dat de heeren I. G. J. van den Bosch, Uyttenhooven, Ben- teyu en van Voorst. Catshoek nader door het. lot. zijn aangewe zen, als te behooren, de eersie lot. de 3e., de tweede lot de 2e.} en de beide andere tot de eerste afdeeling. Deze mededeelingen worden voor notificatie aangenomen. De heer mr. Becius brengt het rapport der commissie voorde verzoekschriften uit. op het adres van eenigeingezetenen van het voormalig 5de district, houdende bezwaren tegen de heffing der tollen, alsmede op de adressen van adhaesie aan dat adres van eenige ingezetenen van Axel en van eenigeingezetenen van het voormalig 4de district. Conform het advies der commissie, besluit de vergadering de voormelde drie adressen te stellen in handen van gedeputeerde staten, ten einde deswege rapport uit te brengen meteen be paald voorstel. .Bij monde van den lieer mr. Wagtho wordt, uitgebragt het rapport der zelfde commissie op het adres van M. Blocker en anderen, zich noemende jagers in het voormalig 4-d'e district, met bezwaren tegen de onbeperkte toelating van de lange jagt, als mede tegen de afgifte van jagt acten aan vreemdelingen. Jiet rapport behelst het advies tot liet onmiddellijk in behan deling nemen van het adres. Bij de beraadslagingen wordt door den lieer I. G. J. van den Bosch aangemerkt dat hier de rede is van eene liefhebberij, die met het belang van den landbouw en alzoo met het algemeen belang in strijd is dat het wild niet anders dan als onkruid te beschouwen is, dat dagelijks veel verslindt en veel schade ver oorzaakt. Hij zegt niet te weten welk nut het ia staud houden van hel, wild voor den staat kan hebben. Hij wil daarom dejagt hebben bevorderd, niet bemocijelijkt. De heer Hammacher verzoekt inlichting, waarover de verga dering op hetoogenblik beraadslaagt en st emmen zal. De voorzitter zegt dat ook hij gaarne een bepaald voorstel van de commissie had gezien, maar vermeent dat zij, volgens art. 47 van het reglement van orde, bevoegd was zich lothaar voormeld advies te bepalen. De vergadering besluit conform het voorstel des voorzitters, dat het adres aan gedeputeerde staten tot het doen van een be paald voorstel zal worden gezonden. Bij monde van den heer W. M. Snijder wordt, uitgebragt het verslag van de rapporteurs der afdeelingen omtrent, de verant woording van gedeput.eerdestaten vau de provinciale inkomsten en uitgaven over 1853. De verantwoording wordt, zonder beraadslaging, mei, alge- nieene stemmen goedgekeurd. Bij monde van den heer mr. Wagtho wordt uitgebragt het rapport der commissie voor de verzoekschriften op het adres van J. M.Ceelen, wed. van J.van Herlum, om wederniet.eeriegrati- licatie te worden begunstigd, waarbij de commissie concludeert tol, eeue gelijktijdige behandeling van het adres met de provin ciale begroot,ing. De voorzitter stelt voor om het adres te zenden aan de afclee- liugen. De heer mr. Fokker merkt aan dat het onderzoek der begroo- ting reeds in twee afdeelingen is afgeloopen, en dat eene ver- vending naar dezelve van het.adres tot moeijelijkheicl zal leiden. 