UITTREKSELS uit het Yerslag van de Gedeputeerde Staten der Provincie Zeeland. Nijverheid Buitenlandsche handelKoophandel Scheepvaart Fabrieken en TrafiekenZoo nis wij vreesdenhebben de staat kundige verwikkelingen in verschillende rijken van ons werelddeel, in het algemeen eenen ongunstigen invloed gehad op de bedrijvig heid in den handel, en gevoelt men nog de gevolgeu dezer gebeur tenissen. Geen wonder dat alzoo in 1848 de handelsbewegingen in Zeeland hier minder levendig, {daar minder vooideelig dan in het jaar te voren zijn geweest. Te Middelburg zijn in dat jaar 32 schepen uit zee binnengekomen, en 28 derwaarts uitgegaan. Onder die bodems telde men 6 voor re kening der handel-maatschappijuit de Oost-Indische bezittingen aangekomen, en beladen met koflij suiker, tin en bindrottingen benevens eenige andere artikelen van weinigen omvang. Toorts be vonden zich daaronder 25 schepen uit Engeland en 1 uit Noorwegen de eerste beladen met gesponnen katoen en wollen garens voor de weverijen kolfij katoenen en wollen manufacturen maat- en schaalkolen eenige cacao en krenten,- het laatstbedoelde schip was met hout bevr cht. Het zal UEd.G.A. niet onbekend zijn dat door den handelin het laatst des verleden jaars met de Engelsche stoomboot-maatschap pij bekend onder den naam van General Steam-boat Navigation Company te Londen eene betrekking is aangeknoopt ten gevolge waaivan eene schroef-stoomboot dier maatschappij in de vaart tus schen die steden Middelburg de reis heen en weder op zekere tijdstip- en verligt. D e boot is onder het vorengemeld getal, van Engeland omende bodems begrepen. Het getal der Van Middelburg naar zee vertrokken schepen met inbegrip der scliroef-sloomboot verdeelt zich: in 5 naar de Oost- Indische Bezittingen1 naar Amerika en 1 naar Noorwegen bestemd, allen met ballast en gevictualiëerdvoorts in 21 schepen naar Enge land, waarmede uitgevoerd zijn: tarwe, boonen erwtengerst, ha ver, lijnzaadkoeken, zaad, eijeren eenige vaten meekrap en garan- cine versche groenten en vruchten rundvee en schap. n. Uit het vrije entrepot is een gedeelte van de in hetzelve opgesla- gene kolfij naar ilelgie verzonden. Tan andere verzendingen dra gen wij geene kennis. Uit Belgie zijnmet onderscheidene vaartuigen te Middelburg aangebragt: aardappelen, aarde (Brusselsche) cacao, fabriek-werk- tuigen glas en glaswerk granen hennep hop brandhout en hout werk houtskolen huiden kranierijen manufacturen meubelen muziek-instrumenten pek roetreuzelspijkers smeer steen kolen snuiftabak steen (hardsteen en marmer) wijn en zeildoek. De uitvoer van die stad naar Belgie was van zeer weinige betee- kenis en bestond slechts uit haardasch een weinig mestspecie (zoo genaamde beer) en uil schapenwol. In het verkeer van buitenlandschen handel en scheepvaart te Tl is— dingen, is, in vergelijking met 1847, luidens hetgeen wij daarvan te weten zijn gekomen geen achteruitgang waargenomen. De invoer bepaalde zich hoofdzakelijk tot dien van steenkolen uit Engeland en Belgie. Aangaande den uitvoer valt niets bijzonders te vermelden. Te Zierikzee zijn 11 schepen uit zee aangekomen te welen 5 van Engelaud 4 van Noorwegen 1 van Rusland en 1 van Pruissen be laden in« t steenkolen hout lijnzaad en tarwe. De uitvoer van daar naar zee bestond in 14 schepen met bestemming 3 naar de Oost- Indische Bezittingen 3 naar Engeland 3 naar Noorwegen en 1 naar Pruissen, allen met hallast; 1 naar Portugal, met ijzeren kettingen, «okers en tarwebrood terwijl eindelijk 3 schepen op avontuur zijn vertrokken, aan boord hebbende ondeischeidene koopmanschappen, als aardappelen boter, gevogelte granen gedistilleerd hammen hoepen, kaas, lijnzaadkoeken, varkens, vleesch (gezouten) en uijeu. Met 48 schepen zijn onderscheidene goederen van Belgie te Zierik