MIDDELBURGSCHE
C O U R A M T.
i
W. 117.
Zaturdag
1849.
29 September.
Bcetusrcw et* 21bmiiu0tt"atku.
veemarkt.
13untc«lmtï>0dtc
i
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID
DELBURG brengen bij deze ter kennis der belanghebben
den, datdeNAJAARS PAARDEN-en VEEMARKTnaar
aanleiding van het besluit van Zijne Excellentie den Minister
van Binnenlandsche Zaken, van den 14 Maart jl.zal plaats
hebben op Donderdag den 11 October aanstaande.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 28 Sep-
tambcr
Burgemeester en Wethouders voornoemd
PASPOORT van GRIJPSKERKE.
Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbare,
M. F. LANTHEER.
VERPACHTING
VAN
STEDELIJKE EIGENDOMMEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID
DELBURG verwittigen bij deze een iegelijkdien zulks
zoude mogen aangaandat op Donderdag den 11 October
des middags ten 12 ure, in een der Lokalen van het Raad
huis zal worden overgegaan tot de openbare verpachting
1. Van de GRASETTING met het regt van Scheuring
van het aan de Stad toebehoorende Landin den nieuw
ingedijkten Mortiere-Poldermitsgaders van het Oud-
Havenkanaalmet de daartoe behoorende Dijken in
vier Perceelen en zulks voor den tijd van veertien
jaren.
2. Van twee partijen ZAAILANDgelegen binnen de
Stadbij den Blaauwendijk voor den tijd van zeven
jaren.
3. Van de VISSCIIERIJ in de Stads-Buitenvesten en den
Domburgschen Watergang, tot aan de grensscheiding
der Stad, voor den tijd van zeven jaren.
Terwijl de conditiën van Verpachting van bovengemelde
Eigendommen van heden af, op de Stedelijke Griffie ter le
zing liggen.
Gedavsn ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 28 Sep
tember 1849.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
PASPOORT van GRIJPSKERKE.
Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbare
M. F. LANTSHEER.
MIDDELBURG, den 28 September.
Bij koninklijk besluit van 22 dezer zijn benoemd bij het
departement van financien tot referendarisde heer mr. C.
II. Immerzeelthans commies; tot hoofd-commiesende
heeren D. Ribbe en T. G. Versfeitthans commiesen tot
commiesende heeren A. J. Cornelissen en mr. P. C. J.
van Ghertthans adjunct-commiesen tot adjunct-commie-
sen de heeren .7. van Kempen en TL Schepmanthans iste
klerken; zijnde voorts bij hetzelfde besluit, aan den bij be
sluit vjn 15 augustus jl. met den 1 januarij aanstaande eer
vol ontslagen adjunct-commiesden heer IV. C. Botvierver
leend de rang van commies, buiten bezwaar van het Rijk.
Volgens gerucht heeft het Z. M. behaagd den beroem
den kunstschilder Ary Schefferwonende te Parijs, te be
noemen tot kommandeur der orde van de Eikenkropn.
Uit de residentie wordt onder datum van den 26 dezer
het volgende gemeld
Z. M. de Koning vergezeld van hoogstdeszelfs adjudant,
den heer von Goedecke is gisteren namiddag van het Loo
in deze residentie teruggekeerd.
Heden morgen is H. M. de Koningin, benevens de
Prinsen JVillem en Mauritsmet hoogstderzelver gevolg
per spoortrein uit de residentie naar Duitschland ver
trokken.
Van goederhand wordt verzekerd dat er bij II. M. de
Koningin-Moeder volstrekt geen plan bestaat om dit land te
verlaten en zich met der woon buiten 's lands te gaan ves
tigen.
Z. K. II. Prins Hendrik zal aanstaanden donderdag al
hier terugkeeren.
Gisteren avond is er een langdurige ministerraad ge
houden."
Men zegt dat de tentoonstelling van landbouw te Ley-
den zeer luisterrijk zal zijndaar er uit onderscheidene
deelen des lands aanzienlijke bijdragen zijn toegezonden en
er nog meerdere van bijzonder belang verwacht worden.
Deze tentoonstelling zal onder de uitstekendste behooren
welke tot nog toe in ons land zijn gehouden.
