Sngqonhm 6tul\hm.
werd spoedig genomen. Tarwe is echter 25 cent en llogge
50 cent lager gekocht. Garst door de weinige vraag 45
cent lager. "Walchersche Witteboonen in puike drooge
soorten 25 a 50 cent hooger; wakke boonen vonden geenc
nemers. Bruineboonen niet gevraagd cn wel 50 cent min
der te koop. Paardcbooncn hadden voor den vorigen wcek-
prijs grage koopers. Erwten weinig ter markt en gingen
vlug af. Boekweit was einde beurs nog onverkocht. Kool
zaad 25 hooger betaald. Oliën in een doen. Gort en
Lijnkoeken 50 oent, hooger te noteren.
ITIiddel prijzen der Objecten van 3Iarkt
binnen Middelburg, op 2 November 1854.
per Ned. Mud.
Boekweit-.
Witteboonen -13,25
Gr. Erwten tNieuwe) -11,75
Aardappelen - 3,
per Ned. pond.
Versche Boter. 0,94
l'rijscouraut der effecten.
Amsterdam 31 October 1854.
Cert. Werk. Schuld. 2jp. 58|.! Truissen Aandeden 1832./—
3 n 70ja Oostcnr. Metaliek. 5 p. 65/ff
per Ned. Mud.
Tarwe (Oude)
(Niet aangev. noch verkocht.)
a (Nieuwe). -13.75
Rogge-10,25
Gerst- 6,80
Haver-
w 4 88
Overzecsche Bezitting. 4.
Amortisatie-Syndicaat 3^,, gC|
Aand. Nedorl. Bank
Aand. Ilandel-Maats.4$p,121$
Ned, R. - Spoo rw. -Maats. 4
IIoll. Uzer.-Spoorw.-Mauts.
Middelburg Obl. 3 uu
Frankr.Cert.A"^»e/>/i4v li u
Origin. Certific. 3
Belgie Cert.Adm.72ol/tf. 2£
R uslandO blHope Co, 5 9 S jf
m 1828enl829 5 //98|
Cert.18311S33 5 //SIS
a Hope Co. 4 73
11nschrijv.iSZiVy^.4 721
a 5de Leen. 4
Certific. van dito 6 56£
11 Scliatk. Obligat. .4
in Con.-M. 2.J- 33
a «dit.l 851/522^ 33
in W. W. 2^ 33
u 11 renteAmst. 5
a dit. Lr. li. 5 u
Portugal Obligation 5
3 36
Spanje Obl. £85Buitenl.3
a «P.2400Binncnl.3 32r8d
a Obligatien 3 nu 1 18
11 Certific. v. Coupons 5
Napels C'crt. Lam B. 5 p.
Brazilië Geldl. JS34jg 100
5 pet. bij Rolhsch. 200
Oblig. 1852 4£ 100
N.Gren.Obl. Öp.nu24 190
N. Amer. Oblig. Act.
Un. St. Bank Hop. 5 p. 3
a Obig. Louisiana. 5 99
iingcland en Frankrijk.
Frankrijk en Engeland.
Inmiddels hebben onze dagen, het, voorzekerindien wij
in dezen uitsluitend op antecedenten het oog vestigenhoogst
zonderlinge, ja bevorens schier oudenkbare verschijnsel,
eener entente cordiale tusschen Frankrijk en Engeland in
het leven geroepenmaar is deze op iets meer, iets beters,
iets edeler gegrond, dan bijna alle bevorens tusschen de kabi
netten van Versailles of der Tuilerien cn Saint James ge-
slotenc verbondsverdragen Spelen in deze zoogenaamde
entente cordialestaats- cn eigenbelang niet weder de
hoofdrollen
Voorzeker spelen zij die, en hij die dit op zichzelf zoude
willen loochenen, zoude willens blind moeten zijn; maar men
vergete tevens niet cn dit is hier van het hoogste ge wig t dat,
dat gene wat nog bijna nimmerten minste nog nimmer in
die hooge matebij cenigen voor her tusschen Frank rij k3
en Engelands besturen aangeknoopten vriendschapsband het
geval is geweest, het thans is-, dat is, dat namelijk thans beide
volkeren met dien band hoogst ingenomen zijn, en zich
daarvan wederkeerig en voortdurend de ondubbelzinnigs te
blijken geven, ja gouden bergen beloven.