zee aangevoerd. Diezelfde schepen zijn voorts weder derwaarts ver trokken van welke slechts eenige weiden bevracht. In de havens van Teere en Brouwershaven zijn, in het afgeloopene jaar, geene voor die plaatsen bestemde schepen uit zee binnengeko men. Uit eerslgemelde haven is ook wijders niet een enkel schip naar zee vertrokken. Het getal van Brouwershaven naar zee uitge zeilde 3cbepen bedraagt 2 onder Engelsche vlag en naar Hamburg bestemd. Op de ree de van Brouwershaven zijn overigens gedurende hetzelfde tijdvak, 130 schepen, naar Dordrecht, Rotterdam en Schie dam bestemd met rijke ladingen aangekomen. Met den houw van schepen wordt voortgegaan. Tan de scheeps werf te Middelburg is in het verleden jaar, een schoonerschip afge- loopen twee schepen zijn daarop nog in aanbouw. Te Zierikzee zijn in 1848 twee schooners - en een barkschip te water gelaten staande op die werf nog een schooner- en een barkschip op stapel. Met liet einde van dit jaar verstrijken de, voor den tijd van lOja- ren tusschen de firma G. A. Salo monson te Almelo en de be trokkene stedelijke en plaatselijke besturen in dit gewest, aangegane contracten nopens de calicots-weveiijeu. Levendig wordt het belang gevoel I van de bestendiging dier zoo veel ter leniging van de ar moede afdoende inrigtingen. Als bewijs daarvoor kunnen wij bij brengen dat, bij die fabrieken, over het jaar 1848, aan werkloon is uitbetaald de belangrijke som van 8(5,241 26 als: te Middel burg ƒ22,601 92Zierikzee ƒ18,430 70 Goes ƒ5,406 35, VÜs- singen 9,234, 50Teere ƒ3,801,32, Arneinuidcn 11,022 76£ Domburg 4,763 ,12 Westkapelle 10,118, 26 en YVilhelmina- dorp (gemeente Katteudijke) 772 32. Wij wenschen vurig dat de ten gelegenen tijde aan te wenden pogingen, om de bedoelde be stendiging verwezenlijkt te zien den gewenschten uitslag mogen er langen. Aan ondersteuning van het gewestelijk bestuur zal het niet outbreken. Aangaande de overige fabiieken kunnen wij het volgende mede- deeleii. De meesloven blijven bestaan. De bedrijvigheid in dezelve was echter, gedurende den reedtijd vanl8?| minder dan in het vorig tijdvak. Het getal vaten meekrap in de stoven bereid bedroeg in het eerstgemeld tijdvak 7,017dat der ponden racin 32,838. Die cij fers waren in 18££ 0,427 vaten meekrap en 27,059 ponden racin. De voortdurende lage prijzen van de meekrappen zijn den handel in dat vak ongunstig. Naiuwelijks kunnen met de te erlangen piijzen de kosten van cultuur voor den landbouw worden goedgemaakt. Met de garancine-fabriek te Zierikzee schijnt het eeuigziris heter te gaan doch het is ons nog niet gebleken dat zij iu het belang der meeteelteD voor de instandhouding der meestoven in dit gewest, werkelijk gewigtige voordeelen oplevert. Om die reden zijn wij voor als nog verhinderd geworden de uitbetaling der door UEd. G. A. bij d ie omstandigheden aan haar toegekende premie van ƒ2,500 te bevorderen. De andere fabrieken en trafieken houden zich in dit gewest staande terwijl men in weerwil van het onzekeie van te zullen slagen die nogtans tracht te vermeerderen. Zoo zijn sedert ons laatst verslag na daartoe verleende magtiging de volgende inrigtingen in de daarnevens vermeide gemeenten tot stand gekomen, als- een windkorenrnolen te Tholen en een op liet gehucht Cainpens-Nieuwland gemeente Wisseükerke. Deze laatste ter vervanging van dien, waarvan, luidens het in het vorig jaar door ons daaromtrent medegedeelde de verplaatsing van gezegde gemeente naar het genoemde gehucht was toegestaan. Voorts melden wij nog eenen ros koren mol en te Schoondiike eene leerlooijerij te Goes eene zoutziederij en eene bierbrouwerij te Hontenisse eene tabaksfabriek te Axel en eene steenbakkerij te Aardenburg. De winkelnering of kleinhandel gaat in het algemeen niet voor- deelig. Daarin