MIDDELDIJRGSGIIE
COURANT.
W. 11.
Boudcrda
1850.
24 Januari}.
IScsUttfcti cm Qlbminf0tffAtieii»
!3imtcttl&tiï>5c»ic ®ijbiugen.
iauitculanb^cfre üTijbiugcn.
fr
STEDELIJKE POLICIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID
DELBURG brengen ter kennis der Ingezetenen dat bij een
opzettelijk onderzoek op gisteren geblekin is, dat door een
groot aantal Eigenaars, Bewoners of Huurders van Huizen,
Stallen of Gebouwen niet behoorlijk worden naargekomen
de bepalingen van Art 31 van het Reglement van Algemeene
Plaatselijke Policie, houdende de verpligting om, bij sneeuw
of vriezend weder of wanneer het ijzeltAsch of Zand voor
dezelve te strooi]en en manen diensvolgensals maatregel
van Policie ter voorkoming van ongelukkenellt en een
iegelijk waaronder ook de Eigenaars van ledigstaande Per-
ceelen ten ernstigste aanom in de daartoe aangewezene
en hier bovenvermelde gevallen zonder voorafgaande aan
zegging aan voorschrevene bepaling stiptelijk te voldoen,
bij gebreke waarvan door de Ambtenaren der Policie tegen
de overtreders Proces-Verbaal zal worden opgemaakt, en
ter vervolging aan den Heer Kanton-Regter opgezonden.
En opdat een iegelijk hiervan kennis drage; zal deze wor
den gedrukt, afgekondigd en aangeplakt, mitsgaders in de
zer Stads-Courant geplaatst.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 21 Ja
nuarij 1850,
Burgemeester en Wethouders voornoemd
PASPOORT van GRIJPSKERKE.
Ter ordonnantie van Muu Ed. Achtbare,
M. F. LANTSIIEER.
INTER E STIi E TALING.
De ONTVANGER der Stad Middelburg zalals daartoe
door Heeren 'Burgemeester en Wethouders gemagtigd gedu
rende de maanden FebruarijMaart en Aprildes voormid
dags van 10 tot 12 ure, ten zijnen Kantore vaceren, des
Vrijdags tot de overneming der Obligatien ten laste derzel-
ve Stad, en des Dingsdags tot de uitbetaling van de daarop
verschuldigde Interessen verschenen den 31 December 1849
zullende deze Interessen naar aanleiding der bepalingen bij
de Stedelijke Begrooting voor dat jaar vermeld, worden be
taald met een half pet. of een zesde van den nominalen In
terest, in de Obligatien uitgedrukt.
Middelburg, den 21 Januarij 1850
De Ontvanger voornoemd,
J. D. M. de STOPPELAAR.
WELDADIGHEID.
Veere, den 21 Januarij 1850.
Eene edelmoedige hand uit Middelburg reikte heden aan
den Notaris W. M. Snijder eene gift van 25 in Goud
voor onze noodlijdendentoedie dezelvenamens een'
onbekende aan ons overgaf.
De streelendste zelfvoldoening ervare de Gever, van hier
door in menige schamele woning verwarming en leniging in
lijden bij de zoo hevige koude welke thans heerschtte
hebben toegebragtstrekkende zich onze zorg thans over
60 k 70 Huisgezinnen uit t waarom wij dan ook dankbaar
belijdenis afleggen voor de ondersteuning, welke wij almede
uit ons midden deelachtig mogen worden daar de op ons
rustende taak anders al zeer moeijelijk zoude te volbrengen
Namens de Commissie uit de beide Armbesturen
L. van WALLENBURG Praeses.
M. J. van den HEUVEL, Scriba.
De minister van binnenlandsche zaken gezien art. 4
van Zr. Ms. besluit van den 22 december 1849 {Staatsblad
no. 64) gelet op de art. 5 tot en met 9 der wet van den
13 augustus 1849, tot regeling der toelating en uitzetting
van vreemdelingen Staatsblad 110. 39) heeft ter kennisse
der gemeentebesturen gebragtdat met de woorden onder
overlegging van een paspoortaan het slot van voormeld ar
tikel van Zr. Ms. besluit, bedoeld wordt een bloot vertoon
van de reis- en verblijfpas, door het hoofd van policie der
gemeente aan de grenzen of ter plaatse van eerste aankomst,
aan den vreemdeling als bewijs van toelating uitgereikt.
Van weik vertoon tevens zal dienen te blijken door een gezien
door den ambtenaar van den burgerlijken stand geparapheerd
of getcekend.
