VERKORTE MEDEDEELING
VAN HET
DOOR HEEREN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND,
volgens art. 162 der Provinciale wet uitgebragt
in de Zomervergadering van 18!»1> dor Provinciale Stalen
van dit gewest.
(Vervolg.)
Aan 78 besluiten van gemeentebesturen, tot heffing van plaat
selijke belastingen, wercl in 1854 de koninklijke goedkeuring
verleend.
De verschillende gemeenten in Schouwen en Duivelend, met
uitzondering van Zierikzee, vroegen en verkregen magtiging tot
regeling der gemeenschappelijke heffing eener belasting op het
gedistilleerd. Het zelfde geschiedde door de gemeenten van het
voormalig 5de district, ter uitzondering van Westdorpe, Iloe-
dekenskerke en cenige andere gemeenten van Zuidbeveland,
waar reeds eene belasting op het gedistilleerd gemeenschappelijk
wordt geheven deze bekwamen magtiging tot regeling eener
zoodanige belasting op de wijn.
Bij het einde van 1S54 was de regeling nog in geen der drie
deelen van de provincie tot stand gekomen.
De besturen der 4 gemeenten in Noordbeveland kwamen
overeen de opbrengst der aldaar op het gedistilleerd geheven
wordende belasting niet meer naar de bevolking, maar zoo na
mogelijk naar het verbruik in iedere gemeente te verdeelen.
In de meeste gemeenten heeft de herziening van het belasting
stelsel reeds plaats gehad. In 37 moet dit nog gedeeltelijk ge
schieden.
In 3 gemeenten worden de opcenten op de grondbelasting en
in 2 gemeenten de opcenten op het personeel nog geheven op
den voet van art. 15 der wet van 12 julij 1822, Staatsblad no. 9.
Van de hoofdelijke omslagen die in 114 gemeenten geheven
worden zijn er 7S volgens de voorschriften der wet geregeld.
Middelburg is de eenige gemeente van dit gewest alwaar het
belastingstelsel nog geheel op den vorigeu voet is gebleven. Ge
deputeerde staten hebben geene vrijheid gevonden om gunstig
te berigten op een door het bestuur dier gemeente aan de rege
ring gerigt verzoek om tot herziening van dat stelsel eene ver
lenging van drie jaren van den bij art. 291 der gemeentewet
gestelden termijn te erlangen, daar de voornaam te of liever ee
nige grond, door het bestuur aangevoerd, te weten de nog tot
cnmet 1858 te heffen opcenten voor de middelburgschc haven,
niet juist voorkwam.
IV. Medische policie.
In tegenspraak met het meerendeel der verslagen van de ge
meentebesturen,-is de provinciale commissie van geneeskundig
onderzoek en toevoorzigt van gevoelen, dat het jaar 1854, wat
den gezondheidstoestand der ingezetenen aangaat, niet is te
rangschikken onder de gunstige jaren.
Onder de invloeden die in dat jaar 's menschen gezondheid en
leven bedreigden, noemt de commissie hoofdzakelijk ongunstige
weêrsgesteldheid, langdurige droogte in het voorjaar, duurte
der levensmiddelen en het verschijnen der cholera asiatica.
Wat de duurte der levensmiddelen betreft, merkt de com
missie aan dat het verminderd gebruik van tarwe-en het ver
meerderd gebruik van roggebrood bij velen niet werkeloos is
gebleven. Deze verwisseling van voedsel heeft bij sommigen
eene soort van buikloop, bij anderen eenige, almede met gebrek
kige spijsvertering zamènhangendo verschijnselen veroorzaakt.
Ook het voortdurend afnemen van het gebruik van vleesch
heeft, volgens de commissie, nadeelig' gewerkt, als toonende de
ondervinding van die geneeskundigen al het gewigt van het ge
mis van vleesch, wat men dan ook van meer dan eene zijde, ook
van de zijde der wetenschap, bij herhaling in den laatsten tijd
moge beweerd hebben, als zoude dit gemis niet zoo nadeelig op
den mensch werken.
Wat het afnemend gebruik van tarwe en het toenemend ge
bruik van rogge betreft, ontwaart men inderdaaad dat dit wer
kelijk het geval is in die gedeelten der provincie waar de accijns
op het gemaal bij collecte wordt geheven immers daar werden
veraccijnsd:
in 1851 tarwe 11,562,931 ponden, rogge 2,224,876 ponden.
