MIDDELBIJRGSCHE
I
C O i B A IV T.
W- 132.
Diügsdag
4 November.
Binucnlanbödic ®ijbiwgcn.
ühütcnlan&eciic Sijbiugci».
MIDDELBURG den 3 November.
Naar wij vernemen zou de voordrage, door gedeputeerde
Staten aan de Staten dezer provincie te doen ter benoeming
van een' griffier, in plaatst van wijlen den heer ,7. S/egt
onlangs overleden bestaan uit de heeren: mr. S. van der
Swalmelid van gedeputeerde Staten II. J. van Deinse
griffier bij het kantongeregt te dezer stede; N. JV. Praag
commies, chef der eerste afdeeling bij het gewestelijk be
stuur buitengewoon inspecteur bij 's Rijks belastingen.
Bij Zr. Ms. besluit van den 25 october jl. zijn de offi
cieren van gezondheid 2de klasse: C. li. L. Boomhouer
J. C. Dumont en II. J. Berghuiseerstgenoemde op zijn
verzoek eervol afgevoerd uit het korps officieren van ge
zondheid der koninklijke Nederlandsche marine en met ingang-
van den 1 november aanstaande op pensioen gesteld onder
genot van een jaarlijksch pensioen voor de beide eersten van
ƒ800 en voor den laatsten van ƒ1200.
Voorts is bij voorschreven besluit de op pensioen gestelde
officier van gezondheid ,7. C. Dumont met den 1 november
aanstaande benoemd tot genees- en heelkundige bij 's rijks
werf te Amsterdam en tevens belast met de waarneming van
de geneeskundige dienst bij het detachement mariniers aldaar.
Bij koninklijk besluit vau den 26 october jl. zijn, met
intrekking van de vroeger verleende wachtgelden de titu
laire schouten-bij-nacht Q. M. R. Ferhuelgewezen direc
teur der marine te Rotterdam; A. Bezemergewezen inspec
teur van uitrusting levensmiddelen en kleeding te Amsterdam
P. G. Crombet gewezen militaire kommandant bij het ko
ninklijk instituut voorde marine te Medemblik en de titu
laire kapitein-ter-zee .7. .7. Bronovo eigenlijk genaamd .7. J.
von Broun de Brounovoals uit sedentair betrekking bij
het zeewezen ontslagene officieren op pensioen gesteld, on
der toekenning aan ieder hunner van een pensioenbedrag
van 1 800 's jaars.
Z. M. de koning heeft donderdag II. van den heer
.7. Enslienieuw benoemd minister van het departement
van marine den gevorderden ambts-eed afgenomen. Zaturdag
zou de nieuwe minister de portefeuille aanvaarden en de
werkzaamheden aan het departement aanvangen.
De Staats-Courant behelst een uitvoerig overzigt van
den handel en de scheepvaart in de kolonie Suriname in
1850, hetwelk besloten wordt met eene korte vergelijking
der uitkomsten van dat jaar met die van 1849. In 1850
heeft de invoer meer bedragen 189,386:88, en de uitvoer
192,179:91, terwijl in 1850 een meerder getal van 76
schepen en 664 lasten is ingeklaard en 63 schepen meer
doch metende 556 lasten minder, uitgeklaard zijn.
Woensdag II. is in de residentie overleden sir Edward
Cromwell Disbrowesedert den jare 1836 buitengewoon ge
zant en gevolmagtigd minister van Groot-Brittanje bij het
Nederlandsche hof. Hij muntte uit door de eigenschappen
welke zoowel den staatsman als den mensch vereerenen
zijn dood heeft eene algemeene en opregte deelneming ver
wekt.
Zr. Ms. schoonerbrik lansier onder bevel van den
luit.-ter-zee iste kl. Alvarezvan Hellevoetsluis via St.
