M1DDELBURGSCHE mUF COURANT. N° 151. 1854. Dingsdag 19 December. 3imlionï»igingm VAN BET RIJKSBESTUUR,PROVINCIALE E.\ 6EMEENTEBESTCREA öimtcnUwtïisrije bijtringm. Deze courant verschijnt lies Diugsdugs, Donderdags en Ziuurdugs. Binmm deze gemeenteen Vils De prijs van gewone Advertentien is 22 cent per regel; van Huwelijks, Geboorte of Doodbekend- •ingeu geschiedt de uitgave deu avond te voren ten 8 ure, inakingen enz-, van één tot zes regels 1,50, voor eiken regel daarboven 22 cent. De abonnementsprijs per drie maanden is 8, franco per post 3,-U). Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen. JDc inzending van Advertentien kan geschieden tot tien ure des morgens, op deu dag der uitgave. Voor elke plaatsing moet 35 cent voor zegel worden betaald. De betaling geschiedt kontant. Gelijktijdig met de opening van het tele- graaf-bureau alhier zullen in de Middelburgsche Courant onder meer worden opgenomen TELE GRAFISCHE BERIGTEN van de voornaamste handelsartikelen ter beurze van Amsterdam Rotterdam en Antwerpen. De Uitgevers DE GEBROEDERS ABRAHAMS. Iieimisgevint;, Sluiting Groote Jagt. De Commissaris des Konings iu de Provincie Zeeland maakt bekend, dat de sluiting der groote jagt in deze pro vincie door Gedeputeerde Staten voor dit jaar is bepaald op den dertigsten December aanstaandeniet zons-ondergang en dat het, tijdstip der sluiting van de jagt op Ganzen EendenHout- en Watersnippen nader zal worden vast- gcsleld. Deze kennisgeving zal in het Provinciaal blad geplaatst cu aan de Gemeentebesturen ter aanplakking gezonden worden. Middelburg, den 11 December 1851. De Commissaris des Koninrrs voornoemd VAN TETS. Oproeping voor rte Nationale Militie. De Burgemeester en Wethouders van Middelburg maken bekend Dat ter voldoening aan de bepalingenvoorgeschreven bij de wetten van den 8 Januarij 1817 en van den 27 April 1820 betreffende dc Nationale Militie op den 2 Ja nuary aanstaande zal worden geopend het Register van in schrijving tot de loting voor dezelve Militie. Dat dit Register dagelijks, uitgenomen Zondags, des na middags van 12 tot 3 ure op de Secretarie zal gereed liggen tot en met den 20 dcrzelvc maanddat hetzelve alsdan opgemaakt en door het Hoofd van het Bestuur on- derteckcnd zal worden en dat de zoodanigen, welke daarna worden bevonden in hunne verpligting nalatig te zijn ge bleven tot en met den 28 Januarij nog op liet Register zullen worden gebragtdoch met ecne boete van 5 tot 100 gulden gestraft moeten worden, en dat de nalatigcn die eerst na den 28 Januarij zullen worden ontdektdadelijk gearresteerd moeten worden om tot de dienst te worden in gelijfd zonder tot het aanvoeren van eenige reden van vrijstelling tc kunnen worden toegelaten. En worden mitsdien alle Jongelingenbun domicilium of vaste woonplaats binnen deze Gemeente hebbende welke op den 1 Januarij 1855 hun Negentiende jaar zullen zijn ingetreden en hetzelve niet hebben volbrngt, en dus allen die in het jaar 1836 geboren zijn, bij deze opgeroepen en aangemaand om zich op voorschrcvenc plaats en uren vóór deu 20 dier maand Januarij aanstaande, ter inschrij ving in hot Register aan tc dienen met overlegging van een extract tot opgave van den datum hunner geboorte; gelijk de Ouders, Voogden, Curators of Gemagtigden van afwezigen worden opgeroepen om hunne Kinderen of Pupil len binnen den bepaalden tijd ter inschrijving aan tc geven, cn alsdan aan het Plaatselijk Bestuur zoodanige onderrig- tingen te verschaffen of te doen verschaffen, als van de Go telingen zeiven zouden kunnen worden verlangd wordende voorts aan alle Jongelingen die hun Negentiende jaar zijn ingetreden bij deze te kennen gegeven dat zij zich tia den 1 Jtinuarij 1855 noeh voor den 1 Junij daaraanvolgende tot gecne vrijwillige militaire dienst hij de armee te land of ter zee kunnen of mogen verbinden naar aanleiding der be paling dienaangaande vervat in art. 94, lett. gg der wet van den 8 Jannarij 1817; terwijl al verder tot voorkoming van alle misvattingwelke zoude kunnen ontstaan met betrekking tot dc verpligtingen die bij de bestaande Wetten worden voorgeschreven, aan de belanghebbende Ingezetenen dezer Gemeente bij deze wordt onder het oog gebragt: 1. Dat alle Jongelingen, in den jare 1836 alhier gebo ren cn alhier hunne woonplaats hebbendemoeten worden ingeschreven zonder onderscheid of voor hen al dan niet eenige reden van vrijstelling kan worden bijgebragt. 