11 ij me'êï:i; dat hij de vergadering eene verkeerde opvatting van art. 47 van het reglement van orde bestaat, en dat hetzelve het doen van bepaalde voorstellen aan de commissie voor de ver zoekschriften wel degelijk loelaat. Ware het anders, een spoe dige wijziging van het artikel zou hij dan wenschelijk achten. Ook de voorzitter acht het doen van een bepaald voorstel dooi de commissie wenschelijk en vermeent dat art. 47 aan haardaar- 11 c de bevoegdheid geeft. De heer mr. Becius is van eene tegenovergestelde meening; ofschoon hij moet erkennen dat liet gemis van een bepaald voorstel veelal omslag en moeite moet veroorzaken. Jjir. Damas van Citters merkt aan dat in ééne afdeeling het onderzoek der begrooting nog met is afgeloopen. liij weuseht dal. het adres tot eene volgende vergadering worde aangehouden. Daarna wordt met algemeene stemmen lot de verzending van het adres aan de afdeelingen besloten. Bij monde van den heer Hoogenboom wordt het rapport der commissie voorde verzoekschriften uitgebragt op het adres van A. W. Olivier, provinciaal opzigter der wegen, oin verlioogiug- zijner jaarwedde. Naar aanleiding eener bij de provinciale begrooting voorge stelde verhooging der jaarwedden van de opzigters, stelt de baron van Zuylen van Nacvelt voor het,adresaaiideafdeelingen te zenden. Waartoe met 16 l egen 15 stemmen wordt, besloten. Tegen hebben gestemdde heeren Boni me, van Voorst Cats- hoek,"Hoogenboom, mr. Fokker, mr. Wagtho, Z. Snijder, mr. van der Bilt, mr. Becius. jhr. mr. Scliuurbeque Boeije, l.G.J. van den Bosch, Sprenger, van der Have, Kakebeeke, mr. Cau en .Vlooienburg!). Bij monde van den heer Hoogenboom wordt beL rapport der commissie uitgebragt op het adres van J. J.de Kanter en D. Dronkers concessionarissen der stoomboot,dienst, op de Wes terse helde, om verlioogiug van liet provinciaal subsidie of ver mindering der lasten, en anders ontslag van de concessie. Conform het advies der commissie wordt tot, de verzending vau het adres aan de afdeelingen besloten. De lieer Vader brengt het verslag vau de rapporteurs der af- (1 eeinrgerpÈtoii]trent. de begrooting der kosten van liet provin ciaal' Im^rajjK.yoöi;.. zoo veel het rijksbestuur is, voor de dienst van 4 S$|^lQï£.\v£itófc de begrooting bestaat, worden acli- Tcrèdn^el^iicie aangenomen; zij zijn de volgende 1. van den commissaris des konings, van de 1 cd tm. J ee r d e slat,en, van den griffier der stat en en eu bedienden bij de provinciale griffie als- n i edc^oarifee&tfó 11 ad 36,900; 2. bureau-., en locaal behoeften, drukwerken, onderhoud en liuj,tfi an:gebointfen ad ƒ6,700 Si/Féis-'eji 'vérjii'tjfkosl en van den commissaris cles konings, Xyuv de leden'van.gedeputeerde staten, van den griffier en van Ide- ambtenaren 'ëiïy bed '.enden bij de provinciale griffie, ad 4. reis- en verblijfkosten voor de leden der staten ad ƒ3000. De begrooting ten bedrage van 47,100 iu haar geheel met algemeene stemmen vastgesteld, zal aan Zr, Ms. goed keuring worden onderworpen. Daarna wordt bij monde van den heer van der Mandere uit gebragt het verslag vau de rapporteurs der afdeelingenaan gaande hef voorstel van gedeputeerde staten om aan B. T. Claayswed. J. F. Lippens, eene belooning ad 50 toe te kunnenvoor door haren echtgenoot bewezen diensten. De lieer Pri nsen van de Putte vermeent dat de belooning, iu billijkheid, ƒ75 zou behooren je bedragen. Nadat door den heer mr. van der Bilt eenige opheldering is medegedeeld, verklaart, de eerst gemelde spreker af te zien van het. doen van een bepaald voorstel. Met 30 stemmen tegen ééne Stem (die van den heer Fransen van de Putte) wordt conform het voorstel besloten. Bij monde als voren wordt uitgebragt het voorstel van de rapporteurs der afdeelingen, betrekkelijk het voorstel van ge deputeerde staten, tot. het verstrekken van een renteloos voor schot aan de .gemeente 's Heer IJlend rikskinderenter begrinding van een en weg, tot het verleenen van eene bijdrage voor clie begrinding, en voorts om dien weg, na