De Stnats-Courar.t bevat de volgende opgaaf van de
opbrengst der middelen in de twaalf maanden van 1849,
tegenover de opbrengst van de twaalf maanden van 1848.
Directe belastingen in 1849, 19,151,444 ,97» in 1849,
18,931,536:03 meerder in I 849 dan in 1 848 .fi 19,908:94!
In dit meerdere begrepen i3,35°:'9j. voortgevloeid uit
de 8 en 10 pet. voor kwade posten op de personele belas
ting en het regt van patent, over 1848 van de opbrengt ge-
kort. In- en uitgaande regtenscheepvaartregten vuur-
ton- en bakengeld in 1849, f 4,749,943.-58in 1848,
ƒ4,194,879:34 meerder in 1849 dan in 1848 ƒ554,64:24);
accijnsen in 1849, ƒ19,491,605:64!; 1848,ƒ18,996,332:27!,
meerder in 1849, dan in 1848, ƒ495,273:37; registratie-,
zegel-, successieregten enz., in 1849, 8,719,491:09!
in 1848 9,487,739:33!-minder in 1849 dan in 1848,
768,248:24; regt van waarborg op gouden en zilveren
werken in 1849 142,81 3:37! in 1848, ƒ130,654:88,
meerder in 1849 dan in 1848, 12,158,49!; posterijen in
1849, 1,350,553-'"t; in 1848 1,367,437:73 min
der in 1849 dan in 1848, 16,884:61!, loterij in 1849,
ƒ424,859:50, in 1 848 391,019:50 meerder in 1849
dan in 1848 33,840:00 totaal in 1 849 54,029,811:29;
in 1848 53,499>599:°9meerder in 1849 dan in 1848
i,3i5,545:o5i minder in i849dan in 18 48, 785,132:85!.
Arnemuiden, 23 Januarij 1850.
Waren de giften tot dekking en voeding, der Commissie
alhier voor hare armen gegeven hoogst aangenaam niet min
der verrassend waren de giften in geld voor haar bij den
Heer de Ligny te Middelburg, bezorgd, den 19 dezer,
een Coupon 110. 69463 groot 12 37' den 20, uit de
kerk-collecte des namiddags in de Oost kerk, van A. X.
ƒ10; uit de kerk-collecte 's avondsvan D. M. V. V. V.
2 50den 21van Z. Z. 25den 22van A. 10,
en van A. 25, waarvan bij dezen dankbare melding wordt
gemaakt.
De Commissie voornoemd,
J. JOOSSEN.
J. van BELZEN, Klz.
MIDDELBURG, den 23 Januarij.
Bij Zr. Ms. besluit van den 10 dezer, is aan den klerk
bij de directie der marine te Amsterdamden heer D. Ade
Neyn van Hoogwerf, met den laatsten maart aanstaande eer
vol ontslag uit zijne betrekking verleend, onder toekenning
van wachtgeld.
Bij besluit van diezelfde dagteekening, is met ingang van
den 1 dezeraan den gewezen secretaris der marine te Viis-
singen, den heer J. C. Vervateuithoofde van langdurigen
diensttijd verleend een pensioen ten laste van den Staat
ten bedrage van 1600 's jaars, overeenkomstig art. 3a en
43 der wet van den 9 mei 1846 Staatsblad 110. 24), be
treffende de burgerlijke pensioenen.
Bij koninklijk besluit van den 14 dezer, is aan den heer
A. A. Sebastian, emeritus hoogleeraar bij de geneeskundige
faculteit aan de hoogeschool te Groningenverleend een
pensioen ten laste van den Staat, ten bedrage van 1277
's jaars, op grond van de artt. 12, 43 en 47 der wet op de
burgerlijke pensioenen, van 9 mei 1846 QStaatsbl. no. 24).
Men meldt ons uit Vlissingen: «Dat wij dezen winter
geene schepen binnen krijgen is grootendeels aan ongunstigen
wind toe te schrijven, waardoor de schepen niet kunnen op
werken maar van de andere zijde hebben wij een voorbeeld
dat in de vorige week een Belgische kof, genaamd Marie
Antoinettenaar Antwerpen bestemd, uit zee komende,
door de loodsboot van Ostende werd wijs ^gemaakt dat het
te Vlissingen vol ijs was, waarop dat schip te Ostende is
binnengeloopen."
Wij vernemen dat de herbouwde kerk te Domburg
zal ingewijd worden op aanstaanden zondag namiddag, den
27 dezer.
