Vergadering van den Gemeenteraad te Middelburg,
TENTOONSTELLING VAN VOORTBRENGSELEN VAN NATIONALE NIJVERHEID
te houden te ARNHEM.
Zitting van den 2 December 1851.
VAN NEDERLAND EN ZIJNE OVERZEESCHE BEZITTINGEN,
MIDDELBURG TER DRUKKERIJ VAN DE GEBROEDERS ABRAHAMS.
Tegenwoordig al de leden behalve de heeren van de Graft
en nir. Ferbruggewelke laatste later binnenkomt. De
voorzitter geeft mededeeling van eene missive waarbij de
heer Bijleveld de hem opgedragen betrekking van wethou
der aanneemt.
De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goed
gekeurd.
Het rapport der commissie, tot onderzoek der stads-be-
grooting over 1852, wordt uitgebragt bij inonde van den
heer Bijleveld.
De heer Fokker het woord vragendekan zich wel ver
eenigen met de algemeene beschouwingen door die commis
sie in haar rapport vooropgezet; hij meent tevens dat het
hier de plaats is om te spreken over eene belasting te leg
gen op bonden, als gezondheids-maatregel en wegens het da
gelijks toenemen derzelve en wenscht een post daartoe op
de begrooting te zien gebragt en burgemeester en wethou
ders alles te zien voorbereiden wat in dit geval dienstig
kan zijn.
De heer Sifflé vereenigt zich met dit voorstel.
De heer Fis vraagt, waarom het een gezondheidsmaatregel
zou zijn.
De voorzitter zegt dat ze meer zal strekken tot voor
koming van iets kwaadsdan tot uitlokking van iets goeds.
De heer Fokker merkt aan dat de medicina politica ze
aan de hand geeft dat de watervrees, in 1839 in liet ie en
4e district ontstaan vele honden toen heeft doen verdwijnen
terwijl ze thans weer ontzettend vermeerderen.
De voorzitter meentdat de inning dier belasting zeer moei-
jelijk en fiscaal zou zijn dat ze in Tbolen vroeger bestaan
hebbende, daarom nu ingetrokken was; dit punt wordt aan
gehouden tot aan de discussien over de middelen.
De begrooting van administratie der plaatselijke belastin
gen wordt met f 600 verhoogd, toe bezoldiging van be
ambten aan de poorten noodig wegens het wegvallen van het
poortgeld. Aangenomen met algemeene stemmen. Idem die
op de dienstdoende schutterij. Idem de begrooting van het
algemeen armbestuur en overige gesubsidieerde dtaconien.
Idem der godshuizen. Idem der commissie van bestuur
over de arm-inrigtingen en arm-scholen. Idem van het
gymnasium en instituut van middelbaar onderwijs.
De voorzitter stelt nu voor over te gaan tot het afschaf
fen van het presentiegeld der raadsleden (f 500) mïts men
de huishoudelijke administratie met 100 verhooge opdat
de beambten ter griffie het loon hebben dat hun toekomt
en de gedeputeerde Staten dat besluit niet afkeuren. Alge
meen aangenomen.
Wat de stads-verlichting betreft wordt die begrooting
ad 6500 met f 250 verhoogd, wegens te wachten meer
dere donkere nachten dan berekend was. Pensioenen
worden met 120 verhoogd.
De heer Fokker vraagt inlichting bmtrent de subsidie, ver
strekt aan de provinciale geneeskundige school.
De voorzitter antwoordtdat die school wordt gesubsi
dieerd met 2200 uit de provinciale, en 450 uit de stads
kasen een vrij lokaal; dat de Staten van oordeel waren
dat de stad voordeel uit die inrigting trekkende ook tot
ondersteuning mede gehouden was.
De heer Fis het woord gevraagd hebbende, kan zijne goed
keuring niet hechten aan het plan tot vernieuwing der spij-
kerbrug hij meent dat het niet noodzakelijk is (als ten gerieve
van enkelen) maar zelfs gevaarlijkdaar men niet weet of
men die 10,000 het volgende jaar weer beschikbaar zal heb
ben en wijst, op den hoogen rentelast. Hij zal zijne stem
er aan weigeren.
