VERKORTE MEÜËDEELING VAN HET DOOR HEEREN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND, volgens art. 163 der Provinciale wet uitgebragt f liUAE in (le Zomervergadering van 18!>5 der Provinciale Staten van dit gewest. I. Bevolking. Dc wettige bevolking der provincie bestond, op 31 december 1854, uit 79,306 mannelijke en 83,345 vrouwelijke, te zamen 162,651 personen. Het cijfer der feitelijke bevolking was op dat tijdstip 165,237 personen, waarvan 81,242 mannelijke en 83,995 vrouwelijke. De verdeeliug der wettige bevolking, naar de verschillende geloofsbelijdenis, was als volgt: 115,347 hervormden 134 van de fransclie of walsche gemeente 1,146 evangelisch luthcrsche 4 herstelde luthersche 251 doopsgezinden 7 remonstranten 3,429 christelijk afgescheidenen, 41,493 roomsch-katholijken 1 oud-roomsche of van de bisschoppelijke klerezij 637 nederduitsche israëlieten 2 portugesche israëlieten en 115 tot gecne der genoemde gezindheden behoorende. Onder de feitelijke bevolking zijn begrepen 1459 krijgslieden en 468 zeelieden voorts 113 mannelijke en 30 vrouwelijke ge vangenen. De geboorten waren als volgt: wettige: jongens3006 meisjes2942 594S onechte: jongens122 meisjes115 -237 tezamen 61S5 Hieronder zgn niet begrepen de levenloos geborenen als: wettige jongens181 meisjes 138 319 onechte jongens 9 meisjes 7 16 te zamen 335 Ouder de voormelde geboorten zijn begrepen 9S tweelinggc- boorten, waaronder ééne onechte, zijnde één jongen cn één meisje, levend geboren. Van de 194 in huwelijk geboren twee lingen zijn 161, namelijk 74 jongens en 87 meisjes levend, cn 15 jongens en 18 meisjes levenloos geboren. Eene drielingsgcboorte had te "Wemeldinge plaats. De kin deren, allen van het vrouwelijk geslacht, werden levenloos ge boren. Eene andere drieling, twee kinderen van het vrouwelijk en één van het mannelijk geslacht, kwam te Groede levend ter wereld. De sterftcn van de wettige bevolking beliepen 2420 mannen en 23S6 vrouwen, te zamen 4806. Die van de feitelijke bevol king bedroegen 4789, als mannelijk ongehuwd 1557, gehuwd 606 en weduwnaars 247, te zamen 2410; en vrouwen onge huwd 14S5, gehuwd 520 en 401 weduwen, tezamen 2379. Er hebben geene scheidingen van tafel en bed plaats gehad. Het getal der echtscheidingen beliep 5 (hetzelfdegetal als dat van elk der drie voorafgaande jaren). De gescheidene eclit- genootcn hadden twee kinderen. De bevolking der onderscheidene doelen der provincie was als volgt wettige feitelijke m. vr. m. vr. Walcheren metNieuw- en St.-Joosl. 1S707 21029 20281 21327 Schouwen7877 S349 734S S3S0 Duivel and2450 2361 2438 2360 Tholen met St.-Philipsland 6633 6421 6501 6371 Zuidbeveland met Wolpbaartsdijk 13527 14060 13584 14165 Noonlbcveland2825 2S43 2S25 2830 Z.-Vlaand. bewest. den Brakman 11650 12163 11S52 12307 bcoost. 15637 16119 15913 16255 Overleden buiten de gemeente hunner woonplaats zijn 106 mannen en 33 vrouwen, te zamen 139. Plet getal sterften, ingeschreven in de registers van den bur gerlijken stand, krachtens art. 50, al. 2, van het burgerlijk wet boek, bedraagt: 116 mannen cn 40 vrouwen, te zameu 156. In de gemeenten hebben zich gevestigd, komende uit andere gewes ten of uit den vreemde, 3526 mannen en 3534 vrouwen, tezamen 7060. Om zich in andere gemeenten of in den vreemde te vesti gen hebben de gemeente verlaten 3944 mannen en 3969 vrou wen, tezamen 7913. Huwelijken werden gesloten Tusschen jongmans en jongedochtcrs 921 weduwen74 weduwenaars en jongedochtcrs 175 weduwen S8 Tezamen 1258 De bevolking der provincie nam in de vier laatste jaren, of schoon niet aanmerkelijk, jaarlijks toe. Die vermeerdering be liep voor de wettige bevolking, iu 18511828, in 1S52 636, in 1853: 1340, en in 1854526 personen en voor de feitelijke be volking, in 1851 1535, in 1852 288, in 1 853 1757, en in 1854: 162 personen. Het toenemen der wettige bevolking was alleen het gevolg dat het getal der geboorten dat der sterften jaarlijks te bovenging. Immers bedroegen die In 1850: 6415 geboorten; 4306 sterften. 