nieurs, mineurs en sapeurs, tot dusver werkzaam aan de koninklijke akadcmie voor de zee- en landmagt, te benoemen tot ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw. Bij besluit van den 22 dezer heeft Z. M. goedgevonden: 1. ontslag te verleeneu aan den heer A. A. Mooijaart, uit de betrekking van beheerder van den polder Alteklein2. te benoemen tot dijkgraaf van den polder Beddewaardeden heer C. de Wit; tot dijkgraaf van de vrije polders van Sint Annaland. den heer A. J. Bierens; tot dijkgraaf van den Wilhelmina-polder Zuidbevelandden heer G. J. van den Bosch; tot gezworen van den polder Ooster- cn Sir Jans- land den heer J. de Rijcketot gezworen van den polder 's lleer-Arendskerkeden heer II. de Jonge; tot gezworen van den polder de Brecde Watering, bewesten Yerseke. den heer J. van Duinetot gezworen van den Groede- en Baanstpoldcrden heer J. de Hullutot gezworen van den Hoofdplaatpolder, den heer J. B. Tas tot gezworen van den polder bewesten Eede, benoorden St. Pietersdijk, den heer J. de Die; tot beheerder van den polder Altekleinden heer T. Maat; tot beheerder van den Yan Haaftenpolderden heer B. A. Kramer; tot lid van de centrale directie van Schouwen, Burgh en Westland, zoo mede Zuidernieuwland nabij Zierikzee, den heer J. M. de Gloppcr; tot dijkgraaf van den polder Moggershil, den heer A. Geluk Ez.; tot dijkgraaf van den polder Ellewoutsdijk c. a., den heer J. T Prumers Jz. Bij besluit van 20 dezer heeft'Z. M. goedgevonden aan J. H. Embroek, adjudant-onderofficier van het korps rij dende artillerie, als blijk van goedkeuring en tevredenheid wegens het redden eener drenkelinge, te verleenen de bron zen medaillevastgesteld bij koninklijk besluit van den 1 december 1841. Bij Zr. Ms. besluit van die zelfde dagteekening worden de kweekelingen bij 's rijks kweekschool voor militaire ge neeskundigen, bestemd voor de zeedienst, J. Letzer,N. C. SlegtE. J. MullerW. E. MeyboomC. G. de Jong en P. J. Eeltkampmet 1 augustus aanstaande benoemd tot officieren van gezondheid der 3de klasse in het vaste korps officieren van gezondheid der koninklijke nederl. zcemagt. marine. Yan Hellevoetsluis den 25 dezer wordt gemeld: Heden middag arriveerde alhier ter reede, komende van den Helder, Zr. Ms. stoomschip Cycloop, komman- dant luitenant ter zee 1ste klasse Zwaanshals, met bestem ming om Zr. Ms. stoomschip Phoenix van hier naarVlis- singen op te slepenzullende die bodem daar van raderwerk ontdaan en van hulp-stoomschroefmachine voorzien worden. Daarna wil men dat de Cycloop van Ylissingen naar deze plaats zal overbrengen Zr. Ms. stoomschip II e k 1 aen later van den Helder herwaarts Zr. Ms. schip M er wede." Zr. Ms. stoomschip Cycloop, kommandant luitenant ter zee Zwaanshals, dat eergisteren het stoomschip Phoenix te VHssingen heeft aangebragt., om te repareren, vertrekt, heden of morgen met het fregat de Rijn op sleeptouw, dat voortaan aan het Nieuwe Diep dienst zal doen als wachtschip, ter vervanging van de Sambre, die van het Nieuwe Diep naar Ylissingen gebragt zal worden. Bij die gelegenheid wordt de eerste officier op het wachtschip al daar, de heer Eaber Huys,naar laatstgemeld etablissement overgeplaatst. Naar men verneemt wordt met den 15 augustus aan staande buiten dienst gesteld Zr. Ms. fregat Prins van Oranje, cn treedt met den 1G in dienst Zr. Ms. fregat de Ruyter; terwijl te Ylissingen zal gestationeerd wor den Zr. Ms. stoomschip Cycloop. Verschillende Berig-ten. Door den te Ylagtwedde gestationneerden jagtopziener zijn sedert den 1 mei van dit jaar 75 valken gedoodwaarvan de totale premien aldus bedroegen 22,50. Bij den minister van financien is ontvangen eene som van f 200, door een onbekende ouder