BIJVOEGSEL
VAN DE MIDDELBURGSCI
COUBANT.
Dingsdag 1 Augustus 1854.
Staien-Generaal.
Tweede Kamer. Zitting van 27 Julij 1854.
In deze zitting zijn de beraadslagingen voortgezet over
art. 48 van bet wets-ontwerp tot vaststelling van liet regle
ment op het beleid der regering van Ncdcrlandsch Indic
bepalende dat de gouverneur-generaal aan personen, niet
aldaar geboren die gevaarlijk geacht worden voor de open
bare rust en ordebet verblijf in Ncdcrlandsch Indiein
overeenstemming met den raadkan ontzeggen.
Nadat de hoeren Thorbeckevan GoltsteinMackay
cn de minister van koloniën het woord hadden gevoerd, zijn
op dit artikel door den heer van Eek twee amendementen
voorgesteldhet eencstrekkende om in de 1ste alinea te
vermelden, dat die magt van den gouverneur-generaal alleen
toegepast raag worden op personen die gevaarlijk zijn, is met
39 tegen 15 stemmen verworpen. De tweede wijziging, volgens
welke het besluit tot verwijdering, wanneer het Nederlanders
geldt, met redenen moet omkleed zijn, werd met 28 tegen
26 stemmen aangenomenwaarna liet art. (lus gewijzigd cn
tevens vermeerderd met den slotzin, door den minister van
koloniën aangebragt (houdende dat van liet besluit tot ver
wijdering, wanneer het Nederlanders geldt, door den koning
kennis moet gegeven worden aan de staten-gcneraal)met
44 tegen 10 stemmen aangenomen werd.
Art. 49, opgevende dat aan personen, niet in Nederlandsch
ludie geboren door den gouverneur-generaalin overeen
stemming met den raadin het belang der openbare rust
cn orde het verblijf in bepaalde gedeelten van het 1/uul
kan worden ontzegdisdoor de opneming van een met
51 tegen 2 stemmen aangenomen amendement van den heer
van Nispen van Sevcnacr, vermeerderd met de bepaling dat
ook van den in dit art. bedoelden, maatregelwanneer het
Nederlanders geldt, kennis gegeven wordt aan de sta ten-
generaal waarna liet aldus gewijzigd art. zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd werd.
Gelijke vermeerdering onderging, ten gevolge van dc
aanneming met algemccne stemmen van een in dien zin
voorgedragen amendement van den heer Mccusscnook het
art. 50, betrekking hebbende op de magt van den gouver
neur-generaal omin overeenstemming met den raad aan
binnen Ncdcrlandsch Indic geboren personenin bet belang
der openbare rust en orde, cene bepaalde plaats aldaar tot
verblijf aan te wijzen, of het verblijf in bepaalde gedeelten
van liet land te ontzeggen.
Op art. 51, luidende: „In de gevallen bedoeld in dc
artt. 48, 49 cn 50 wordt, tenzij gewigtige redenen zich
daartegen verzetten, door den gouverneur-generaal niet be
slist, dan nadat de betrokken persoon in zijne verdediging
is gehoordwerden door den heer Thorbecke twee amen
dementen voorgedragenhet eene strekkende om dc woor
den tenzij verzetten weg te laten, waarmede dc minister
van koloniën zich vcrccnigdchet tweede, dienende om aan
het slot te voegen dc woordenVan dit yerhoor wordt
proces-verbaal opgemaakt," dat met 42 tegen 13 stemmen
werd aangenomen. Nadat dc minister van koloniën nog
op cene aanmerking van den heer van Ilappard, achter het
woord gehoord, gevoegd had dc woorden „of daartoe be
hoorlijk opgeroepen is dit aldus gewijzigde art. zonder
hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Bij art. 52, betreffende de benoeming, het ontslag cn
op pensioen stellen van ambtenaren door den gouverneur-
generaal overeenkomstig dc regels bij de algcmccno ver
ordeningen gesteld heeft de lieer van Iloëvell voorgesteld
te voegen dc bepaling, dat dc pensioenen der ambtenaren
door ile wet geregeld moeten wordenwelke met 34 tegen
22 stemmen is afgewezen terwijl het art. zelf onveranderd
zonder hoofdelijke stemming werd goedgekeurd.