De stemgeregtigde deelhebbers in de Nederlandsche
Handel-Maatschappij zijn bij circulaire uitgenoodigd tot de
bijeenkomst van het kies-collegie te Rotterdam op woensdag
den 3 october aanstaandedes voormiddags ten elf ure, in
de concertzaal in de Bierstraatter verkiezing van vier
commissarissen en vier plaatsvervangers.
De minister van justitie heeft, bij de invoering der wet
omtrent de toelating en uitzetting van vreemdelingen eene
circulaire uitgevaardigd aan de hoofden der policie in alle
gemeenten des rijks, waarbij ten aanzien van het doel en de
strekking van onderscheidene bepalingen dier wet eenige
wenken en onderrigtingen tot eene goede ten uitvoerlegging
worden medegedeeld. De ambtenaren van policie worden
aangemaand, aan den eenen kant, om te bedenken dat de
wet geenszins strekt om den vreemdeling het bezoeken van het
rijk moeijelijk of lastig te maken dat alles zal moeten
worden vermeden wat den vreemdeling moeite of oponthoud
kan veroorzaken dat men niet noodeloos en onbescheiden
moet indringen in de geldelijke aangelegenheden der vreem
delingen dat het toezigt op vreemdelingen niet in eene be
lemmering van het vrije verkeer of in eene hatelijke be
spieding, van welke men zich zorgvuldig dient te onthou
den moet ontaardenenz.maar aan den anderen kant ook,
om te zorgendat de middelen worden aangewend welke
bij de wet aan de regering gegeven zijn om de vreemdelin
gen wier tegenwoordigheid hier te lande voor de openbare
rust en orde gevaarlijk zoude zijn of die ons tot last zou
den kunnen worden doordien zij geene voldoende middelen
van bestaan hebben noch door werkzaamheid kunnen ver
krijgen te weren of te noodzaken het land te ruimen. De
ambtenaren van de policie worden wijders opgewektom
met de meeste omzigtigheid te werk gaan daar hunne ver-
pligtingen van een teederen aard zijn en de goede werking
der wet het meest van hun beleid en doorzigt afhangt. Ten
slotte beveelt de minister nogmaals aan, om de vreemdelin
gen met de meeste bescheidenheid te behandelen en te doen
behandelenopdat hun verkeer in het rijk door het in wer
king komen der wet niet worde belemmerd maar zij daar
door veeleer aangemoedigd dan afgeschrikt worden om het
zelve te bezoeken.
Kerknieuws. Door den Koning is goedgekeurd het
beroep van Ds. J. P. Burgerhoudtvan Dirksland naar Tho-
len, en van Ds. J. Pleytevan Nieuwenhoorn naar Bergen-
op-Zoom.
Maandag en dingsdag den 1 en 2 en den 8 en 9 october
is het Loofhuttenfeest voor de Israëliten.
Staten-Generaal.
EERSTE KAMER.
Zitting van 2 6 september.
Eene commissie van leden der Kamer heeft heden het na
volgende vastsgestelde adres van antwoord op de troonrede,
bij de opening der tegenwoordige zitting, aan Z. M. den
Koning aangeboden
Sire! De Eerste Kamer mogt het voorregt genieten U. M.
voor het eerst eene zitting van de Staten-Generaal te hooren
openen als wettigen opvolger van hemdie van dezelfde
plaats gewoon was hun de dierbaarste belangen van het Va
derland jaarlijks aan te bevelen.
Ook uwe roepstem, Sire! om die belangen verder met ti
te behartigen en mitsdien de grondwettige voorschriften vol
ledig toe te passen vindt bij deze Kamer den gereedsten
weerklank.
Welkom zal het der Natie geweest zijn, Uwe Koninklijke
verzekering bekomen te hebben, dat onze uit- en inwendige
aangelegenheden zich gunstig voordoen. In het vriendschap
pelijk verkeerdat wij met alle Staten onderhoudenver-
meenen wij het gevolg te mogen zien eener staatkunde, die,
alle inmenging vermijdende in hetgeen elders geschiedt, zich
beperkt tot het doen eerbiedigen van eigene regten.
Met U. M. deelen wij dan ook het vooruitzigc, dat de
vroeger gevreesde verwikkelingen ten aanzien van Limburg,
onder de bescherming der traktaten afgewend zullen blijven.
