Ge deli en Zr. Ms. schoonerbrik Lansier, vergezeld van
de te Makasser gestationeerde Jkruisbooten en van een j
detachement militairen, naar Palos vertrokken. Deze togt
had ten doel om zekeren Toean Lolo te vatten die ver- j
dacht van moord en diefstal zich bij de bevolking zeer
gevreesd had gemaakt en daarom door de vorsten van Palos
en Towailie .beschermd werd. Na eene afwezigheid van 17
dagen keerde de gouverneur met leze magt te Makasser terug.
Een Javaan had een aanslag gedaan op het leven van
den lieer E. J. Eramburgcollecteur der landrenten in de
N'oorder-districteu. De drijfveer hiervan was nog onbekend.
De dader en zijne medepligtigen waren gevlugthet was
nog niet gelukt hen te vatten. In de Noorder-districten
scheen de padieoogst zeer gunstig te zullen uitvallen.
De gouverneur-generaal met zijne echtgenoot vervolgen
hunne reis door de binnenlanden en bevonden zich den 12
augustus in de Padangsche bovenlandenalwaar zij alles
in oogcnschouw namen en met de aan hunnen rang ver
schuldigde cerbewijzingen ontvangen werden.
Verscl*illei8«le Elejrigten.
In de havens van Pruissen zijn in 1853 uit Nederland
aangekomen 295 schepenwaaronder 217 nederlandsche
zijnde 51 nederlandsche en 10 andere schepen minder uit
Nederland dan in 1852, welke vermindering voortvloeit uit
het ophouden van den aanvoer transito Dordrecht van ma
teriaal voor de puissische spoorwegen; en zijn uit Pruissi-
bdie naar Nederlandsche havens vertrokken 323 schepen,
waaronder 237 nederlandsche 34 nederlandsche en in het
geheel 46 schepen minder dan in 1852; het totaal van de
nederlandsche schepen in het laatstvorige jaar in de havens
van Pruisssn binnengekomen bedroeg 533 en in 1852 604.
Gedurende de eerste helft van 1854 zijn te Stockholm 11
nederlandsche schepen aangekomen en 10 van daar vertrok
ken G dcrzelvc kwamen uit en vertrokken weder naar ne
derlandsche liaveus te Norköping kwam een ned. schip uit
Amsterdam en een uit Stettin, en te Colniar een uit Bre
inen. Te Stockholm was de aanvoer van koloniale waren
veel vermeerderdonder anderen waren uit Amsterdam in
gemeld halfjaar reeds ingevoerd ongeveer 102,000 p. koffij
eu 55,000 p. tabak, tegen 110,000 en 47,000 p. in het ge
heele jaar 1853; naar Amsterdam waren uitgevoerd onge
veer 60 last tarwe; de oogst was in Zweden rijk en goed,
en men verwacht dat de prijzen zullen dalen en er in het
volgend jaar vrij aanzienlijke uitvoeren van granen zullen
plaats vinden. Overzigt van de opbrengst der middelen
(hoofdsom eu opcenten) over de negen eerste maanden van
1854, directe belastingen 14,210,015,29 in-en uitgaande
ïcgtcii en scbeepvaartregten 3,510,908,904accijuscn
14,624,566,29waarborg en belasting der gouden en zilve
ren werken/179,905,97indirecte belastingen/8,627,302,30;
opbrengst der posterijen ƒ1,117,834; opbr. der staats-loterij
275,839,50. Totaal/42,546,372,254, tegen/41,938,06J.63
over het zelfde tijdvak van 1853.
Ciieineenteraad van Vlissing'en.
Zitting van den 16 October 1854.
Voorzitter de heer J. W, Callenfels.
Afwezig de lieeren Dutilh en van Uije Pieterse.