De voorzitter merkt integendeel aan dat velen een waar
belang bij die vernieuwing hebben dat bij eene groote en
op handen zijnde reparatie aan de bellingbrug de communi
catie bijna geheel gestremd zou zijn de zaak eerst in den
loop van het volgend jaar zijn beslag zal hebben, en bui
tendien de nieuwe brug uit zal munten door hechtheid en
sterkte.
De heer van Uije zegt, dat de spinhuis- en bellingbruggen
beide groote reparatie dringend noodig hebben.
De lieer Bijleveld merkt aan dat eene communicatie langs
den kousteenschendijk en de teerpakhuizen onmogelijk is
of men moet groote kosten aan bestrating besteden.
De voorzitter voegt er bij, dat, als de geprojecteerde brug
nog lang uitblijftalsdan eene nieuwe rolbrug gevorderd
wordt, die 1500 kost, of de passage aldaar geheel moet
afgesloten worden.
De heer Fak Brouwer merkt aandat vele ingezetenen
reeds twee jaren veel van dit inconvenient hebben geleden
en vooral voor hen die aan de overzijde pakhuizen in bezit
hebben, om verschillende redenen, eene spoedige communi
catie te wenschen is.
De heer Fis persisteert bij zijn gevoelen. In omvraag
gebragt zijnde wordt de som, uitgetrokken tot het bedoelde
einde toegestaan. Tegen 1 stem van den heer Fis.
De heer Fokker brengt alsnu zijn voorstel omtrent eene
hondenbelasting weer ter sprake.
De voorzitter wijst op de onzekerheid wat ze opleve
ren zal en hoe ze geïnd zal worden.
De heer Bijleveld wil een advies van de plaatselijke ge
neeskundige commissie omtrent de doelmatigheid inwinnen.
De heer Fokker repliceert dat, als het beginsel goed is,
er van geene plaatselijke commissie sprake kan zijn.
De voorzitter merkt aan, dat, ofschoon eerst binnen vijf
jaren de plaatselijke belastingen volgens de gemeentewet her
zien moeten zijnmen hier binnen twee maanden daar
toe wel zal overgaan en het voorstel van den heer Fokker
alsdan aan de te benoemen commissie tot onderzoek kan wor
den opgedragen.
De heer Fokker berust er inmaar verzoekt aanteeke-
ning in de notulen.
De raad besluitvolgens het voorstel van den voorzitter.
De begrooting wordt daarna eenstemmig aangenomen.
De voorzitter draagt eene nominatie van twee personen
voor; om daaruit een secretaris te verkiezen. De voorge
dragenen zijn de heeren mr. M. F. Lantsheer alsnog die betrek
king waarnemende en C. J. van Visvlietsecretaris van Oost
en Westsouburg enz.
De heer Lantsheer wordt met algemeene stemmen verko
zen neemt die betrekking aan doet de gevorderde eeden
en treedt in functie.
Op de nominatie tot gemeente-ontvanger, komen voor de
tegenwoordige ontvanger, de heer,7. M. de Stoppelaar en de
heer .7. van der Leyéamanuensis bij de armen-inrigtingen en
armen-scholen. De heer de Stoppelaar wordt mede met al
gemeene stemmen verkozen. Zijn borgtogt wordt bepaald
op 17,000.
De voorzitter deelt eene missive medeontvangen van
het collegie van regenten over de godshuizen kennis gevende
dat de heer Fokker als zoodanig ontslag verzoekt. De raad
verleent eervol ontslag aan dien heer.
Het concept-reglement op het openen en sluiten der stads
poorten wordtna eenige discussien gearresteerd.
Wordt overgelegd een brief van den heer Salomonsonstrek
kende tot weder-verleening der tegemoetkoming ad/ 100,
van stadswege, in liet bekostigen der olie, 's avonds in zijne
fabrieken te gebruiken; na deliberatie op dit stuk wordt be
sloten het aan te houden.
Wordt overgelegd een verzoek van kerkvoogden der Ne-
derduitsche Hervormde gemeente alhier om op stadsgrond
in de munt een kamertje te mogen bouwen. Besloten aan
te houden.