1852 12,130,788 1,780,111
1853 11,995,612 2,572,457
1S54 11,257,780 2,788,699
Gedeputeerde staten vermeenen dat, om uit de gegeven cijfers
eene eenigzins juiste gevolgtrekking te kunnen maken, men zou
kunnen moeten nagaan of er plaatsen zijn en, zoo ja, welke,
waar het gebruik van rogge in het oogloopend is toegenomen,
om vervolgens den gezondheidstoestand der ingezetenen met
dien van andere gemeenten te kunnen vergelijken.
Zij laten echter niet onopgemerkt dat in die gedeelten der pro
vincie waar reeds sedert lang meer rogge dan tarwe wordt ge
bruikt, zoo als in vele gemeenten van den linker-Schelde-oe-
ver, en zeker althans in het kanton Hulst, plaats vindt, niet
alleen de verhouding der sterfte met die elders in de provincie,
in het bijzonder in Zuid- en Noordbeveland, vooral bij verge
lijking met 1853, bijzonder gunstig is te noemen, maar dat zelfs
in de verslagen van onderscheiden gemeenten, aldaar dc gezond
heidstoestand over 1854 als zeer bevredigend wordt voorgesteld.
Wanneer dus in die streken de gezondheidstoestand in zeer
enkele gemeenten, zoo als Aardenburg, Hoofdplaat, enz., in
1854 minder voldoende was, is dit misschien meer aan plaatse
lijke dan aan algemeene oorzaken toe te schrijven.
Volgens de opgaven van de gemeentebesturen zijn door de
.cholera asiatica aangetast
te Dort Bath 1 man en 1 vrouw,
I-Iontenisse 1 „3 vrouwen,
„Hoofdplaat... 1 1 vrouw,
te St. Annaland 1 man
Zierikzee 2 mann.,
welke allen zijn overleden
te Neuzen 20 mannelijke en 9 vrouwelijke personen, waarvan
10 mannelijke en 5 vrouwelijke zijn hersteldvoor de overige
had de ziekte doodelijke gevolgen
te Vlissingen 65 mannelijke en 12 vrouwelijke personen, waar
van 22 mannen en 11 vrouwen overleden en de overige her
steld zijn.
Hetgezamenlijk getal lijders bedroeg in de voormelde gemeen
ten 123, waarvan 59 hersteld en 64 overleden zijn.
Eén ziektegeval te Middelburg deed door zijne verschijnselen
wel aan do cholera denken, maar werd slechts onder de ver
dachte gevallen gerangschikt. De lijder evenwel is overleden.
De ziekte werd te Vlissingen, Zierikzee, St. Annaland en
Hoofdplaat bepaaldelijk van elders aangebragt. Van de andere
gemeenten schijnt dit minder zeker te zijn.
De provinciale geneeskundige commissie is van oordeel dat de
wijze waarop de cholera zich te Vlissingen heeft verspreid, dui
delijk de voortplanting der ziekte door besmetting aanwijst, cn
dat, wat elders door de wetenschap geleerd of door de ervaring
opgeteekend is, de ondervinding in Zeeland ook ditmaal heeft
doen zien »dat de cholera asiatica in haren oorsprongen in hare
uitbreiding met onmiskenbare trekken het beeld eener aanste
kende ziekte te aanschouwen heeft gegeven."
Te Groede werd de kinderziekte door ecnen marktkramer
aangebragt. Aldaar werden 4 personen, waarvan 1 bezweek,
door die ziekte aangetast.
Een schipper uit Holland gekomen, hevig door de kinder
ziekte aangetast, overleed in het gasthuis te Middelburg.
Het getal gevaccineerden bedroeg in 1854, 2859, dat is 329
meer dan in 1S53. Aan 1946 personen geschiedde de kunst
bewerking gratis.
Eene verordening ter bevordering der openbare gezondheid
werd onder anderen te Neuzen vastgesteld, met het doel vooral
om de gemeenschap der gemeente met op de reede liggende sche
pen, aan boord waarvan de cholera hevig woedde, te verhinde
ren. Die verorndeing schijnt gunstig te hebben gewerkt.
Het personeel der geneeskuustoefenaren bestond, volgens de
laatstelijk daarvan vastgestelde lijst, uit:
medic, doctores44,
chirurg, doctores15,
heelmeesters58,
plattel.-heelmeesters107,
gepens. officieren van gezondheid 2,
artis obstetr. doctores22,
vrocdmeesters119,
vroedvrouwen32,
apothekers 62,
droogisten v2,
tandmeesters1
veeartsen12.
Het personeel der onderscheiden geneeskundige commission
onderging geene verandering.
Door het bestuur van Neuzen werden aan de geneesheeren
aldaar bclooningen toegekend wegens bewezen dienst bij het
heerschen der cholera aldaar. Dat bestuur roemt ook zeer de
hulp en den bijstand die het van den officier van het garnizoen
heeft ondervonden. Dit had mede te Fort Bath plaats.
