MIDDELBURGSCHE C O U 1A N T. Zaturdag 19 Mei. N°- 60. 1855c Deze courant verschijnt des Dingsdags, Donderdags en Zaturdags. Binnen deze gemeente en Vlis- singen gescliiedt de uitgave den avond te voren ten S ure. De abonnementsprijs per drie maanden is 3, franco per post 3,40. De inzending van Advertentien kan geschieden tot tien ure des morgens, op den dag der uitgave. De prijs van gewone Advertentien is 22 cent per regelvan Huwelijks, Geboorte of Doodbehend makingen «enz.van één tot zes regels 1,50voor eiken regel daarboven -22 cent. Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen. Voor elke plaatsing moet 35 cent voor zegel worden betaald. De betaling geschiedt koutant. Editie van Vrijdag avond 8 ure. Bij deze courant behoort een bijvoegsel. JlanlionïrigittQm VA5 HET RIJKSEESTÜCR, P De commissaris des koviings iu de provincie Zeeland maakt bekenddat herstellingen aan de rijks militaire bruggen der vesting Veere zullen plaats hebben, die de gemeenschap door de Zanddijksche poort, van den 31 dezer t.ot en met lSjunij aanstaande, en de gemeenschap door de "Warwijksche poort, van den 19 dier maand tot en met 7 julij daaraanvolgende voor voertuigen en vee zullen beletten. Middelburg, 16 Mei 1855. De commissaris des konings voornoemd VAN TETS. Schutterij. De burgemeester en wethouders van Middelburg maken bekend dat de commissie uit het plaatselijk bestuurin ge volge art. 15 der wet belast met het onderzoek nopens deal of niet gegrondheid der redenen welke tot vrijstelling of uitsluiting van de dienst der schutterij zijn iugebragthave eerste gewone jaarlijksche zitting .zal beginnen op woensdag den 23 mei 1855, des voor middags ten 10 ure, tot onder zoek van hen aan wie, of der redenen waarom in het voor gaande jaar voorwaardelijke vrijstelling is verleend. Wordende dé belanghebbende personen ten overvloede uitgenoodigd de schriftelijke bewijzen tot staving hunner redenen van vrij stelling. bij de wet gevorderd, alsnog, vootzoo verre zuiks niet alreeds is geschied, tot en met den zó dezer ter ste delijke secretarie over te leggen. Terwijl eindelijk een ieder dien zulks aangaat, wordt aan- 1 gemaand om zich stipielijk op het bepaalde tijdstip voorde commissie van onderzoek te vervoegen, als zullende dege nen welke zulks mogten verzuimen, gehouden worden geene redenen tot vrijstelling te hebben en, voor zoo verre zij dienstpligtige nummers getrokken hebben niet vallen in de termen van art. 3, cib, c en art. 4 der wet, bij de schutterij worden ingelijfd, tot zij in het volgende jaar hunne reclames op voorschreven voet hebben doen gelden. Middelburg den 14 mei 1855. De burgemeester en wethouders voornoemd (get.) PASPOORT VAN ÜRIJPSKERKE. De Secretaris (get,.) M. E. LANTSHEER. Öinnenlanö$rl]c Middelburg-3.8 Mei. Gisteren namiddag geraakten de paarden welke voor eene boerenwagen waren gespannen, op het zand onder de ge meente Koudekerkeverschrikt door het zagen van hout, in de nabijheid, op hol. Zonder dat het den voerman mogelijk was de paarden tot staan te brengenzijn zij doorgeloopen tot nabij het tolhek buiten de langevijlepoort alhier, waar zij met wagen en voerman in de sloot zijn gestort. Een der paarden is spoedig uit het water gehaald, doch met het tweede is zulks eerst veel later mogen gelukken waarna men ontdekte dat het een. der voorpooten in het gewricht had gebroken. Dien ten gevolge is het dier op de plaats dood moeten worden geschoten. De voerman is met eenige ligte kneuzingen vrijgekomen. Bij de kamer van koophandel en fabrieken alhier liggen ter inzage: mededeelingeu omtrent de verminderde vracht voor doorvoergoederen van Mannheim naar Bazel. Bij beschikking van den minister van binnenlandsche zaken van den 16 dezer is bepaald dat de na voorafgaand examen, benoemde opzigters van den waterstaat zullen dienst doen in het nagenoemde district, ter standplaats hun dooi de betrokken hoofd-ingenieurs aan te wijzen, als: J. G. van Niftrik en J. Kouwenberg in het 11de district van Zeeland, Men meldt uit Galatzdat aldaar in den nacht van 25 op 26 april eene depeche van den generaal Luders uit Kischeneff is ontvangenwaarin hij kennis geeftvan den minister van bnitenlandsche zaken te Petersburg