Wordt ter tafel gelegd eene aanvraag van den ontvange1"
der directe belastingen om restitutie van te veel betaalde
kwade posten personele belasting. Aanvraag aan de Staten.
Wordt benoemd tot voorzitter der dirigerende leden van
de teeken-akademie in plaats van den heer A. van den
Broecke Jz.de heer Bijleveld.
De voorzitter rondgevraagd hebbende of een der leden
nog het woord verlangtvraagt dit de heer Sifflé en zegt
dat het algemeen bekend is hoevele ingezetenen door den
laatsten springvloed schade hebben geleden zich verlatende
op de zorg er voor van stadswegedat er echter geen maat
regelen genomen waren om het onheil te keeren dat hij
wenschende dat de regering steeds vrage of ieder zijnen pligt
doetmits dezen voorstelt om eene commissie te benoemen
om te onderzoeken of de betrokken stadsbeambten al dan
niet hun pligt hebben gedaan. Dit voorstel in rond
vraag gebragtis verworpen. Men was van oordeel dat het
onderzoek van regtswege burgemeester en wethouders com
peteert.
De heer Sifflé verzoekt hierop in de volgende vergadering
voldoende inlichtingen omtrent deze zaak van burgemeester
en wethouders welke worden toegezegd.
Hierna is de vergadering gesloten.
VOOR DE
Art. 1. In de maand j vil ij 1852 zal ingevolge rnagtiging van
Zijne Majesteit kenbaar gemaakt bij besluit van den minister van
Staat, commissaris des konings in de provincie Gelderland, van 9
november 1849 no. 5252, 1ste afd. aan alle fabrikanten kunst-
werkers, handwerkslieden enz., alsmede aan regenten of bestuur
ders van liefdadige gestichten hier te lande of in de Overzeesche
Bezittingen gevestigd gelegenheid worden gegeven de voortbreng
selen hunner fabrijken werkplaatsen gestichten enz. ten toon te
stellen.
Art. 2. De commissie voor deze tentoonstelling is aanvankelijk te
zamengesteld uit de volgende leden
De heeren mr. J. J. A. Abaron van Pallandtburgemeester
voorzitter; G. HAndres en mr. J. TV. Schiffwethouders; G.An-
drè de la Porte mr. H. J. van Gennep en J. D. van Leeuwen
leden van den raad; G. IV baron van Zuylen van Nieveltdr. A.
Brants en TV. Rbaron van Lijnden leden van gedeputeerde Sta
ten van Gelderland; S. D. TVijckerheld Bisdom en B. F. baron van
Verschuer leden der commissie van nijverheid; J. J. van Braam
en NTV. Buddingh grondeigenaren H. TVFromberg archi
tectJ. J. Bossert particulier, en mr. JJvan Hasseltsecre
taris.
Art. 3. Door bovengenoemde commissie zullen de voorwerpen
voor deze tentoonstelling bestemd in ontvang genomen ten toon
gesteld en teruggezonden worden mitsgaders door ieder der ledeu
aan de plaatselijke besturen of de belanghebbenden op derzelver aan
vragen alle mogelijke inlichtingen worden gegeven.
Art. 4. Deze tentoonstelling is niet alleen bestemd voor voort
brengselen van nijverheid, kunst eu vlijt, welke in hunne soort door
sierlijkheid van bewerking of uitstekende hoedanigheid uitmunten
maar evenzeer voor die voortbrengselen van alle takken van nijver
heid welke door eenvoudigheid of min-kostbaarheid aanbeveling
verdienen; zijnde het hoofddoel, om de ontwikkeling en uitbreiding-
der nationale nijverheid in alle takken van dezelve ter kennis van
het algemeen te brengen.
Art. 5. De commissie hoewel daarbij de meest mogelijke in
schikkelijkheid zullende in acht nemen behoudt zich voor de voor
werpen welke volgens haar oordeel uit hoofde van ongeschiktheid
of om andere redenen ongepast zijn niet aan te nemen en worden
bepaaldelijk uitgesloten voorwerpen aan spoedig bederf of aan ont
ploffing onderhevig tenzij zoodanig voorzien dat dezelve geen gevaar
opleveren.