Na lezing der notulen van de vorige zitting en het voor
kennisgave aannemen van een borigt des lieeren van Uije
Pieterse, die door ambtsbezigheden is verhinderd tot het. bij
wonen dezer zitting, wordt aan de orde gesteld de gemeente-
begrooting over het dienstjaar 1855 waaromtrent de voor
schriften bij de gemeentewet bepaaldzijn opgevolgd. De
commissie belast met het onderzoek brengt bij monde van
den heer J. A. Schmidt daarop rapport uitzij heeft bij de
naauwkcurige overweging geene punten aangetroffen die naar
haar inzien behooren te worden veranderd. Wel trof zij
menig verschil aan met de posten voor het loopende dienst
jaar uitgetrokkenmaar zulks is het noodwendig gevolg
1. van het geringer goed slot dat in ontvang kan worden
..verantwoord; 2. van de minder Ie ontvangene rente door
-'jgirtScHelijke te gelde making der inschrijving op liet groot-
^•Jboek der werkelijke schuld ten name van dc gemeente, en
,3. 'van de mindere raming der plaatselijke indirecte belas
tingen door den ongunsligen uitslag over het jaar 1853. De
subsidien aan de onderscheidene arm-inrigtingen zijn veel ver
minderd, eensdeels omdat de nieuwe wet op het armbe
stuur dc kerkelijke instellingen ontslaat van de verpleging
der armlastigen, die geen lidmaat zijn, en van de buiten de
gcmcjyrtC wqbjigqhtigen (hetwelk de subsidie aan het alge-
inc^li armhcHuur niet 2000 heeft doen verhoogen), ander
deels otfidat de tö0$lajid der gemeente geene hoogere uitga
lm ..pecommissie neemt voorts de vrijheid over
geheellp^ goedkeuring te adviseren.
coinnussie wórdt door den voorzitter bedankt cn de
J/Purcpue discussion over dc begroofing geopend.
Dc Leer Mestdagh verklaart dat dc inzage der begrooting
een pijnlijken indruk op hem heeft, gemaakt. Hij heeft de
opcenten op's rijks directe belastingen opgevoerd gezien tot
het maximum en in de gegevene omstandigheden zal hij
daaraan nolens volens zijne stem moeten schonken doch
in weerwil daarvan zijn de subsidien aan armbesturen nog
zoo belangrijk minder dan door hen is aangevraagd. Op
welken maatstaf is die vermindering geschied en zal dit geene
aanleiding tot verwikkelingen geven
De voorzitter betoogt, de noodzakelijkheid van de verhoo
ging der opcenten en gelooft overigens te mogen verwijzen
naar de momorie van toelichting, waaraan ook de commissie
zich heeft gerefereerd.
De heer Uyttenhooven beantwoordt de algemeene beschou
wing van den heer Mestdagh almede door het betoog, dat
de toestand van deze gemeente geene andere middelen over
liet tot bestrijding van de onvermijdelijke uitgaven die
trouwens ook zoo veel doenlijk zijn beperkt. Wat de onder
stand aan de instellingen van weldadigheid betreftbehou
dens de ongunstige toestand der plq^lselijke financienis
hier wel uitdrukkelijk gehandeld met het oog op art. 20, in
verband met de artt. 59 en 60 der armenwet. Hij is voor
zich niet overtuigd dat, volgens genoemd art. 60 b: //ten
behoeve van het betrokken bestuur op eene billijke wijze is
bijgedragen door hen van wie, overeenkomstig den aard der
instelling, in den regel bijdragen kunnen worden verwacht,"
althans van het kerkgenootschap der hervormden, waartoe hij
behoortweet hij zulks niet. De leden der onderscheidene
godsdienstige gemeenten moeten de overtuiging erlangen
dat het plaatselijk bestuur niet meer bij magt-eniet meer
bevoegd is, om het ontbrekende bij de armen-instellingen op
le leggen, en dan voorzeker zal een mildere gift van elk wel
gezinde in dc behoefte voorzien.
Nadat de heer Mestdagh nog in het kort heeft toege
stemd dat de opbrengst van de collecten zeer gering is,
doch tevens aangevoerd dat de onderscheidene inrigtingen
reeds herhaaldelijk met klem en van den kansel hunne be
hoeften der gemeente hebben kenbaar gemaakt, verklaart
de heer Borghstijn het gevoelen van dien heer geheel ie doelen.
