Sngqöitöm ötulihm.
RMïmMgfjriïï.
De Maatschappij Tot Hut van 't Alge-
meen> het Amsterdamseh 2de Depar
tement en Art. 4 der Wet.
De zamenvoëging der drie onderwerpen aan het hoofd van
dit opstel geplaatst, stelt iederen lezer dadelijk op de hoogte
van hetgeen hij daarin te wachten heeft. Toch is het mis
schien niet onbelangrijk kortelijk de daadzaken aan te halen,
die achtervolgens den strijd over het veel besproken art. 4
der wet hebben te weeg gebragt aangewakkerd en nog steeds
met toenemende hevigheid doen voortduren.
In 1854 moest de gewone lOjarige wetsherziening plaats
hebben. De commissie van redactie 'nam daarin op eene
"bepaling dat allen die liet doel der maatschappij zoo als
het in art. 1 omschreven is, willen helpen bereiken, tot ge
wone leden kunnen aangenomen wordenterwijl bij de wet
■van 1S44 en vroegere, het regt tot lidmaatschap slechts was
bepaald tot hen die leden van ecnig christelijk kerkgenoot
schap zijn.
Het departement Leyden kwam daar tegen open zond
aan alle departementen van de maatschappij een afschrift van
hare bezwaren, die hoofdzakelijk daarin bestonden, dat liet
beginsel, in art. 1 der wet uitgedrukt, door art. 4 krach
teloos werd gemaakt; dat nu bepaalde tegenstanders, ja" zelfs
bestrijders der christelijke godsdienst leden der maatschappij
konden zijn die daarop eenen nadeeligen invloed konden
uitoefenen ja haar ondermijnen dat het inconsequent en
vermetel zou zijn de zulken toegang te vergunnen tot de
maatschappij en deel te laten nemen aan werkzaamheden
naar beginselen die hun of geheel onbekend of waartegen
zij vijandig gezind zijn, en dat het mooijelijk te begrijpen
is hoe men door de medewerking van Joden en Makomedanen
zal bevorderen wat zuiver christelijk is.
De commissie van redactie bleef het antwoord niet schul
dig. In een —rmijns inziens zeer krachtig en overtuigend
vertoog (het scherpe van sommige zinsneden daargelaten)
wedcrlegde zij de bezwaren door Leyden in het midden ge
bragt en ook daarvan werd aan ieder departement een af
schrift. gezonden. Bij de meeste departementen werden deze
stukken in naauwgezette overweging genomen, alvorens zij
er toe overgingen om afgevaardigden ter algemeene verga
dering te benoemen en lien met bepaalden last op dit aan
gelegen punt te voorzien.
Met groote belangstelling werd de strijd te gemoct gezien.
In augustus 1S54 werd de groote slag geleverd. Aan be
kwame sprekers voor en tegen ontbrak liet niet; maar gelijk
na eiken strijd kwam ook hier een oogenblik van beslissing.
Bij stemming werd het wets-ontwerp iu zijn geheel (dus ook
het fel bestreden art. 4) inet oene kleine meerderheid aan
genomen.
Billijk mogt men verwachten dat men nu van weerszijden
de wapens, zou.nedergelegd hebben. Maar neen! naauwelijks
was de wet aangenomen of het beginsel werd op nieuw aan
gevallenen de minderheid, blijkbaar ontevreden over hare
nederlaag, sprak het al spoedig uit dat zij tegen de volgende
algemeene vergadering een voorstel op de punten van be
schrijving wenschte gebragt te zienom art. 4 uit de wet
te ligten en er een ander art. 4 voor in de plaats te bren
genin den geest van art. 5 der wet van 1S44. Het is bij
wenschen niet gebleven, men is ook overgegaan tot handelen.
Het amsterdamseh 2de departement heeftop het gevaar
af van eene even scherpe en welverdiende berisping te ont
vangen, als het departement Leyden in der tijd van de com
missie van wets-herziening heeft ondergaan, eene circulaire
aan al de departementen gezonden waarbij in eenen ande
ren vorm, maar in de hoofdzaak de zelfde argumenten tegen
art. 4 worden ter sprake gebragt, met uitnoodiging dat
die argumenten in de eerstvolgende d ep ar temen ts-v er ga d eri n g
in ernstige overweging zouden worden genomen en bij, toe
stemming van de geopperde bezwaren, de afgevaardigde ter
algemeene vergadering vau 1855 bepaalden last zou ontvan
gen om te stemmen vóór de verandering van art. 4.