Over het volgend art.bepalende de regeling van het
bedrag der bezoldigingendat zonder hoofdelijke stemming
werd goedgekeurd, had gcene beraadslaging plaats.
De behandeling van art. 55waarin over inlandsche
hoofden gewaagd wordtis uitgesteld tot na die van art.
70waarin zal worden uitgemaakt dat zooveel mogelijk dc
inlandsche bevolking onder de leiding van haro eigene
hoofden zal gelaten worden.
Art. 56betrekkelijk het verleencn van dispensatie door
den gouverneur-generaalis met eenc kleine ter verduide
lijking der redactie daarin gebragte verandering, cn na
verwerping van een daarop voorgesteld amendement van
dcu heer Thorbeckedie do 2de alinea wilde doen weg
vallen, zonder hoofdelijke stemming aangenomen, gelijk ook
art. 57, waarover gecne beraadslaging plaats had.
Dc voortzetting werd bepaald op den volgenden morgen.
Zitting van den 28 dezer.
In deze zitting is ingekomen het bcrigt, dat dc lieer
J. F. van der Heydc, afgevaardigde uit het boofdkicsdis-
trict Eindhoven, is overleden, welk bcrigt aan den minister
van binnenlandschc zaken medegedeeld zal worden. Dc be
raadslagingen zijn voortgezet over liet wcls-ontwcrp tot
vaststelling van het reglement op het beleid der regering
van Nederlandsch Indic.
Art. 58, betreffende de bescherming der inlandsche bevol
king tegen willekeur cn het gelegenheid geven om vrijelijk
klagten in te leverenis na cene lange beraadslaging waar
aan deelnamen dc hecren van Iloëvell, Kochussen, Baud,
Sloct tot Oldhuis. van Nispen van Sevcnacr en dc minister
van koloniën, onveranderd zonder hoofdzakelijke stemming
goedgekeurd.
Op art. 59, voorschrijvende dat de gouverneur-generaal
zooveel doenlijk do op hoog gezag ingevoerde cultures in
stand houdt, onder inachtneming der daaromtrent in het art.
voorkomende bepalingen, werden twee amendementen voor
gesteld. liet eenc van den heer van Bossc, strekkende om
dan aanhef van liet artikel aldus te lezenDe gouver
neur-generaal houdt bet op hoog gezag ingevoerde stelsel
van cultures, onder dc leiding cn liet toezigt van rcgcrings-
bcambtcn, in stand" enz. Het tweede van den heer Stolte,
die het 6de lid van het artikel, volgens hetwelk de gouver
neur-generaal zorgen moet „dat worde voorbereid eene re
geling, steunende op vrijwillige overeenkomsten met de be-
betrokken gemeenten en personenals overgang tot een
toestand waarbij de tussclienkomst des bestuurs zal kunnen
worden ontbeerd," in dezer voege wilde veranderd hebben:
dat het cultuurstelsel bij eenc gewcnschtc uitbreiding
en verbetering van liet personeel van ambtenaren meer cn
meer strekkc om do javaschc bevolking in dier voege op
te leiden en te ontwikkelen, dat zij geschikt worde voor
een stelsel van landbouw, steunende op vrijwillige overeen
komsten met dc betrokkene gemeenten en personenwaarbij
de tusschenkomst des bestuurs cn do invloed cn bem oeijc-
nis der inlandsche hoofden kunnen worden ontbeerd."
liet eerste amendementdat in den loop der beraadslagin
gen, gevoerd tussehen de hccren van Bosse, Baud, van
Nispen van Scvenacr, Mackay, lluclmssen, van Iloëvell,
Thorbecke, Donker en den minister van koloniën, aldus
werd veranderdDc gouverneur-generaal doet liet op
hoog gezag ingevoerde stelsel van cultures onder de leiding
en het toezigt van regcrings-beambtcn in stand houden
voor zooveel dit met dc volgende regels bestaanbaar is"
enz., werd met 32 tegen 20 stemmencn het tweede met
29 tegen 23 stemmen verworpen, waarna het artikel onver
anderd zonder hoofdelijke stemming is goedgekeurd.