bevel ont vangen te hebben om de vaart op den Donau vrij te laten voör alle schepen onder neutrale vlag, op voorwaarde echter dat zij elk voorzien zijn van een certificaat van den minis ter van koophandel hunner natiemeldende dat het schip bevracht is door een handelaar dier natie en bestemd naar eene haven van het landwelks vlag het voert. Bijv. eeu hollandseh schip kan alleen bevracht worden door een hol- landsch koopman en bestemd worden naar eene hollandsche haven. Dit berigt heeft de vrachtprijzen doen dalen. Naar men verneemt worden H H. M. M. de koning en de koningin tegen den 20 dezer op het Loo verwachtom daar gedurende den zomer verblijf te houden. Met kracht wordt er thans aan de baan voor den spoorweg van Arnhem naar Oberhausen gewerkt. Heeds is men tot voorbij Millingen daarmede gevorderd. H. M. de koningin-moeder is diugsdag ten 1^- uur met een specialen spoortrein uit de residentie naar Soestdijk vertrokken. SSemooiBBiiEig-eim eia UpeaEuEten. Z. M. heeft bij besluit van 5 dezer goedgevonden den ritmeester der 1ste klasse G. J. te Boekhorst, van het 2de regement dragondersop pensioen te stellenen het bedrag daarvan te bepalen op negen honderd gulden. Z. M. heeft bij besluit van die zelfde dagteekening goedgevonden te benoemen: bij het 2de regement dragon ders, tot ritmeester van de 3de klasse den lst.cn luitenant adjudant H. H. Guerin, van het corps; tot lsten luitenant den 2den luitenant A. J. M. C. baron de Posson, van het regement jagers te paard. Bij koninklijk besluit van den 1 dezeris op het ver zoekschrift van jhr. mr. W. E. J. Berg van Dussen Muilkerk, D. D- Buchler en mr. L. Keyzer, te Amsterdam directeuren der aldaar gevestigde Crediet-vereeuigingbewilliging ver leend tot het wijzigen van de statuten dezer naamlooze vennootschapop den voet als daartoe blijkens overgelegd authentiek afschrift van het proces-verbaal eener den 2 april jl. te Amsterdam gehoudene algeineeue vergadering door de vennootea is overeen gekomen. iiiiusteiB en wetems«Baa|i]peHB. Den 14 dezer hield te Amsterdam de Koninklijke Akadetnie van Wetenschappen, afdeeling voor taal-, letter-, geschied kundige en wijsgeerige wetenschappenhare eerste gewone vergadering. Tegenwoordig waren de lieeren J. Bakevoorzitter J. Bosscha, ondervoorzitter; H. J. Koenen, secretaris; W. G. Brill, C. J. van Assen, A. Rutgers, T. G. J. Juyn- bollJ. Ackersdijk, A. C. HoltiusC. Leemans, F. C. de Grenve, W. Moll, G. II. J. DelpratG. R. Dozy S. JCars- tenT. J. F. Janssen T. Roorda J. Hoffmann J. do Wal, Ab. des Amorie van der Hoeven, L. Ph. C. van den BerghC. G. Cobet, J. de Bosch Kemper M. de Vries, R. C. Bakhuizen van den Brink en Is. An. Nijhoff. De heeren J. van GeunsW. Vrolilc en F. J. Stamkart, leden der afdeeling wis- en natuurkundige wetenschappen woonden de vergadering bij. De heer J. van Hall heeft kennis gegevenwegens on gesteldheid verhinderd te zijn de vergadering te kunnen bijwonen. De voorzitter deelt mede een brief ontvanger, te hebben van den heer Groen van Prinsterer, waarbij hij vour het lidmaatschap bedankt. Hij opent de vergadering met eene toespraak, waarin hij de verpligtingen der akademie breedelijk schetst en de ver wachting te kennen geeftdat zij aan hare roepingbevor dering van de wetenschappen en voovlichting der regering, zoodanig zal beantwoordendat de geachte mannendie het lidmaatschap hadden geweigerd en zich tegen de akademie verklaard zullen moeten erkennen dat zij voorbarig geoor deeld hebben, omdat zij haar niet kenden of verkeerd begrepen. Hij betuigt zijn dank voor de onderscheiding hem te beurt gevallen door de benoeming tot voorzitter cn verklaart dc zitting geopend. De secretaris doet voorlezing van eene missive van den minister van binnenlandsche zaken, de voorlichting der aka demie verzoekende omtrent een adres van den heer Harre- boméetot ondersteuning voor de uitgave van een spreek woordenboek in handen gesteld eener commissie, bestaande uit de heeren van Lcnnep de Vries en van den Bergh, ten fine van onderzoek. De heer Bakhuizen van den Brink zegt, dat hij aanvan kelijk niet was ingenomen met het denkbeeld van het herstel dezer afdeeling der akademie, dat hij echter als ambtenaar in het besluit