Getrouwd
Leyden
den 7 Junii 1855.
J. A. HERKLOTS
en
A. J. A. SUSANNA.
A no. 49, alwaar mitsdien van regtswege woonplaats geko
zen wordt;
Aan haren Man, PIETER LEENDERT LAVENT,
laatst gewoond hebbende te Vlissingen, doch wiens tegen-
NEDERLANDSCIIE HANDEL-MAATSCHAPPIJ.
De aangekondigde Veiling, te houden op Dingsdag 26
Junij 1855, des voormiddags ten 10 ure, in het Lokaal
dfi Wlt.tfi 7.woon nn Hf>n TJiRii.wenH.iik. tn AjTlsterd9.ni... 7.9.1
De heer Nolthenius drukt zijne ingenomenheid met het
stelsel van afschaffing uit. Hij vreest echter dat menzieh
ten deze aanvankelijk in de vruchten zal bedrogen zien, ook
omdat de gemeente-heffingen blijven bestaan. Onder voor
behoud om te zijner tijd over het equivalent te spreken,
acht hij de aanneming wenschelijk van het ontwerp dat in
de toekomst de beste vruchten kan afwerpen.
De heer van Deinse zegt datzoo hij dit ontwerp af
keurt, hem ten minste het verwijt niet zal kunnen treffen,
dat hij zich aan inconsequentie zou schuldig makenen dat
hij heden wit zou noemen wat hij gisteren zwart heette.
Hij zal buiten politieke beschouwingen blijvenmaar onder
zoekt alleen of het voorstel op zich zelf goed en aannemelijk
isof het doel bereikten of de belangen van het volk
daardoor zullen worden gebaat. Hij herhaalt wat door an
dere bestrijders dezer wet reeds gezegd isdat namelijk de
afschaffing van dezen accijns geen invloed zal uitoefenen op
den prijs van het brood.
Ten bewijze daarvan brengt hij bij dat die broodprijzen
eene maand voor en eene maand na de vroegere intrekking
van de wet op het gemaalop den zelfden prijs zijn gebleven.
Hij ontleent daaruit het gevolg dat de afschaffing van den
accijns den prijs van het voorwerp niet verlaagt vooral wan
neer deze zich met het voorwerp vereenzelvigt. Iiij ver
klaart zich tegen de verhooging op de opcenten der belas
tingen als een equivalent van het te lijden verlies.
De hoofdvraag die hier te beslissen valt, is dezeof het.
nu raadzaam en geoorloofd is de schatkist van eene zoo
belangrijke som te ontdoen Die vraag meent hij ontken
nend te moeten beantwoorden. Hij acht. het zelfs onverant
woordelijk cn met dit te zeggen, toont hij tevens dat het
hem onverschillig is of hij zich daardoor al of niet populair
maaktwant het algemeen belang van het vaderland staat
bij hem op den voorgrond.
Afschaffing van accynsen heeft in den lieer van der Veen
een warm voorstander gevonden, daar hij het wegnemen der
kunstmatige verhooging van de eerste levensbehoeftenen
der belemmeringen voorde arbeidende klasse een belangrijke
schrede voorwaarts noemt, al moet hij het bekennen dat z. i.
tevens eene schrede achterwaarts wordt gedaan door de ver
hooging der opcenten. Hij wenschte wel dat een wet van
beginselen ware voorafgegaan en met leedwezen heeft hij de
wijziging van het primitief ontwerp gezien.
De lieer van Nispen van Sevenaer betreurt dat het primi
tief ontwerp was ontsierd door een plan van lioofdelijken
omslag, en nog is door het voorstel van verhooging van op
centen; hij verdedigt intusschen de regering en bewijst door
tal van berekeningen dat de schatkist deze mindere ontvang
kan lijden.
De verdere discussien zijn uitgesteld tot donderdag ochtend.
Zitting van 7 junij.
In deze zitting zijn de discussien over de wet lol afschaf
fing van den accijns op het gemaal voortgezet. Tegen het
ontwerp spraken de heeren Rcchussen en van Bosse (de
laatste voorwaardelijk, daar zijne slem afhankelijk blijft van
eene andere regeling der uitgaven voor de marinedie hij
niet uit de koloniale financiën wil hebben aangewezen).
