MIDDILBURGSCHE C 0 IJ R A IV m/ N°. 50. Donderdag tstot 25 April. M iücetuïxt» co !3li)miMis>tt*a$icw. INDIENING FAN EDE TEN TIEN ten laste van het Kijk. ii i: n ij k. INE IVA R TIE RIN G. De in de volgende week plaats hebbende Garnizoens-ver- andering, bij gebrek aan de vereischt wordende kwartieren voor de Heeren Officieren in de alhier aanwezige Logemen ten het noodzakelijk makende om bij afwijking van den gewonen regel, de toevlugt te nemen tot de Partikuliere Woonhuizen, waarvan de Huurwaarde meer dan 300 be draagt, zoo zal op Vrijdag aanstaande, des voormiddags ten tien ure, op de Voorzaal van het Raadhuis, ten overstaan van het Stedelijk Bestuurin het openbaar eene loting plaats hebben van de Woonhuizen, welke met de Huisvesting van één Officier zullen kunnen worden belast, en zal daarvan eene opgave ter Stedelijke Griffie ter inzage worden gelegd on verminderd eene voorafgaande schriftelijke kennisgeving aan de Bewoners van zoodanige Huizen, zoodra het juist getal der Heeren Officieren bij het Stedelijk Bestuur zal bekend zijn. Middelburg, den 24 April 1850. De Beambte belast met de Inkwartiering, C. J. van de KllEKE. JötmtcnïrtH&sckc MIDDELBURG, den 24 April. Z. M; heeft bij onderscheidene besluiten goedgevonden 1. op het daartoe door hem gedaan verzoek, het pensioen te verleenen aan den majoor J. J. Pvan Munnichvan het iste regeraent infanterie; 2. te benoemenbij het wapen der infanterie, bij het iste regement, tot majoor, de kapitein der iste klasse C. Nee- tesonvan het korps; tot kapitein van de 3de klasse, bij anciënniteit, den iscen luitenant C. N. Peperkampvan het 7de regement infanterie; bij het 2de regement infanterietot isten luitenant, bij anciënniteit, den eden luitenant P. Ol- réevan het korps en 3. over te plaatsenbij het wapen der artillerie van het leger in Oost-Indie den aden luitenant H. IV. Brongers van het 2de regement vesting-artillerie. De heer T. fVehlburg is erkend als vice-consul (deputy consul) der Vereenigde Staten van Amerika te Amsterdam. De Nederl. Staats-courant van gisteren bevat een proces verbaal der zittingen van de commissie tot beraming der grondslagen van de verdeeling van de opbrengst der alge- meene collecte tot ondersteuning van hulpbehoevenden ten gevolge van den watersnood in het voorjaar van 1850. Hierop volgt een besluit van den minister van binnen- landsche zaken van den volgenden inhoud Gezien het proces-verbaai van de beraadslagingen der commissie, ingevolge zijne resolutie van den 29 maart 1850, lit. F, 7de afdeeling, zamengesteld uic een lid van elk der collegien van gedeputeerde stateu der provinciën Noord brabant GelderlandOverijssel en Limburg en het voor stel door die commissie eenparig gedaan tot bepaling van het aandeel van elke dier provinciën in de opbrengst der collecteuitgeschreven bij koninklijk besluit van den 17 februarij 1850, no. 1, vermeerderd met de som van acht duizend gulden (ƒ8000), bij koninklijk besluit van den 13 februarij 1850, no. 58, uit 's Rijks kas ter beschikking van gedeputeerde staten van Noordbrabant gesteldwelke som als door de genoemde commissie voor nog beschikbaar gehoudennaar haar eenparig oordeelbij de verdeeling van het voor alle in de zaak betrokken provinciën, in re kening behoort te worden gebragt Overwegende dat, hoewel het zuiver bedrag der col lecte nog niet volledig bekend is, echter uit de opgaven, ingekomen na de dagteekening der voormelde resolutie van den 29 maart jl., is gebleken, dat het bedrag te boven gaat de som welke door de commissie als beschikbaar is beschouwd Overwegende dat uit het aangehaald proces-verbaal blijkt, datbij het toekennen van het voorgestelde aandeel aan elke provincie in overeenstemming met de grondslagen van het voorstel der commissie eene voldoende vergoeding zal kun nen worden toegekend voor dé verliezen geleden door hen ten wier behoeve de collecte is gedaan Overwegende dat, in dezen staat der zaak, van meer gemelde nog beschikbare som van 8000 zooveel in's Rijks kas zal moeten terugkeerenals