George d'Elmina en de Kaap de Goede Hoop naar Batavia
bestemd die in den morgen van den 27 october, ten half
zes ure op de buitenzijde van het Goodwin-sand aan den
grond geraakte, is gelukkig spoedig door de bemanning
eener Deal-boot afgebragtzonder verlies of oogenschijnlijke
schade in Duins geankerd en heeft dingsdag den 28 october
de reis voortgezet.
Den 5 dezer zal van Harderwijk vertrekken een de
tachement, sterk 1 korporaal en 24 manschappen, om zoo
mogelijk, den 10 daaraanvolgende te embarkeren aan boord
van het fregat prins van oranje onder bevel van den
kapitein-ter-zee D. Bijl de Froe liggende te Vlissingen
bestemd naar Curafao.
Men meldt, dat in Limburg zich eenige gevallen van
besmettelijke longziekte hebben opgedaan.
ambten, als aangetast door de scheepskoortsnaar het ma
rine-hospitaal worden gezonden.
Vergadering van de benoemde leden van den nieuwen
Gemeente-Raad te Goesop zaturdag I november.
De voorzitter opent de vergadering en geeft aan de leden kennis,
dat de oude raad in zijne laatste vergadering zich heeft onbevoegd
verklaard om de geloofsbrieven der nieuwe leden te onderzoekeu;
dat van dal besluit aan gedeputeerde Staten is keDnis gegeven;
dat deze daarop hebben besloten ten einde in den gang der zaken
geene vertraging te brengen den dag voor de eerste bijeenkomst der
nieuwbenoemde leden te bepalen op heden doch alleen tot het on
derzoek der geloofsbrieven.
Daarop wordt door den voorzitter eene commissie benoemd bestaan
de uit de heeren van der Meer Mohr (voorzitter) Blaaubeen en
Soutendam tot onderzoek der geloofsbrieven van de heeren van den
Bosch, de Knokke van der Meulen en van Kerkwijk.
Na zich gedurende eeuige oogenblikken verwijderd te hebben
brengt de commissie verslag uiten adviseert tot de toelating.
Dien overeenkomstig besloten.
De tweede commissie bestaande uit de heeren van den Bosch, van
der Meulen en van Kerkwijk doen rapport bij monde vau den heer
van Kerkwijk over de geloofsbrieven van de heeren van der Meer
MohrBlaaubeen en Soulenda/n.en adviseert tot toelating. Na
eenige discussie over de toelating van den heer Blaaubeendie de
betrekking bekleedt van lid der directie van de stads-teekensohool
wordt tot de toelating der drie genoemde heeren besloten.
De derde commissie, bestaande uit de heeren Blaaubeen Vervenne
en Smaltegange brengt verslag uit bij monde vau den heer Blaau
been over de geloofsbrieven van de heeren Kakebeeke Verschoor
en Hochartca adviseert tot toelating. Dienovereenkomstig besloten.
De vierde commissie, bestaande uit de heeren Kakebeeke Ver
schoor en Hochartdoet rapport bij monde van den heer Verschoor
over de geloofsbrieven van de heeren Smallegange en Vervenne en
adviseert tot toelating. Dien overeenkomstig wordt besloten. Al
de leden alzoo toegelaten zijnde wordt van de genomen besluiten
staande de vergaderingdoor den secretaris proces-verbaal opgemaakt
en na voorlezing geteekend.
Daarna is de vergadering gesloten.
Vorgadering van do benoemde Leden van den nieuwen Ge
meente-Raad te Zierikzeeop zaturdag 1 november.
Tegenwoordig de heeren: de Crane voorzitter en lid; Moens van
BlooisK. JV. de Jonge, van DongenErmerinsKeiler, Goe-
mans van Adrichem Landsknegt Egter van der VlietMulock
Houwer en Fokker. De zeven eersten zijn bij de eerste stemming
de zes laatsten bij herstemming verkozen.
De voorzitter heet de leden welkom en geeft hen te kennen
dat deze vergadering is belegd tot het onderzoek hunner geloofsbrieven.