"Vóór verklaarden zich de heeren van Zuylen,_ ten Gate,
Dirks en Zijlker. De rede van den heer Rochussen liep
meerendeels over het verband tusschen dit ontwerp en de
koloniale financien. Het maximum van afschaffing kan in
zijn oog slechts 21 millioen zijn en daarom is hij, ook in
het beginsel wat het object zelf betreft, voor het voorstel
tot afschaffing van den accijns op de brandstoffen.
Ook de heer van Bosse heeft in de financiële zijde van
het voorstel der regering velerlei bezwaarmaar zou over
veel heenstappenzoo niet de voordragt nopens de marine
zamenhing met onzen financielen toestand, en indien men
daarbij wilde opgeven het voornemen oin voor die vermeer
dering van uitgaven 1} millioen op de oost-indische balen
jaarlijks aan te wijzen.
De heeren Ten Kate en Zijlker beschouwen de voordragt
als eene eerste schrede op de baan van belasting-hervorming
en vrijmaking van den arbeid. De heer Dirks kan het voor
stel in overeenstemming vinden met zijne ook vroeger ge
uite wenschen. Vroeger was het voor hem eene kwestie
van tijd, thans is het uur geslagen.
De rede van den heer van Zuylen was deels politiek, deels
van economischen aard. Bij het laatste bestreed hij de rede
neringen van de heeren van Lennep, de Kempenaer cn van
Eoreest, en in het politieke gedeelte karakteriseerde hij de
houding der regering in cleze kwestie; beantwoordde de
politieke opmerkingen van de bestrijders der voordragt
schetste den zonderlingen stand der partijen in deze aange
legenheid betoogde waarom het pligt der oppositie was den
maatregel te ondersteunenonderzocht de verhouding der
oppositie tot bet ministerie en trad in nog eenige beschou
wingen, met al die vraagpunten in verband. De handelwijze
der regering mag met opzigt tot hare warme voorstemmers,
niet geheel van trouweloosheid vrij" gepleit worden. Reeds
blijkt hoe de vrienden en voorstanders daarover verstoord
zijn. De regering merkt dit ook, maar rekent, als equiva
lent, op de stemming der oppositie, en te regt, want zegt
spreker, waarom zou de oppositie de regering niet volgen
in de tegenovergestelde rigting, nu zij zeiven in eenerigling
is, tegenovergesteld aan zich zelze.
Hij eindigt met te verklaren dat hij op dit oogenblik is
ministerieel maar tot weder-opzeggens toe, tenzij de rege
ring van oordeel is om voor goed de geopende klove waarvan
vroeger gesproken is over te stappen.
Wij vernemen dat de antwoorden der regering op de
bedenkingen in de afdeelingen van de tweede kamer der
Staten-Generaal gemaaktten aanzien van het ontwerp van
wet tot vaststelling van hoofdstuk VIII (Marine) der staats-
begrooting voor 1855 in gereedheid zijn en spoedig aan de
tweede kamer zullen worden toegezonden. Die antwoorden
moeten zeer uitvoerig zijn. Men verzekert dat de minister
het door hem ontwikkelde stelsel blijft volhouden en dus in
zijn ontwerp geen verandering brengen zal. (Men weet dat
in het voorloopig verslag den wensch was geuitom nu
slechts eene begroot ing voor de overige zes maanden vast
te stellen en dus de behandeling van het groote plan tot in
liet najaar te ver s chuitren
TER DRUKKERIJ VAN DE GEBROEDERS ABRAHAMS, UITGEVERS VAN DE MIDDELBURGSCHE COURANT,
voorzien van Acte;
Ten verzoeke van LUCIA BENEDICTA LEMS, Diens
bode, wonende te Vlissingen. bij beschikking der Arrondis-
sements-Regtbank te Middelburg, in dato 27 December jl.,
geregistreerd, toegelaten om in dezen kosteloos geding te
voeren, hebbende tot. Procureur den Heer PIETER REK
KER, wonende te Middelburg, onder de Abdijpoort, wijk
Amsterdam.
Kruiken Aard-Olie en)
3 dito, inh. 66 Eless. dito, n Rotterdam.
De Directie geeft de verzekering dat zij vóór medio Sep
tember aanstaande geene andere Biudrotting dan de boven
gemelde hoeveelheden aan de markt zal brengen.
Amsterdam14 Mei 1855.
LA BHLLE VUE. firooten Abeele,
op Zondag den 10 Junij, bij gunstig weder, HOORJST-
MUZIJK van het 3de liegement Infanterie, des namiddags
ten 51 ure. E. VREDEVOORT.
TER DRUKKERIJ VAN DE GEBROEDERS ABRAHAMS.