HIDDËLBURUNBIIE C 0 U R A IV T. n°. 3r. Donderdag 27 Maart. 33c0tuv*cu cu QLbministeutten. TOLLEN. iSinncuÏAuböïïte QTijbiu0cn. Bmtenldnbacfac Sijbittgcn. .Jv^ 7.1 r< De STAATSRAAD, COMMISSARIS DES KONINGS in de Provincie ZEELAND, In aanmerking nemende, dat achtervolgens de Wet van den 8 November i 8 i 5 (Staatsblad 110. 51), de Rekeningen, Memorien of Declaratien van alle Schuldvorderingen ten laste van bet Rijk, over den jare 1850, vóór of op den laatsten Junij dezes jaars bij zoodanige Administratie:] Collegien Autoriteiten of Ambtenaren welke de orders tot het doen van Leverancien of anderzins gegeven hebben behooren te zijn ingediend, terwijl bij achterlijkheid hierin, de Schuldvordering zal worden gehouden verjaard en ver nietigt Herinnert bij deze alle belanghebbende Administratien en Particulieren in deze Provincieaan de bepalingen der boven bedoelde Wet, onder nitnoodiging tevens, om de indiening hunner Pretentien over 1850, ddar en waar het behoort, zoo spoedig mogelijk te bewerkstelligen en daarvoor het aangegeven tijdstip van 30 Junij 1851 niet af te wachten. Middelburg, den 22 Maart 1851. De Staatsraad Commissaris des Konings voornoemd VAN VREDENBURCH. PUBLICATIE. GEDEPUTEERDE STATEN der Provincie ZEELAND Brengen bij deze ter kennis van allen die zulks zoude kunnen aangaan dat de Tolheffing aan de beide Tollen op den STRAATWEG VAN NEUZEN NAAR AXEL van den 1 April 1851 tot en met den 31 Maart 1852, zal geschieden bij gaardering en dat zij welke in de termen verkeeren van Art. 3 van het Koninklijk Besluit van den 29 October 1833 (Staatsblad 110. 59), bij dat van den 30 December 1849 no. 51 op de onderwerpelijke heffing toe passelijk verklaard de Tollen zullen kunnen uitkoopen op de wijze bij het tweede lid van dit Artikel bepaaldmits zich daartoe schriftelijk tot Gedeputeerde Staten wendende, met opgave der som welke door hen tot uitkoop wordt aan geboden ten einde de genoegzaamheid daarvan zoude kunnen worden beoordeeld. E11 zal, opdat niemand hiervan eenige onwetendheid zoude kunnen voorwendendeze worden afgekondigd en aange plakt, waar zulks te doen in het 5de District dezer Pro vincie, gebruikelijk is. Gedaan ter Vergaderkamer van Gedeputeerde Staten van Zeeland, te Middelburg, den 21 Maart 1851. Gedeputeerde Staten voornoemd VAN VREDENBURCH. Ter ordonnantie van dezelve, SLEGT. FEEMM RKT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID DELBURG Brengen bij deze ter kennis der belanghebbenden, dat de Voorjaars PAARDEN- en VEEMARKT, naar aanleiding van het besluit van Zijne Excellentie den Minister van Bin- nenlandsche Zaken, van den 14 Maart 1849, ade Afdee- lingno. 109, zal plaats hebben op den tweeden Donder dag der maand April, en alzoo dit jaar op den tienden van die maand. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 6 Maart 1851. Burgemeester en Wethouders voornoemd, PASPOORT van GRIJPSKERKE. Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbare M. F. LANTSHEER. ADV ER TENT IE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad VLIS- SINGEN Zullen op Dingsdag den 8 April aanstaandedes namid dags ten één ure, ten Raadhuize aldaar, in het publiek aan den meestbiedende verpachten Een stuk WEILANDgroot een Bunder zeven-en- dertig Roeden en zeventig Ellen gelegen op het Grond gebied dezer Stad langs den weg naar de Begraaf plaats buiten de Duinpoortbij het Kadaster bekend Sectie A. no. 127, thans in pacht bij Pieter Janse Stroo. Omtrent de voorwaarden waarop deze Verpachting zal plaatshebben, kan men van heden afdagelijks, de noodige informatien ter Stedelijke Secretarie bekomen. Vlissingeu den 25 Maart 1851. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. W. CALLENFELS. Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbare DUTILH L. S. MIDDELBURG, den 2(5 Maart. Bij Zr. Ms. besluit van den 21 dezer zijn met ingang van ■den i april aanstaande bij het departement van marine be vorderd tot referendarissen, de hoofd-commiezen J. li. Padtberg en .7. 