MIDDELBURGSCIIE
cu r a i\ t
W°. 22.
Donderdag
1851.
20 Februarij.
ücsttitrcu cm Qlbmitusrtvatiieti.
öiuuetilaHbiSjdic hingen.
i3ttitenl«nbsi(lie 3Tijbtttgeu.
k
MATEN EN GEJVIGT EN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID
DELBURG
Gezien het besluit van Heeren Gedeputeerde Staten dezer
Provincie, van den 12 dezer maand Provinciaal Blad no.
25), betrekkelijk het alsnog doen ijken van oud Vaatwerk
Herinneren de Ingezetenen aan het voorbeschrevene bij
Zr. Ms. besluit van den 3 bevorens Staatsblad no. 8,)
waarbij de Ijkers van het Vaatwerk worden gemagrigd om
het oude Vaatwerk, dat vóór den 1 Januarij 1851 door
de Eigenaars rer ijk aangeboden mogt zijn doch waarvan
de IJit om bijzondere redenen vóór dat tijdstip niet heeft
kunnen worden verrigtals nog te ijken zoo echter, dat
deze bewerking vóór den 1 Maart aanstaande volbragt zij.
En opdat niemand hiervan onkundig blijve zal deze wor-
den afgekondigd, mitsgaders in dezer Stads-Courant geplaatst.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 18 Fe
bruarij 1851.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
PASPOORT van GRIJPSKERKE.
Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtb.
M. F. LANTSHEER.
B EKE ND MA KIN G.
De CENTRALE DIRECTIE van WALCHEREN brengt
bij deze ter kennis van Ingelanden van den Polderdat
van af Maandag den 17 Februarij 1851 tot Zaturdag den
15 Maart daaraanvolgende (de Zondag uitgezonderd) van
des voormiddags tien tot des namiddags vier urehet Bor
derel der goedgekeurde Rekening over het jaar 1849, en
der gearresteerde Begrooting voor 1851, in het Lokaal der
Directie in de Abdij ter visie van Ingelanden zullen zijn
liggende.
Middelburg, den 15 Februarij 1851.
De Centrale Directie voornoemd
SPRENGER, Vt.
Ter ordonnantie van dezelve
J. J. I. SPRENGER.
STRANDVONDERIJ.
De Eigenaar van een te Bath geborgen SCHEEPS-ROER
en HELMSTOK, vervoege zich ter reclame bij den Opper-
Strandvonder Bewesten Schelde te Middelburg.
MIDDELBURG, den 19 Februarij.
Bij besluitgegeven op het Loo den 7 februarij 11. is
door Z. M. den koning bewilligd in de oprigting der Zeeuwsche
maatschappij voor Meekrap-bereidingop den voet der op
den 18 januarij bevorens alhier vastgestelde statuten.
Naar wij vernemen zou er heden eene voordragt van
wet op de organisatie der regterlijke magt aan de tweede
kamer der Staren-Generaal worden aangeboden.
Ingevolge arr. 10 van het reglement van orde der tweede
kamer van de Staten-Generaalwordt het voorzitterschap der
kamer, bij afwezigheid van den voorzitter, waargenomen
door een der leden die met hem op de laatst aangebodene
opgave aan den koning zijn gebragt. Het lid wiens naam
in de volgorde der opgave vrottger is gebragtkomt voor
deze tijdelijke waarneming het eerst in aanmerking. Dat lid
js de heer mr. B. IVichers.
Uit het verslag der algemeene vergadering van het
fonds ter aanmoediging en ondersteuning van de gewapende
dienst'in de Nederlanden, gehouden binnen Amsterdam, den
31 julij 11. blijkt, dat, buiten de rekening der commissie te
Batavia, aan gratificatiën, aan onderhoud van het invaliden
huis waarvan de kosten 7378,68 hebben bedragen en aan
administratie-kosten gezamenlijk is uitgegeven 88,002,67!
en de gezamenlijke inkomsten aan renten en jaarlijksche
collecte, met de bijzondere toelagen, hebben bedragen
ƒ71,351,80! zoodat het jaar 1849 een tekort opleverde
van 16,650,87, zijnde weder 1177,34! minder dan het
jaar te voren.
Aan deelgeregtigden werd in 1849 uitbetaald ƒ36,634,97.
In 1848 bedroeg die som 38,652,64!.
De gratificatiën, aan 1082 infirmen uitgereikt, bedroegen
in 1849 de som van ƒ36,458,87.
