öuitmianbsri)^ ®IibittQrit.
lerie-treia geplaatst den 1 augustus 1799secretaris bij de
artillerie te velde in 1S00isle luitenant-kwartiermeestér
bij het 7de bataillon jagers' in 1802 geïncorporeerd bij liet
3de, naderhand 4de regémenl infanterie in 1805; aide-de-
camp bij den luitenant-generaal Bruce in 1S05. Belast met
de surveillarice der monden van de Maas van 1805 op 1S06.
Aide-de-camp bij den luitenant-generaal van Boecop in ISOü.
In het zelfde jaar geëmploijeerd bij liet ministerie van oorlog,
lste luitenant bij den generalen staf der armee in 1Ü07.
Chef van liet bureau-personeel en militaire zaken bij het
ministerie van oorlog in iS07. Kapitein met behoud der
vorige function in 1809. Aide-de-camp bij Z. D. H. den
prins gouverneur-generaal van Holland 1 januarij 1811.
Den 2 maart daaraanvolgende benoemd tot luitenant-kolonel
bij den generalen staf, met behoud der vorige betrekking.
36 April 1812 geplaatst bij den prins van Neufchatel,
majoor-generaal van de groote armee. Den 2 mei 1813 op bet
slagveld van Lutzen benoemd tot adjudant-kommandant.
Twee dagen daarna benoemd tot chef van den staf bij de
9de divisie van de groote armeegekommandeerd door den
maarschalk Ney; 27 november 1813 als chef van den staf
geplaatst bij de lste en 3de divisie kurassiers, 'lste korps
•kavalleriegekommandeerd door den generaal Doumere. 1
Januari] 1814', bij ontbinding van bet lste korps kavallerie,
geplaatst bij den prins majoor-generaal. 8 Januarij 1814
benoemd tot opperbevelhebber van het arrondissement Eper-
ney in Champagne. 1 Maart daaraanvolgende benoemd tot
chef van den staf der 3de divisie infanterie van de armee
in Italië. Terug gekomen in Frankrijk 30 junij 1814. Den
31 augustus 1814 zijne demissie gevraagd uit de fransche
dienst en 4 October daaraanvolgende bekomenmet rang
van maréchal de camp (generaal-majoqr)zijnde inmiddels
den 14 september te voren aangesteld als kolonel bij den
generalen staf der lste. divisie, departement van oorlog in'
de zuidelijke provinciën van het rijkin welke functie hij
verbleef bij de benoeming van generaal-majoor op den 21
april. 1815. Benoemd tot kommandant der reserve-brigade
bij de reserve-armée den 17 julij 1815. Deu 18 augustus
daaraanvolgende geplaatst als chef van c!en staf, mitsgaders
fungerend kwartiermeester en adjudant-generaal. Den 26
oct.ober 1S15 benoemd tot commissaris des konings bij liet
pruissische leger ouder bevel van prins Blucher von Wahl-
stadt: In 1S17 benoemd tot kommandant der lste brigade
lste divisie infanterie. In lSI8 idem 2de brigade lste
divisie. 1 Januarij 1819 benoemd tot provincialen komman
dant van Noordholland, twee jaren later idem van Zeeland
en vier jaren daarna idem van Overijssel. In 1S30 idem
van No'ordbraband en levens opperbevelhebber van de ves
ting 's Hertogenbosch. Benoemd tot luit.-generaal den 24
January 1831. Den 7 october daaraanvolgende benoemd
tot kommandant in liet 2de groot militaire kommaudo. Op
pensioen gesteld 1 mei 1840.
Aan de meeste krijgsverrigtingen die gedurende zijnen
diensttijd zijn voorgevallen, beeft hij een werkzaam aandeel
gehad, als: in 1792 in Brabant en Vlaanderen en bij hel;
beleg van Valenciennes. In 1799 in Noordholland tegen
de Bngelschcn en Russen, idem bij den slag van Bergen.
In 1800 in Duitschland en bij het beleg van Wurtzburg.