In de gestichten tot verpleging van zieken te Aardenburg.
Goes, Middelburg, Sluis, Veere en Vlissingen werden gedu
rende het jaar opgenomen 373 zieken, waarvan 253 hersteld
en 92 overleden zijn.
De gezondheidstoestand van het vee was zeer gunstig, behalve
dat in eenige gemeenten van het voormalig 5de district zich we
der eene ziekte onder de varkens vertoonde.
Te Rilland vertoonde zich onder de paarden de zelfdeziekte>
als in 1853. Slechts één paard bezweek aan de gevolgen daar
van.
De maatregelen die ter voorkoming der verdere verspreiding
van de longziekte in het voormalige 4de district cn in Schouwen
waren bevolen, zijn kunnen worden opgeheven, na dat, voor wat
het 4de dictrict betreft, de runderen van zekeren landman on
der St-Anna ter Muiden, in het laatst der maand junij 1854,
waren onteigend en afgeslagt.
Opzigtens de inenting van het rundvee als behoedmiddel tegen
de longziekte, wordt door den verdienstelijken veearts Luteyn
Mazure, onder anderen aangemerkt: dat zij voorbehoedend
werkt, dat de sterfte, ten gevolge daarvan, in novembermei
zeer gering, doch bij heet weder vrij groot is, en dat dc stof bij
mager vee goedaardiger dan bij vet vee, en vooral bij stieren
en ossen kwaadaardig werkt.
V. Rationale Militie en Schutterijen.
Nationale militie. Ingeschreven zijn in 1855 1716 man, dat
is 71 meer dan in 1854.
Hiervan werden aangewezen voor de dienst959, voor één
jaar vrijgesteld560 en finaal vrijgesteld197.
Het gewoon contingent voor 1855 bedroeg 447, het buitenge
woon 30 man.
Hiervan zijn ingelijfd 459 man, zoo dat 18 lotelingen zijn
blijven ontbreken; als: 11 wegens uitoefening der buitenland-
sche zeevaart, 5 die reeds vrijwillig in dienst waren en thans
voor de nationale militie zijn gereclameerd, 1 wegens desertie
en 1 wegens ontoereikendheid der 5 klassen eener gemeente.
Vijf lotelingen door de militaire autoi'iteit, ongeschikt voor de
dienst verklaard, zijn door gedeputeerde staten twee tijdelijk cn
twee finaal afgekeurd. Een werd door dat collegie goedgekeurd.
Van de ingelijfden zijn, voor zoo ver bekendis, vrijwillig bij
de landmagt overgegaan: 9 lotelingen, 8 plaatsvervangers, 15
nummerverwisselaars en 1 nalatige.
Van 17 uitspraken van den militieraad werd bij gedeputeerde
staten in hooger beroep gekomen. Een bezwaarschift werd,
als te laat ingediend, afgewezen; op 12 werd gunstig en op 4
ongunstig beschikt.
De miliciens van 1854 in reserve zijn den 3 april jl. naar hun
ne korpsen vertrokken, ten einde gekleed en in den wapenhan
del geoefend te worden.
Een man, die vergunning had gekregen om naar Noord-Ame-
rika te vertrekken, bleef achter.
Aan de ligtingvan 1S50 werd, in de maand mei jl., paspoort
verleend.
De jaarlijksche inspectie voor de verlofgangers had in Octo
ber 1854 plaats.
Schutterijen. De administratie wordt naar behooren gehou
den.
Aan 4 officieren en aan 6 onder-officieren werd in 1854 het
cereteeken voor eervolle langdurige dienst uitgereikt.
Benoemd werden
Tot kapitein kommandant der dienstdoende schnttcrij te Zie
rikzee de heer II. W. Mulock Houwer
tot majoor kommandant van bet. battalion rustende schutterij
no. 4, de heer P. D. A. Schouten.
De sterkte der dienstdoende schutterijen is: 1200, die der rus
tende 4792, te zamen 5992 man.
De sterkte van den lsten ban is, voor dc dienstdoende schut
terijen 984 en van de rustende 4298, te zamen 5282 man.
Van twee uitspraken der commissie voor het onderzoek der
redenen van vrijstelling, is bij gedeputeerde staten in beroep
gekomen. Eene der uitspraken is gehandhaafd en de andere ge
wijzigd; ten gevolge van het laatste werd de reclamant finaal
voor de dienst ongeschikt verklaard.