Maar zal die entente cordiale tusschen beide besturen en
beide volkeren op den langen duur blijven bestaan
Wij weten het niet, en wie weet het, de sluijer die alle
de eventualiteiten omsluijert, die in dezen kunnen worden
in het aanzijn geroepenzij is die der toekomst, en in deze»
welk sterfelijk oog is ooit in haar a priori doorgedrongen?
Eene andere vraag is of die verbroederiug (voor zoo verre
het mcnschclyk vergezigt ook hier iets vermag vooruit te
zien) kan blijven bestaan, en hiervan zien wij in gcenen
decle de onmogelijkheid in, want wat de regeringen der beide
landen aanbelangt, die groote en steeds voortdurende 1)
struikelblokken van verschillenden aard welke hen gedurende
acht eeuwen, het zij in openbare het zij in geheime vijan
dige houding tegen den anderen hebben doen overstaan, zij
zijn thans uit den weg geruimd. Geen eugelsch vorst, indien
zijn hersenhrein zich voor het overige in normalen toestand
bevindt, zal het wijder gaan beproeven om Frankrijk geheel
of ten deele te willen gaan veroveren, van welk voornemen
echter van Willem den Veroveraar tot op Maria Tudors
tijden, en dus gedurende ongeveer vijf eeuwen de engelsche
vorsten steeds zwanger gingen. Alleronwaarschijnlijkst is
'het daarbij dat er nieuwe Elizabeths, Cromwels, Willem
IIIAnna's of telgen uit den huize van BruuswijkHa
nover zullen behoeven op te slaan, ten einde nieuwe Va-
lois en Bourbons Ie beletten (die gekroonde moordenaars
hunner eigene protestantsehe onderdanen) of welke fran-
schc beheerschers het wezen mogen die ten deze hunne
voetstappen zouden willen drukken, om het Protestantendom
zoo doenlijk over geheel Europa den hartader te helpen
afsteken, en de worsteling alzoo, die daardoor tusschen de
engelsche en fransche koningen weder bijna twee eeuwen
heeft voortgeduurdhare hervatting tusschen toekomstige
vorsten dier landen zij behoort onder het mogelijke ja doch
onder het waarschijnlijke nietterwijl de voorname oorzaak
van de oorlogen, die Lodexvijk XV en XVI met de engel
sche vorsten hunne tijdgenoot en (George II en III) voer
den, eene oorzaak die in het bejag naar het bezit, hunner
wederzijdsche overzeesche bezittingen is te zoekenmede
heeft opgehouden te bestaan, daar het sedert de omwen
teling van 1789 in Frankrijk door een zamenloop van om
standigheden een fait accompli geworden isdat Engeland
zich in alle werelddeel©» een schat aan overzeesche bezit
tingen heeft weten te verwerved, terwijl Frankrijk daaren
tegen van die gene welke het eens bezat of gedeeltelijk hij
vreaestractaten afs'aixl heeft gedaan óf dezelve gedeeltelijk
door verkoop heeft onteigend 2). Het eerste land behoeft,
dus in dit opzigt het laatste niet te benijden; het laatste zal
denkelijk nimmer dwaas genoeg zijn om mei Groot-Brittan-
nie te breken, ten einde hetzelve eeuige van die geenc zijner
overzeesche bezittingen te gaan ontweldigen, waarin Enge
land sints jaren als het ware ingeworteld en ingeplant is
geworden.
Maar zal men mogelijk zeggen, toegestemd dat die oude
struikelblokkeu welke Frankrijk en Engeland voor lier de
wapenen in handen gaventhans tusschen hen zijn uit den
weg geruimdtoegestemd zelfs dat de mogelijkheid bestaat
dat voortdurend staats- of eigenbelang, de hoven van beide
natiën den nu onderling tusschen hen bestaanden vriend
schapsband doe bestendigenzullen dan toch twee volkeren
gelijk de Franschen en Engelschen in meest alles zoo geheel
uileenloopende, zoo geheel strijdig in volksaard, zeden en
gewoontendie zoo lang met uiterst elkander terugstoo-
tende gevoelens jegens den anderen bezield waren, elkauderen
op den langen duur kunnen verdragen; zullen zij werkelijk
tot onderlinge wehneenende toenadering eu.verbroedering kun- l
nen geraken? en zoo neen, zullen dan beider besturen hoe
wel als zoodanig met deu besten wil en de beste gevoelens
jegens eikanderen bezield, op deze klip ter bezegeling van
voortdurende verbindteuisgeen schipbreuk lijden.