wordt achteruitgang en verval opgemerkt. LandbouwDe akkers voor den landbouw in dit gewest be stemd bedragen de niet onaanzienlijke uitgestrektheid van ruim 93,177 buuders. In bet afgeloopen jaar waren zij in betrekking tot de voornaamste voortbrengselen bezet mettarwe 20191 bunders rogge 4731 bun ders gerst 7948 bunders, haver 3679 bunders, koolzaad 4131 bun ders paardeboonen 8750 bunders bruine- en duiveboonen '1155 bunders wittebooner 827 bunders groene erwten 2485 bunders gele erwten 219 bunders graauwe erwten 147 bunders boekweit 600 bunders aardappelen 3824 bunders en vlas 2147 bunders. De oogst dezer en andere voortbrengselen is in dit tijdvak niet zeer vooideelig uitgevallen. De hoedanigheid van de meeste graansoorten liet veel te wenschen overhetgeen op hare betrekkelijke waarde niet zonder invloed is gebleven. De beploeging der landerijen had in het najaar van 1847 onder gunstige omstandigheden, [plaats; de zaaitijd viel in alle opzigten voordeelig uitterwijl de vorst, niettegenstaande hare duurzaamheid weinig of geene schade aan liet halrngewas heeft veroorzaakt. De tarwe stond, van den aanvang af, gezond en krachtig. Zij ont wikkelde zich reeds vroegtijdig en leverde gunstige vooruitzigten op. Intusschen waren de velden in vergelijking met het vorige jaar minder ruim met stroo bezetofschoon de aren vrij goed gevuld wa ren en van honigdaauw ol' dergelijke ongevallen bevrijd bleven. Ech ter veroorzaakten de veelvuldige toen gevallene regens eene aan zienlijke schade. Over het algemeen toch konde de tarwe niet dan met tusschenpoozen somwijlen eerst drie of vier weken nadat de zelve gesneden was ingeschuurd worden tot groot nadeel voor graan en stroo. De deugd van het eerste was daardoor grootelijks vermin derd zoo zelfs, dat men hetzelve in den aanvang, als onbruikbaar voor de consumptie beschouwde. Algemeen kan de gedorschte hoeveel heid op niet meer dan 25 mudden van het bunder geschat worden. De rogge stond, van den aanvang af, voordeelig; zich gedurende den geheelen zomer door eenen weligen groei kenmerkende had dezelve ten gevolge van vroege rijpwording weinig van de regens te lijden. De opbrengst wordt gemiddeld op 30 mudden van het bun der geschat. De zomergerst heeft, even als de tarwe, veel schade ondervonden. Het beschot was slechts 25 mudden van het bunder. De wintergerst daarentegen leverde algemeen zeer goede uitkomsten op. Het daar van gedorschte wordt op ruim 35 mudden het bunder berekend. De haver deed iu den aanvang eene gewenschte uitkomst, zoo van stroo als van graan, verwachten. Door de, gedurende den oogsttijd, gevallene regenswerd men nogtans in die verwachting teleurge steld. Het voortbrengsel aan graan kwam gemiddeld op 40 mudden het bunder neder. Het koolzaad heeft, én door de streuge koude gedurende den win ter én door een in den eersten bloeitijd op de bloem gevallen in sect dat de peulzetting grootendeels verstoorde veel geleden ter wijl zoowel gure regenvlagen als hevige windhuijenaan het te dor- schen zaad groote schade hebben veroorzaakt. De opbrengst daarvan wordt op 15 mudden van liet bunder geschat. De boekweit was voordeeligen leverde eene opbrengst van 15 mudden per bunder op. De witte cn bruincboonen ondervonden almede den nadeeligen invloed van de gevallene regens. De opbrengst daarvan wordt op 25 mudden van het bunder berekend. De. erwten, die zich, van den aanvang af, onderscheidden door eenen ruimen en weligen groei gezonde bloem cn overvloedige peul- zetting moesten door het ongunstige weder hij de inoogsiiug lang op het veld blijven liggen tot groot indeel van die vrucht en van het stroo. De gedorschte hoeveelheid kan gemiddeld op 25 mudden het bunder worden begroot. Dc paardeboonen vielen bevredigend uit. Het beschot komt gemid deld neder op 