Na voorlezing van een besluit van gedeputeerde Staten waarbij de
nieuwe raad gemagtigd is, op hedeu tot dat onderzoek over te gaan
wordeu door hem tot dat einde drie commissien benoemd. De heeren
Fokker, Moens van Bloois en de Jonge berigten als rapporteurs, dat
de geloofsbrieven der leden zijn bevonden in orde te zijn. De heer
Fokker doet opmerken, datingevolge het voorschrift der gemeente
wethet lid waarover gestemd wordt zich buiten stemming behoort
te houden. Met inachtneming hiervan wordt met algemeene stemmen
besloten tot de toelating der zeven eerstgenoemde heeren. Bij de
beraadslaging over de toelating van den heer van Adrichem brengt
de heer Fokker in het midden dat het bureau vau stern-opneming
vau de 12 personen waarover herstemd moest worden, den heer JV.
D. de Jonge heeft uitgesloten en in diens plaats een ander op de
lijst geplaatst, waardoor de herstemming geloopen heeft over een on
bevoegd persoon, Hij verklaart nit dien hoofde te zullen stemmen
tegen de toelating van den heer van Adrichem en de overige leden,
bij herstemming gekozen. De voorzitter geeft te kennen, dat het bu
reau den heer JV. D. de Jonge van die lijst heeft geschrapt naar
aanleiding van art. 22 der gemsente-wetwegens bloedverwantschap
met den heer K. JV. de Jonge oudste in jaren van hun heiden. Na
eenige discussien of de raad dan wel het bureau van stem-opne-
ming te beslissen heeft over de redenen van uilsluiting wordt be
sloten de gerezene bedenking te insereren in het proces-verbaal van
het op heden verhandelde en met opzending daarvan aan gedepu
teerde Staten deze te verzoeken een dag te bepalen tot beëediging en
installatie van den raad. Daarna is de vergadering gesloten.
Te Neuzen beeft zaturdag mede de eerste vergadering Tan den
nieuwen gemeente-raad, in het openbaar, plaats gehad. Daarin
zijn tot wethouders benoemd de heeren J. C. Steenkamp PJVZn.
eu S. J. Hoffmaneerstgemelde tevens tot ambtenaar van den bur
gerlijken stand.
De vacerende betrekkingen van burgemeester en secretariszullen
voorloopig worden waargenomen respectivclijk door de heeren Hoff
man en Steenkamp voornoemd.
De in den staat van New-York bestaande commissie
voor de zaken betreffende de landverhuizing heeft onlangs
eene bekendmaking aan de eigenaars, gezaghebbers en con-
signatarissen van schepen in de haven vau New-York aan
komende uitgevaardigdhoudende dat alle gezaghebbers
van schepenwelke vreemde reizigers in de haven van New-
York aanbrengenverpligt zullen zijn aan den ntayor der
stad New-York schriftelijk aangifte te doen of zich onder
hunne passasiers ook bevinden krankzinnigen, doofstommen,
blinden, ziekeiijken of verminkten lieden boven de 60 ja
ren, weduwen met kinderen, vrouwen zonder hare mans
met familien, onder vermelding van den naam en den ou
derdom der leden van die andere familien en eindelijk kin
deren beneden de x3 jaren zonder hunne ouders; zulks op
eene boete van 75 dollars voor elk persoon waarvan de
aangifte mogt blijken verzuimd te zijn. Voor alle personen
die&geene middelen van bestaan hebben, zoodat zij ten laste
van het publiek zouden komen zal, ingevolge de wet, op
boete van 500 dollars voor ieder verzuim eene speciale
cautie moeten worden gesteld. Daarenboven is bepaald dat
de vergunning om vreemde landverhuizers toe te laten, tegen
betaling van het zoogenaamde commutatiegeld van il dollar,
niet van toepassing zal wezen op personen, die, tusschen 1
december en 15 april van elk jaar te New-York aangekomen
zijnde, var. boord of uit die stad door de gezondheids-be-
STATEN-GENEIIAAL.