In 1801 in Duitschland. In 1802 geëmbarkeerd naar De-
merary en aldaar in de koloniën den veldtogt in 1803 mede
gemaakt. In 1804 in het vaderland teruggekeerd. In 1812
bij het groote leger in Rusland overtogt van de Niemen,
slag van Ostrow, inname van Wittesbk, slagen bij JCrasnoi,
aan de Berezina en overtogt van dezelve; hebbende den 9
december 1S12 bij Wilna een belangrijke wonde aan het
hoofd bekomen. In 1813 in Duitschland de gevechten bij
Berlijn en Maagdenburgslagen bij Luizen en Baut.zen
bij de laatsten werden hem twee paarden onder het lijf
doodgeschoten; slag bij Katzbach gevechten van Breslau
en Dessaubij de eerste werd weder een paard onder zijn
lijf gedood verder de slagen bij Leipzig en TIanau(bij
de "eerste bekwam hij eene blessuur aan den linkervoet).
In 1814 de veldtogt in Italië en Munsterland.
'DqïÏ '28 maart 1812 werd hij benoemd tot ridder der
'Op het slagveld twee malen benoemd tot ridder
iva.n'.het' Legioen van Eer, den 5 december 18J2 en 1
^aiugiiatus 1813. Den 20 augustus 1820 benoemd tot offi
cier 'vin het Legioen van Eer. Dén 7 october 1831 be-
jió'mdI tót ridder van den Nederlandschen Leeuw en 28
-maart-1832 van het Metalen Kruis.
Behalve het groot verlies voor zijne kinderen en verdere
dierbare bet rekkingenverliest de maatschappij, maar vooral
de arme, die hij steeds milddadig te gemoet kwam, veel
door zijn overlijden, dat geheel onverwachts plaats heeft
gehad,
„•/L S Ifffimirttiieo
Tót komman.da)at van Zr. Ms, korvet Medusa is benoemd
de kapt.-luit. ter zee II. J. van Maldeghem thans op non-
aetiviteit.
Versclailïemfle Kaerig-temi.
Gednreude de maand januarij 11- zijn over den Aken-
Maastrichtschen spoorweg vervoerd 5,940 'reizigers, en
waren de ontvangsten van reizigers ƒ2,773,06; van goede-,
ren ƒ3,622,571, en van verkochte schaal- en gruiskolen
ƒ5,699,75; zaraen /12,095,3Si.
Gedurende de maand februarij zijn over den hollandschen
ijzeren spoorweg vervoerd 58.212 reizigers eii was de op
brengst van reizigers 46,287-35van goederen 27,299.161
zamen ƒ73,586.511.
Gedurende de maand februarij zijn over den Rhijn-spoor-
weg vervoerd 20,761 reizigers, en was de opbrengst van
reizigers 26,151.40, van goederen 17,624.15; zamen
43,775.55.
gtatena-SSenejraal.
Tweede Kamer Zitting van 3 maart.
In deze zitting is ingekomen eene koninklijke boodschap
ten geleide van een wets-ontwerp tot regeling van de wijze
van beheer en verantwoording der koloniale geldmiddelen
met eene memorie van toelichtingvoorzien van bijlagen.
De kamer heeft achtervolgens behandeld de conclusien
der rapporten uitgebragt op de inlichtingen gegeven van
regeringswege op de adressen van: 1. A. Ruyssenaets, be
trekkelijk de onderzëesche' telegraaf-onderneming 2. van
L. van Vlietwegens klagten over het Indisch bestuuren
3. van M. D. Teenstra aangaande de slavernij in West-Indie.