25 mudden het bunder. Het vlas, dat zich, tengevolge der langdurige droogte in de maand mei slechts zeer langzaam ontwikkeld en eene geringe lengte er langd had, is onvoordeelig uitgevallen op naauv/elijks 6 mudden het bunder kan de opbrengt worden geschat. De meekrap die zich vrij gunstig ontwikkelde had op vele plaat sen een zwait aanzien hetgeen hare waarde zeer verminderde. Het beschot der tweejarige komt op 800 1000 ponden dat der drieja rige op 15002000 ponden van het bunder neder. De aardappelen wederom in menigte verbouwd vertoonden zich tot aan den bloeitijd krachtig en gezond. Plotseling echter ontstond het kwaad in die aardvrucht, waardoor veel van het gewas tot verrot ting overging. Iulusschtn is nog veel van de vroege sooiten ingeza meld terwijl het bederf hij de ingezamelde winter-soorten geluk kig weinig voortgang heeft gehad. De oogst leveide gemiddeld echter niet meer op dan 67 mudden het bunder. Het thans te velde zijnde gewas staat over het algemeen uit muntend en levert zonder mogelijke tegenspoeden het vooruitzigt op van eenen gelukkigen oogst. UEd. G. A. zullen wederom op den voet van vorige jaren, onder no. 17 der bijlagen dezes, aantreffen eenen staat van den gang der middels-rijzen van de hoofdvoortbrengselen des iandbouws in 1848 met name van de tarwe rogge gerst (vroege en late) en haver waaruit blijktdat die dooreen genomen bedroegen respectivelijk 7,85, ƒ5,41 4,23, ƒ3,07 en 3,00.1. De hoogste prijzen liepen op tot ƒ9,10, ƒ6,85' ƒ5,32- ƒ5,12^ ên 3,87; de laagste waren 6,811 ƒ4,94 /W 'ƒ3,52 en ƒ2,57- de mud. Aangaande den veestapel kunnen wij het volgende mededeelcn Behalve de huidziekte welke in vijf gemeenten van het 3de en in drie gemeenten van het 4de district dezer provincie onder het wolvee heeft gebeerscht doch waarvan hetzelve teq gevolge der daartoe aangewende middelen thans is hersteld was de gezondheids toestand der huisdieren bevredigend. Geene kwaadaardige ziekten werden onder de paarden runderen en varkens waargenomen. De afwerping der vrucht onder de dragtige merrien in het 4de district heeft zich wederom geopenbaard. De ware oorzaak daarvan is, tot dusver, niet kunnen worden opgespoordmen schrijft dit on geval toe aan leefregelkundige invloeden en aan het bezigen van onledige hoofd-voedingsmiddelen. De verbetering van het inland- sclie paarden-ras door kruising met zuivere Geldersche hengsten, gaat voort doch behoeft hier en daar aanmoediging. Toor het eiland Tholen zijn door de Commissie van Landbouw daarvoor twee zulke dieren aangekocht en hebben aldaar algemeenen bijval gevonden. Voor de aldus verkregen jonge paaiden worden reeds hooge prij zen besleed. Dc kruising van het inlandsche runder-ras, met de Engelsche Durham-Shorlhorn-volbloeds-slieren levert bij voortduring goede uiikomsten op. Het daaruit verkregen jonge vee onderscheidt zich door verbeterde hoedanigheden. Twee dier vreemde stieren zijn der provincie ontvallen aanvankelijk is een derzelve door nieuwen aan koop vervangen. Het inlandsche varkenras neemt in veredeling toe door de ver kruising met het Chinesche-Berkshire varken. De afstommelingen leveren daarvan het bewijs Tip. Dit jaar zal wederom de aankoop van een heer van dat ras plaats hebben. De uitdeeling om niet, aan de schaapherders, van half-volbloeds- rammen is voortdurend van groot nut ter verbetering der drijf— kudden. De rammen in het Wilhelm inadorp kunnen in deugd en fraaiheid met de echt Leicestersche rammen worden gelijk gesteld. De veestapel in deze provincie bestond op den laatsten februarij dezes jaars volgens de ingekomen opgaven, in: I69i5 paarden bo ven, en 4231 dito beneden de 3 jaren; 29484 runderen hoven, en 16137 dito heneden de 2 jaren 13831 schapen, en 8723 lammeren; 15383 varkens. Cijfers welke van de