Gedurende 1849 zijn er 104 invaliden verpleegd. In
1848, 109.
jyien meldt uit Nijmegen 16 februarijHedenmorgen
omstreeks tien ure kwam alhier eene kar geladen met bokking
van de brug rijden en had het ongeluk een van de klingen
of kettingen te breken waardoor de kar met paard achter
waarts de Waal in liep. Gelukkig raakte het paard los op
het oogenblik dat het in het water viel, zoodat men er in
slaagde het dier te redden. De kar is een eind beneden de
stad weder opgevischt."
Uit Leyden 16 februarij schrijft men De heer D.K.,
student in de medicijnen alhier, is sedert eenige dagen ver
mist- nasporingen, tot dusver gedaan, zijn vruchteloos ge
weest. Men vreest dat hij door de duisternis in het water
geraakt en verdronken is.
Van Batavia zijn naar Nederland vertrokken, op den
december 1850, Zr. Ms. fregat de rijn, kapt.ter-zee
F. H. Johren op den 6, Zr. Ms. korvet argo kapt.-ter-
zee C. van der Hart.
Oost-Indische Tijdingen,
Bij besluit van den minister van staat, gouverneur-gene
raal van Nederlandsch-Indie, van 6 december 1850 no. 35
is de waarnemende vice-president van den raad van Neder
landsch-Indie C. S. IV. graaf van Hogendorpontheven
van het dagelijksch beheer der zaken bij besluit van 28
november 1850 no. 4 aan hem opgedragen onder dank
betuiging voor de door hem in hetzelve bevvezene diensten.
Zijnde hetzelve van stonden af aan weder door den minister
van staat, gouverneur-generaal, aanvaard.
Op den 5 en 8 october 1850 zijn te Nangasaki aan-
gebragt 31 schipbreukelingen van verschillenden landaard,
afkomstig van het ver" walYlschvangst uitgerust, en nabij
Jezo op de Japansche kust verongelukte Engelsche schip Ed-
mondvan Hobart Towii (van Diemensland) gevoerd door
IVilliam Ilenry Lovitt. Een van deze schipbreukelingen is
op den togt van Jezo aaar Mastmai over boord geslagen en
verdronken. Zijn lijk, in zout bewaard werd te Nanga
saki aangebragt, en is op de begraafplaats der Hollanders
ter aarde besteld. Al deze schepelingen zijn na van de
zijde van het Japanscli bestuur eene menschlievende behan
deling te hebben ondervonden aan het Nederlandsch opper
hoofd te Decima overgeleverd en door de zorg van dezen
ambtenaar, met het Nederlandsch handelschip Delftnaar
Batavia overgevoerd.
De Javasche Courant van den 14 december deelthoofd-
zakelijk het volgende mede, ten aanzien van den aard van
zaken ter Borneo's Westkust:
De roemvolle overwinning, door wijlen den luitenant-ko
lonel Sorg, op den 11 en 12 september op de Chinezen
van Montrado te Pemangkat behaald, had hunnen overmoed
niet gefnuikt.
In het gezigt van het fort Sorg, hadden zij aan de helling
van den berg Pemangkat versterkingen aangelegd naar het
scheen met het doel, om den rijstoogst te beschermen.
De luitenant-kolonel Le Bron de Vexela kominandant der
troepen ter gemelde kust, besloot hen vandaar te verdrijven.
Tot dat einde is hij met de ter zijner beschikking staande
mobiele troepen naar Pemangkat opgerukt, en na zijne magt
versterkt te hebben met een dertigtal manschappen der equi
page van Zr. Ms. korvet boreas trok hij op den 21 no
vember ten aanval.
De troepen waren in twee kolonnes verdeeldwaarvan
de eerste, onder den kapitein Badetot den eigenlijken aan
val bestemd was en de tweede onder den kapitein van
Hamel, in reserve bleef.
Bij de eerste kolonne waren gevoegd twee houwitsers,
getrokken door koelies, en haudmortieren.
Een detachement infanterie en mariniers ter sterkte van
50 man was bestemd om uitwaarts van den linkervleugel
onzer troepen eene omtrekkende beweging uit te voeren en
den vijand in den flank en rug te bedreigen.