zijne begrin ding iu onderhoud bij de provincie over te nemen, tegen den afstand van eenen anderen weg. De voorzitter stelt voor om de drie besluiten, die bij dit voorstel behoorente gelijk te behandelendoch komt op eene bedenking van den heer I. G. J. van den Bosch, daarvan terug. Mei. algemeene stemmen wordt, tot de noodige af- en over schrijving op de begrooting van IS5 beslotenom daaruit een renteloos voorschot van 1001).aan de voormelde gemeente te verleenen. Met 24 tegen 7 stemmen (die van de heeren Hoogenboom, jhr. W. M. il.de Jonge, mr. Wagtho, jhr. mr. Scliuurbeque Boeije, van der Have, Benteijn en mr. öau), wordt besloten eene som van ƒ184 als bijdrage in de kosten van begrinding toe te staanen Met 27 tegen 4 stemmen (die van de heeren'Hoogenboom, mr. Wagtho, I. G. J. van den Bosch en mr. Cau) worden ge deputeerde staten gemagtigd om den bedoelden weg na zijne begrinding in onderhoud voor de'provincie over.te nemen tegen afstand in onderhoud aan het gemeentebestuur van het. zancl- wegje, verbindende het dorp Wissekerke met den grindweg naar Wolphaartsdijk. Bij monde van den heer Hammacher wordt uitgebragt het verslag van de rapporteurs der afdeelingen, aangaande het voor stel van gedeputeerde staten, betrekkelijk het aanbod der rege ring omtrent het provinciaal gevegfshof. De voorzitter geeft t:e kennen dat. gedeputeerde staten eene wijziging in hun voorstel hebben gebragt, zoo dat de woorden om een einde aan de zaak to maken daaruit wegvallen. Met algemeene stemmen wordt besloten dat aan de regering- zal worden te kennen gegeven dat ofschoon de vergadering met haar iu gevoelen blijft verschillen,en niets terugneemt van het geen zoo door haar als door gedeputeerde staten is in har, mid den gebragt, zij evenwel zal berusten in het aanbod oin van wege hot departement vau justitie iu het onderhoud van het provinciaal geregtshof te voorzien, door eene vergoeding aan de provincie vau de jaarlijksche onderhoudskosten. J hr. mr. Scliuurbeque Boeije geelt daarop in overweging om ook de vroeger aangewende kosten van onderhoudvan het rijk terug te vorderen. Op de aanmerking van den voorzitter dat de zaak niet meer aan de orde is, geeft hel voorinelde'lid zijn voornemen te kennen om een voorstel in eene der volgende bijeenkomsten in te dienen. Waarna de vergadering wordt gesloten eu de eerst volgende bijeenkomst wordt bepaald op den 7 dezer ten een uur des na middags. Zitting van den 7 julij. Tegenwoordig: de commissaris des konings, voorzitter; 29 leden en de griffier. Afwezend de heeren: mr. Blaaubcen, R. B. van den Bosch, vau Diggelen, rnr. de Jonge van Ellemeet, Luteyn, Onghena, mr. Egberts Risseeuw, Sleenkamp eu Schout Velthuys met, en de heeren I. G. J. van den Bosch, jhr. W. H. M. de Jonge en Uyttenhooven zonder kennisgeving. De notulen der vorige bijeenkomst worden na voorlezing goedgekeurd. De voorzitter brengt aan cle orde eeii voorstel van jhr. mr. Scliuurbeque Boeije, strekkende om van het rijk terug te vorde- veu de kosten die sedert 1 januari.