In Amsterdam is het plan beraamd 0111 eene waterleiding
uit de duinen bij Haarlem naar en in Amsterdam tot stand te
brengen. Den 21 dezer zou daarover in Frascati eene ver
gadering worden gehouden.
Uit die stad wordt ook gemeld, dat de nieuwe 4! pets.
Russische leeuingvoor h>t gedeelte, aldaar is volteekend.
In onderscheidene dagbladen wordt weder melding ge
maakt van ongelukken die voorgevallen zijn op het ijs. Zij
betreffen zoo wel personen die zich onvoorzigtig op te zwak
ke eu onbekende plaatsen waagden a's die door misleiding
in den donker of verkeerde wegwijzing van den regten weg
geraakten.
Oost-Indische Koloniën.
Uit de Javasche Couranten van den 31 october tot en met
den 28 november 1849 nemen wij de volgende berigteu over
Na aankomst te Sourabaya, op den 20 october, heeft Z.
Exc. de minister van Staat, gouverneur-generaal, de eerste
dagen van verblijf gewijd aan de afdoening van zaken van
algemeen bestuur. Vervolgens aangetast door eene onge
steldheid welke het noodzakelijk maakte zijne kamer te hou
den heeft Z. Exc. afgezien van de hezoekreis aan de vorsten
en regenten van Madura. De volgende couranten deelen daarop
opgaven mede nopens den toestand van Z. Exc. De laatste
van den 28 november, meldt, dat, volgens berigten van
Soerabaya van den 22, Z. Exc. zoodanig in beterschap was
toegenomen, dat de terugreis naar Batavia op zondagden
25 was vastgesteld.
Den 15 november is overleden Z. Exc. de vice-admiraal
,7. P. Machielsen kommandan t van Zr. Ms. zeemagc in Oost-
Indie en inspecteur der marine. In afwachting der komsc te
Batavia van den kapitein-ter-zee IJuysis, ingevolge kabi-
nets-missive van den gouverneur-generaalhet bevel over Zr.
Ms. zeemagt in Oost-Itidie tijdelijk overgenomen door den
kapitein-ter-zee II. Ferguson.
Engeland. Londen 17 januarij. Het gerucht was
hier gisteren avond verspreid dat de ex-koning van Frank
rijk te Claremont, na eene korte ongesteldheid was over
leden. Doctor deNussy, chef van de geneeskundige dienst
van 's konings huisis gisteren te Berkly-square aangeko
men, komende dadelijk van Claremontalwaar hij den nacht
had doorgebragten deze verklaart dat hij Louis-Philippe in
volmaakte gezondheid had verlaten. Er valt dus geen twij
fel aan dat die geruchten van allen grond ontbloot zijn.
Buitsehland. Berlijn 16 januarij. De koning heeft
heden morgen reeds ten acht ure met de ministers op bet slot
Bellevue gearbeid. De ministers moeten onvermoeid getracht
hebben hem tot concessien omtrent de belasting-kvfestié d 7
aan de tweede kamer te bewegen. Of het gelukken zal blijft
nog altijd onzeker. 'j
Bovendien is heden nog ministerraad gehouden waatfflj"
de tegenwoordige koninklijke voorsteilen op nieuw ter sprake--'"
kwamen. De minister Man! eu fel had heden eene conferentie
met den heer Camphausen lid der eerste kamer. Eergiste
renkort na zijne terugkomst uit Keulen, had deze heereene
audiëntie bij den koning. Definitieve stappen zijn tot op dit
oogenblik, van geen van beide zijden gedaan.
Italië. Men schrijft uit Milaandat daar voort
durend personen aankomenwelke in het Oostenrijksche
leger worden ingelijfd, en grootendeels bestaan uit mede-
pligtigen aan den Hongaarschen opstand welke zich meestal
in een ziekelijken toestand bevinden. Onder de aangekome-
nen bevinden zich een zoon van Kossuth en bloedverwanten
der TelekfsEsterhazy'sBathianfs enz. Tusschen de
Oostenrijksche en Hongaarsche militairen hadden gedurig
tweegevechten plaats. Op eenen dag waren tien personen
welke daardoor gewond waren in de hospitalen gebragt.
Den 5 januarij stond de thermometer te Rome 5 graden
beneden het vriespunt. In den loop van den dag was de
dooi echter ingevallen.
De terugkomst van den paus blijft nog meer dan ooit
onzeker; twijfelachtig zijn al de berigten die deswegens
uitgaan. Het is overtollig die geruchten mede te deelen, eu
men zal wel het best doen die komst zelve af te wachten.