Wanneer wij met u, Sirel het oog op onze Overzeesche
Bezittingen vestigenen daarbij hulde toebrengen aan de
dapperheid onzer land- en zeemagt op het weerspannig Balie
betoondgevoelen wij ons niettemin diep getroffen bij de
herinnering aan den duren prijswaarvoor de zege is ge
kocht: het verlies van den voortreffelijken aanvoerder, van
zoovele verdienstelijke strijdersheeft aller harten met wee
moed vervuld; hunne nagedachtenis blijve bij den landge
noot in eere en waarborge alzoo de erkentelijkheid van Neer-
lands ingezetenen voor de loffelijke wijze, waarop de marine
en het leger hunne pligten allerwege vervullen.
Ofschoon met dankbaarheid het goede in onzen binnen-
landschen toestand erkennende, mogen wij echter het be
staan van armoede en gebrek aan arbeid niet onopgemerkt
laten. Hetzij dus het doel der Regeringte streven naar
meerdere ontwikkeling van landbouw, handel en fabriek
matige nijverheid. Met verlangen zien wij dan ook naar
de voorstellen uitons ter verbetering van volkswelvaart
door Uwe Majesteit toegezegd.
Wij verheugden ons, te vernemen, dat 's Lands geldmid
delen de voordeelen ondervonden van meerder vertieren
bij de hoogere prijzen die de markt van onze koloniale
voortbrengselen opleverde ook verbetering erlangden door
aanvankelijke bezuinigingen in het staatsbestuur. Wij vlei-
jen ons, inde begrooting over het volgend jaar, de bewij
zen te zullen vinden dat met de laatste stelselmatig wordt
voortgegaan.
Ook bij ons heeft het gedeeltelijk mislukken van een on
zer veldgewassen bekommering verwekt. Doch grooter was
de zorg uit het ontstaan eener ziekte geborenwaardoor
menigvuldige menschenlevens plotseling bedreigd en afge
sneden werden. Wij hopen dat de Voorzienigheid die ramp,
welke bereids schijnt te verminderen verder lenige en daar
van ons Vaderland bevrijde.
Bij de herinnering aan het gunstige dat het Vaderland in
den afgeloopen tijdkring te beurt vielwees Uwe Majesteit
ons op de behoeften van het oogenblik op de eischen van
de toekomst. Wij gevoelen het, Sire! hoe vele en hoe ge-
wigtige werkzaamheden ons in deze zitting der Staten-Ge
neraal verbeiden. Hetzij die de voordragten betreffen van'v.
belangrijke wetten welke leven en werking moeten geven
aan de voorschriften der grondwet, hetzij die betrekking
hebben op andere onderwerpen, waaraan 's Lands welvaart
ten naauwste verknocht is, Uwe Majesteit zal ons steeds
bereid vinden om met de meeste zorgvuldigheid en met
het oog op de voorschriften der grondwetalle voorstellen
te onderzoeken die ons zullen aangeboden worden.
Zal echter het geluk en de voorspoed van het Volk wer
kelijk bevorderd worden dan wordt vooral innige overeen
stemming tusschen de verschillende takken der wetgevende
magt vereischt. De Albestuurder zegene daartoe onze een-
dragtige pogingen
Door Z. M. den Koning is op dit adres het volgende
geantwoord
MyNE heeren Ik ontvang dit adres der Eerste Kamer
met veel genoegen.
Het verheugt mij te mogen rekenen op hare bereidwillige
medewerking tot alleswat de ontwikkeling onzer grond
wettige instellingen en het welzijn van het dierbaar Vader
land kan bevorderen.
Zij kan zich verzekerd houden dat ik van mijne zijde
alles zal aanwenden, wat de innige overeenstemming tus
schen de verschillende takken der wetgevende magt zal kun
nen aankweeken eene overeenstemming welke ik met haar
beschouw als een hoofdvereischte voor de bestendiging van
het geluk en den voorspoed des Volks.
TWEEDE KAMER.
Zitting van 25 september.