De conclusie van heb eerste rapport, daartoe strek
kende dat de kamer den minister van binnenlandsche zaken
voor de door hem gegeven berigten dank zegge én deze
voor kennisgeving aannemen zouwerd na eene beraad
slaging tusschen den lieer Thorbecke en den minister zonder
hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De conclusie van het tweede rapport was dat de kamer
besluiten zou de door den minister van koloniën gegeven
inlichtingen ten opzigte van de intrekking van das adres-
sants benoeming en deszelfs verwijdering uit Nederlandsch
Iudie voor kennisgeving aan te nemenen dat zij zich
vereenigde met het oordeel der commissie tot onderzoek,
dat des adressants uitzetting uit de Preanger regentschappen,
en de wijze waarop die heeft plaats gehad, haar niet is ge
bleken door eenige wettelijke verordening geregtvaardigd
te zijn, van het verslag aan den minister mededeeling doen
zou. Deze conclussie werd na eene dicussie. waaraan de
heeren van Eek en Elout van Soeterwoude deel namen,
mede zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Over de conclusie van het derde rapportstrekkende
om van het -verslag der commissie afschrift aan den minister
van koloniën te doen toekomen 1. met dankbetuiging voor
de gegeven inlichtingenmaar tévens met de verklaring
dat die inlichtingen de kamet niet hebben gerust gesteld
omtrent het lot en de behandeling der slaven in onze West-
Indische bezittingen, terwijl zij overtuigd is dat de thans be
staande reglementen niet voldoende zijn om de mishandeling
der slaven genoegzaam tegen te gaan2. met kennisgeving
van het verlangen der kamerdat ten spoedigste de thans
vigerende reglementen én in het belang der slavenbevol
king én in dat dier koloniën zelvemogen worden ver
beterd, zonder daarom eenige vertraging toe te brengen
aan de te nemen maatregelen tot eene geschikte en zoo
zeer gewenschte emancipatie der slaven in onze West-
Indische bezittingenis door de heeren Wintgens van
lloëvell, van Lijnden, Mackay, Blaupot ten Cate, Baud
en herhaaldelijk door den heer van Hoëvell en den minister
van koloniën het woord gevoerd, waarna ook die conclusie
zonder hoofdelijke stemming in haar geheel is aangenomen_
De kamer heeft besloten dat achtervolgens zullen in be
raadslaging gebragt 'worden de navolgende wets-ontwerpen:
1. dat tot regeling van het koloniaal batig slot over 1852;
2. dat verklarende het algemeen nut van de voltooijing van
een grindweg van Willemstad naar Steenbergen enz., waar
omtrent vroeger de eindverslagen werden uitgebragt3. dat1
tot regeling van het fonds der bakengelden; 4. die tot
naturalisatie van H. P. Klerck en negen anderenen 5. dat
tot onteigening van perceeleri voor het maken eenèr wissel
plaats voor schepen in de Vechtwaaromtrent de eind
verslagen alsnu werden uitgebragtop den dag na dien
waarop de beraadslagingen over bet wets-ontwerp regelend'e
het regt van véreeniging en vergadering, op maandag aan
te vangen, zullen afgeloopen zijn.
Zitting van 5 maart.
In deze zitting 'is ingekomen het algemeen verslag
van de coinnrissie van liquidatie voor de zaken der
voormalige wees- en momboir-kamers'welk stuk tot onder
zoek in handen eener commissie van vijf leden is gesteld.
De beraadslagingen óver het wets-ontwerp tot ïegéling
en beperking der oefening van het regt van vereeniging en
vergadering zijn nu aangevangen. Aan de algeme'ène
behandeling hebben deel genomen de heeren van Reede
van Oudtshoorn, de Kempenaer, Elout van Soeterwoude,
WintgensMaö'kay, Gödefroi, Slöèt tot Oldhuis en 'de mi
nister van justitie. Daarna zijn de artikelen in overweging
genomen.
De beide eerste artikelen, bepalende dat tot de oprigting
eener vereeniging geene magtiging gevorderd wordt, en dat
de met de openbare orde strijdige vereeniging verboden is,
werden achtervolgens zonder beraadslaging en zonder hoof
delijke stemming goedgekeurd.