11. Commijstot hoofd-commiezen de com miezen,0/. T. Jullien, H. E. Morrien en .7. Z. Barnet deze drie laatsten zonder verhoogiug van jaarwedde; zijnde voorts aan den commies bij gemeld departement II. van dei Mark de personele eicel van hoofdcommies verleend zonder bezwaar van 's rijks schatkistterwijl wijders bij hooggetneld besluit bij dat departement tot commies is bevorderd de adjunct-commies C. Ritsemaen tot adjunct-commies bij hetzelve benoemd, de gewezen klerk bij de voormalige di rectie der marine te Rotterdam P. J. Schumacheren zulks met intrekking van het aan hein, bij koninklijk besluit van den 31 december des vorigen jaars, toegelegd wachtgeld. Z. M. hgeft den heer .7. F. IV. van Nesvice-presi- dent van den raad van Nederlandsch-Indiebenoemd tot kommandeur der orde van de Eikenkroon. - De koninklijk Zweedsche akademie van wetenschappen heeft onlangs den 'Utrechtschen hoogleeraar G. J. Mulder tot buitenlandsch lid benoemd. Naar men verneem'is hêt aan Z. M. ingediende ver zoekschrift van de broederschap der notarissen tot buiten- werkingstelling van hoogstdeszelfs besluit van 18 januarij 11., Staatsblad 110. 6, wegens ongegrondheid der daarbij aange voerde bezwaren gewezen van de hand. De redactie van den Courtier Batave maakt bekend dat van af 1 april aanstaande dit blad zal worden uitgegeven te 's Hage, onder den naam van le Courtier des Pays Bas. Het zal voortaan in een gematigd liberalen geest worden geschreven. Van af 1 april zal het dagblad de Burger, thans veree- nigd met de Volksstem, afzonderlijk worden uitgegeven te 's Hage en in denzelfden geest worden geredigeerd als de Cour rier Bat ave. Uit de rekening van het bijzonder fonds wegens de kolonisatie van behoeftigen in de koloniën der maatschappij van weldadigheid over 1849 blijkt, dat de ontvangsten hebben bedragen 700,150,371, en de uitgaven ƒ493 368,16,1, zoodat het fonds een voordeelig slot oplevert van 206,782,21. Bij besluit van Z. M. den koning der Belgen in dato 5 maart 1851 is aan den heer Hipolite Jonckheere e te Brugge, een brevet voor 15 jaren verleend voor de uitvin ding van een nieuw middeltot spoedige bereiding van huiden zonder schors. Buitengewone Vergadering der Provinciale (Staten van Zeeland. van Dingsdag 25 Maart 1851. Tegenwoordig de staatsraad commissaris des konings voorzitter 34 leden en de griffier. Absent de lieereri Uyttenhooven Beumer Hardenberg Kakebee- lcc van der Mandcre Vogelvanger Pierssens van Diggelen en Steen/camp. - - l)e notulen der vorige bijeenkomst worden gelezen en goedgekeurd. De voorzitter doet mededeeling van eene missive van den heer van Diggelen houdende dat bijzondere omstandigheden hem ver hinderen de vergadering hij te wonen. Hij raadpleegt de vergadering nopens de orde waarin de te be handelen onderwerpen in overweging zullen worden genomen; hij stelt voor 0111 eerst omtrent den eigendom en de heslemming van het fonds van den iandbonw te beraadslagen. De heer inr. Kroef acht liet integendeel wcnschelijk dat eerst het al of niet behouden der commissie van landbouw als provinciale instellingin overweging worde genomen. Na eenige woordenwis seling lussehen den voorzitter en den heer Fransen van de Putte wordt met 20 legen 14 stemmen dien overeenkomstig besloten. De heer Vis het woord gevraagd en verkregen hebbende wijst op het nut dat door de Zeeuwsche commissie van landbouw is ge sticht; hij oordeelt dat de landlieden (onderteekenaars van de vroe ger vermelde autidotale adressen) indien zij heler ingelicht waren geweest zich niet tegen het behoud der commissie zouden hebben verklaard. De commissie zegt hij heeft reeds ten voorgaandtn jare de intrekking of wijziging van de reglementen waarover men zich thans beklaagt, voorgesteld; hij doet de diensten uitkomen wel ke de commissie ook ter wering van de longziekte lieeit bewezen voor het gevaldat de vergadering zich voor het behoud eener com missie mogt verklaren stelt hij hoofdzakelijk voor 0111 de reglemen ten op de dekhengsten en springstieren in te trekken en die com missie uit een nieuw personeel hij volkskeus te benoemen samen te stellen. Jonkheer van Citters wijst op de ingekomen adressen van land bouwers; de reglementen, waarvan daarin wordt gewaagd, acht hij zeer drukkend. De heer mr. van Deinse is van gevoelen dat de landbouw niet hoven andere takken van nijverheid mag worden bevoordeeld. Ook hij de Regering en liij de tweede kamer der Staten-Generaal bestaat hetzelfde beginsel. Het toestaan van eene bijdrage ten