Dc commission van rapporteurs 1voor dc beraming van
uitgaven voor dc kamer voor 1855; 2. voor het wets-ont-
werp betrekkelijk dc indeeling der gronden van het Haar-
lemmer-mecr onder dc aangrenzende gemeenten, hebben hare
eindverslagen uitgebragt. Dc kamer heeft bepaald dat dc
beraadslagingen over het eerste onderwerp zouden plaats
hebben op heden(les voormiddags ten tien ure, cn dat die
over het tweede nader zullen vastgesteld worden.
Zitting van 29 Julij 1854.
In deze zitting is ingekomen de algemeenc rekening wegens
den staat van ontvangsten en uitgaven over het dienstjaar
1851 welk stuk gesteld is in handen cener commissie van
vijf leden om daaromtrent nader verslag uit te brengen.
Dc beraadslagen over het wets-ontwerp tot vaststelling
van liet reglement op het beleid der regering van Ncdcr
landsch Indie zijn voortgezet.
Dc behandeling van art. 60, waarin gehandeld wordt over
f inlandsche hoofden" is op een voorstel van den heer van
Hoëvell, uitgesteld tot na (lie van 70, waarbij zal worden
uitgemaakt of de bevolking van Nederlandsch Indic zal
worden gelaten oildcr de omniddclijke leiding van hare eigene
hoofden.
Art. 61, waarbij bepaald wordt dat in Nederlandsch Indic
gcene belastingen mogen geheven worden dan die bij alge
meenc verordeningen zijn bepaald, is zonder beraadslaging cn
zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Op art. 62, luidendeDo gouverneur-generaal zorgt dat
overal waar de landrente geheven wordt volgens den gemeen
telijken of dorps-aanslag, daarmede wordt voortgegaan en
dat binnen een door den koning te bepalen tijd billijke
grondslagen voor dien aanslag worden vastgesteld," enz.
werden drie amendementen voorgedragen. Een van den heer
Sloet tot Oldhuis daarin bestaande dat achter het woord
grondslagen zouden worden gevoegd dc woorden volgens
eenc in te stellen kadastrering. Het tweede van den heer
Mackaydie dit artikel aldus wenschte gelezen te hebben
Dc gouverneur-generaal zorgtdat voortgegaan. Binnen
een door den koning te bepalen tijd worden de grondslagen
voor den aanslag in dc landrente bij algemeene verordening
vastgcstold enz.
Het derde van den heer van Nispen van Scvenacrdie
de volgende verandering voordroeg:
De gouverneur-generaal zorgtdat overal waar dc land
rente geheven wordt volgens den gemeentelijken of dorps
aanslag daarmede voorloopig worde voortgegaan.
De grondslagen voor den aanslag in dc landrente worden
bij algemeene verordening vastgesteld.
„In het verslag, bedoeld bij het 1ste lid van art. 60 der
grondwet, wordt jaarlijks opgave gedaan van de maatrege
len naar aanleiding van dit artikel genomen."
Na den afloop der beraadslagingwaaraan de hccren
van IloëvellSloet tot Oldhuis Itochussen Mackayvan
Bosse, Thorbecke, van Nispen van Sevcnaervan Goltstein,
MackayBaud cn dc minister van koloniënen onder deze
velen verscheidene malendeel namen en gedurende welke
de lieer Mackay verklaarde zich te verccnigen met liet laat
ste amendementwerd dit met algemeene stemmen aange
nomen waarna de heer Sloet tot Oldhuis zijne wijziging
introk cn liet aldus veranderde artikel zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd werd.
Art. 63 betreffende het aanleggen of in stand houden
van marktenter bevordering van handelnijverheid cn
landbouw is na eene discussie tussehen de hccren Elout
van SoetcrwoudeIlochussenMackay, van Ilappard, van
Iloëvell, van Nispen van Scvenacr, de Man Sloct tot Old
huis cn den minister van koloniën zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen nadat het aldus is veranderd door den
heer van Ilappard:
Dc gouverneur-generaal moedigt den handeldc nijver
heid cn den landbouw aan en zorgt, ook ter bevordering
hiervan voor het aanleggen of in stand houden van markten
(passars). Ilij waakt" enz.