Op .art. 3 werden door den lieer Thorbecke eenige aan
merkingen gemaakt, naar aanleiding waarvan de miuisler
van justitie dat artikel aldus wijzigde:
Met de openbare orde wordt strijdig geacht elke ver
eeniging, welke tot doel heeft: 1. ongehoorzaamheid aan
of overtreding van de wet of eene wettelijke verordening; 2,
aanranding o'f bederf der goede zeden, en 3. stoornis in de uit
oefening der regten van wie het ook zij." Het aldus ver
anderde artikelalsmede art. 4vermeldende de straf op te
leggen aan ieder welke aan eene verbodene vereeniging
heeft deel genomen, werden daarop zonder hoofdelijke stem
ming goedgekeurd.
De beraadslagingen over het wets-ontwerp zouden den
volgenden dag ten elf ure worden, voortgezet.
De kamer heeft bepaald dat het wets-ontwerp betrekkelijk
den afstand van rijks gebouwen te Leeuwardenwaarom
trent toen het eindverslag werd uitgebragt, zou behandeld
worden na afloop der beraadslaging over het ontwerp tot
onteigening van perceelen voor het maken eener wisselplaats
voor schepen aan de Vecht.
'lEng-eland.
London 3 maart. Lord John Russell is lieden ochtend
zonder .veel tegenkanting tot vertegenwoordiger, der city
in het parlement gekozen.
The press meldt dat lord Clarendon, minister van bui-
tenlandsche zakennaar Boulogne vertrokken is om met den
frauschen keizer te raadplegen over het geen te doen staat
nu de czaar overleden is. (Zie de telegrafische dépêches in
ons nommer van maandag avond.) Het zelfde blad zegt dat
hot onder de gegeven omstandigheden zich onthouden zal
de inlichtingen mede te deelenwelke hem over de weener
conferentie zijn geworden, doch alleen vermelden dat de
uitzigten op een bijna onmiddelijken vredewaarin de diplo
matiek zich verheugde, zeer bewolkt werden, vooral gedu
rende de drie laatste dagen.
Verder berigt The press dat de reis van keizer Napoleon
naar de ICrim is uitgesteld, ten gevolge der weigering van
prius Napoleon, onder voorwendsel van ongesteldheid. Het
zelfde blad berigt dat er onwederlegbare bewijzen bestaan
van betrekkingen tusschen. genoemden prins en die partij,
welke gehouden wordt onlusten te bevorderen, zoo wel
tijdens zijn verblijf in de Krim als sedert zijnen terugkeer in
Erankrijk, en dat uit dien hoofde het verblijf van den prins
in Erankrijk, gedurende de afwezigheid des keizersniet mo
gelijk was. Er keerseht, ongeacht vele onaangename om
standigheden een sterk vertrouwen in de veerkracht en in
het juist oordeel van keizer Napoleon.
Reeds hebben wij medegedeeld dat een opstand onder
de mijnwerkers in Australië is uitgebroken. Wij ziju thans
in staat gesteld eenige nadere bijzonderheden dien aangaande
bekend te maken. In november 11. namelijk bestond er
groote agitatie in de kolonie Victoria, en er werd eene
meting gehouden die door niet minder dan 4000 personen
werd bijgewoondwaarin onder anderen besloten werd
dat men de license-fee (een soort van patent om in de
mijnen te mögen graven) aJs eene onregtvaardige belasting
op den vrijen arbeid zou beschouwenenom meer klem
aan dit besluit bij te zettenverbrandde men zelfs al de
licenses, terwijl men verder overeenkwamdat ingeval de
een of ander door de regering in verzekerde bewaring werd
genomen omdat hij niet voorzien was van die vergunning,
het geheele volk, onder alle omstandigheden, zich alsdan
voor hem in de bres Zou stellen.
Al spoedig deed zich dan ook de gelegenheid óp om
werkelijk te zien hoe ver de mijnwerkers genegen waren
te gaanwant op den 30 november 11. begaven zich de
rëgérings-commissarissen Rede en Johnson, vergezeld van
een troep policié te paard en te voet, te Baliarat naar de
mijnwerkersen eischten van dezenmet het zwaard en
'bajonet in de hand, dat zij hunne licenses zouden laten zien.
Deze verzamelden--zich, op 'het verschijnen dier gewapende