postmerk Rotterdam 21 dezer, in bankpapier, ten behoeve van's rijks schatkist ingezonden. Te Memel zijn gedurende het eerste halfjaar van 1854 aangekomenregtstreeks uit Nederland 44[, en uit vreemde havens G1 nederlandsche schepen. Naar Nederland vertrok ken 30 en naar vreemde havens 75 nederlandsche schepen. Sedert geruimen tijd was het aantal te Memel aangekomen nederlandsche schepen niet zoo groot als thans, hetgeen aan de blokkade der russische havens moet worden toege schreven. De vrachten ofschoon in den laatsten tijd gedaald, blijven toch nog redelijk. De maatschappij van moeder lijke liefdadigheid te Utrecht heeft wederom de jaarlijksche giftgroot f 200 van U. M. de koningin-weduwe ontvangen. Te Strijp is overleden de heer J. E. van der lieydclid van de tweede kamer der staten-geiieraal. Uit de jongste van New-York ontvangen berigten blijktdat ook te Ha vana een hollandsch schip met 470 chinesche landbouwers j was aangekomen. Men verzekert dat mgr. J. Zwijsen aartsbisschop van Utrecht, thans gevestigd te Haaren bij 's Hertogenboschzijnen zetel naar Utrecht zal overplaat sen. De staten van Noordbrabant hebben den 25 dezer hunne voorjaarsvergadering wederom hervat. Tliermo meter stand le middelburg-. 2G Julij's avonds 11 ure. GG gr. 27 Julij's morgens 7 61- 's middags 1 72 n 's avonds 11 G4 u 28 Julij, 's morgens 7 GG n 's middags 1 G9 u Staten-Generaal. Tweede Kamer. Zitting van 25 Julij 1854. In die zitting zijn de beraadslagingen voortgezet over art. 45 van het wets-ontwerp tot vaststelling van het reglement op het beleid der regering van Nederlaudsch Indie. Op dit artikel werd den vorigendag een amendement voorgesteld door den heer van Hoëvell, die verlangde dat aldaar de officieren door den gouverneur-generaal zouden worden benoemd, be vorderd ontslagen en op pensioen gesteldvolgens door de wetten te bepalen regels en dat de pensioenen door de wet zonden geregeld worden. In den loop der behandeling waarbij de hoeren van RappardStorm van 's Gravensande, Thorbcckc Rochussen de Kempenaer, Baud, van Hoëvell, Dommer van Poldersveldt en de minister van koloniën het woord voerden heeft de heer van Hoëvell zijn amendement in twee declen gesplitst, en elk afzonderlijk aan de overwe ging der vergadering onderworpen. Het eerste betrof de benoeming der officieren op den voet bij algemeene verorde ning bepaalden het bevorderen en op pensioen stellen volgens door de wet te bepalen regels; het tweede had betrekking op het regelen der pensioenen door de wet. De minister van koloniën veranderde de tweede alinea van liet artikel in dier voegedat dit meer overeenstemde met art. 58 der grondwet, zoodat liet aldus luidde: In Ncder- landsch Indie worden de officieren door den gouverneur- generaal benoemd. Zij worden door hem bevorderd' en ontslagen op den voet bij algemeene verordening bepaald." Nadat nog door de heeren Ter Bruggen Iiugenholtz, Thorbccke van Akerlaken cn van Eek het woord was ge voerd, is de eerste wijziging met 41 tegen 1G stemmen, de tweede met 34 tegen 24 stemmen verworpen waarna het gewijzigde art. zonder hoofdelijke stemming is goedgekeurd. Volgens het den vorigen dag genomen besluit werd daarna de beraadslaging hervat over art. 41 aangevende de ambtsmis drijven voor welke de gouverneur-generaal strafbaar wordt gesteld. Door den minister van koloniën was op dit artikel eene gewijzigde redactie voÓV^elegd waarmede dc vergadering zicli zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming vereenigdc. Art. 42, opgevende de straffen tegen de misdrijven waar van art. 41 gewaagde bedreigdwerd almede zonder hoof delijke stemming aangenomen na eenige korte opmerkingen van den heer van Eek die door