2. Dat gehuwden en afwezeuden ook in dc inschrijving moeten worden begrepenen dat de gehuwden hunne be wijsstukken bij den militieraad moeten overleggen op het zelfde tijdstip hetwelk tot ovenlegging van andere bewijzen van vrijstelling bepaald wordt. 3. Dat de OudersVoogden en Regenten verpligt zijn hunne Kinderen of Pupillenin persoon of door iemand daartoe gernagtigd, te doen inschrijven, en daarin nalatig blijvende, verbeuren zullen de boeten bij de bestaande wetten bepaald. 4. Dat de straffen op het niet voldoen aan de verplig tingen betrekkelijk dc inschrijving, zijn vermeld in de artt. 53 63, 64, 65 66, 67, 68 en 166 der wet van den 8 Januarij 1817, en in artt. 10 en 11 der wet van den 27 April 1820. 5. Dat nopens de woonplaats of het domiciliuin van in schrijving bij art. 56 der wet van den 8 Januarij 1817 het navolgende is bepaald De wettige woonplaats of domicilie voor de inschrij ving hierboven vermeld wordt gehoudenvoor hun die ongehuwd zyn de woonplaats der Ouders en bij overlijden van beiden die van den eerst benoemden Voogd voor de gehuwden de plaats alwaar zfi hun bestaan hebben. In twijfelachtige gevallen omtrent gehuwden zal voor de wet tige woonplaats gehouden worden die plaats alwaar zij op den 1 Januarij van elk jaar tot dc uitoefening van eenig beroep patent hebben bekomen of wel voor het middel van het personeel of mobilair of dat hetwelk in de plaats daarvan zoude mogen worden geïntroduceerd beschreven zijn, en voor zoo verre zij daarin niet beschreven zijn noch patent hebben bekomen, de plants waar zij zich bevinden met deze verdere bepalingendat zij die in een vreemd land uit ouders ter oorzake van 's lands dienst afwezend of anderzins op reis zijnde buiten het Rijk zijn geboren zullen worden ingeschreven binqea de plaats alwaar zij hunne wettige woonplaats hebbendat jonge lieden door hunnen Vader, Moeder, Voogd of Curator achtergelaten en geen bestaan hebbendeop de lijsten van die Gemeente zullen worden gebragt alwaar hunne Ouders eerst in rang be noemden Voogd of Curator het laatst hunne woonplaats hebben gehadcn wanneer deze woonplaats niet bekend mogt zijn, of dat dezelve buiten het Ilijk is gelegenop die van de plaats alwaar zij zich bevinden. I)at zij die gecne oudersvoogden of eigen bestaan hebben, zullen worden ingeschreven op dc plaats alwaar zij zich bevinden. „Dat dc Gealimcntecrdcu en Kinderen in Godshuizen en liefdadige gestichten zullen worden ingeschreven in dc plaatsen alwaar dc godshuizen zijn gelegen of de alimentatie geschiedt. En dat ten opzigte van de Gevangenen welke in dc jaren der loting vallen de regenten der gevangenissen ver pligt zullen zijn vóór den 10 Januarij van ieder jaar aan het Bestuur van dc Gemeente alwaar die Gevangenen hunne vaste woonplaatsen hebben ecne naauwkeurige opgave te doen van alles wat hetzelve voor de opschrijving noodig heeft te weten, met bijvoeging der misdaad waarvan zij beschuldigd, of om welke zij veroordeeld zijn geworden, enden tijdvoor den welken zij zijn gcconfinccrd." 6. Dat hij het laatste lid van art. 59 van evcngcmelde wet nog wordt bepaald Tot dc Gemeente in welke iemand bij het intreden van deszclfs 19de jaar voor de eerste klasse zal zijn ingeschre ven, zal hij, met betrekking tot de Nationale Militie, blij ven behoorenwcrwaarts hij zijn domicilie gedurende den tijd dat hij in dc jaren der Militie valt moge overbrengen." En eindelijk 7 Dat Buitenlanders welke zich als Ingeze tenen van het Rijk binnen deze Gemeente met ter woon hebben gevestigd, overeenkomstig art. 6 der wet van 27 April 1820, zich, voor zoo verre zij nog in de jaren der Militie vallen, insgelijks binnen den bepaalden tijd moeten aangeven tot inschrijving in dat Register, waartoe zij volgens hunnen ouderdom behooren. Middelburg, 8 December 1854. