MIDDELBUMSCHE COURANT. N°. 98. Donderdag 1849. 16 Augustus. Ueshsvcti ca Qlbmiaistiratiea. i5htacnlanb0dtc SEitbiugcu. iSuitcuiaubsdtc $tjbiagen. KENNISGEVIN G. De GEDEPUTEERDE STATEN van de Provincie ZEE LAND brengen bij deze ter kennis van de Ingezetenen de zer Provincie, dat de Rekeningen en verantwoording van Mr. P. Pousgewezen Administrateur van'sRijks Schatkist, en van de Erven PI. C. PPoijerin leven Arrondissements- Betaalmeester te Middelburg, wegens de Provinciale Fondsen van de diensten 1845, 1846 en 1847, jaargang 1847, door de Algemeene Rekenkamer zijn gearresteerd, respecti- velijk bij hare resoiutien van den 8 Februarij jl. No. 56 en 26 julij jl. No 86 En dat de voorschreven Rekeningenmet den Vergelijken den Staat, over de dienst 1845, en met de algemeene Provinciale begrootingen, over de diensten 1845, 1846 en 1847, in het Bureau der 2de Afdeeling van de Provinciale Griffie ter inzage voor een ieder zullen zijn nedergelegd van Maandag den 20 Augustus tot en met Zaturdag den i September aanstaande(de Zondag uitgezonderd) van des voormiddags negen tot des namiddags vier ure. Middelburg, den 10 Augustus 1849. De Gedeputeerde Staten voornoemd VAN VREDENBURCH. Ter ordonnantie van dezelve SLEGT. KERMIS te KLOOSTERZAÏCDE en LAMZWAARDE. BURGEMEESTER en ASSESSOREN van de Gemeente HONTENISSE brengen bij deze ter kennis der Ingezetenen en van alle verdere daarbij belanghebbenden Dat de Gemeenteraaduit aanmerking van de reeds in deze Gemeente heerschende Cholera en als maarregel van alge meen welzijn heeft vastgesteld dat de in dit jaar invallende Kermissen op de Dorpen Kloosterzande en Lamzwaarde binnen deze Gemeente, geen plaats zullen hebben. Gedaan te Hontenisse, den 8 Augustus 1849. Burgemeester en Assessoren voornoemd E. F. NOËL. Ter ordonnantie van dezelve A. I. V. WATERSCHOOT. MIDDELBURG, den 15 Augustus. Men verneemt, dat Z. M. de Koning dezer dagen heeft bepaald, dat de betrekking van kanselier der beide Neder- landsche ridder-orden opengevallen door het reeds vermelde eervol ontslag van den heer IV. A. baron Schimmelpenninck van der Oye voortaan zal zijn een eerepos:waaraan gee- 11e bezoldiging zal zijn verbonden. Ook moet dezer dagen de betrekking van wapenheraut zijn afgeschaft. De heer Dedclsecretaris der kanselarij van de beide ridder-orden is door Z. M, eervol uk die betrekking ont slagen met behoud van zijne aanspraak op pensioen. 'II.Bij De Nederlander zegt dat het ministerie van marine wer kelijk den vice-admiraal Lucas is aangebodenmaar dat hij het aannemen dier portefeuille geweigerd heefr. In het Zondagsblad leest men ook dat Z. M. verlangd heeft, dat de aanstelling der kadetten aan de militaire-aka- demie te Breda na afgelegd examentot officieren de aanwijzing van hun korps, voortaan onmiddellijk na den af loop van het examen moeten worden gegeven. Het genoemd blad zegt ook dat in de afgeloopene week verscheidene zittingen gehouden zijn door de commissie ter re geling der nalatenschap van wijlen Z. M. IVillem IIdoor gaans onder voorzitterschap van den baron van Doorn van IVestkapellemaar vrijdag onder dat van Z. K. H. Prins Frederik der Nederlanden. Den 15 dezer, zoo zegt dat blad verder zal een familieraad uit de nabestaanden en erf genamen des overledenen Konings gehouden worden en mevrouw de Erfgroothertogin van Saksen Weimar Eisenach tot bijwoning daarvan herwaarts komen ten einde alsdan de laatste hand aan de regeling der voornoemde nalatenschap worde gelegd. Men begint, dus eindigt het artikel, er thans meer dan ooit van te spreken dat de nagelatene schilderijen verzameling des Konings publiek aan de meestbiedenden zal worden verkocht. Bij de Regering is thans van den Deenschen minister resident ontvangen de officiële mededeeling van het besluit zijner Regering betrekkelijk de opheffing der blokkade van de Duitsche havens en rivieren. Bij gunstig weder zullen de muzijkanten der schutterij, op morgen (donderdag) avond van 6 tot 8 ure muzijk maken aan de'wandeling tusschen de Seis- en Noordpoorten. Uit Colijnsplaat den 12 dezer wordt ons gemeld, dat er den 8 in die gemeente een treurig ongeluk heeft plaats ge had. Drie jongelingen het toezigt houdende over eenige koeïjen, die aan de westzijde van het eiland, op een half uur afstands van genoemd