Zie hier nog eenige algemeene beschouwingen, ontleend
aan de memorie van toelichting, behoorende bij het ontwerp
van wet op de jagt en visscherij.
II. verband tusschen het ontwerp en art. 641 burger
lijk wetboek. Art. 641 spaart verkregeue regten, en onder
stelt wettelijke regeling van jagt en visscherij; doch neemt
als grondbeginsel aan, dat het regt tot toeëigening van wild
of visch behoort aan den eigenaar van den grond, waarop
zich het wild of van het waterwaarin zich de visschen
bevinden aan dien eigenaar worde dat regt zelfs bij uit
sluiting van elk ander toegekend. Zijn met dit gron ae-
ginsel uitsluitend regt van toeëigening des grondeigenaars
de bepalingen der wet van iijulij 1814 {Staatsblad no. 79
overeen te brengen Integendeel: die wet maakt dit zijn
regt geheel afhankelijk van voorafgaande registratie .recog
nitiebetaling en afpaling, zoodat hijzonder die forma 1-
teiten het uitsluitend regt niet uitoefenthetwelk nogthans
art. 641 met het cigendomsregt van den grond verbindt,
niet als uitzondering of vergunning maar als regel. Boven-j
dien strookt het niet, dat, terwijl art. 641 de toeëiger.ing(
van wild en die van visch gelijk stelt, de wet van 1814
ten opzigte van de visschen den eigenaar een uitsluitend
regt van toeëigening geeftmaar ten aanzien van het wild
elk een tot die toeëigening geregtigd beschouwt, ja den
grondeigenaar uitsluit. Het grondbeginsel van art. 641 in
verband met art. 625 burgerlijk wetboek heeft dan ooit in
het ontwerp geleid tot opheffing van het publieke jagtveld
en van de daartoe betrekkelijke verordeningen. Het uitslui
tend regt der eigenaars van den grond of van het water
vordertdat hunne vergunning moet worden verkregen door
e'k die wil jagen op gronden en visschen in wateren
waarop hij geen eigendomsregt heeft. Datzelfde uitsluitend
regthetwelk de wet aan den grondeigenaar heeft willen
verzekeren schijnt niet toe te laten dat het voortdurend
kunne worden verijdeld, krachtens eene door anderen in
eenen vroegerenzeer afwijkenden toestand verkregeue be
voegdheid 0111 zich juist met uitsluiting van den eigenaar
des grondshet wild daarop toe te eigenen. Uit dien hoof
de stelt het ontwerp de afkoopbaarheid van het jagtregt vast,
even als artikel 798 van het burgerlijk wetboek de afkoop
baarheid van grondrenten tienden en andere schuldpligtig-
heden van den grond bepaalt. Regeling van den afitoop-
prijs door den regter na verhoor van deskundigen, schijnt
de veiligste waarborg voor de handhaving van de regten en
belangen der beide partijen. In de maatregelen ter hand
having der we: en der eigendomsregten noodig, ligt een
grond om aan hen die zich meer bijzonder bezig houden
met jagen en visschen, en alzoo een regtstreeksch belang
hebben bij die maatregeleneenige betaling op te leggen
tot instandhouding van bedrijven waardoor zij of genoegen
of voordeel beoogenen waartoe behoud van wild en
visch onmisbaar is. Tot dat behoud dienen mede de pre-
mien voor het dooden van schadelijke dieren hetwelk te
vens in het belang is van den landbouw."
Op de begrooting voor het departement van binnen»
landsche zaken komt voor 1852 een post voor, tot be
strijding der kosten van het opmaken en vervaardigen eener
geologische kaart van Nederland en wel ten bedrage van
ƒ10,000. I11 den staat van toelichting tot die begrooting
leest men deswege het volgende
„Art. 142. Deze kosten komen op vroegere begrootingen
niet voor.