Hoe onheusch en onkiesch deze handelwijze van het am
sterdamseh 2de departement ook zij, erger heeft het rotter-
damsch departement het gemaakt. Dat departement heeft
uitnoodigiiigs-bricven geschreven aan de besturen van depav-
tementen die op de algemeene vergadering van 1854 in den
geest der minderheid gestemd hadden met uitnoodiging om
'afgevaardigden te zenden naar Botterdamten einde op ze-
keren bepaalden dag eene zamenspreking te houden en over
een te komen om gezamenlijk en in de zelfde bewoordingen
een voorstel tot wets-verandering op de punten van beschrij
ving te plaatsen. Werkelijk heeft die bijeenkomst ook plaats
gehad en als ik het wel heb, hebben negen departemen
ten hunne toetreding toegezegd.
Komt het amsterdamseh 2de departement voor het minst
de eer toe van openlijk te hebben gewerkt, van zich in be
trekking gesteld te hebben met de departementen en met al
de departementen; van hare circulaire te hebben laten druk
ken en door de Amsterdamsche courant in haar geheel te
hebben publiek gemaakt, het rott.erdamsch departement daar
entegen heeft met eene overlegde sluwheid zich van zeke
ren aanhang willen verzekereneene handelwijze die het best
ware beantwoord geworden door eenvoudig deu brief ter
zijde te leggen. Doch dit in 't voorbijgaanerg genoeg is
het, dat èn de circulaire van het amsterdamseh 2de departe
ment en de onedele handelwijze van het rotterdamsoh de
partement, het vuur weder hebben opgestookten terwijl
in verreweg de meeste departementen rustig en ordelijk de
werkzaamheden worden voortgezet, zonder door vrees of angst
voor den invloed van Joden en Mahomedanen, de leden der
maatschappij weder uit hunnen kalmen werkkring worden
gerukt, om een veel besproken en veel betwist doch ten s
laatste met^ meerderheid van stemmen wettig aangenomen
beginselte vernietigen.
Bestuurders van het amsterdamseh 2de departement zeg- 1
gen in hunne circulairedat het art. 4niet dan ten ge-
volge van den zamenloop met daaraan vreemde beweegre
denen en onder den oogenb'likkelijken invloed van vele te
dier gelegenheid gehouden redevoeringen" werd aangenomen
maar, zou dat niet even zoo geweest zijn indien liet met
de zelfde meerderheid, waarmede het nu is aangenomen, ware
verworpen?
Verhieven zich reeds ter algemeene vergadering krachtige
stemmen tegen het aangenomen artikel, hoe komt het dan
dat die krachtige stemmen niet krachtig genoeg waren om
het artikel te doen vallen? Omdat men te gelijk de gcheclc
wet moest laten vallen Maar wat zwarigheidMen kon
immers nog wel een jaar langer onder de oude wet blijven
voortleven omdat men een jaar later toch gelegenheid had hel
gehate artikel uit de wet te ligten en er een kerkgenoot-
schaps-artikel voor in de plaats te stellen Maar dit was
immers eene onzekere kansdaar konden de krachtige stem
men het bezwaarlijk op laten aankomen! Neen: er is mijns
inziens een. veel naderbij liggend antwoord op te geven,
namelijk: het wets-ontwerp en daarmede ook het art. 4 werd
aangenomen omdat het daarin uitgesproken beginsel zich
aan het onbevangen gemoed aanbeveelt; omdat de maat
schappij, met het oog op haren werkkring, de medewerking
van kundige en verdienstelijke mannen al zijn ze geen leden
van een christelijk kerkgenootschap, gaarne zich wil verschaf
fen en wederkeerig aan deze de gelegenheid wil geven om,
levende midden onder eene christen-bevolkingin chrisre-
lijken geest mede te werken aan het heil der lagere volks
klasse, en alzoo te tooucn dat, al zijn ze niet door uitwen
dige belijdenis aan het christendom verbonden, zij daarom
toch geen vijanden van het christendom zijn. In milden
verdraagzamen geest willen de voorstanders van bet ariikel
de maatschappij laten werken het stelsel van uitsluiting laten
varen en haar eenen nieuwen steun geven tegen de aanval
len die zij van vele zijden heeft te verduren.