} 1851 uit cle provinciale fond sen zijn beleend geworden voor onderhoud vau het gebouw, in gebruik bij liet provinciaal geregtsliof. Nadat het voorstel kort olijk door den voorsteller is toege licht wordt, met algemeene stemmen, dien overeenkomstig be sloten. Een voorstel lot wijziging vau art. 47 van het reglement van orde door den heer mr. Fokker ingediend, vindt, de vereischte ondersteuning. Het zal den 11 dezer in behandeling worden ge nomen. Bij moncle van den lieer Z. Snijder wordt uitgebragt het ver slag van de rapporteurs der afdeelingen aangaande het voorstel van gedeputeerde staten, tot wijziging der instructie vau den griffier der staten. liet voorstel, waarin door gedeputeerde staten eenige veran dering is gebragt, wordt,ua dat een door cleu baron van Zuylen van Nieveit voorgestelde wijziging was verworpen, met 28 stemmen tegen ééne, aangenomen. Tegen stemde de heer Fransen van de Putte. Bij moncle van den baron van Zuylen van Nieveit wordt uit gebragt het verslag van cle rapporteurs der afdeelingen, betrek kelijk het voorst el van gedeputeerde staten, omtrent cle gedane aanvragen om renteloozee voorschotten, tot verbetering van wegen. De heer mr. Can is tegen liet voorstel gestemd, omdat men de voorschotten gedeeltelijk wil vinden uit het provenu der ver kochte stoomboot //de Schelde," hel welke tot schulddelging behoorde te worden gebruikt. Hij vindt er ook bezwaar in dat. men daartoe eene zekere som wil preleveren op hel, voorschol van 1854. Hij keurt het af dat men cle lasten alleen op het tegen woordig geslacht wil laten drukken. Hij zou eene geldopneming ve r k i es I ij k e r ac h ren Jhr. mr. Scliuurbeque Boeije is liet met. den vorigen sprekéf eens. De afwijking van den vroeger gestelden regel, ten aanzien van het gezamenlijk bedrag der te verleenen voorschotten, zal in het vervolggroote moeijelijkhecleu baren. De overseluu ion behooren tot vermindering van lasten te worden gebezigd, ie meer daar de gemeent.e-opcent.eu reeds zijn verhoogd, en eene gelijke verhooging der rijks opcenten waarschijnlijk te wach ten is. Jhr. Damas van Citters beantwoordt, de heide vorige sprekers en merkt aan clat juist cloor eeue geldopneming cle lasten voor het tegenwoordig geslacht, cloor meerdere rente-betaling, zwaar der zouden worden. Hij wijst op de buitengewone aflossingen die hebben plaats gehad, alsmede op de groote behoeften die nog aan wegsverbetering in deze provincie bestaat. De lieer Hammacher wenscht dat. het voorstel worde aange nomen. De noodzakelijkheid tot. verbetering van cle middelen van gemeenschap is klaarblijkelijk. De heer Fransen van clePuttte vindt er bezwaar in degelden te verst rekken die men vraagt, al zijn die ook beschikbaar. Er behoort een regel gesteld te worden, waarnaar de rentelooze voorschotten in het vervolg zullen worden verleend. Hij wil op den ingeslagen weg voortgaan, overtuigd als hij is, dat verbe tering van de middelen van'gemeensohap de algemeene welvaart bevordert, doch hij wil dit doen volgens eenen vasten regel. Hij geeft in overweging de zaak tegelijkertijd met de begroot ing te behandelen. Jhr. Damas van Citters licht hei, voorslel nogmaals toe. De voorgestelde vermeerdering van voorschotten is'gering, in even redigheid inet de bestaande behoefte. De heer mr. Fokker vermeent dat. als men, zoo als de heer Fransen van de Putte, overtuigd is van het nut der verbetering- van de middelen van -vervoer, men als maatstaf voor de te ver leenen voorschotten, alleen cle behoefte, en tot grens alleen het bedrag der beschikbare gelden moetmemen. De voorhanden zijn de gelden kunnen, zegt hij, tot geen beter doel dan tot wegsver- beleringen worden aangewend. Indien er ten voorgaanden jare eén opcentte veel is gegeven, kan daarop niet worden terugge komen. Sedert is in eten stand der zaak eene groote verandering- gekomen, daar men vroeger niet bekend was met liet bedrag der thans aangevraagde rentelooze voorschotten. De heer Fransen van cle Putte is door het, aangevoerde niet bevredigd. Hij