De kennis van de geologische vorming van Nederland
laat veel te wenschen over, en dit is ten deele toe re
schrijven aan het gemis van een grondig onderzoekdat
tot het zamenstellen van eene beschrijving en kaart onont
beerlijk is. Eene commissie van geleerden die zich wegens
deze zaak voor eenige jaren tot de regering wendde, gaf,
daartoe uitgenoodigd een uitvoerig verslag met begrooting;,
waaruit blijktdat het onderzoek en het uitgeven van kaart;
en beschrijving in zeven jaren volbragt kan zijn en in alles
ongeveer 50,000 zal kosten. Het groote belang dat de
wetenschap en de nijverheid bij dezen arbeid heeftmaakt
het wenschelijk dat die van rijkswege bevorderd en be
kostigd wordt. Daarom is voor de eerste uitgaven voor
1852 eene som van 10,000 gesteld."
TTurlkije. Te Konstantinopel overweegt men thans
de vraag van den onder-koning van Egypte om een spoor
weg- te mogen aanleggen van Alexandrie naar Cairo. Het
komt hierbij op aan of Egypte daartoe geld genoeg heeft
en tevens dat de onderneming niet uitsluitend ten voordeele
van Engeland zal zijn. De Turksche regering wil dat de
weg voor alle natiën openstaat en onder het opzigc zal
worden gesteld van ambtenaren door den sultan benoemd.
In het Turksche ministerie heeft eene reactionnaire wijzD
ging plaats gehad.
Engeland. Londen 30 october. Gisteren is onder
voorzitting van prins Alberteene vergadering van de com
missarissen der groote tentoonstelling gehoudenten einde te
beraadslagen over de wijze hoedaning het zuiver overschot
der entrée-gelden zal worden aangewend. Men is nog niet
tot een besluit gekomen.
Uit eene door de policie bekend gemaakte opgaaf van
verloren goederen in het gebouw der tentoonstelling blijkt
dat van 1 mei tot 15 october zijn gevonden en terug ge
geven 42 beurzen met 48 p. st. 8 sh, 9]- p. behalve los geld
en papier ten bedrage van 142 p. 6 p. In handen der po
licie bevinden zich nog 41 beurzen, bevattende 18 p. st.
15 sh. 9J- p. benevens 4 p. st. 10 sh. 9®- p. aan los geld.
Voorts zijn eene menigte kleedings-benoodigdheden aan de ver
liezers terug gegeven terwijl de policie nog 3341 voor
werpen in handen heelt, waaronder 733 dames-zakdoeken,
632 broches, 363 parasols, 181 doekspelden, 174 brace
letten 146 voiles, 120 zijden halsdoekjes, 91 sleutelbos
sen enz.
Gedurende al den tijd der tentoonstelling zijn niet meer
dan 21 personen wegens diefstal binnen het glazen paleis
betrapt en tot meerdere of mindere straf veroordeeld.
Het heden door de city aan Kossuth bereide onthaal
is met veel geestdrift gepaard geweest. Ten 11 ure vertrok
hij van zijne woning in Eaton-place in een met vier paar
den bespannen rijtuig vergezeld door lord Dudlcy Stuart
de alderman IFire cn den heer Ch. Gilpin in een tweede
dergelijk rijtuig waren eenige voorname Hongaren gezeten.
Ofschoon Kossuth den wensch had te kennen gegeven dat
zijn bezoek van de city geen plegtige optogt zoude wezen,
vormde zich echter spoedig een lange sleep van nieuwsgie
rigen overal langs den weg dien de stoet volgdewuifde
men met zakdoeken uit de ramen en waren vlaggen uitge
stoken terwijl de volksmassa's luide juichtoonen deden höo-
ren. De ex-dictator groette met veel sierlijkheid naar alle
kanten, als een man, die volksgejuich gewoon is. Om
streeks ten één ure werd Kossuth op Guildhall binnengeleid
door den alderman IFire en den heer Gulpin de lorthmayor
ontving hem met een handdruk eu deed hem aan zijne linker
zijde plaats nemen, waarna hem het adres der corporatie
werd voorgelezen. Hij gaf in warme bewoordingen zfijne