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 9 December 1854. Dc Burgemeester en "Wethouders voornoemd PASPOORT VAN GRIJPSKERKE. Dc Secretaris M. F. LANTSIIEER. Gemeenteraad. Dc Burgemeester van Middelburg maakt bekend dat op Woensdag den 20 December 1854, des namiddags ten half twee ure, eene openbare zitting van den Gemeenteraad zal plaats hebben. Middelburg, den 18 December 1854. De Burgemeester voornoemd PASPOORT VAN GRIJPSKERKE. ITIidtlellHirg, 1W December. By de kamer van koophandel en fabrieken alhier liggen ter inzage: opgave der gewijzigde usantien bij den katoen- handel te Hamburg, welke van 1 januarij 1835 af aldaar zullen worden gevolgd. Men verneemt dat op den 12 dezer in de gemeente Burgh is aangebragt een op den Banjuard gevonden lijk van een persoon van het mannelijk geslacht, naar gissing tus- schen de 25 en 30 jaren oud, van middelbare lengte en sterken ligchaamsbouw. Het. signalement wordt opgegeven als volger voorhoofd hoog, haar donkerbruinneus ordinair, oogen vermoedelijk blaauw. De kleederen bestonden wit een dufielschen jas met rood geruite voering, ondervest van grijze wollen stof en elastieke bretels, zwart lakeuschen broek, een wit gekeperden borstrok en onderbroek een linnen hemd en ééne wit linnen kous, alles in eenen onaanzienlijkeu cn verscheurden staat en zonder letters of erkenningsteekenen. Het lijk bevond zich in eenen nog geringen graad van ontbinding en is op het kerkhof te Burgh begraven. Te Zierikzee is aangebragt een zesriems-sloepvan binnen lichtbiaauw geschilderd, van buiten ongeschilderc!t doch geharpuist, met een zwarten rand van boven, bene vens een riem. De sloep is aan de slik van Borrendamme het onderste boven met. den stroom komen aandrijven en schijnt nieuw te zijn. Men gist dat. zij van dc Hendrika afkomstig is, doch dit is een bloot vermoeden daar zij geene bijzondere kenteokenen heeft. Directeuren der Zuidhollandsche maatschappij tot red ding van schipbreukelingen hebben in hunne vergadering van II dezer beslotcu onder anderen te doen uitreikeu /25 aan schipper Jan de Nooijervoor het redden van een ge deelte der ekwipage van het belgische visschers-vaartuig Melanie, gevoerd door Franpois Dupré, te huis behoorende te Osteudeop de Zeehonden plaat gestranden hen vei lig te Burghsluis aan land te zetten. De Staats-courant is van eene officiële zijde in staat gesteld het navolgende mede te deelen //In eeuige kort op elkander gevolgde artikelen, opge nomen in de Nieuwe Rotterdamsche courant, wordt een onverdiende blaam gelegd op de voor handel en scheepvaart zoo belangrijke dienst van het loodswezen, de bctonning bebakening en kustverlichlingen in het nommer dier cou rant van 14 dezer is openbaar gemaakt een door de di rectie der Zuidhollandsche maatschappij tot redding van schipbreukelingen ingezonden extract uit het journaal van den kotter Willem van Houten, betreffende de schipbreuk van de Hendrikawaarin wordt gezegd dat op zondag 3 dezer geen loodsen buiten waren. //Uit, ingekomen ambtsberigten zijn de navolgende feiten geput, ten bewijze dat de loodsen ook toen wel degelijk buiten waren en ijverig hunnen pügt hebben betracht. 1Op 3 dezer hebben dc goedercesche loodsboot no. 3 cn de vlissiugsche loodsboot no. 8 buitengaats gekruist, beide met loodsen aan boord, voor bet Brouwershavensche zeegat. Eerstgemeld vaartuig beeft 4 loodsen in den loop van dien dag in zee aan schepen afgegevenwaarvan één de Johanna Catharina, te Brouwershaven is binnengeko men. De loods kwam des namiddags ten 3 ure iu zee daar aan boord. Die loodsboot hield voorts een uur over cn weder om door seinen eene boven winds zijnde kof tc doen afkomen en door voorzciling binnen te loodsen; doch deze halsde noord over en bleef alzoo doorsturen. 2. De loodsboot no. 10 van Goedereede beeft op 3 de zer, des voormiddags, in zee een loods overgezetkruisende op den westpost van bet zeegat van Gocdereede»

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1854 | | pagina 1