behoeve van den landbouw, uit de provinciale fondsen, wordt door den spre ker in principe, ongeoorloofd geacht; ook kan de provineie zegt hij hare ondersteuning terughouden bij de menigvuldige belang stelling die de landbouw van alle tijden mag ondervinden. Bij wijst op den gunstigen toestand waarin de landbouw, in vergelijking met zoo vele fabrieken en trafieken zich bevindten op de ge volgen die het voortdurend verieenen van geldelijke bijdragen ten behoeve van den landbouw zal kunnen hebben bijaldien zooda nige bijdragen ook in gunste van andere takken Tan industrie mog- ten worden verlangd. Jhr. de Jonge geeft, als het gevoelen van onderscheidene leden der vergadering aan dat gedeputeerde Staten zich in betrekking met de maatschappij ter bevordering van den landbouw zouden kunnen stel len zonder dat echter van wege de provincie eenig gezag daarop uitgeoefend of eenige beschermig daaraan verleen wok e. De heer mr. van der Bilt acht doel- het bestaan der maatschappij tot bevordering van °Deheer 'mrf 'du Buisson Becius oordeelt dat de suppressie van de commissien van landbouw als rijks-instelling geen bewijs op e- vert dat het nut daarvan door de regering wordt ontkend; hij acht dat die commissien juist als provinciale instellingen meer doelmatig nut zullen kunnen stichten. De belemmeringen welke men zegt van de zijde der Zeeuwsche commissie te hebben ondervonden zijn niet aan haar maar aan de^ bestaande wetten eu verordeningen te wijten. Hij zal tot verwezenlijking van het voorstel van gedeputeerde Stalen medewerken. De heer Hammacher oordeelt dat aan iederen tak van nijverheid volle vrijheid tot zijne ontwikkeling zonder aanwending van kunst middelen moet worden gelaten; het komt hem voor, dat de com missien van landbouw wel vroeger nut hebben geslichtmaar dat z,j 1 bij de meer wetenschappelijke kenuis van den landbouwer, thans kunnen worden gemist ook hij het bestaan als zedelijk ligchaam der maatschappij tot bevordering van den landbouw diein vele opzigten zoo veel goeds heeft bewerkt en daarmede voortgaat; hij kan niet onderstellen dat de landbouw een meer bijzonder toezigt zoude behoeven en dat de algemeene wetten en verordeningen., ook voor hem niet voldoende zouden zijn. \- -5---- De heer Fransen van de Putte zegt dat de commissien van t bouw ten gevolge van het koninklijk besluit van 28 junij 1818( vaD hare bestemming ontaard enals het warebureaucratische instellingen geworden zijn. Hij acht de opheffing daarvan alzoo doelmatig. De bestaande maatschappij ter bevordering van den land bouw is volgens hem voldoende. De heer mr. v. d. Swalme oordeeltdat de redenen welke voor het behoud der commissie van landbouw worden opgegeven, niet voldin gend zijn; ook zonder haar, zullen de statistieke données omtrent landbouw en veeteeltkunnen worden verkregen de handhaving van reglementen behoort niet aan bijzondere commissien maar aan de openbare besturen te worden opgedragen en wat de bescher- ming die de commissie voor de landbouwers zoude aanbieden be" treft, verwijst de spreker naar heigeen reeds vroeger in de vergade— ring is gezegd. Hij betoogt, dat het onlstaan der maatschappij ter bevordering van den landbouw juist aan het onvoldoende der com missie moet worden toegeschreven. De heer Verhagen stemt in met den vorigen spreker hij is tegen alle inmenging van het hooger gezag in bijzondere industrien. Ook hij acht dat geen tak van nijverheid hoTen anderen mag begunstigd worden. Daarna overgegaan zijnde tot de hoofdelijke stemming, omtrent het 1ste punt van het eerste gedeelte des voorstels van gedeputeerde Stalen, om, namelijk, eene commissie van landbouw, als provin ciale instelling, te bestendigen valt daarop met 24 tegen 9 stem men eene ontkennende beslissing; hebbende de heer de Smidt (als lid van de ontbonden commissie van landbouw) zich van mede stemmen onthouden terwijl vóór hebben gestemd de heeren mr. tVagthoVis, Sprengervan der Stolpe mr. Blaaubeen mr. du Buisson Becius van Voorst C at shock jhr, mr. van B.eigers berg Versluijs en van den Bosch. De verdere punten van gezegd eerste gedeelte alsnu van zelvea komende le Tervalien en de vergadering alzoo zullende overgaan tol de behandeling van het tweede gedeelte van voormeld