking van alle sedert 1SÏ1 tot
1856 vastgestelde provinciale verordeningen, met uitzonde
ring van
het reglement op de overzetveren
het reglement ter voorkoming van de verspreiding der long
ziekte onder het rundvee
liet reglement op het gebruik der provinciale steigers en
liet reglement ter uilvoeriug van deartt. 9 en 13 der jagtwef.
Aan de orde is het voorstel van gedeputeerde staten, betref
fende de heffing van opcenten voor de calamiteuse polders
in 1856.
De heer Hammacher verklaart het lid te zijn dat, volgens
het verslag van de rapporteurs der afdeelingen, alleen beden
kingen tegen het voorstel heeft geopperd. "De reden daarvan
is dat hetzelve leidt tot de bestendiging van de, naar zijn oor
deel, met de grondwet strijdige wijze van heffing der opcenten.
Bij hem bestaat voorts het bezwaar dat van de fondsen voor de
calamiteuse polders nimmer behoorlijke rekening en verant
woording wordt gedaan, terwijl zulks voor zoo veel de rijks-,
provinciale- en gemeentefondsen, alsmede die der vrije polders
betreft, steeds naar wettelijk bepaalde regels of volgens wettige
verordeningen plaats heeft. Een derde bezwaar van den spreker
is de zucht die, volgens hem, bij het departement van binnen
landsche zaken of bij het bestuur van den waterstaat zigtbaar
is, om zich het gezag over de calamiteuse polders geheel toe te
eigenen. Hij acht dit blijkbaar in het koninklijk besluit van den
IS october 1S54. no. S2, houdende goedkeuring van een regle
ment tot instelling van werkbazen, genomen op voordragt van
den minister van binnenlandsche zaken, niet op die van de pro
vinciale staten, die toch volgens art. 192 der grondwet belast
zijn met het toezigt over de waterschappen niet alleen, maar
ook bevoegd zijn om, onder's konings goedkeuring, in de be
staande inrigtingen en reglementen der waterschappen veran
deringen te brengen en nieuwe daar te stellen. De instructie
voor de werkbazen bij dat besluit gevoegd, schrijft aan die be
ambten alleen voor jegens de leden der polderbesturen de
meeste bescheidenheid in acht te nemen, en hun de door hen
verlangde inlichtingen omtrent de dienst mede te deeleu- De
dijksdirectien missen alzoo alle gezag over de werkbazen, in
strijd met het reglement van administratie der polders. De
I spreker wenschtdat een nieuw polder reglement zijne bezwaren
j weldra moge opheffen.
I De voorzitter betoogt het wettige van het door den vorigen
spreker bedoelde besluit, op grond van art. 59 van het reglement
van administratie der polders. De ondergeschiktheid der werk-
bazen aan de dijksdirectien gaat ook verder dan die spreker
I vermeent.
j De heer Hammacher is van oordeel dat art. 59 geen aanlei-
ding kan geven tot. het verkorten van het gezag der dijksdirec-
i tien, zoodanig als dit bij de instructie voor de dijkbazen is
geschied.
De voorzitter vermeent dat het. gezag der dijksdirectien meer
wordt geëerbiedigd dan door den vorigen spreker wordt aan
gegeven. Art. 59 van het reglement van administratie laat aan
de regering de onbeperkte bevoegdheid, om voor de calamiteuse
polders bepalingen en voorschriften vast te stellen.
De heer Hammacher, ten derde maal het woord gevraagd en
bekomen hebbende, zegt van oordeel te zijn dat art. 59 eene
zoodanige uitgebreide strekking niet heeft.
Daarna wordt met 27 tegen 2 stemmen (die van de heeren
Hammacher en mr. Fokker) overeenkomstig het voorstel be
sloten dat aan de regering, als het gevoelen der vergadering, zal
wordeu te kennen gegeven dat in 1S56 voortdureïid hel geval
zal bestaan, waarin, volgens art. 11 van het reglement, van ad
ministratie der polders, door eeue heffing van opcenten moet
worden voorzien en dat er geene redenen bestaan om daarvoor
een ander cijfer dan tot dus verte bepalen.
Het verslag van de rapporteurs der afdeelingen omtrent het
voorstel van gedeputeerde staten tot wijziging der instructie
voor hun collegie, wordt uitgebragt bij monde van den heer Z.
Snijder.
Gedeputeerde staten hebben naar aanleiding van dit verslag
in hun voorstel eenige wijzigingen gebragt
De onderscheiden gedeelten van het voorstel worden achter
volgens en het voorstel daarna in ziju geheel aangenomen.
De wijzigiug zal aan des konings goedkeuring worden ou
derworpen.
Bij monde van den heer Hammacher wordt uil gebragt het
verslag van de rapporteurs der afdeelingen, aangaaude het voor
stel van gedeputeerde staten tot wijziging der begrooting van
de enkel provinciale inkomsten en uitgaven voor ÏS55.
Het voorstel, hetwelk strekt om de noodige gelden tot het
verleenen van renielooze voorschotten ter verbetering van we-
werk van een ander meer verrigten. Zij zuilen hunne verant
woordelijkheid inzien en van hunne bevoegdheid tot daarstelling
der noodige plaatselijke verordeningen gebruikmaken. w,
Spreker, eeue in eene der afdeelingen geopperde bedenking gen, waartoe in de laatste bijeenkomst is besloten, te vinden,
beantwoordende, zegt een onderzoek van het voorstel door eene i wordt met 25 tegen 5 stemmen aangenomen.
speciale commissie onnoodig te achten, vooral nu hetzelve iu de
afdeelingen met zoo veel zorg is onderzocht.
De heer Fransen van de Putte vermeent dat een onderzoek
vau het voorstel door eene bijzondere commissie niet geheel
overbodig zou zijn geweest. Immers is liet gebleken dat een dei-
reglementen, wier behoud door gedeputeerde staten wordt voor
gesteld, geene strafbepalingen vervatte. Na de verkregen in
Tegen slemden de heeren AA'. AI. Snijder, jhr. mr. Schuur-
beque Boeije, jonkhr. AT. H. M. de Jonge, Hoogenboom e:i
mr. Cau.
I Het besluit zal aan Zr. Als. goedkeuring worden onderworpen,
j De heer Fransen van de Putte brengt liet verslag van de rap-
porteurs der afdeelingen uit.aangaande de begrooting der enkel
provinciale en huishoudelijke inkomsten en nitgaven over 856,
lichtingen bestaan bij hem evenwel tegen het voorstel geene mitsgaders omtrent de adressen van de wed. van Hert urn. om
verdere bedenkingen. Hij wil met te min aanmerken dat de-weder met eene gratificatie te worden begunstigd, en van A.AY.