Art. 64 handelende over het zorgen voor dc bosschen
van djattihout isna eenc kleine verandering te hebben on
dergaan zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Dc beraadslagingen zouden lieden worden voortgezetzul
lende de kamer vooraf de raming der uitgaven voor de
kamer voor 1855 in behandeling nemen.
De lieer Bosscha heeft rapport uitgebragt over liet regc-
ringsvcrslag bctfekkclijk den staat van het hooger middel
baar en lager onderwijs, over welks conclusie nader zal
worden beslist.
De commissie voor de verzoekschriften heeft over cenigc
adressen verslagen uitgebragt.
f*emeeuteraa<l van Cüocs.
Zitting van 27 Julij 1854.
Afwezig Ij hccren Verschoor cn van don Bosch uitlandig
dj heer Kakcbeckc onder liet lezen der notulen
binnenkomt.
Do notulen zijn gelezen en gearresteerd.
1. Wordt gelezen cene missive van den broeden kerke
raad der hervormde gemeente van den 17 julij, waarbij hij,
na kennisneming van het besluit van den raad van 24 junij
om over te gaan tot de orde van den dag, verzoekt te
mogen wetenhoedanig dc toestand der diaconie voor 1855,
in betrekking tot het gemeentebestuur door den raad wordt
beschouwd?
Burgemeester cn wethouders stellen voor om daarop te
antwoorden, dat, ten gevolge van het overgaan tot de orde
van den daghet raadsbesluit van den 10 april dcfinitivelijk
bevestigd cn voor dezen raad verbindend isdat mitsdien
aan den kerkeraad (lc keus overblijftóf te bestendigen
den tegenwoordigen toestandonder stipte naleving der
overeenkomst van 1846 zonder cenigo andere of meerdere op
offeringen van het gemeentebestuur te vragenóf toe te
treden tot het besluit van 10 april, zoo als dit ligt.
Dc lieer Smallegangc vraagt of hij hot goed verstaan heoft
en het voorstel is: of naleving van 't contract zonder meer
of opvolging van het raadsbesluit?
Waarop de voorzitter antwoordtdat dit juist en een
natuurlijk gevolg van dc orde van den dag is.
De lieer Vader gelooft niet dat dit daaruit kan afgeleid
worden.
Dc voorzitter vermeent integendeel dat dit uit de orde
van den dag raoct afgeleid worden; den 10 april nam de
raad een besluit; dit besluit zond hij aan den kerkeraad;
dc kerkeraad verzocht daarop wijzigingen cn nopens die
wijzigingen gaat de raad over tot de orde van den dag,
ergo het primitief besluit bleef in stand.
Dc heer Vader vermeent dat dit het denkbeeld niet kan
geweest zijn van de meerderheid der leden die voor de
orde van den dag stemdenalthans hij had het zoo niet
begrepen, maar gemeend dat al liet gebeurde als niet ge
schied zou aangemerkt worden.
liet voorstel van burgemeester en wethouders in omvraag
gebragtwordt met 8 tegen cene stem aangenomen. Tegen
de lieer Vader.
2* Dc rekening der diaconie over 1853 sluitende met
een ontvang van f 5297,05$ uitgaaf van f 5064,60 en
een goed slot van f 232.45$.
Wordt voor informatie aangenomen en gedeponeerd.
3. Wordt gelezen het verzoek van liet diaconie-armbestuur
om geldelijke te gemoetkoming tot verpleging eener behoef
tige krankzinnige in een geneeskundig gesticht.
Burgemeester en wethouders stellen voor, dit verzoek in
te willigen cn indo verwachting dat ook het rijk cn dc
provincie daarin een gedeelte, gewoonlijk f 40 'sjaars, zul
len bijdragen aan de diaconie tot bedoeld einde 130 uit