den heer Godcfroi cn den minister van koloniën beantwoord werden. Dc minister van koloniën maaktenaar aanleiding van bedenkingen, gemaakt door de heeren Thorbccke en Godcfroi, ter verduidelijking van redactie, eene verandering in art. 43, regelende dc gevolgen eener vervolging van den gouverneur- generaal. Op art. 46, waarbij wordt voorgeschreven wat door den gouverneur-generaal behoort te worden gedaan in geval van opstand of oorlog, werden twee amendementen voorgesteld. Een door den heer Godefroistrekkende cm in de 1ste alineain plaats van de woorden die hij (dc gouverneur- generaal) iu liet belang van het lijk en van Ncdcrlandseh Indie noodzakelijk acht," te lezen „die in liet belang van het rijk en van Nederlaudsch Indie noodzakelijk zijn," waarvoor even vele leden zich vóór als tegen (te weten 29) verklaardenzoodat deswege eene nadere beslissing moet genomen worden. Het tweede amendement van den lieer Klont van Sootcnvoudc, dat ten doel had om den gouver neur-generaal dc magt te geven om overeenkomstig daarom trent hij algemeene verordening vast tc stellen bepalingen Nederlaudsch Indie geheel of gedeeltelijk in staat van oorlog of beleg tc verklarenwerd met 32 tegen 20 stemmen ver worpen. De voortzetting der beraadslagingen werd bepaald op den volgenden dag des voormiddags ten elf ure. Zitting van 2G Julij 1854. In deze zitting is het amendement van den heer Godefroi op artikel 45 van het wets-ontwerp tot vaststelling van het reglement op het beleid der regering van Nederlaudsch Indie aan eene nieuwe stemming onderworpenen daarbij met 28 tegen 20 stemmen afgewezen, waarna het artikel zonder hoofdelijke stemming is goedgekeurd. Op art. 47 van het wets-ontwerpbepalende dat de gou verneur-generaal oorlog verklaart aan en vrede- en andere verdragen met indische vorsten en volken sluit, heeft de lieer van Hoëvell een amendement voorgestelddc strekking hebbende om van den inhoud dier verdragen door den koning mededoeling tc laten doen aan de beide kamers der staten- gencraal, zoodra hij oordeelt dat het belang en de zekerheid van het rijk cn van Nederlandsch Indie zulks toelaten welk amendementna eene daarover gehouden discussie tusschen dc heeren van Hoëvell, Sloet tot Oldhuis, van Nispen van SevcnacrRochussenDirks van Rappard Baud cn den minister van koloniën met 51 tegen 5 stemmen is aangeno men waarna het aldus gewijzigde artikel zonder hoofdelijke stemming is goedgekeurd. Over art. 48aangevende dat aan niet in Nederlandsch Indie geboren personendie voor dc openbare rust cn orde gevaarlijk worden geachthet verblijf aldaar door den gou verneur-generaal in overeenstemming met den raad van Nederlandsch Indie kan worden ontzegd heeft eene lange beraadslaging plaats gehad, waaraan deel namen de heeren Sloct tot Oldhuis, Stolte, Dirks van Nispen van Sevenaer, van Hoëvell, Rochussen, Baud cn do minister van koloniën, die als slotzin bij liet artikel voegde: Van het besluit tot verwijdering wordt, wanneer bet Nederlanders geldt, door den koning kennis gegeven aan dc staten-generaal." Do beraadslagingen zijn niet geëindigd, maar zouden den volgenden dag .voortgezet worden. Ouitcnlanï>scl]c föijöingm. Engeland. Louden 2G julij. Eergisteren zijn in het liooger- en lagerhuis de beraadslagingen gevoerd over de door de rege ring aangevraagde 3 millioen p. st. ter bestrijding der oor logskosten, die ten slotte toegestaan zijn. Bij de beraadslaging in het lagerhuis heeft de regering verklaard dat zij geen vrede zou sluiten met Rusland zonder waarborgen dat hij duurzaam zal zijn. Verder geloofde zij van Oostenrijk zeker te zijn. Lord John Rus sell zeide hierna dat de grondslag van een toekomstigen vrede is de vernieling