1851: 6447 4386 1852: 6722 5402 1853: 60S5 4728 1854: 61S5 4806 Zoo dat het getal der geborenen gedurende de laatste vijfja ren, dat der overledenen met 8426 te bovenging. Intnsscken beloopt de vermeerdering der bevolking, geduren de de zelfde tijdsruimte, slechts 5926 persouen. Er hebben zich derhalve 2500 personen meer naar elders begeven, dan er zich in de provincie hebben gevestigd. Van 1S50 1S54 zijn er meer mannelijke dan vrouwelijke personen overleden. Ook overtrof het getal geboorten van het mannelijke geslacht, dat der vrouwelijke kinderen. De meeste geboorten hadden in 1S50 1854,met eencenkele uitzondering voor 1851, gedurende de maand maart, de minste in de maanden mei, junij en julij plaats. Het getal der overledenen was het grootst, voor 1850injanua- rij, voor 1S51 in maart, voor 1852 in september, voor 1853 in december en voor 1854 in october. De minste sterften vielen voor in julij voor 1850, in augustus voor 1851 en in junij voor 1S52,1853 en 1854. Het getal huwelijken bedroeg in 1S50:1457, in 18511449, in 1852: 1338, ill 1853: 1243, en in 1854, zoo als gemeld is, 1258. De meeste huwelijken werden geregeld in april cn mei ge sloten. Ofschoon de vermindering die men ten aanzien der huwelij ken opmerkt, aan een vermeerdering der onechte gehoorlen zou kunnen doen denken, is juist het tegendeel het geval. Immers beliep het getal dezer geboorten in 1850 0,046, in 1S510,052, in 1S52: 0,050, in 1853 slechts iets meer dan 0,040, cn in 1S54 nog geene volle 0,040, van het getal der levend geborenen. Bij delevenloos geborenen bedroegen de onechte, in 1S50: 0,083, in 1851: 0,098, in. 18520,077, in 1853 0,080, en in 1S54:0,04S, van het getal. Alleen in de voormalige steden waren de onechte geboorten minder. Op het platteland was het getal iets meer dan in 1853. Nog verdient te worden opgemerkt het minder getal levenloos geboren kinderen. Dit bedroeg in 1S50 3S2, in 1851 398, in 1852: 415, in 1853: 375, cn in 1S54: 335. De bijzonderheid dat zich jaarlijks meer personen naar elders begeven, dan zich in de provincie komen vestigen, heeft hare oorzaak voornamelijk in de zucht naar landverhuizing, blijkens dc volgende opgave Naar buiten 's lands, en wel op eene enkele uitzondering na, bepaaldelijk naar Noord-Amerika, vertrokken in 1S54 niet min der dan 323 hoofden van huisgezinnen of vrijgezellen; als: 10 welgestelden, 16S mingegoeden cn 145 behoeftigeu. 175 vrou wen, 502 kinderen en 4 dienstboden, verlieten met hen het va derland. Het gezamenlijk getal dezer personen bedraagt 1004. In 1S50 beliep het getal landverhuizers 31in 1851 10S, in 1852: 113, in 1853: 104, alle hoofden van huisgezinnen of vrij gezellen. De 323 hoofden van huisgezinnen of vrijgezellen, in lS54naar Noord-Amerika vertrokken, waren herkomstig uit: Walcheren 45, met 32 vrouwen en 36 kinderen Zuidbeveland 39, met 27 vr. en 70 kind.; Noordbeveland: 11, met 9 vr. en 35 kind.; Schouwen enDuiveland75, met 32 vr.96 kind. en J dienstb.; Tholen1 Vierde district: 132, met 164 vr., 195 kind. en 3 dienstb.; Vijfde district30, met 11 vr. en 30 kind. II. Hegeling en Bestupr van het IProvinciale Huishouden. Elke gemeente maakt, voor de benoeming van leden der pro vinciale staten, een ouder-kiesdistrict uit. Het getal kiezers bedroeg iu de hoofd-kiesdistrictcnMiddel burg 1223, Zierikzee 66S, Tholen 318, Goes 845, Sluis 599, Hulst 678, te zamen 4331 Omtrent de kiezers-lijsten