Hierop vermeencn wij te kunnen antwoorden. Voorzeker
is en was het verschillend, hen eigen, volkskarakter van
Brit en Gallier steeds zoo uiterst uit een loopenddat zoo
lang dit aldus blijft|(en hoe zoude het veranderen) overeenstem
ming veelmin ineensmeltingdier ongelijksoortige geaardheid wei
onder de hersenschimmen mag gerekend worden te behooren
doch des niet te min houden wij het voor zeker, dat ook
tusschen de fransche en engelsche volkeren zclven de voor
uitspringende punten, waarop voorheen hunne wederzijdsche
verbittering, volkshaat en antipathie berustten, thans door
betrekkelijk langdurige vriendschappelijke wederzijdsche wrij
ving zoo zijn afgerond dat welwillende toenadering tusschen
hen thans onmiskenbaar te bespeuren is.
Want 1° de hoofdoorzaken die voorheen en zoo langde
^ransche en engelsche regeringen tegen alkanderen in het,
harnas joegen, eens uit den weg geruimd, de oorlogen tus
schen deze met derzelver haat. en wrok aankweckende ge
volgen eens gestaakt zijnde zoo kwamen de individuen der
beide natiën reeds daardoor van zelve tot kalmere ge
moedstemming en meer gematigden zin; terwijl daarenbo
ven een nu bijna 40 jaren lang vredelievend verkeer, tusschen
beide volkeren ontstaan, zoo door aangelegenheden beider
koophandelfabriekwezen en landbouw betreffendeals door
den trek van beide om op beider grond genot en vermaak te gaan
smaken(een verkeer hetgeen zeer werd bemakkclijkt, door
de snelle cn minkostbare, zoo te lande als ter zee door
den stoom voortgedreveuc vervoermiddelen)die toenadering
zeer heeft in de hand gewerkt. (3)
Veertig jaren van schier onafgebroken vrede tusschen
Frankrijk en Engeland zij hebben tusschen de inboorlingen
der beide landen veertig jaren van omgang, aanraking en
wrijving op den bodem eener vriendschappelijke gezindheid
te weeg gebragten door deze meerdere bekendheid van
b iien met beiden zijn voorzeker bij beiden vele der vooroor-
deelen die zij jegens den anderen koesterden weggevallen.
Want daar, alhoewel tot dien tijd toe de engelsche cn
fransche individuen aan elkauderen wel erfelijken volkshaat
en erfelijke volks-antiphatie hadden toegedragen, doch des niet
temin niet hadden nagelaten eikanderen om hunnen wederzijd-
schen krijgsmansmoed hoog te achten waardoor bij nader cn
inniger omgang het teerste punt dat bij beiden koude worden
aangeroert om beiden nog verder tegen den anderen in vuur
en vlam te zetten, tusschen hen onaangeroerd bleef, zoo
kon bet. wel niet anders of de tallooze Franschen die van 1815
af aan tot op onze dagen Engeland bezochtenzij moesten
het veelzijdige goede en lofwaardige, hetgeen het engelsche
volkskarakter iu zich bevat leeren hoogschatten en op des-
zelfs waren prijs leeren stelleneu deze deden alzoo, op fran
schen bodem terug gekeert na hunne bevinding hieromtrent
aan hunne land- en tijdgenootcn kenbaar te hebben gemaakt,
ben voor het rneerendeel in hunne dien aangaande opgevatte
gevoelens doelenterwijl een niet minder talrijk ja moge
lijk noch talrijker menigte van engelsche bezoekers gedu
rende het. zelfde tijdsbestek den franschen grond betraden
ook van hare zijde dat goede dat zich van het fransche
volkskarakter aan hen opdeed niet onopgemerkt lietwelke
Britten alzoo ten hunnent, wedergekeerd de betere gevoelens
die zij van hunne fransche naburen almede hadden opge
vat in de harten der bewoners van Oud-Engeland over
plantten.