er, met inbegrip dier'ge- heele sommeer zou beschikbaar zijn dan de som waarvan de verdeeling door de commissie is voorgesteld Overwegende datten gevolge der omstandigheid dat door de gedeputeerde staten der provincie Groningen geen lid uit hun midden aan de voormelde commissie is toegevoegd voortvloeitdat nog wordt te gemoet gezien het voorstel van dat collegie tot bepaling van het aaudeei van dat ge west in het beschikbaar bedrag met het oog op de aan H. E. G. A. medegedeelde grondslagen van het voorstel der commissie voor de andere bovengenoemde provinciën Willende onverwijld de gedeputeerde staren der provin ciën Noordbrabant, Gelderland, Overijssel en Limburg in staat stellen om ingevolge art. 5 van het koninklijk besluit van den i7den februarij iï5° do. 1 met overleg en bij stand der gemeente-besturenover te gaan tot de verdeeling van het aandeel hunner provincie tusschen de noodlijdenden dien het ontbreekt aan eigen middelen tot herstel van hun verlies of tot voorziening in hunne behoeften; Nader gezien het laatst aangehaald koninklijk besluit Heeft goedgevonden en verstaan i. Het aandeel dier provinciën in het beschikbaar bedrag te bepalen voor Noordbrabant opf 130,418.845 Gelderland 47,021.68 Overijssel 331-5° Limburg 28,888.00 uitmakende te zamen eene som van twee honderd zes duizend zeshonderd zestig gulden twee en halven centf 206,660.025 2. Gedeputeerde staten dier provinciën uit te noodigen als nu, zoo spoedig mogelijk, tot de voormelde verdeeling elk van het aan hunne provincie toegekend aandeelover te gaan en van het ten dien einde door hen verrigte verslag te doen met vermelding der som die aan de noodlijdenden in elk der betrokkene gemeenten van hun gewest zal zijn toegelegd opdat daarvan overeenkomstig art. 6 van het koninklijk besluit van 17 februarij 11. no. 1 eene alge- meene openbare rekenschap zou kunnen worden gedaan; 3. de bepaling van bet aandeel der provincie Gronin gen in het beschikbaar bedrag voorloopig aan te houden. Afschriften dezes zullen worden gezonden aan gedepu teerde staten der provinciën NoordbrabantGelderlandOver ijssel en Limburg ten einde dienovereenkomstig te handelen. 's Gravenhage den 20 april 1850," 's Gravenhage 22 april. In de vereenigde zitting der beide kamers is heden een ontwerp van reglement van orde ter tafel gebragten op voorstel van den heer de Manbe sloten om reeds op morgen de beraadslagingen daarover te openen. De genernal-majoor Serraris is benoemd tot bevelheb ber van Maastricht en van de krijgsinagt in Limburg. Dezen namiddag wordt de kroonprins van Zweden alhier gewacht. Amsterdam 22 april. Z. K. H. de kroonprins van Zwe den en Noorwegen is heden ten half drie ure, met den trein van den Rijnspoorweg alhier aangekomen. Z. K. II. is aan het Zweedsche en NoordsChe consulaat alhier afgestapt en heeft na het nuttigen van een dejeuner aldaar, ten half vijf ure de reis naar de residentie voortgezet. Heden heeft in de Westerkerk aihieronder begelei ding van het orgelspelde begrafenis plaats gehad van het lijk van wijlen den heer G. Lambertseersten opzigter van 's rijks museum en lid der koninklijke akademie van beeldende kunsten. Bij deze treurige plegtigheid waren onder anderen de leden van den raad van bestuur dier akademie tegenwoor dig, en een hunner, de heer mr. Jo. de Vries, hield eene korte redewaarin hij den ontslapene in diens stoffelijk geestelijk en maatschappelijk- leven met hartelijke bewoor dingen herdachc, op wiens graf daarna nog eenige dichtrege len die den heer Lamberts als Christen schetstenwerden uitgesproken door den heer IV. PVillemsden eersten van het drietal vrienden welke hij tot uitvoerders 'van] zijnen uitersten wil had benoemd. Kerknieuws. Arnhem 21 april. Ds. Benninck Jansonius, van hier naar 's Gravenhage beroepen, heefc he den voor eene zeer aanzienlijke schare zijne afscheids-rede gehouden ten grondslag nemende, Hebr. XIII: vs. 20 en 21. Suitculanbsche «Ëijbutgcn. China. De berigten houden in dat te Canton een moord-aanslag gepleegd is op den heer