En hoe zal het gaan in de departemënts-vergaderingen
waar de circulaire van het amsterdamseh 2de departement
wordt in deliberatie gebragt? Bijna overal zullen zij eene
afspiegeling z.ijn van de algemeene vergadering van L854, in
zoo verre namelijk dat eene. kleine meerderheid aan de eene
of andere zijde zal beslissendat de twee rigtingen scherp
tegenover elkander zullen staandat de voorstanders van
de nieuwe wets-bepaling de tegenovergestelde rigting van
onverdraagzaamheidbekrompenheid en miskenning van het
d^>el der maatschappij zullen verdenkenterwijl de andere partij
hoog zal opgeven van de gevaren die de maatschappij bedrei
gen niet alleen door verlies van leden maar ook door het
verlies van haar christelijk karakter haren ehristelijken
grondslag. Zoo worden in ieder departement twee rigtingen
in het leven geroepen, gevoed en gekweekt die of een van
beiden zullen wijken tot schade van het geheel öf tegen
over elkander zullen blijven staan en strijden wederom
tot schade van de goede zaak. Dat beeft dan het amster
damseh 2de departement op zijne rekening, door ongeroe
pen en onverpligt andere departementen op te hitsen tot
verzot tegen eene, op wettig&wijze. ingevoerde wets-bepaling.
Mogten toch alle departementen tegen de aanstaande al
gemeene vergadering voorzigtig zijn in het geven van vol-
magt aan liunne afgevaardigden, en de zaak rijpelijk over
denken. Niemandwelke rigting bij ook aankleeft, zal on
billijk genoeg zijn om te ontkennen, dat er in de rigting die
tegenover de zijne staat, iets is dat haar aanbeveelt.. Dit
goede, dit aanbevelenswaardige zij dan te eeniger lijdwan
neer de overwinning aan eene der beide rigtingen is verble
ven, het punt waarvan eene verzoening uitgaat, opdat cle
storm die nu negen maanden schier onafgebroken heeft ge
woed (cn waaraan zoo de wind uit den zelfden hoek blijft
waaijen, nog geert einde te zien is,) bij verandering van
streek niet andermaal opsteke.
Middelburg, den 15 Januari) 1855.
De Yereeniging tot het bezoeken der Armen maakt dank
bare melding van de ontvangst eener gift, van N. N.groot
ƒ60, bestaande in Zes Muntbiljetten, no. S2 E. E., 218 D. Z..
430 A. II., 4-S2 E. Y., 550 II. H. en 710 Q.. L.gecollec
teerd bij de avond-godsdienst in de Niéuwe Kerk op den
12 dezer.
De Directie der Yereeniging voornoemd
YAN REIGERSBERG VERSLUYSVoorz.
N. YERlïULST Wz.Penningmeester.
Yeere den 13 Januarij 1S55.
Met dankbaarheid berigten wij de ontvangst van een
Muntbiljet van ƒ10, no. 4-00 S. G.ons door een' Inge
zeten ten behoeve onzer Armen geschonken.
De Commissie ter voorziening in de buitengewone
behoeften der Armen te Yeere,
J. GEBUYVET, President.
M. J. VAN DEN HEUVEL, Secretaris.
Arnemnidenden 15 Jannarij 1855.