toenertiing van den veestapel in vergelijking met het jaar te voren getuigen. Behalve de kunst- weiden de binnendijken de schorren en de stalvoeding verkreeg dat vee zijii onderhoud van 37117 bunders weiland. De provinciale veeartsen betrachten hunnen pligU Onlangs is door de vermeerdering van het personeel dier ambtenaren in da vroegere bepaling hunner ambtelijke werkkringen eene wijziging ge- bragt. De door UEd. G. A. in de voorgaande zitting vastgesteld# arapliatie op het reglement voor de dienst der provinciale veeartsen is door den Koning goedgekeurd. Een afdruk daarvau zal aan da leden uwer vergadering worden uitgereikt. Wij zijn UEd. G. A. de mededeeling schuldig van den uitslag van ons onderzoek in betrekking tot de vraag der Regering of en in hoe ver het laatstelijk goedgekeurd reglement tot instandhouding en bevordering der paarden-fokkerij niet nog zoude behooren te wor den aangevuld met eene bepaling aangaande de te geven rust aan de dekhengsten gedurende den springtijd. Dit onderzoek afgeloo pen zijnde zullen ons verslag en voorstel deswege in de tegenwoor dige bijeenkomst bij UEd. G. A., ter overweging worden aangebragt. Aan de bevordering van de landelijke welvaart wordt steeds ge arbeid de provinciale commissie van landbouw en de maatschappij tot bevordering van landbouw en veeteelt, wedijveren in bedrijvig heid om de landhuishoudelijke kennis te vermeerderen ten einde daardoor den weg te banen tot eene grondige beoefening des iand bouws en van denzelven al de voordeelen te doen genieten, welka deze gewigtige tak van nijverheid kan verschaffen. De gemelde commissie heeft in hare najaars-vergadering van den 7 november 1848 wederom met onze bewilliging, eenige premien uitgeloofd ter aanmoediging van het zetten van wortelgewassen tot voeding van eigen vee, hij de zomer-st.ilvoeding voor de wijze van voeding zelve voor het aanleggen van kunslweiden en voor de uit breiding der vlasserijen. De vermenging van het tot bemesting der landen bestemd wordende ruw zout met turfasch en houtskool-poe der volgens de verordeningen van het depa.4ement van financien, onvermijdelijk zijnde om dat zoutonder vrijdom van accijns ta mogen inslaan heeft de commissie van landbouw gemeend dien tengevolge voor dit jaar van de uitloving van premien voor het ge bruik van zout te moeten afzien als oordeelende zij de voorge- schrevene vermenging van die specie met de evengeinelde bestand- deelcri nadeelig voor het doel des ge bruiks. Het onderwijs in de beginselen der landhuishoudkunde, aan eeni ge wetenschappelijk ontwikkelde onderwijzers te Goes, in het ver leden jaarwordt onder de leiding van de zich daartoe geleend hebbende drie landhuishoudkundigen voortgezet. Het onderri«»t betreft de landbouwkundige wetenschappen naar de daarvan bestaan de beste werken. Toor de keunis der physiologie der planten denkt men weldra de hulp van eenen bekwamen botanicus in te roepen. Ook het onderwijs in de natuurkunde zal aangevangen worden zoodra over de noodige fondsen zal kunnen worden beschiktom de vereischle werktuigen aan te schaffen. Zoodra de onderwijzers met genoegzame bekwaamheden zullen zijn toegerustbestaat het voornemen met de verspreiding hunner ken nis onder de jongelingschap van den landbouwers-stand eenen aan vang te maken. Ook is door dc maatschappij lot bevordering van landbouw en veeteelt, den Koning een adres aangeboden, om bij da nieuwe wet op het onderwijs doelmatige bepalingen voor hetonder- rigt der eerste grondbeginselen van de landhuishoudkunde op da scholen ten platten lande, te doen opnemen. liet speciale fonds tot aanmoediging cn verbetering van den land bouw in Zeeland, wordt wel beheerd; regelmatig wordt de begrooting aan onze beoordeeling onderworpen die onze goedkeuring ver worven hebbende