Reynvaaneen Ne- derlandsch handels-agent, die aldaar ook het Fransche con- sulaac waarneemt. Een Inlandsch huisbediende bragt hera terwijl hij zat te schrijven met eene bijl eene zware wond aan het hoofd toe en ontvlugtte toen. De reden dezer mis daad kende men niet; men zeide dat de dader, naar aanlei ding van het Chinesche nieuwejaarte veel gedronken en in dronkenschap den aanslag gepleegd had volgens anderen zou hij de bedoeling gehad hebben om zijnen meester te be- rooven. De wonde was niet gevaarlijk. De Chinesche overheid had beloofd alle moeite te zullen aanwenden om den schuldige te vatten en te straffen. Engeland. Londen 20 april. Het gerucht wil dat sir R. Peel gisteren ten hore geroepen is, om hem over de belangen des lands te raadplegen. Bevestigt zich dit, dan zou men daaruit tot eene ophanden zijnde aftreding der mi nisters mogen besluiten. De luitenant-generaal sir James Bathurstvoormaals secretaris van lord Wellington en die een werkzaam aan^ deel in de oorlogen in Egypte en Spanje had, overleed de zer dagen in den ouderdom van 68 jaren van welke hij er 56 in de militaire dienst doorbragt. Volgens hier ontvangen berigt van de Kaap de Goede Hoopheeft het schip Neptunemet de verbannen veroordeel den aan boord, de koloniale wateren den 21 februarij ver laten en des avonds van dien dag had de algemeene illumi natie in de Kaapstad plaatswaaraan alle stahden de be- hoeftigste niet uitgezonderd deel namen. Duitschland. Berlijn 20 april. De werkzaamhe den van het parlement van Erfurt worden met kracht voort gezet en zullen weldra ten einde zijn gebragt. Het volks huis heeft al de wijzigingen in de constitutie en de additio nele acte in den zin der commissiemet eenige weinig be duidende veranderingop het voorstel van de gematigd-be houdende partijaangenomen. De bepaling nopens het regt van oorlog en vrede iszoodanig als de heer von Radowitz die had voorgesteld goedgekeurd en daarmede is de zelf standigheid van het naauw vereenigd Duitseh verbond ver zekerd zonderde volken-regtelijke bepalingen van 1815, ten aanzien van geheel Duicschlandte verkorten. Hec staten-huis volgt het voorbeeld van het volks-huis en beslistten aanzien der wijzigingenwat de hoofdzaken betreftin gelijken zin. Betreffende min belangrijke aan gelegenheden zalzoo men zich voorstelteen vergelijk geene moeijelijkhèden opleveren zoodat beide die vergade ringen zich nog voor het einde der aanstaande week met elkander zullen kunnen verstaan omtrent het werk der cons titutie in al zijnen omvang. Dan verwacht men eene kort stondige schorsing, gedurende welke de regeringen tijds ge noeg zullen hebben om zich onderling ten aanzien der tot stand gebragte wijzigingen te beraden en haar besluit bij het weder hervatten der zittingen bekend ie maken als wanneer het parlement de beraadslaging over het rijksgerigtin za ken van hoog- en lands verraadzal kunnen vervolgen. De onderhandelingen tusschen Pruissen en Oostenrijk over eene verlenging van de aan het centraal bewind voor geheel Duitschland toegekende bevoegdheidhebben nog tot geenen uitslag geleid ofschoon de toon der Oostenrijksche bladen, ten aanzien van het parlement van Erfurt, lager gestemd is dan te voren. De vreesdat de beide Hessen zich uit hec verbond zouden terugtrekken is veel verminderd. De cons titutionele strijd in Mecklenburg isdoor wederzijdsche toe gefelijkheid zoo goed als bijgelegd. Aan Denemarken is door Pruissen met voorbehoud van de regten van Duitschland ten aanzien der hertogdommen een voorslag gedaan welke te meer aannemelijk wordt geacht, vermits Pruissen zich, doorliet terugroepen van al zijne officieren uit de dienst van Sleeswijk, op een meer onzijdig standpunt heeft geplaatst. Keulen 21 april. Sommige dagbladen hebben vermeld dat te Halbarstadt, niet ver van Maagdenburg de cholera op eens was uitgebroken en binnen weinige dagen een zeer groot aantal slagtoffers gemaakt had. De nu ontvangen berigten uit Maagdenburg zijn dienaangaande veel minder verontrus tend. Vooreerst is het nog ver