voorstel ontwikkelt de heer mr. van Deinse eenmet behoorlijke onder steuning door hem ingediend amendementstrekkende dat het fonds voor den landbouw onvoorwaardelijk onder liet beheer der Staten worde gebragt. De voorzitter maakt de vergadering opmerkzaam op het konink lijk besluit van 2 december 1838 no. 120 volgens hetwelk het fonds alleen en bij uitsluiting ten behoeve des landbouws vermai- te worden gebezigd. CT De heer Ilatnrnacher acht het fonds ontwijfelbaar te zijn een eigen dom der provinciede regeling van het gebruik kan 'volgens hem eerst later te pas komeu en wel bij de behandeling der begrootiog van de enkel provinciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven. De heer Vis bestrijdt den laatsten spreker; waarna het amende ment van den lieer mr. van Deinse wordt afgestemd. \ervolgens vereenigt de vergadering zich met de onderscheidene punten van het voorstel van gedeputeerde Staten en is alzoo beslo ten dat bet fonds van den landbouw als eigendom der provincie zal worden beschouwd, des echter, dat de inkomsten en bezittin»- van hejielve steeds in het belang van den landbouw zullen blijven aangewend; dat het afzonderlijk beheer van het fonds, met ljanua- rij 1852, zal worden opgeheven; dat de inkomsten en lasten van het fonds in de begrooting der enkel provinciale en huishoudelijke in komsten en uilgaven zullen worden opgenomen; dat de maat en strek king der lasten telken jaar door de provinciale Staten zullen wor den geregeld dat aan den koning de goedkeuring dezer beschik kingen met opheffing van het besluit van 2 december 1838 (waar bij het fonds is ingesteld) zal worden voorgesteld en dat de lasten van het fonds over het loopende jaaruit de gevoteerde bijdrage van ƒ3900 zullen worden gekweten. Hierna worden de notulen van het Verhandelde in deze bijeen komst die staande dezelve zijn opgemaaktbenevens het ontworpen adres aan Zijne Majesteitter erlanging der zoo even gemelde ap probatie voorgelezen en goedgekeurd en wordt de buitengewone vergadering der provinciale Staten voorts door den voorzitter na mens den koning gesloten. Kerknieuws. Bij het emeritaat van den oudsten dec beide leeraren te Aalten, onder de classis van Zutphen is door Z, M. den koning tot predikant aldaar benoemd, en vervolgens kerkelijk beroepen, ds. At. de IVaalte Biervliet» ©•st-Indlsche Tijdingen. Ook te Sambas was op 21 december aangekomen radhen Senopatiemet afgevaardigden, die verder andere afgevaar digden aankondigden. De luit,.kolonel kommandant der troepen had hen onder overgifte van eenen brief van vrij geleide, overgewezen tot den resident. Men was aldaar echter te weten gekomen, dat de vijandelijke kongies reeds plan hadden naar Pontianak te gaan omdat de oorlog hun lastig wordt door al de gewapende benden die werkeloos aan de stranden wacht houden en er gebrek ontstaat aan zout, hetwelk te Montrado tot eb en te Lnrah tot f 4 voor een tiende gedeelte van den pikol gestegen was. Ook zoude de kongsie Taykong wel genegen zijn de voorwaar den der onderwerping aan te nemen doch er op staan haar eigen bestuur te behouden met al de veroverde landen, onder verplig'ting, om het hoofdgeld, door de voormalige bezitters Sam-tou-kieopgebragtvoor hare rekening te nemen. Feitelijk bestaat er dus eer, wapenstilstand met de vijandelijke Chinezen in de Wester-afdeeling van Borneo, behoudens de blokkade, welke, zooveel de maritime en tijdelijk aange schafte middelen dit toelaten strengelijk gehandhaafd wordt. In den morgen van den 19 januarij is derwaarts vertrok- ken Zr. Ms. stoomschip phoenix, overhrengende 's gouver- nements bevelen en een zestigtal manschappen bestemd tot aanvulling en versterking van de gewone bezettingen van Sambas en Pontianak. Engeland. Bonden 21 maart. In de zitting van het lagerhuis op gisteren werden de discussien voorrgezet over het wets-ontwerp op de kerkelijk hiërarchische geschil len. De heer Newdegate heeft het wets-ontwerp onder steund er bijvoegende dat het kabinet niet alleen het regt hadmaar tevens verpligt was den kardinaal iViseman te verdrijven. Vervolgens heeft sir James Graham de bill krachtig bestreden, onder de voorspellingdat de regering

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1851 | | pagina 1