De algemeene beraadslagingen na nog eene bemerking
van den heer Uyttenhooven gesloten zijnde, wordt lot de
artikelsgewijze behandeling overgegaan, te beginnen met
de uitgaven. De tweede afdeeling van liet eerstehoofdsi.uk
lokt eene discussie uit., waaraaji de lieeren Mestdaghvan der
Os, J.A.Schmidt, Uyttenhooven en de voorzitter deelnemen,
aangaande de klokkenluiders, hetwelk beëindigd wordt door
de bemerking des lieeren Uyttenhooven dat die personen in
ieder geval op de normale rol voorkomen, eu later behoort
te worden beslist of die betrekking al of niet vervuld moet
blijven. Hoofdstuk II wordt zonder discussie aangenomen-
Bij art. 1 van hoofdstuk III wordt op de vraag van den
heer Mestdagh of deze post niet voor vermindering zou vat
baar zijn weigerend geantwoord. Hoofdstuk IVVII
worden aangenomen na eene door den heer Borghstijn beko-
mene inlichting omtrent de toelage voor de muziek der
schutterij. De tweede afdeeling van het achtste hoofdstuk
geeft den heer Mestdagh aanleiding om te herhalen wat liij
bij zijne algemeene beschouwing heeft op den voorgrond
gesleldnamelijk de zijns inziens onevenredige en plotse
linge vermindering der subsidien. Overigens weet hij wel
bepaaldelijk dat door het hervormd kerkgenootschap onder
anderen ten vorigen jare inschrijvings-biljetten bij de ge
meenteleden zijn rondgezonden. Hij zou aan eene geleide
lijke jaarlijkschc vermindering dc voorkeur geven.
De heer Uyttenhooven herneemt dat de bewuste inschrij
ving geschiedde voor extra bedeeling, niet voor bijdrage
in de gewone behoeften, en dat deals ware het stilzwijgend
zekere, voorwaarde van voldoening der te kort komende
gelden uit de gemeentekasdie in de gedachten van zoo
velen bestaat, krachtdadig behoort te worden uitgeroeid.
De lieeren Schultz cn J. P. Smith betuigen dit gevoelen
geheel te deelen en even als de heer Uyttenhooven ver
trouwen genoeg te stellen in de liefdadigheid der onderschei
dene ledematen zoo dra het ingeworteld vertrouwen op den
onderstand der gemeente overtuigend bewezen is vau allen
grond ontbloot te zijn.
Daarop wordt door den heer J. A.. Schmidt nog tot den
lieer Mestdagh de vraag gerigt, of hij bij meerder toe te ken
nen subsidie middelen tot dekking dier uitgaven zou weten
aan te wijzen. Laatstgeuoemde ziet ook zelve daarin bet
groot e bezwaar, doch vreest dat liet algemeen armbestuur
nu hare bedeelingen zoo aanmerkelijk zal zien vermeerderen
dat het toch meerderen onderstand zal behoeven.
Yau de 2de afdeeling van hoofdstuk VIII art. 3 (subsi
die aan dc diaconie der nederduitsche hervormde gemeente)
cn art. 4 (idem aan die der roopisch katholyke gemeente) in
omvraag gebragt wordende, verklaren zich de lieeren Mest
dagh cn Borghstyn alleen daartegenzoo dat ook hoofd
stuk VIII is gearresteerd. Hoofdstuk IX (onvoorziene uit
gaven) wordt zonder beraadslaging aangenomen.
Alsnu wordt de geheele afdeeling uitgaven met algemeene
stemmen vastgesteld als volgt: hoofdstuk I, 26,372,30.
hoofdst. II, ƒ3,440, hoofdst. III, 8,646,50, hoofdst. IV,
/4S5, hoofdst. V, 18,017,824, hoofdst. VI,/'912,61, hoofdst.
VII, 1,418,954, hoofdst. VIII, 40,955,364, hoofdst,
IX 925,324, dus totaal 101.173.SS.
De inkomsten worden hierop zonder ecnige discussie vast
gesteld als volgt: hoofdstuk I, 2,589,21]hoofdst. II,
8,508, hoofdst. III, ƒ86,175,274. hoofdst. IV, ƒ3,901,36,
hoofdst. V nihiltotaal mede 101 173,88.