Zwitserland. Bazel 14 januarij. „Naar het schijnt
zal Zwitserland nog veel last van zijne ongenoodigde gasten
lijden, en met name geven de Poolsche viugtelingen aan
leiding tot groote ongelegenheden. Te Neuchatel is de
kazerne, waar zij gehuisvest waren, afgebrand, en uit alles
schijnt te blijken dat zij zeiven ontevreden over de behan
deling die zij ondergingen het gebouw in brand gestoken
hebben. De verbittering der menigte daarover was zoo
grootdat zij waarschijnlijk allen het slagtoffer der volks
woede zouden geworden zijn indien men hen niet ten spoe
digste van daar verwijderd had. Zij zijn onder militair ge
leide te Bern aangekomen. Daar is men intusschen die gasten
ook reeds lang moedeen de regeringsraad heeft dus be
sloten terstond tegen deze vermeerdering bij den bondsraad
te protesteren. Reeds vroeger had hij bij denzelve aange
drongen op de verplaatsing der Poolsche viugtelingen naar
andere kantonsterwijl de Polen een in zeer onbehoorlijke
bewoordingen vervat verzoekschrift tegen die verplaatsing
ingediend hebben. Zoo worden nu van twee verschillende
kanten Poolsche uitgewekenen ter beschikking van den bonds
raad gesteld; het is niet te denken dat eenig ander kanton
lust zal gevoelen om zich met hen te belasten en de bonds
raad zal dus wel bijzondere maarregelen moeten nemen om
het land van deze plaag te verlossen.
Ook tegen Duitsclie uitgewekenen openbaart zich in
het kanton Bern eene zeer vijandige gezindheid. De oorzaak
daarvan is intusschen grootendeels bij deze uitgewekenen
zeiven gelegen vermits sommigen hunner zich niet ontzien
aanmerkingen te maken op den toestand van Zwitserland in
iiec algemeen, en in het bijzonder het bekende nationale zelf
gevoel der Zwitsers in een bespottelijk daglicht pogen te
stellen. Velen echter, welke daaraan geheel onschuldig zijn,
moeten niet zelden de gevolgen der daaruit ontstane verbit
tering dragen en hebben dikwerf zeer onaangename behan
delingen te verduren. In de dagbladen beklagen zij zich
hierover, en eenigen hunner hebben zelfs eene verklaring
opgesteld, waarin zij rondweg te kennen geven, liever te
worden uitgeleverd, dan langer eene behandeling te onder
gaanwelke vrije meuschen, die zich alleen staatkundige
misdrijven te wijten hebben, onwaardig is."
Frankrijk. Parijs 18 januarij. De heer Cremieux
hield heden eene uitgebreide redevoering over de voorgedra
gen wet op het onderwijsen stelde zich voornamelijk ten
doel, om'de rede, door den heer de Montalembert op gis
teren gehouden te wederleggen. De heer Thiers voerde ook
in deze zitting het woord om de wet te verdedigen, en be
toogde dat zij hoofdzakelijk ten doel heeft het verbod dat op
de semiiiarien rust van ook leeken te onderwijzen op te
heffen. Ten aanzien der deelname van de bisschoppen aan
de raden van toezigt, bepaalde de heer Thiers zich tot de
verklaring, dat zulks een punt van ondergeschikt belang
was. Deze rede maakte zeer veel indruk.
Er zijn vervolgingen bevolen tegen een blad hetwelk
gemeld heeft, dat de president der republiek zich thans bezig
hield met het schrijven van een opstelbestemd om de ge
voelens des legers over eene uitroeping van het keizerrijk te
polsenvolgens dat berigt zouden zelfs generaals er over
ondervraagd en geraadpleegd zijn. Ging de onderneming
door, dan zou generaal Magnan den generaal Changarnier
vervangen in het bevel over de eerste militaire afdeeling.
De regering, de geheele noodlottige strekking van derge
lijke geruchten inziende, heeft 200 als gezegd is, eene ver
volging tegen dat blad bevolen.
Men schrijft uit Montereau dat jl. dingsdag verschei
dene spoortreinen die naar Troyes vertrokken, onderweg
door de zware sneeuwmassa's gestuit zijn. Het beheer der
spoorweg-maatschappij verzocht om bijstand van militairen
en aan deze gelukte het om in gemeenschap met de werk
lieden van den spoorwegde sneeuw van de baan af te
werken en dien aldus weder berijdbaar te maken. Bevorens
had men drie locomotieven met de uiterste snelheid voort
doen rijden, doch het was haar niet geluktdoor de sneeuw
bergen heen te borea.