tot grondslag dient voor de afteleggen rekening en verantwoording. Deze rekening en verantwoording zijn over de dienst 1848 door ons in behoorlijke orde bevonden en goedgekeurdeen exemplaar van dezelve wordt hiernevens onder no. 18 der bijlagen aan UEd. G. A. aangeboden. Genoegelijk is het ons ten aanzien van de reeds vermelde maat schappij tot bevordering van landbouw en veeteelt eenige verder# gunstige bijzonderheden te kunnen niededeelen. Deze nuttige en algemeene belangstelling verwekkende maatschappij vermindert niet in leden. Zij heeft hare laatste algemeene vergade ring volgens toerbeurt en naar de voorschriften der statuten op den 12den 13den en 14den junij jongstl. te Tholen gehouden. De daarmede gepaarde tentoonstelling van voorwerpen van landbouw en veeteelt was niet onbelangrijk. Opmerkelijk waren onder anderen zoo door talrijkheid als door fraaiheid de aangebragte runderen en paarden. Deizelver getal bedroeg respectivelijk honderd en honderd en dertig. De uit ons raidden naar de bedoelde algemeene vergadering ge zondene afgevaardigden hebben den meesteu lof geuit over hein-een zij hebben bijgewoond. Ook de vreemdelingen welke bij de ten toonstelling tegenwoordig waren hebben hunne tevredenheid des wege op eene ondubbelzinnige wijze aan den dag gelegd. Met zeer veel belangstelling ziju overigens als nu nader in behan deling genomen de twee belangrijke onderwerpen waarvaD reeds in de in het velleden jaar te Hulst gehoudene algemeene verga dering sprake is geweestte weten 1°. Betrekkelijk het landelijk crediet stelsel en 2°. De middelen ter verbetering van den zedelijken en stolfelijken toestand der arbéideude en dienstbare bevolking ten platten lande. Deze omvattende vraagstukken zullen echter het onderwerp eener nadere bijzondere beoordeeling worden. Fisscherijen. Bij dit onderwerp komt het eerste in aanmerking de kustvisscherij te Arnemuiden. Deze heeft gedurende het visch— saizoen van 1848 geene voordeeiige uilkomsten opgeleverd. De visch naderde de Zeeuwsche knst minder dan in vorige jaren. De Ame— muidsche visschers waren daardoor veelal verpligthunne vangst aan den Hoilandsclien wal te brengen tot nadeel van de neringdoende lieden en vischleurders van gezegde plaats. De door de Regering aan de visschers over het voormelde jaar wegens 17 tot de 'kustviscb- vangst gebezigde vaartuigen, op nieuw verleende premien, warenden belanghebbenden alzoo meer dan welkom. Op den voet van het verdrag tusschen Nederland en Belgie geslo ten opgenomen in het Staatsblad no. 51 van 1846 is in'het afge loopen jaar wederom veel verschen visch naar Antwerpen langs het kantoor Bath uitgevoerd doch niet in zoodanige hoeveelheid dat er eene wijziging noodig is geweest in de voor den invoer bepaalde hoeveelheid; zoo als die onder anderen met betrekking tot het, met liet everigemeld kantoor van uitvoer in verhand staande nabij gele gen Belgisch kantoor van invoer Antwerpen, bij het gemeld tractant is geregeld geworden. l)e visscherijen op de Zeeuwsche stroomen hebben overigens da volgende uitkomsten opgeleverd a. Oosterschelde. De oestervangst leverde veel volwassene oester# op, de ansjovis- en botvangsten waren minder ruim; de mossel vangst was daarentegen bevredigend; weinig molenaar Irofmenop die wateren aan terwijl de panharing mede zeer schaars was. b. Westerscheid e. De mosselenvangst in den Brakman de ansjovis vangst, mitsgaders die van garnalen en steurkiabben waren niet onvoordeelig. De meeste mosselen werden langs Belgie naar Frankrijk verzonden. De handel daarin wordt meestal met de visschers van Philippina gedreven, en verschaft aan de ingezetenen aldaar, naar mate het wel of kwalijk slagen der vangstmeer of minder vertier.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1849 | | pagina 3