Art. 6. Vermits schilderijen jaarlijks in andere steden worden ten
toon gesteld zoo zullen ook deze slechts spaarzaam als hij uitzon
dering worden aangenomen.
Art. 7. De geweven stoffen worden slechts hij het stuk aangeno
men onbewerkte voortbrengselen zoo als metaalsteen houtsoor
ten even als chemische productenworden bij stalen toegelaten.
Werktuigkundige toestellen instrumenten en dergelijken moeten
vergezeld gaan van eene verklariüg van derzelver gebruik. Enkele
teekiugen van dezelve worden niet dau in bijzondere gevallen ten
oon gesteld.
Art. 8. Alle in te zenden voorwerpen moeten voorzien zijn van
eene verklaring van den belanghebbende dat de ingezondene voor
werpen in zijne fabrijk werkplaats enz. of door hem zelven of onder
zijn opzigt vervaardigd zijn, mitsgaders eene verklaring van het hoofd
van het plaatselijk bestuur dat de inzender in de stad of gemeente
bekend en zijne fabrijk of werkplaats aldaar gevestigd is.
Art. 9. Degenen die voor deze tentoonstelling voorwerpen wenschen
in te zenden zijn gehouden daarvan vóór den 1 junij 1852 aan
de commissie vrachtvrij berigt te geven met vermelding van den
aard en de soort der voorwerpen alsmede van de ruimle welke
deze ten naasten bij zullen innemen.
Art. 10. De voor de tentoonstelling bestemde en van de bij art. 8
bedoelde verklaring voorziene voorwerpen moeten behoorlijk inge
pakt en vrachtvrij, tusschen den 15 en 30 junij 1852, aan de com
missie aan het daartoe bestemde Lokaal worden bezorgd met eenen
brief, houdende den naam en de woonplaats van den vervaardiger
opgave van het ingezondene met eene beknopte en zakelijke be
schrijving voor den te vervaardigen catalogus, en, indien die voor
werpen tot verkoop bestemd zijn den juisten prijs van elk voorwerp
en met opgaaf, of men dien prijs verlangt openbaar gemaakt te heb
ben; zullende van de verkochte voorwerpen, ter goedmaking der
onkosten 2 pet. van den verkoop worden gekort.
Art. 11. De voorwerpen mogeu gedurende de tentoonstelling niet
terug genomen noch de verkochte zonder toestemming der com
missie voor het einde der tentoonstelling worden afgeleverd.
Art. 12. De aangenomene voorwerpen blijven tot na de defini
tieve sluiting der tentoonstelling, onder het opzigt en de zorg der
commissie welke ook voor de terugzending derzelve binnen 14
dagen na de sluiting, zorg zal dragen; kunnende de inzenders de
middelen van vervoer aan de commissie opgeven met verklaring
of zij zelven voor de inpakking willen zorg dragen dan wel zulks
aan de commissie overlaten.
Art. 13. De commissie zal van eenige middelen van vervoer de
kostelooze overbrenging trachten te verkrijgen en deze alsdan ken
baar maken.
Art. 14. De tentoonstelling zal van half julij tot het einde van
augustus (de juiste dag der opening nader te bepalen) voor het alge
meen dagelijks geopend zijn van des morgens 10 tot des avonds
7 ure en des zondags van des middags 12 tot des avonds 8 ure
tegen eene entrée van 30 cents voor ieder persoon.
De commissie noodigt alle fabrikanten kunstwerkershand
werkslieden bestuurders van gestichten enz. uitom door ruime
bijdragen, ook van voorwerpen welke gering schijnen, het doel dezer
tentoonstelling te bevorderen ten einde de verbruikers in de ge
legenheid te stellen met die voorwerpen bekend te worden te doen
zien dat zij zich daarvoor niet tot het buitenland behoeven te wen
den de Nederlandsche nijverheid aan te moedigen en het debiet
hunner voortbrengselen te vermeerderen.
Arnhem 22 November 1851.
De Commissie voor de Tentoonstelling van Voortbreng
selen van Nationale Nijverheid van Nederland en
zijne Overzeesche Bezittingen
VAN PALLANDT Voorzitter.
J. J. VAN HASSELT, Secretaris.