Aan de orde is het in dc vorige zitting aangehouden voor
stel tot onderhandschen verkoop van puinmet nader rapport
van den bouwmeester. Nadat hierover door eenige leden
het woord is gevoerdwordt besloten tot den verkoop ad
20. Tegen de heeren van der Os en Borghstijn.
Wordt berust in de mededeeling van den a/loop der aan
besteding van het wegbreken der oude spuisluis aan de roode-
brughet bouwen van eeue nieuwe ijzeren draaibrug enz.
voor 6,939 minder dan de begrootingnadat burgemeester
en wethouders eeue noodzakelijke wijziging in art. 14 dei-
voorwaarden hadden gebragt.
Aan de orde zijnde de benoeming van een lid der com
missie van toezigt op de calicots-fabriekstelt de voorzit
ter voorzulks in gevolge het reglement van orde tot de vol
gende zitting aan te houden. De heeren Borghstijn en Mest
dagh dringen echter, als leden der commissie, aan op dade
lijke behandelingdaar de behoefte zich bij haar levendig
doet gevoelen. De heeren Verdoorn en J. P. Smith het
stembureau uitmakende, wordt hierop dc door diakenender
nederduitsche hervormde gemeente voorgedragene heer J.C.
de Buisonjé met algemeene stemmen verkozen.
De heer Schultz heeft vóór de stemming verlof bekomen
zich te verwijderen.
Voor kennisgave wordt aangenomen eene missive van ge
deputeerde staten, goedkeurende het raadsbesluit tot be
schikking uit den post van onvoorziene uitgaven voor door
de gemeente te betalen proces-kosten.
Bij concept-rcsolutie wordt terug gekomen op een besluit,
genomen in de zitting van den 5 september 11.waarbij het
goed slot der gemeente-rekening over 1853, ad/13,100,03 is
overgeschreven op de begrooting voor dit jaarter voldoe
ning vau den- laatsteu termijn eener aanuemingssom, terwijl
uit dat goed slot reeds was beschikt voor de fournituren der
mariniers.
Het reglement van orde voor de vergaderingen van den raad
naar luid van art. 49 herzien moetende wordenis besloten
het te dien einde te stellen in handen der commissie, in
der tijd met de radactie belast, bestaande uit de heeren
Dutilh, Winkelman, van Uije Pieterse en J. A. Schmidt.
De voorzitter berigt alsnog dat de heeren W. van Uije
zoon, met den aannemer J. Eilis te Breskens, zijn over
eengekomen voor hunne rekening over ie nemen de door
eerstgenoemde gedane aanneming van het vernieuwen van
den kaaimuur aan de zuidzijde van de engelsche kaaimet het
graven van eene sleepliclling met twee vleugelbcseboeijingen
by de ijzeren draaibrug alhier.
Waarop besloten is burgemeester en wethouders te mag-
tigen zulks te schikken.
De vergadering is daarop gesloten.
öuttcnlanï>scl)c LijMngm.
IKoord-AmeriUa.
Uit de Singapore l'Tcc press blijkt, dat dc goede ver
standhouding die reeds bij het eerst verschijnen der
amerikaansche expeditie in Japan tussclien de bewoners
aldaar en de Amerikanen bestaan heeft sedert nog groot-cr
geworden iszoo dat het eskader overal waar het verschenen
is met do beste weuschen der bevolking is vertrokkencn
de commissarissen van de onderhandeling do hoop hebben
te kennen gegeven hen spoedig weer in Japan te zien.
Engeland.
Londen 14, oetobcr. De koningin heeft den 12 dezer des
morgens Balmoral verlaten en kwam ten 1 ure to Aber
deen en des avonds ten 7 ure te Edinburgh aan. H. M.
heeft in hare terugreis zich ook den volgenden dag to New
castle cn Gateshead opgehoudenwaar 11. M. dc mayors
dier gemeenten bij zich ontvangen en hun 100 guinjes, als
eene inteekeuing voor de ongelukkigen aldaar bij den plaats
gehad hebbenden brandter hand gesteld heeft. De konink
lijke trein hield eene poos stand op de hooge ophaalbrug,
ten eiudc dc hooge reizigers de gelegenheid le geven van
daar een blik te kunnen werpen op de ruïnen aan dc zijde
van de kade cn van Gateshead.
The London gazette deelt eene proclamatie mede van