De vijand, die zich achter het geboomte en struikgewas
schuil gehouden had stortte zich met zoo veel geweld op
de bedekking der houwitsersdat zij 11a handgemeen te
zijn geweest, wijken moest. Niettegenstaande het kartets
vuur der houwitserszette de vijand zijnen aanval op deze
vuurmonden voortbereikte die, maar werd in bedwang ge
houden door een peloton Europeanen onder kommando van
den isten luitenant L. F. Donleben, en eindelijk teruggesla
gen door de eerste kolonne. Tot ondersteuning was midde
lerwijl een gedeelte der reserve opgerukten het hierboven
bedoelde flank-detachement had zich bij den hoofdtroep aan
gesloten en werkte dus mede tot het terugslaan van den
vijandelijken aanval.
De houwitsers werden door het peloton van den isten
luitenant Donleben met behulp der matrozen onder den
adelborst de Laat de Kanterteruggetrokken; want de
koelies waren op het dreigend gevaar op de vlugt gegaan.
Eene meer achterwaartsche stelling werd toen ingenomen.
Deze aanval der Chinezen kostte den aden luitenant der
infanterie van IVinsheym die het dekkings-detachement kom
mandeerde het leven, zoomede aan twee manschappen der
artillerie, de sergeant .7. H. Knipperridder der militaire
Willemsorde, en den kanonnier .7. van der IVartdie bij
de stukken afgemaakt werden, terwijl de iste luitenant der
artillerie Kusky kommandantder sectie houwitsersen eenige
anderen gewond werden.
I11 de achterwaartsche stelling gekomen zijnde, bespeurde
de kominandant der troepen dat de vijand over den berg
aanhoudend toevoer van manschappen kreeg en oordeelde het
dus onraadzaam, omniet zijne betrekkelijk geringe magt van
p. m. 400 man, den vijand in eene voor hem voordeelige
positie andermaal aan te tasten.
Tot den terugtogt werd besloten die geregeld geschiedde,
niettegenstaande het allerongunstigst terrein.
Behalve oe gesneuvelden, waarvan h.ervoren melding .s
gemaaktheeft deze affaire aan onze troepen 25 geblesseer-
den gekost, waaronder de reeds genoemde Iste luitenant
kVan de zijde der Chinezen moeten, volgens later ont-
vangene berigten40 gesneuve.d en 100 geblesseerd zijn.
Onderwijl de landtroepen met den boven omschreven aan
val bezig waren, was onze marine niet werkeloos gebleven.
Reeds den dag te voren dus den 20 was de flotille
bestaande uit den gouvemements "schooner de iiaai en drie
kruisbooten, onder bevel van den luitenant-ter-zee Siedenburg,
de rivier Sibatigkouw die zuidelijk van het gebergte I'emang-
.tat hare uitwatering heeft, opgevaren, met het doel, om
drie aldaar aangelegde vijandelijke versterkingen te vernielen.
Deze taak heeft de flotille volbragt.
Na eene hevige kanonnade waren de verste kingen zoo
danig geteisterd, dat de vijand het er niet meer konaithou-I
den en op de vlugt sloeg. Van de bemanning der flotille is
slechts dén ligt gekwetst geweest; de batterij van eene der
kruisbooten werd gedemonteerd en ligte averijen hadden de
verschillende vaartuigen bekomen.
Eindelijk heeft ook Zr, Ms. stoomschip borneo eene aan
de westzijde gelegene versterking beschoten terwijl de land
troepen aan de andere zijde oprukten.
Hoezeer het door den kominandant der troepen beoogde
doel niet bereikt is geworden, moet tot lof van land-en zee-
magt gezegd worden dat zij met moed en volharding ge
streden hebbenniettegenstaande de ongunstige omstandig
heden waarin een gedeelte derzelve verkeerd heeft.
De van de zuid- en ooster-afdeeling Borneo ontvan-
gene tijdingen maken gewag van eene ontmoeting van den
gouvemements schooner zeemeeuw en de kruisboot no. 7,
met zeeroovers in de baai van Sampif. Den 2 novemberjl.
werden van den schooner *s morgens ten 8 ure gezien vijf
praauwen achter den hoek van Pandaran ten anker liggen
de de kruisboot 110. 7 uitgezonden, met last om eeu sein
schot te doen eti naar den schooner terug te keeren bijaldien
het inderdaad roovers-praauwen waren, deed ten 9 ure een
schot, hetwelk terstond door de praauwen beantwoord werd.