Er kan alzoo, vermeenen wij, cenc duurzame vriendschap
pelijke gezindheid tusschen de beide magtige fransche en
engelsche natiën blijven bestaan, tusschen hen ceucn duur-
zamen vriendschapsband blijven aangeknoopt.
Maar is het voor het waarachtig algemeen welzijn der
europesche maatschappijen al of niet weuschelijk dat dit
kunnen zich verwezenlijkt
En hier opent zich voor hem die door menschel ijk verge
zigt deze vraag met ja of neen zoude trachte te beantwoor
den dat wijde veld van bespiegeling, waarvan de gezigtein-
der zich hoe langs hoe meer aan zijnen blik onttrekt,
hoe dieper dit daarin tracht door te dringen, want op
welk standpunt van hetzelfde de oubevooroordeelste en
on partijdigs te denker zich ook moge plaatsenhet zij hij
daartoe den bodem waarop de algemeene menschen-
liefde rust uitkieze, het zij hij dien betrede waarop de
buitenlandse/ie aangelegenheden der europesche staten ou
derling zijn gegrondvesthetzij hij dien tot uitgangspunt
neme die de grondslag is van de innerlijke welvaart der
europesche maatschappijen voor alle derzelver leden; altijd
zal de slotsom zijner overdenkingen deze zijn, dat ten einde
(voor zoo verre dit den broozeu kortzigtigen mensch moge
gegeven zijn) al dat gcene der volkomenheid nader te bren
gen wat in alle die opzigten nog aan meerdere volkomeuheid
behoefte heeft,, er mogelijk even zoo vele gronden voor het
uilen van den wensch dat die band moge blijven voortdu
ren als voor dien dat dezelve moge verbroken worden
kunnen worden te berde gebragt. Wij zullen hier niet in
eenige ontwikkeling van al dat geene treden wat in dezen
uit beide categorien zoude kunnen voortvloeïjen of wat in
dit opzigt door beide in het rijk der mogelijkheid ligt opge
sloten, maar alleen aanmerken dat zoo Frankrijks en Enge
lands verbond thans strekt om het. geweld en de veroverings
zucht van anderen tegen te werkenbeide rijken zclven na
her, tuk op hun ovcrwigt, gcweldadigveroveringszuchtig
zouden kunnen trachten te worden. Tot zoo verre het voor
of tegen dezer alliantie, met betrekking tot de buiteulandschc
aangelegenheden der europesche staten onderling; terwijl
wat het geluk, de welvaart en rust van alle de individuen
der maatschappijen of het innerlijk welzijn der staten
aanbelangt, die voortduring wel van de eene zijde destaats-
burgerlijke regten voor de bewoners van het overig Europa
wel meer cn meer schraagt en bestendigt of bevordert, maar
van eene andere zydc uiterst voordeclig is om de geheime
bedoelingen van hen allen in de hand te werken die alom-
me in Europa het roode vaandel met alle deszelfs aaukleef-
selen en uitvloeiselen trachten te planteu.
Inmiddels zoo die band voortdurend eu jaren aan jaren
bestaan blijve, zij zal vooral door de vereenigde krachtsin
spanning ter zee, die Frankrijk en Engeland dan gezamenlijk
steeds zullen kunnen blijven ontwikkelenden nazaat voor
de gevolgen van dien woedenden storm kunnen behoeden
die hemzoo niet ons, van uit een ander werelddeel dan het
onze bedreigt: een storm waarvan de opmerker, die al dat
geene wat diunaangaaude dagelijks in Europa te bemerken
is aandachtig gadeslaat, nu reeds de donderwolken met
angstige bezorgdheid voor de toekomst zich ziet opeenpakken*
Dan hoe dit zij. en do toekomst die na alles voor ons
stervelingen een gesloten boek blijft, daargelaten, het is voor
den menschenvriend immer een verblijdend verschijnsel er
van getuige te mogen zijn dat de haat eu wrokwelke
800 jaren lang tusschen twee natiën, volhardend gewoed
heeft, die beiden, zoo zijn hunne slechte lakenswaardige
ook hunne goede lofwaardige hoedanigheden hebben tusschen
hen na zoodanig langdurig tijdsbestek schijnen te hebben
ujigewoed, minstens tusschen hen zeer schijnen bekoelt te zijn