dorp, graasden, kregen des mor gens ten 8 ure, door het schoone weder uitgelokt, lust om zich te baden. Niet kunnende zwemmen en het cerrein alwaar zij zich te water begaven niet genoegzaam kennende, had zulks voor twee van hen het noodlottige gevolgdat zij, nog naauwelijks in het water zijnde, in de diepte neder- zonken en bij gemis aan tijdige hulp jammerlijk omkwamen, in het gezigt van hunnen makkerdie door eene geringe omstandigheeid was opgehouden en hieraan het behoud van zijn leven te danken had. Eenige uren later vond men het lijk van een hunner op het strandnamelijk dat van den zoon des landmans C. van der Maasdoch dat des anderen zijnde de zoon van den arbeider M. Provoostbeide in die gemeente wonende, was den 12 nog niet gevonden. Beide jongelingen waren ruim 13 jaren oud. Uit verschillende oorden luiden de berigten omtrent de heerschende ziekte gunstiger. De gezondheids-toestand der inwoners dezer provincie is tot heden zeer gelukkig te noemen. Wel zijn wij voor eenigen tijd medegedeeld dat in de gemeente Graamv (5de district) de cholera zich ver toond heeften aldaar een dertig lijders aan die ziekte be zweken zijn gelukkig heeft zij echter in andere gemeenten geen voortgang gemaakt. Ook schrijft men ons dattien twaalf dagen geleden te Vlissingen een paar slagtoffers der cholera gevallen zijn en eenige personen zoo binnen die stad woonachtig als uit Holland aldaar overgekomen aanvallen dierziekte gehad heb ben maar gelukkig hersteld zijn en aldaar enkele inge zetenen met geringe kramp in de ingewanden zijn aangedaan. Over het geheel is het getal van onderscheidene zieken gering, en de sterfte niet boven het gewone. Er wordt gemeld dat in het allerliefst aangelegde dorp Nieuw-Beijerlandzijnde eene gemeente van ongeveer 1200 zielen, sedert 11 april dezes jaarsen dus sedert 17 weken niemand overleden isdan twee pasgeborene zuige lingen, terwijl zich, niettegenstaande het vreeselijk woeden der heerschende ziekte geen enkel cholera-geval heeft op gedaan, evenmin als in den jare 1832. Te opmerkelijker is ditdaar naauwelijks ééne der omliggende gemeenten van die ziekte tot nog toe is verschoond gebleven. De brief tot uitschrijving van een algemeenen kerkelijken bid- en dankdag is van den volgenden inhoud De algemeene synode der Nederlandsche Hervormde kerk aan al de Christelijke Hervormde gemeenten in Nederland. Geliefden in onzen Heer Jezus Christus Terwijl eene vernielende ziekte in vele oorden des Vaderlands talrijke oh'ers eischten allerwege in duizende harten schrik en ver slagenheid stortdoet ook de wensch zich hooren dat een dag van openbare godsdienst-oefening worde afgezonderd omin nederig schuldgevoel en in ootmoedig opzien tot den Vader van alle barm hartigheid de leniging en afwending van deze ramp met vurige gebeden, vereenigd en kinderlijk af te smeekenen niet minder ook tot verlevendiging en versterking van die indrukken des geloofs der hoop en der liefde welke inzonderheid te midden eener zoo danige bezoekingden Christen betamenen in overeenstemming zijn zoowel met den nood, die drukt of die komen kan, als inet de ondervondene bewaring, verschooning en uitredding, in welke zoo velen zich door Gods onverdiende goedheid verheugen. Overtuigd van het betamelijke en het Christelijke van dezen wensch zoowel als van de goede vruchtdie zulk eene gemeen schappelijke verootmoediging, ter afwending van de ramp, welke ons neerdrukt, ter opbeuring en versterking van veler ontroerd en verslagen gemoed ter algemeene verlevendiging van een godsdiens- tigen zin en ter bevordering van een in goede werken zich open barend Christelijk bestaau en leven onder den zegen van God kan en zal te weeg brengen, heeft de synode, aan die begeerte gaarne gehoor gevende met groote eenparigheid besloten al* de Christelijke Hervormde gemeenten op te wekken en uit te noodigen gelijk zij opwekt en uitnoodigt bij deze om den zondaginvallende op den zes-en-twintigsten augustus aanstaande tot het plegtstatig vieren van een kerkelijken bid- en dankdag te bestemmen en godsdienstig te heiligen. Met eerbiedig Tertrouwen heeft de synode daarbij het oog gesla gen op den God van alle goedertierenheid in wiens woord geschre ven staat: Roept mij aan in den dag der benaauuidheidIk zal er u uithelpen en gij zult