De Commissie ter voorziening in den buitengewonen nood
alhier maakt met hartelijke dankzegging melding dat bij
den Heer L. H. de Blaecke de Ligny te Middelburg ont
vangen zijn: den 12 dezer uit Ylissiugen 2 Couponsieder
groot 1,23£, no. 3890 en 2157, welke van d'ên Helder
waren overgemaakt. Den 13den van N. Zes Vrouwehemden
en ƒ2,50. Ofschoon de Commissie hartelijk verheugd en
dankbaar is voor de lichtstraal der hoop die zich vertoont
- in de aanvankelijk gezegende vischvangstter tegemoetko-
5 ming der algemeene armoede en ellendezoo waren deze
t' giften toch hartelijk welkom, en zal elke gift, hoe gering
ook. welkom zijn, ter- verpleging en verkwikking dier on
gelukkige wezens, die buiten staat zijn iets te verdienen en,
1 als verlamd en verstijfd aan hunne legerstede gekluisterd,
bij de sobere bedceliug die de Diaconie-fondsen alhier toe
lateniu de diepste armoede en ellende verkeeren, ja, bijna
aan alles gebrek hebben. De-.e ongelukkigenedele Men-
schenvrienden worden udie zoo gaarne cfen Hoogen God
in weldoen navolgt, door de Commissie met vrijmoedigheid
aanbevolen, en daartoe verhoore God genadiglijk onze bede
De Commissie voornoemd
M. DE NOOIJER Cz., alm. Diaken.
JOH. ODDING.
Westkapelle, den 12 Januarij 1S55.
De Commissie ter voorzieuing in den nood der Armen,
wederom verblijd geworden door de ondersteuning in de
zoo dringende behoeften, betuigt deswegens haven havtelij-,
ken dank aan den gever van ƒ100, den 11 Januarij jl.,
onder de letter S.
De Commissie voornoemd
K. MINDERHOUD Hz.
J. MINDERHOUD Az.
L. YERlïULST Az.
Domburg, den 12 Januarij 1.855.
Het Diakonie-Armbestuur van Domburg betuigt zijnen
kallelijken dank voor de ontvangst van een Bankbiljet,
no. 982 groot ƒ25, van N. N. Gods beste zegeningen
worden hen die onze Armen in liefde gedenken toegebeden-
Namens het Diakonie-Armbestuur
W. LEHMAN DE LEHNSFELD.
Heden verloste van eene welgeschapene Dochter C. M.
DE KAN, veel geliefde Echtgenoot vau
Sluis, P. A. PIETERSE
den 12 Januarij IS55. Apotheker.
Te Middelburg overleed op den 11 Januarij 1855 na een
langdurig lijden, in den ouderdom van bijna 75 jaren, Jong
vrouw EVERDINA PETRONELLA JOHANNA GODIN.
Heden overleed mijne geliefde Echtgenoot MARIA LUI-
DIKUIZEin den ouderdom van 37 jarenmij nalatende
vijf Kinderennog te jong om hun verlies te beseffen.
Middelburg, M. STRUTS, Mr. Smid.
den 13 Januarij 1855.
Algemeene kennisgeving.
De Kinderen eu Behuwdkinderen van wijlen. Mevrouw
C. H. DE JONGE, geb. LANTS11EERbetuigen hunnen
dank voor de deelneming bij haar overlijden betoond.
Middelburg, den 15 Januarij 1855.
De ondergeteekenden geven belanghebbenden kennis dat
zij voor al dat genewat op hunnen naam gekocht of be
steld wordt, in den vervolge Bons zullen afgeven, door hen
eigenhandig geteekenddat zij alle posten op rekeningen
voorkomende, en niet door Bons gedekt, als van onwaarde
zullen beschouwen.
Middelburg, den 15 Januarij 1855.
G. H. SALOMONSON
SALOMON SON C.°
Heden deu 3 2 en 13 Januarij 1855:
Ten verzoeke van ABRAHAM BACK, Particulier, wo
nende le Oostburgaan geen Patent subjectwoonplaats
kiezende te Middelburg, ten Kantore van den Heer PIE-
TER REKKER, Prokureur bij gemelde llegtbankwonen
de te Middelburg, die hij als zoodanig heeft aangesteld
en voor hem werkzaam zijn zalen uit kracht van een
Vonnis, door de Arroudissements-Regibank te Middelburg,
op den 10 dezer maand bij verstek uitgesproken, magti-
ging inhoudende tot het doen dezer tweede openbare Dag
vaarding vermits na te melden Gedaagde op de eerste
ten dienenden dage niet is verschenen
Heb ik WILLEM ZOELLERDeurwaarder bij de reeds
genoemde Regtbank, wonende te Middelburgbehoorlijk
gepatenteerd
Voor de tweede maal Gedagvaard:
ABRAHAM (eigenlijk genaamd ABRAHAM ANTO-
NIE) BACK, laatst gewoond hebbende te Aardenburg
doch thans afwezig, gevolgelijlc mijn Exploit doende bij aan
plakking aan de voorname Deur der Vergaderplaats voqi