had moeten berusten en het vereerende lid maatschap had aangenomen. Hij hopj^e dat de akademie zoodanig werken zoudat zij de vooringenomenheid van velen zon uitwisschenhij wenschte dat een barer eerste daden zou zijn het tot stand brengen van een belangrijke zaak daarom stelt hij "voor dat de afdeeling mogt besluiten om in verband met de afdeeling voor wis- en natuurkundige wetenschappen een plan te ontwerpen tot eene geschie denis van den ncderlandschen waterstaat en het bijeen zamelen uit de verschillende archieven en verzamelingen van de daartoe betrekkelijke bescheiden. Hij licht zijn voorstel breedelijk toe, dat door den heer Koenen warm worde ondersteund. De heer van Geuns zegt de krachtige mede werking der zuster-afdecling toe. Nadat de heeren van den Bergh Ackersdijk en -yan den Brink kortelijk nog het woord hebben gevoerd wordt het voorstel in handen gesteld eener commissiebestaande uit de heeren Nyhoffvan den Bergh en Janssen, om in de volgende vergadering rapport uit te brengen. De commissie wordt uitgenoodigd zich met- den heer van den Brink in verband te stellen. De heer Hoffmann doet daarna het voorsteldat de aka demie de beoefeniug der chinesche taal waarmede dc japa- nesche zoo naauw is verbonden bevordere door het ver zamelen van goede chinesche boeken het uitgeven eener Sinologie cn het aanschaffen van type daartoe. Dit voorstel wordt in handen gesteld van de heeren RoordaRutgers en Leemans om in de volgende vergadering rapport uit te bren gen. De voorsteller wordt uitgenoodigd der commissie de noodige inlichtingen' te geven. De heer Cobet zegt dat hij in den beginne voor het maatschap der akademie had willen bedanken dat hij daar van is teruggehouden door de tusschenkomst van hooggeachte medeleden, en zegt dat het argument, hetwelk bij hem het meest had gewogen, was, dat de akademie nuttig kauwer ken tot bevordering vooral van het hooger onderwijs. Hij had nu het lidmaatschap aangenomen en wilde zich met geest drift daaraan wijden hij hoopte echter dat de akademie van hare zucht om het hooger onderwijs te bevorderen zou blijk geven, en deed daarom het voorstel, dat zij zich tot de hooge regering mogt wenden met verzoek om twee grove en schandelijke misbruiken, welke bij het hooger onderwijs bestaan, te weren. Die misbruiken zijn: 1. dat de doctorale graad in minachting gebragt wordtdoordien hij weggeworpen wordt aan nietswaardige wezens, die hem niet verdienen, die hun tijd aan de akademie in luiheid, vadzigheid ontucht en dronkenschap hebben doorgebrngt, en 2. dat jonge lieden niet genoegzaam voorbereid om met vrucht de akademisehe lessen te volgenbij de hoogescho- len toegelaten worden. De schuld van het eerste schrijft bij toe aan groote zwakheid en toegevendheid van de zijde der promotoren en die van het tweede aan de afschaffing van het staatsexamen. Tot bevestiging van het aange voerde, deelt hij mede dat een jongeling, die op al zijne examens en ook eens bij de verdediging zijner theses ge schreven door een bekend repetitor te Leyden afgewezen was14 dagen laterniettegenstaande gebleken was dat hij de theses niet verstond en veel min verdedigen kon, tot meester in de beide regten was bevorderd. Het tweede, door te verzekeren dat bij het begin van den cursus dik werf jonge lieden bij hem op het collegie verschenendie. het latljn niet konden verstaan. Hij wenschte dat de rege ring eene onafhankelijke commissie benoemde, om de aan staande studenten, die een akademieschen graad willen.ver- werven, voor hunne toelating tot de akademie te examineren. De heer Bake stemt geheel met het gesprokene in en onder steunt het voorstel, dat na eenige discussie in handen gesteld wordt van eene commissie, bestaande uit de heeren Kemper, Karsten en de Wal; deze laatste zich verontschuldigende als hebbende in 1848 deel uitgemaakt van eene staatscom missie over dit .onderwerp wordt- de heer Holtius als zoodanig benoemd; deze heer heeft ook bezwaar als zijnde tegen het voorsteldc lieer Kemper wil door zijne aanne ming der commissie geenszins .geacht worden geheel met het voorstel in te stemmen. De heer Cobet dringt aan bij deze

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1855 | | pagina 1