Mij eeren (Ps. LI15) op den Heer der gemeente die sprak: Ridt en u zal gegeven worden (Matth. VII 7) en op het Apostolisch woord Een krachtig gebed des regtvaardigen vermag veel (Jae. V 1G). Maar niet minder ook verwacht en vertrouwt zij zoo van de ge meenten als van hare leerarendat van dezen te vieren liid- en Dankdag allerwege zal worden gebruik gemaakt niet naar hetgene men in den ouden dag of onder Heidenen pleegde maar overeen komstig hetgene de Heer ons geleerd heeften alzoo in dien Chris telijker! en Évangelischen geest welke evenzeer verwijderd is van angstige vrees als van valsche gerustheid; die even weinig verdien stelijkheid zoekt in zijne voor God in de schuld vallende verootmoe- diging als hij troost en hoop en uitredding inwacht op Godsdiensti ge handelingen, aan welke niet geheel het hart deel neemt; - die met een eerbiedig geloof en een blijmoedig vertrouwen ook stille on derwerping paart aan den altijd goeden wil der Hoogste Wijsheid en Liefde die niet alleen aan zich zelf en het zijne gedachtig is inanr niet minder den nood en de behoefte van anderen ook op verwijderden afstand in zijne wenschen en vurigste voorbede op neemt die waar het schuldgevoel spreektom onze zonden~\ komt deze benaauwdheid ons over (Gen. XLII 21) o God wees mg zon daar genadig (Luk. XVIII 13) ook met innig verlangen naar licht, moed en krachttot bekeering van hart en wandel zich uitstrekt die waar hij meest vurig bidtook tot meest hartelijk danken ge stemd is; en, waar Gods bewarende of uitreddende goedheid het gevoel der verpligting en der erkentenis in het hart en op de lip pen gebragt heeft daarmede ook daden der zelfverloochening der dankbaarheid en der liefde paartten troost en heil der ongeluk- kigen die, van alles beroofd of minder heweldadigd in angstigen kommer en als weezen en weduwen, in treurige verlatenheid en ver slagenheid nederzitten. Zoo zij dan de thans verordende Rid- en Dankdag in Gods hand en door Zijne goedheid bevorderlijk aan de kalmte de vast heid de blijmoedigheid van onze harten door het geloof, en een gezegend middelom het kwade niet aleen van ons inaar ook uit ons te verwijderen ja om uit hetgeen eene kwaal ons toeschijnt het goede te doen ontspruiten voor ons en onze kinderen na ons 1 En heeft ons Nederland zoo menigmaal de blijde ondervinding ge smaakt dat een Bededag, die onder het nijpen der smart of hij liet dreigen van gevaar werd verordend reeds tijdens de viering in een dag van dank en vreugde herschapen wasschenke Gods ontfer ming ons ook thans het voorregtdatals die dag over ons aanlicht en zijne indrukwekkende stem ons tempelvvaarts roepthij dan in geheel Nederland eerder nog een Dank- en Bededag dan gelijk nu een Bede- en Dankdag zal kunnen heeten. Doch wat er inmiddels ook plaats grijpe 'tzij het Gods al tijd aanbiddelijke wijsheid behage melde bezoeking van Zijne hand ter onzer verootmoediging, kastijding en waarschuwing, nog niet I van ons te scheiden, of anders dat Zijne ontfermende liefde na het geween, den toon des gejuichs in onze landpalen, in onztjwon/ngéh.- en onze harten doe wederkeeren altijd zij en blijve het een dag voor ons en geheel Nederland gekenmerkt en gezegend \nAerj de dagen, door hartelijke vereeniging met God en met deÏKHeër waartoe Hij ons dringtdoor de vruchten des Heiligen Geestes die Hij in ons en over ons brengen kan door de overvloedige werken der liefde waarmede wij Hem wenschen te heiligen door den rijken zegen over onzen geëerbiedigden Koning en alle andere be langen van het dierbare Vaderland voor welke wij dan ook ons vu rig gebed zullen opzenden en door de bevordering van al wat strekken kan ter verheerlijking van onzen God ter uitbreiding van het Koningrijk van Zijnen Zoon onder de menschen en tot onzer zielen zaligheid Amen De Algemeene Synode voornoemd P. A. C. HUGENHOLTZPresident. TIMMERS VERHOEVEN, Secretaris." Engeland. Londen,11 augustus. Het levée woens dag morgen door de koningin te Dublin gehoudenwas allerluisterrijkst en werd door ongeveer tweeduizend perso nen bezocht. Een aantal adressen is haar overgereikt; Con- servativen en RepealersRoomschgezinden Protestanten van alle gezindheden, en ook de Kwakers, schenen elkander de loef te willen afsteken in het zoeken der hartelijkste uit drukkingen van