van Sebastopol en de ontruiming der vorstendommen. Dit gezegde werd door den heer d'Is- racli gereleveerd. Hierop ontkende lord John Russell dat hij gezegd had dat Sebastopol vernield moest worden, maar wel dat Rusland geen vloot meer in de Zwarte zee moest hebben. Lord Palmcrston lieeft hierop de woorden van lord John Russell geregtvaardigden tevens gezegd dat er geen herfstzitting zal zijn. Volgens telegrafische berigten heeft lord Dudley Stuart in het lagerhuis eene motie voorgesteld, dat het parlement niet verdaagd zal worden vóór dat het ministerie categori sche ophelderingen heeft gegeven nopens de staatkunde, die het in den tegenwoordigeu oorlog gevolgd heeft en zal volgen. Lord John Russell heeft verklaard dit als een votum van wantrouwen te beschouwen en verdedigde voorts zijn ambt genoot lord Aberdeen. Dc motie werd in hoofdelijke stemming gebragt en ver worpen. Het ministerie heeft 40 prijzen, ieder van 8 p. st., uit geloofd, ten einde 40 scholieren gelegenheid te geven om de aanstaande wereld-tentoonstelling te Parijs te bezoeken. Alle scholieren der hoogste klasse van alle scholen des vereenigden rijks kunnen naar de prijzen mededingen. Ieder scholier die een der prijzen behaalt is vcrpligt een verslag over de tentoonstelling aan de regering te zenden. Binnen 20 dagengerekend van af den 29 dezer zullen de volgende schependie getracht hebben de blok kade van de Golf van Einland te verbreken, door de admi raliteit worden gevonnisdde Vrouw Alida, Steen Bille en Auncchina Jantina. Het zelfde geldt ook van de volgende russische vaartuigendie met valsche papieren in engelschc havens zijn aangehoudenAmalieBalticaAeolus cn Ernst Merk. Uit een openbaar gemaakt verslag blijkt, dat liet montant der door Groot.-Britt.auje, van 1 SI6 tot 1853, be taalde geldenzoo wel iu kapitaal als interestop de rus- sisch-hollandsche leeniug, bedraagt 4,110,968 p. st. Het. geheel dat op 1 januarij 11. door Groot-Brittanje nog aan rente en kapitaal ter betaling overbleef bedraagt 3,38G,S89 p. st. Rusland. De berigten uit het Oosten zijn weer even schraal. liet eenige wat eene bijzondere vermelding verdient is een levendig voorpostengevechtdat bij Giurgewo hoeft plaats gehad tusschen de Russen en Turken, cn waarbij de eersten de nederlaag hebben bekomen, terwijl hun generaal Burturlin en een lietman der kozakken gewond werden. De engelschc dagbladen gewagen ook van een grooten veldslagop den weg van Giurgewo cn Bucharest tusschen bovengenoemden voorgevallen, waarin de Russen totaal verslagen zijn. Doch hoogstwaarschijnlijk zal dit het genoemd voorpostengevecht zijn dat echter ernstig genoeg geweest is om dc over winning der Turken van belang te doen zijn, vooral als men in aanmerking neemt dat een vijandelijk generaal en een hoofdman der kozakken daarbij wonden bekomen hebben. Gelijk wij reeds vroeger hebben opgemerkt, onderscheidt zich deze oorlog door het sneuvelen en wonden van een groot aantal veldhceren zoodat het russische leger in de vorstendommen zich eigenlijk thans zonder een groot leger hoofd bevindt. De Turken zijn in dat opzigt minder onge lukkig geweest, terwijl, wat den verderen uitslag der geleverde gevechten in den laatsten tijd betreft, die ook over het algemeen ten hunnen voordeele geweest is. Volgens berigten uit Konstantinopelper telegraaf uit Marseille van den 26 dezer ontvangen, is Said-pacha ondersteund door dc gezanten van Frankrijk en Engeland na eene hevige oppositie van de zijde der Uhlemas erkend als opvolger van den overleden onder-koning van Egypte. De Russen hebben Matschin verbrand enj bedreigen Bucharest met een gelijk lot.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1854 | | pagina 2