zijn, voor zoo veel bekend is, geene bezwaren gerezen dan alleen te Middelburg, waar één persoon ten onregte vermeende van de kiezers-lijsten voorleden van de tweede kamer der staten-generaal en van dc provinciale staten te zijn weggelaten. In eene andere gemeente heeft zich de vraag voorgedaan of een persoon, vroeger wegens desertie met den kruiwagen en ver vallen verklaring van den militair en-stand gestraft, op die lijsten kan gebragt worden. De minister van justitie, hieromtrent geraadpleegd, heeft, als zijne meening te kennen gegeven, dat die persoon niet kan geacht worden te zijn in het vol genot zijner burgerschapsreg- ten dat liet dienen in 's konings leger wel veelal meer als een pligt, dan als een regt werd beschouwd, en dat ook art. 177 der grondwet zich in dien geest uit laat, doch dat niet te min eene vervallen verklaring, als die waarvan hier de rede is, het doel cn de strekking heeftom aan eenen onwaardigeneen regttc ontne men, en dat dan ook, volgens die opvatting, in art. 28 van het wetboek van strafregt van een regt om in 's konings leger te die nen, wordt gesproken. Door den minister van binncnlandscbo zaken is het gevoelen van gedeputeerde staten gevraagd of, en zoo ja, welke wijzigin gen in de tabel, bedoeld in art. 99 der kieswet, voor zoo veel Zeeland betreft, wenscbelijk zouden zijn. Tevens verlangde de minister te worden bekend gemaakt met de gebreken of leemten die de ondervinding in de kieswet zelvemogt hebben aangetoond. Na verhoor van de gemeentebesturen hebben gedeputeerde staten aan den minister geantwoord, dat, naar hun gevoelen,voor dekleineregcmeenten, de tijdruimte, bij art. 41 der kieswet voor het inleveren der stembriefjes gesteld, ingekort, en dc opening der stembriefjes, voor wat de benoeming van raadsleden betreft, op den eigen dag der stemming bepaald zou bchooren te worden. I Voorts hebben gedeputeerde staten aan den minister te ken nen gegeven, voor de benoemiug van leden van de tweede kamer der staten-generaal, aan groote kiesdistricten boven de kleine dc voorkeur te geven, cn de vereeniging van de tegenwoordige kiesdistricten Zierikzee en Goes wenscbelijk te achten. De zameustelling van de vergadering der staten, als mede die van het collegie van gedeputeerde staten, is dc zelfde gebleven. Onlangs heeft zich het geval voorgedaan, voorzien in art. S9 der provinciale wet. De heer Uyttenhooven, buitengewoon lid van gedeputeerde staten, is dien ten gevolge in de vergadering van dat collegie geroepen, cn heeft tot het nemen van een be sluit in de te beslissen zaak medegewerkt. Door gedeputeerde staten werden in 1S54 niet minder dan 62 vergaderingen gehouden. Daarin werden 6574 ingekomen stukken behandeld, cn werd tot het afzenden van 3457 stukken besloten. De wet van 28 junij 1854 op liet armbestuur gaf in het bijzon der, gedurende de laatste maanden van dat jaar, aan gemeld collegie veel bemoeijingen. In uitvoering van verschillende besluiten der staten vergade ring, zijn door gedeputeerde staten de vereischtc beschikkingen genomen, tot liet geven in concessie der stoombootdienst deTVcstcr-schcldc, aan dc heeren de Kantor en Dronkers, cn bet overlaten aan die hoeren van dc stoomboot „dc Schelde" en van de steigerschuit „de Posthoorn," beide eigendom der provincie, voor de ge taxeerde waarde van/"6000 en/300 de openbare verkoop der keijen,af komstig van den straatweg tusschen Zierikzee en het Zijpe, voor/246,59 het treffen eener overeenkomst met de heeren T.J.Wijffels cn A. B. Carpreau, ter zake van aan hen toobehoorende en op provincialen grond geplante hoornen. Een gelijke schikking, met den heer J. Brevet getroffcn,blecf door diens overlijden nog afgedaan. Gedeputeerde staten