gehechtheid aan de koningin en haar huis. Donderdag morgen woonden H. M. en prins Albert eene schitterende revue in Phoenix-park b(j. Van de menigte menschen die toegestroomd waren om in het park of zijne omstrekengetuigen van dit militair schouwspel te zij* kan men zich naauwelijks een denkbeeld vormen. Hun ge tal wordt op driemaal honderdduizend geschat. Alles was derwaarts gestroomd de straten der stad schenen uitgestor ven. Van de kaap de Goede Hoop heeft men hier tijding van 10 junij. De klagten overliet aldaar opnemen van veroor deelden duurden voort, en men poogde een fonds bijeen te brengen om den gouverneur sir. H. Smith schadeloos te stel len voor alle uitgaven, waartoe zijne weigering tot het toe laten der uit Bermuda verwachte veroordeelden hem verpiig- ten mogt. Van Port Natal luiden de berigten gunstig. In het begin dezes jaars is in de dagbladen berigt gege ven van de muiterij aan boord van het schoonerschip Ame- lia dat met 60,000 ponden sterling in gouden en zilveren specie van de kust van Mexico naar Hong Kong bestemd was. Drie van het scheepsvolk, dat tfit 19 personen van verschillende natiën bestondvermoordden den kapitein den tweeden stuurman en één passagier, namen het bevel van het schip op zich, en dwongen de anderen, op ver beurte van het leven hun te gehoorzamen. Daarop ver deelden zij het geld onder de manschap vernietigden alle papieren die hun schadelijk konden zijn, en gingen zichten laatste aan den wijn te buiten. Vijf man der equipageaan gevoerd door Jan Smiteen Rotterdammernamen nu het besluit zich van de muiters te ontdoen en deze werden alle drie door den heldhaftigen Nederlander van kant ge maakt. Deze werd hierop tot gezagvoerder aangesteld en de schooner kwam den 12 october laatstleden behouden te Honolulu (een der Sandwichs-eilanden) aan. Zoodra de muitelingen waren gedood had men het geld dat uitge deeld was, teruggeven en in de kajuit gebragt, een opmer kelijk bewijs van eerlijkheid en goeden tronw onder perso nen van verschillenden landaard. De Stinday Times van heden berigtdat Jan Smitwiens gedrag bij deze gelegenheid boven allen lof verheven is van onderscheidene verzekering-maatschappijen de som van 1100 ponden sterling, alsmede een sextant met eene hoogst ver- eerende inscriptie heeft ten geschenke ontvangen. Te Queenborough in het graafschap Kent, moet den 21 julij 11. eene flesch aan land gespoeld zijn in welke een stukje papier gevonden is, op hetwelk het vergaan van de overbekende en vroeger vermiste stoomboot de Presidentmet derzelver passagiersals onmiddelijk nabij zijnde verklaard wordt. £$ultscltlan<l. De PViener-Zeitung van den 8 dezer bevestigt, op grond van officiële berigten, dat Szegedin deii 2 dezer door de Oostenrijksche troepen zonder slag of stoot bezet en het hoofdkwartier van den baron Haynau derwaarts verplaatst was. Het reservekorps onder bevel van den ge neraal graaf Nugent was den 5 te Fünfkirchen binnengerukt. Uit Pcsth bad men te Weenen seders drie dagen geenerlei berigt ontvangen, en ook uit Raab was den 8 de post niet aangekomen, eene omstandigheid die tot de meest veront rustende geruchten aanleiding gaf, te meer daar alle tijdin gen bevestigden dat het verlies, door de Oostenrijkers bij den uitval der Komornsche bezetting geleden buitengewoon groot was, en dat het van de' Plattensee aangerukte Hongaarsche korps van den generaal Aulich zich met het uit Komorn uit getrokken korps in verband gesteld had. Van alle kanten rukten versterkingen naar den kant van Komorn op, en ook het Russische korps van den generaal Osten Sacken was der waarts in aantogt. De berigten uit Baden maken wederom melding van de uitvoering van onderscheidene door de krijgsraden te Frei- burg en Rastadt tegen opstandelingen uitgesproken dood vonnissen. Wel onderrigte personen verzekeren dat het Oostenrijk sche kabinet weder ernstig begint te denken aan eene bevre diging van Hongarije door onderhandelingen. Natuurlijk is echter de erkenning der eonsistutie van 4 maart en de reor ganisatie van Hongarije binnen de grenzen door die con stitutie aangewezen, de onveranderlijke grond waarop de re gering wil onderhandelen. Volgens de officiële berigren heeft Bent in Moldavië,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1849 | | pagina 1