van bewezen dat zich in genoemde stad gevallen van werkelijke Aziatische cholera met al hare hoofdkenmerken, hebben opgedaan; ten andere heeft het geheel getal der aan de daarvoor gehoudene ziekte overledenen van een tot 18 april niet meer dan 30 bedragen. De plegtige krooning des keizers van Oostenrijk is op zijnen 2osten geboortedagden 19 augustus, bepaald. De prins van Pruissen is op 18 dezer te Luxeraburj BURGEMEESTER ea WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG; Gezien de Circulaire van den Heer Staatsraad Gouverneur dezer Provincie van den 6 dezer maand A No. 2030 2de Afdeeling B Provinciaal Blad no. 46) Herinneren bij deze de belanghebbenden aan de bepalingen ver vat in de Wet van den 8 November 1815 Staatsblad no. 51) vol gens welke alle Pretentien ten laste van liet Rijk binnen zes maan den volgende op het jaar waarover zij loopen zullen moeten wor den 'ingediend bij zoodanige Administratieu CollegienAutoritei ten of Ambtenaren als welke de orders tot het doen van Leve- rantien of anderzins gegeven hebben op poene van te worden ge houden voor verjaard en vernietigd wordende mitsdien een ieder uitgenoodigd om zijne Pretentien ten laste van het Rijk over het jaar 1849, zoo spoedig mogelijk in te dienen, en daartoe den uiterlijken termijn bij de Wet vastgesteld zijnde den laatsten Junij aanstaande, niet af te wachten. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 19 April 1850. Burgemeester en Wethouders voornoemd - PASPOORT VAN GRIjl'SKERKE. Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtb. M. F. LANTSHEER. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG Gelet op de Resolutie van Heeren Gedeputeerde Staten van den 5 April jl.no. 25, Provinciaal Blad no. 45), betrekkelijk den Herijk der bevorens reeds geijkte en herijkte Lengtematen Inhouds maten en Gewigten', voor het jaar 1850; Gezien de Missive van den Heer Antondisseraents-IJker van den 16 April jl. no. 10; Bren"en bij deze ter kennis van de belanghebbenden uat met de Verificatie en Herijk der Lengte-, Inhoudsmaten en Gewigten bin nen deze Stad een aanvang zal worden gemaakt op Woensdag den 1 Mei aanstaande, in het daartoe ingerigt Lokaal in deStads-Waag op de Balans, en voorts op de dagen hieronder vermeld, des voor middags van tien tot twaalf en. des namiddags van drie tot vijf ure en zulks tot en niet Vrijdag den 3t daaraanvolgende als wanneer het Kantoor tot het doen der IJktournée zal gesloten worden. Dat ten einde de werkzaamheden geregeld en met de meeste naauwkeurigheid zouden kunnen geschieden door den Heer Arrón- dissemens-Ifker stiptelijk de navolgende orde zal worden in acht ge nomen als Des Maandags voor de IJzeren en groote Koperen Gewigten, van een Nederlandscli Pond en daarboven Des Dingsdags voormiddags voor de kleine Koperen Gewigten en des namiddags tot het justeren, en in orde brengen der te ligt bevondeue stukken welke alsdan kunnen worden afgehaald Des Woensdags voor de Lengte- en Inhoudsmaten voor Drooge Waren; Des Donderdags /oor de Maten en Gewigten der Landlieden en Bewoners der Landelijke Gemeenten Des Vrijdags voormiddags voor de Vochtmaten en des namiddags voor de groote IJzeren Gewigten Des Zaturdagsalléén 'des voormiddags voor het Medicinaal- het Goud- en Zilver-Gewigt. Dat alle Maten en Gewigten behoorlijk schoongemaakt en gereinigd moeten worden aangeboden; zullende dezelve bij gebreke van dien, als wordende de verificatie daardoor onmogelijk gemaaktworden afgewezen cn dat geene Maten en Gewigten na de Herijking zuller afgegeven worden waarvan de ijkregten cn reparatie-loonen niet zijn voldaan. En ten einde een iegelijk hiervan kennis drage .zal deze worden gedrukt afgekondigd cn aangeplakt mitsgaders in dezer Stads courant geplaatst. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg den 19 April 1850. Burgemeester en Wethouders voornoemd, PASPOORT VAN GRIjl'SKERKE. Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtb. M. F. LANTSHEER.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1850 | | pagina 1