Door den voorzitter werd kennis gegeven, dat het ont-
werp-adres in antwoord op de troonrede door de commissie
nader is overwogen in enkele opzigten gewijzigd en alsnu
is vastgesteld. Het is bereids gedrukt en aan de leden rond
gedeeld stellende de voorzitter voorom de disGussien te
bepalen op den volgenden morgen ten 11 ure. Gemeld adres
luidt als volgt:
1. Sire! De Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft er
hoogen prijs op gesteld, den Vorst, dien wijweiiïige maan
den geleden, als onzen grondwettigen Koning huldigden n
persoon deze zitting te zien openen en Uwe Majesteit c
derde dierbaarste belangen des Vaderlands in d etrite plaats
te hooren noemen, de verwezenlijking der gr. :we jij
wilt, Sire! dat de grondwet niet belofte blijve .r wel
daad worde; gij wilt de wetten in het leven brengen, welke
de hervorming eerst vruchtbaar zullen maken voor Staat en
Volk grootsche taak voor uwe regering weggelegden
wier vervulling haar onvergankelijken roem moet verzekeren.
2. Met genoegen ontvingen wij van Uwe Majesteit de me-
dedeelingdat de betrekkingen van onzen Staat met alle
andere mogendheden van eenen vriendscbappelijken aard zijn
en dat de vrees, vroeger ten aanzien van Limburg ontstaan,
geweken is voor het vertrouwendat Nederlands regten zul
len worden geëerbiedigd.
3. Wij hebben de zege op Balie bevochten van ganscher
harte toegejuichten gevoelen ons daarvoor op nieuw aan
onze land- en zeemagt verpligt. Wij zullen het bloed onzer
op dat eiland, gevallene strijders niet vruchteloos gestort ach
ten indien dit offer er toe mag bijdragen dat niet enkel
op een bepaald punt, maar overal in onze onschatbare Oost-
Indische bezittingenhet Nederlandsch gezag bekrachtigd en
de Nederlandsche invloed bevestigd en uitgebreid worde.
4. Wij zijn verSire 1 van het goede te miskennen dat
zich bij de beschouwing van onze binnenlandsche gesteldheid
vertoont. Wij mogen echtar niet ontveinzen dat die toe
stand ook zijne schaduwzijde heeft, en dat, behalve de tijde
lijke rampenwelker afwending buiten menschelijk bereik
ligtook andere ongunstige verschijnselen onze bezorgdheid
wekken en ons dubbel doen haken naar de gelegenheid
ons meer opzettelijk, dan tot nu toe mogelijk was, met het
overwegen van middelen tot opbeuring van de stoffelijke be
langen der natie bezig te houden.
5. Tot behartiging dezer stoffelijke belangen tot nieuwe
regeling van ons financieel huishouden tot opbouw der in
stellingen welke de gewijzigde grondwet vordert, roept gij,
Sire! onze bezadigde en eendragtige medewerking in. Nooit
vond eene vorstelijke stem williger ooren en harten, dan de
uwe bij ons. Zoo de uitkomsten van de werkzaamheid der
vorige zitting zijn gebleven beneden hetgeen wij wenschten
en de grondwet verlangt, wij vleijen ons, dat eene hoofd
reden dier teleurstelling gebrek aan overeenstemming tusschen
de verantwoordelijke raadslieden der Kroon en deze Kamer,
nu zijn weggenomen om te worden vervangen door eene een
parigheid welke het onderpand zal zijn eener krachtige en
spoedige bereiking uwer hooge Volk-en Vaderlandlievende be
doelingen. Het wenschelijkedat de tegenwoordige onze
kerheid niet zonder noodzaak worde verlengd het groot be
lang, dat de kroon in ons midden zoodra mogelijk worde
vertegenwoordigd op eene wijzewelke de zamenwerking
aller takken der wetgevende magt waarborge behoeven wij
niet aan te dringen wij behoeven ons slechts op uw Ko
ninklijk gevoel en oordeel te beroepen.
6. Hoe inniger wij met Uwe Majesteit beseffen, dat van
hetgeen de Staten-Generaal thans in gemeen overleg met u
Sirehebben te volvoeren het geluk en de voorspoed on-
zes Volks kunnen afhangen des te hartelijker vereenigen wij
ons met Uwe Majesteit in de bede om hooger zegen op on
zen arbeid.
De heer de Monchy stelde voor om de beraadslagingen da
delijk te doen plaats hebben.
De minister van financien zeide dat hij daartegen geenebe»