Twee leden van de schutterij te Middelburg, die in gebreke
gebleven waren een bewijs van onvermogen tot aanschaffing van
uniform over te leggen, door den kommanderenden officier aan
gemaand om gekleed te verschijnen, hebben daaraan niet vol
daan. Zij zijn hiervoor door den schuttersraad tot geldboeten
verwezen. In hooger beroep, is die veroordeeling door gedepu
teerde staten bekrachtigd.
VI. Kerkelijke Zaken.
Het getal kerkelijke gemeenten is in 1854 met ééne vermeer
derd, doordien het bestaan eener christelijk afgescheiden ge
meente te Tholen werd toegelaten. Deze gemeente heeft geenen
vasten leer aar.
Het getal der dienstdoende leeraren en geestelijken bleef het
zelfde. Alleen werd aan den pastoor der r. k. gemeente teKwa-
dendamme (Hoedekeuskerke) wegens zijnen hoogen ouderdom,
een kapelaan toegevoegd.
De hervormde bewoners van de burgerlijke gemeente Bom-
mencde en Bloois, werden voor het kerkelijke toegevoegd aan
de hervormde gemeente van Zonnemairc. Die gemeente zal
voortaan den naam voeren van de vereenigde gemeente van
Zonncmaire cum annexis.
Door de hoog eerw. heeren F. J. van Vree en J. van Ilooy-
donk, bisschoppen van Haarlem en van Breda, is een algemeen
reglement voor de parochiale kerkbesturen vastgesteld. Deze
reglementen werden door den koning, voor zoo veel noodig,
goedgekeurd.
Ten opzigte van kerkelijke of daarmede verwante zaken, de
den zich enkele moeijeiijkheden voor.
Zoo weigerde het gemeentebestuur van Haamstede verlof
voorde oprigting van een kerkgebouw voor de christelijke afge
scheiden gemeente aldaar, op eene plaats 170 ellen en dus binnen
den bij art. 7 derwetvau 10 september 1853 (Staatsblad no. 102)
bedoelden afstand van 200 ellen, van het kerkgebouw der her
vormden gelegen. Op het bezwaar van het betrokken kerkbe
stuur, werd de oprigting door gedeputeerde staten toegestaan,
omdat het huis, waarin de afgescheidenen te Haamstede thans
vergaderen, slechts op eenen afstand van 64 ellen van hetkerk-
gebouw der hervormen staat, zonder dat daaruit, voor zoo
veel bekend is, eenige stoornis voor de laatsten ontstond, en het
niet te vreezen is dat de oprigting van een gebouw, ruim 100
ellen verder cn niet aan de openbare straat, maar achter andere
gebouwen gelegen, stoornis van de openbare orde zal ten ge
volge hebben.
Door het gemeentebetuur van Aardenburg werd bezwaar ge
maakt tegen de voortdurende betaling eener bijdrage uit de ge
meentekas, voor huur der woning van den desservant der r. k.
gemeente aldaar, welke van hetzelve op grond van het decreet
van 30 december 1809 voordurend wordt gevorderd. Hierover
is door gedeputeerde staten met de [ministers van binnenlatid-
sche zaken en voor de r. k. ecredienst eene briefwisseling
gevoerd. Eene beslissing is in deze zaak nog niet gevallen.
Eene belangrijke vergrooting en verbetering van het r. k.
kerkgebouw te Ossenisse werd voltooid.
De herstellingen aan de kerkgebouwen der Hervormden te
Nieuwerkerk, Oudelande, Sas van Gent en Philippine, en aan
de pastorie der Hervormden te ICattendijke werden voltooid.
Onderscheiden werken zoo tot herstel, als tot verfraaijing,
werden voorts uitgevoerd aan de kerkgebouwen, enz., der Her
vormden te Westkapelle, Ellewoutsdijk, Eikerzee, Colijnsplaat,
Yerseke,Yzendijke, Sluis, Oost en West-Souburg,Scherpeuisse,
Wissekerke en Hoofdplaat.
Tussclien de kerkbesturen der hervormde en r. k. gemeente
te Hulst, werd eene overeenkomst gesloten, waarbij door dc
eerste voor de som van/500, aan de laatste een zeker gebouw
wordt afgestaan, benevens een plein, ten ciude het kerkgebouw
der r. k. te kunnen vergrooten. Deze overeenkomst is door
gedeputeerde staten goedgekeurd.
Voorts zijn door dat collegie goedgekeurd de voordragten
van eenige hervormde kerkbesturen tot den verkoop of ruiling
vankei'kgoederen en tot den afkoop van cijnsen of grondrenten.
Die goedkeuring is gewijzigd voor den verkoop van eenige
sedert vele jaren buiten gebruik liggende, meestal geschonken
of gelegateerde zilveren voorwerpen,bij dehervormdegemeente