hebben zich voorts tot de regering ge wend om, voor het gebruik van het gebouw van het provinciaal geregtshof eene jaarlijksche uitkeering van/"500 te erlangen. Hierop is echter geene gewcnschte beschikking gevallen. Provinciale Ambtenaren. Aan twee adjunct-commioscn ter provinciale griffie werd, op hun verzoek en behoudens hunne aanspraak op pensioen, eervol ontslag verleend; daarentegen werden drie tweede kler ken benoemd. Hierdoor en doordien de regering in eene geringe verhooging van den post voor jaarwedden had bewilligd, is in de bezoldi ging der meeste ambtenaren en bedienden ter griffie eenige ver betering kunnen worden gebragtechter niet zoodanig dat de wedden van sommige ambtenaren, ook na die verbetering, in evenredigheid zouden staan tot de van hen gevorderd wordende werkzaamheden, en de daarin door hen aan den dag gelegde be kwaamheden. Het personeel ter griffie bestond op 1 januarij dezes jaars uit: 2 commicscn, 5 adjunct-commiesen van de eerste klasse, 8 adjunct-commiesen van de tweede klasse, 2 eerste klerken, 4 tweede klerken, (waarvan een sedert tot den rang van eersten kler k is bevorderd), 3 boden en 1 vaste knecht. In het personeel der uit de provinciale fondsen, bezoldigd wordende ambtenaren is eenige verandering gekomen, door de benoeming van eenen provincialen veearts der lste klasse, en van eenen provincialen opzigter der wegen,de laatste in de plaats van A. J. Callenfcls, overleden. Tot eerstgemeldc werd op eene jaarwedde van 800 benoemd de heer G. J. W. Berghuys. Men heeft van hem eene goede verwachting. Gedeputeerde staten maken loffelijke melding van de wijze waarop de betrekking van provinciale veearts der lste klasse, een tijd lang door den heer Luteyn Mazure te Oostburg, is waar genomen. Zij hadden gaarne gezien dat die heer bij de benoe ming had willen in aanmerking komen, maar hij heeft dit niet ver langd uit hoofde aan de bctrekkingde voorwaarde van inwoning in de hoofdplaats der provincie verbonden is. Tot provincialen opzigter der wegen werd, na een vergelijkend examen, benoemdde beer W. C. dc Smidt. De gemeente Schoondijke werd hem tot standplaats aangewezen. Door de rekenpligtigc provinciale ambtenaren is behoorlijke borgtogt gesteld geworden. De behandeling der zalccn ter provinciale griffie gaf, in het afgeloopen jaar, weder stof tot tevredenheid. Bij een nieuw reglement voor die griffie is aan jongelieden dc gelegenheid geopend om zich in het provinciaal bestuur te be kwamen. Reeds heeft een jongeling verlangd van deze gelegen heid gebruik te maken. Van de ambtenaren uit dc provinciale fondsen bezoldigd wordende, wordt eene gunstige getuigenis afgelegd. Eene instructie voor de provinciale opzigters der wegen is vastgesteld. Provinciale Archieven. Bij het, naar gewoonte, door den provincialen archivarius in gediend jaarrapport, is gevoegd een inventaris van 300 losse charters van het tijdvak der grafelijke regering, uitsluitend betrekkelijk de Praeinonstratcnsis-Maria-Abdij te Middelburg, waarvan bet oudste van het jaar 11SS enhetjongste van 14S8 dagteekent. Eerstgemeld stuk (het oudste charter dat in het archief voor handen is) is een bisschoppelijke blief van Bondewijn II, van Utrecht, nopens de stichting eener kerk te Hoogelanden. Voorts is aanmerkenswaardig een bisschoppelijken brief van Jan I A-an Utrecht, waarbij hij bevestigt de privilegiën aan de abdij verleend door zijne voorgangers, beginnende met Gode- bald, de anno 1272. Dit stuk toch, bevestigt niet alleen liet berigt van vroegere geschiedschrijvers, dat de abdij omstreeks het jaar 1122, door Godebald den 24ste, bisschop van Utrecht, zou geslicht zijn,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1855 | | pagina 5