verlangt dat een vaste regel worde aangenomen, en dat. cle behandeling der zaak worde uitgesteld. De heer mr. Cau komt, terug op hetgeen doorhem zoo even is gezegd. Hij vinclt er bezwaar in dat men de te veel gehevene belasting zou kapitaliseren. Ook cle baron van Zuylen vanNievelt zag- cle behandeling van het voorstel gaarne uitgesteld en geeft in overweging over het zelve te gelijk met cle begrooting te beraadslagen. De heer mr. Fokker beschouwt dit als eene motie van orde. H ij heeft, daar bezwaaF tegen, omdat de in behandeling zijnde zaak met. de begrooting iu geen verband staat. De lieer Fransen van de Putte vraagt en bekomt, ten derden male het woord en tracht, te bstoogen dat tusscheu het voorstel en cle begrooting een bepaald verband bestaat. ïïij wenscht nogmaals de zaak uitgesteld te zien. Jhr. Damas van Citters betoogt dat er nog niet te veel be lasting is geheven. De heer Hammacher is tegen een uitstel der zaak. Ook hij ziet geen verband tusscheu het. voorstel en de begrooting. De heer mr. Fokker doet het monijelijke der gelijktijdige be handeling, waarvan cle rede is, nacler uitkomen. De motie van orde wordt daarna in hoofdelijke omvraag- ge bragt en met 24 tegeu 5 stemmen verworpen. Vódr stemden cle heeren Fransen van de Putte, W. M. Snij der, liombach, cle baron van Zuylen van Nieveit en mr. Cau. De beraadslagingen worden voortgezet. De baron van Zuylen van Nieveit. merkt aan dat het de vraag eenvoudig is of men cle batige saldo's zal aanwenden tot. schuld delging dan wel tot andere nuttige einden. Hij acht het laatste het verkieslijkst.e, daar hierdoor de algemeene welvaart wordt bevorderd. Hij wenscht clat nu reeds als regel worde gesteld dat cle saldo's tot verbetering der middelen van gemeenschap zullen worden aangewend De gehouden beraadslagingen hebben jhr. mr. Schuurbeque Boeije in zijn gevoelen versterkt. Het kapitaliseren van te veel gehevene belasting acht hij bezwarend. Men is, zegt hij, op eenen verkeerden weg. Het aannemen van eenen bepaalden regel is noodzakelijk, dewijl men anders in het vervolg cle aanvraag om voorschotten te zeer zal zien vermeerderen. De heer Fransen van cle Putte het woord nogmaals gevraagd en bekomen hebbende,zegt voor het voorstel tezulleiistemme-n, in cle verwachting dat gedeputeerde staten eene nadere regeling- zullen voorstellen. Hij stelt een amendement voor, strekkende om, bij het ver leenen van voorschotten, de voorwaarde testellen dat cle wegen geene mindere breedte dan 3 ellen mogen hebben, eu dat met de uitvoering der werken binnen eenen bepaalden termijn zal moe ten worden aangevangen, bij gebreke waarvan cle voorschotten weder ter beschikking van de provincie zullen komen. Jhr. Damas van Citters zegt,, clat, het wenschelijk is dat er wat de breedte van cle wegen betreft, bijgevoegd worde: zoo veel cle plaatselijke gesteldheid dit, zal toelaten. De baron van Zuylen zegt dat. de voorgestelde breedte van 3 ellen noodzakelijk is, daar het spoor eene breedte heeft van 1,30 el, zoo dat, men bij eene mindere breedte, verpligt zou zijn, bij liet uitwijken op de zijkanten Ie rijden. De heer mr. Fokker is tegen het amendement. Eene voor waarde als de bedoelde t.e stellen, zou cle provincie in zekere mate verantwoordelijk voor eene goede uitvoering maken. Bij verschil van gevoelen zouden daardoor vele wegsverbeteringen onuitgevoerd kunnen blijven. Hij wenscht clat de ingezetenen ook in cleze zaak niet worden belemmerd.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1855 | | pagina 2