De roovers waren met hunne praauwen digt bij het strand
geankerd met trossen aan den walom rond te kunnen ha
lenoverigens was hunne stelling achter de droogte van den
hoek van Pandaran 2oodanig dat hun front door den schoo
ner niet digter dan in 1! vadem water koude genaderd wor
den terwijl hunne vleugels aan de regterzijdè door het zand,
en aan de linkerzijde door ondiep water gedekt waren; zoo
dat de schooner hen van de zijden niet konde naderen.
De kruisboot werd bestemd om de roovers in hunnen lin
kervleugel te beschieten, terwijl de schooner, het vuur van
den zesponder beginnende en onderhoudende, trachtte meer
naar den hoek te werkenom zoo mogelijk ook het overi
ge geschut te gebruiken; de roovers schoten met kogels en
schroot, welk laatste echter op verre na den schooner niet
bereikte; een kogel van zes pond sloeg door de op sleep
zijnde sloep terwijl een andere van gelijk kaliber in den
schooner drong zonder iemand te kwetsen. Na 4 uren vu
rens staakten twee praauwen het vuuren verlieten zij de
linie. Door het vallen van het waterwerd de schooner
genoodzaakt van wal te houden. Den volgenden morgen was
geen spoor meer van de roovers te ontdekken zoo dat zij
van het nevelachtig weder gebruik makende des nachts de
vlugt moeten hebben genomen. De vaartuigen zijn herkend
als te behooren tot de soort, welke te Magindanau worden
uitgerust.
Engeland. Londen 15 februarij, In de zitting van
gisteren is het huis der gemeenten eindelijk overgegaan tot
stemming over de wetsvoordragr tegen de pauselijke aanran
ding. Van de 458 tegenwoordige leden heeft de over-
groote meerderheid van 395 leden voor de voordragt gestemd.
Men had wel niet aan de aanneming der voordragt getwij
feld msar eene aanneming met zoo groote meerderheid had
men niet verwacht. De tweede beraadslaging over de voor
dragt is bepaald op den 28 dezer maar de definitieve
aanneming is nu reeds ontwijfelbaar.
De gezamenlijke schepen die in 1850 Engelsche
havens zijn binnengekomenhadden eene tonnenlast van
6,113,696 tegen 6,071,269111 1849. De tonnenlast der uit-
geloopen schepen was 5,9°6,978, tegen 5,429.908 in 1849.
Men verwacht dezer dagen de aankomst van 66 Hon-
gaarsche vlugtelingen uit Konstantinopel.
Gisteren, op den Sint-Valentijnsdagzijn 40,750 brie-»
ven meer dan het gemiddeld dagelijksch getal allen aan te
Londen wonende personen geadresseerd aan het algemeen
postkantoor alhier uitgegeven.
Een treurig ongeluk had gisteren morgen te Salford
plaatsin het laboratorium van den heer IVhite gepaten
teerd uitvinder eener nieuwe gazsoortuit naphta en water
zamengesteld. Terwijl de scheikundige IVainwright Hodgetts
de bewerking in oogenschouw nam had denkelijk door
het springen van eene koperen pijpeene verschrikkelijke
uitbarsting plaats waardoor de ongelukkige man op een
grooten afstand werd geworpen en weldra overleed ter
wijl een ander persoon gevaarlijk gekwetst werd. Het ge
bouw zelf geraakte In brand en is zwaar beschadigd.
ISuitscliland. JVeenen 13 februarij. Het berigt
als zoude een Oostenrijksch leger Kenr-Hessen bezetten
terwijl de troepen van laatstgenoemd land naar Oostenrijk
overkwamen wordt thans door de ministeriele bladen te
gengesproken.
Een groot bal, 11. dingsdag door de burgers van Wee -
nen gegeven werd op-geluisterd door de tegenwoordigheid
v*n Z. M. den keizer.
De beroemde pliilantroop Appert heeftwegens zijn
jongste werk omtrent de gevangenissen van den keizer de
gouden medaille voor letterkundige verdiensten ontvangen.
Berlijn 1 5 februarij. Heden heeft de eerste kamer met
71 tegen 41 stemmen besloten om ten opzigte van het
voorstel van den vrijheer von Arnimbetreffende Sleeswijk-
Holstein tot de eenvoudige orde van den dag over tegaan.
I11 de tweede kamer zijn de amendementen von Schubert,
von Vincke en Frohnerwaarbij de klassen- en inkomen-be
lasting wordt beperkt verworpen daarentegen werd het
amendement von Richstein waarbij de vermindering van dé
zetting der belastingen van 1846 wordt mogelijk gemaakt