ffilBDELMJHGSCHE COURANT. N°. 42. Zaturdag 1849. 7 April. öcötuvcti cu Sl&timusrtcatictt. £5iitacuUnb#chc Cijfeingcw. Hf; <83 KENNISGEVING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID DELBURG, brengen bij deze ter kennis der Ingezetenen dat de Heer Mr. A. M. Beciusbij besluit van Z. M. van den 24 Maart jl. No. 45, in plaats van Jlir. C. A. Rethaan Macaré tot Wethouder dezer Stad is benoemd, en als zoodanig in de op gisteren gehoudene vergadering van den Raad is geïnstalleerd. En opdat niemand hiervan Onkundig blijve, zal deze wor den afgekondigd mitsgaders in dezer Stads-Conrant geplaatst. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 6 April j24.0. Burgemeester en Wethouders voornoemd, PASPOORT van GRIJPSKERKE. Ter ordonnantie van Hun-Ed. Achtbare M. F. LANTSHEER. De ondergeteekender.ten gevolge der aankondiging van de Hoofd-Commissie te 's Gravenhagezich alhier tot eene Sub-Commissie gevormd hebbende, tot het helpet daarstellen van een STANDBEELD ter eere van wijlen Zijne Majesteit Koning WILLEM II, geven hiervan bij deze voorloopig kennis, en zullen omtrent de wijze hunner weikzaamheden en de daartoe bij te dragen geldennader mededeeling doen. Middelburg, den 5 April 1849. J. J. SPRENGER President PASPOORT van GRIJPSKERKE. M. VERBRUGGE. A. G. VAN VllEDENBURCH. II. A. ABRAHAMS. M. K. JE11AS. W. C. BORSIUS Secretaris. Bij Ds. SlotemakerJs met dankzegging ontvangen uit de collecte van Zondag-namiddag Oostkerk eene gifc van f 50 in goud voor noodlijdende Kerken en Personen. VEEMJIRKT TE GORTGEENop Woensdag den 18 April 1849. MIDDELBURG, den 6 April. Z. M. heeft benoemd tot ridder der orde van de Eiken kroon den heer L.P.Cavinbibliothecaris van wijlen Z. M. den Koningen tot ridder der orde van den Nederlandschen leeuw, den heer F. kV. van Otterloohofraad, secretaris van Z. K. H. Prins Frederik der Nederlanden. Nog verneemt mendat het Z. M. den Koning behaagd heeft, tot kommandeiir van de orde der Eikenkroon te be noemen den heer dr. G. Sitnons, directeur der koninklijke akademie te Delften tot ridders der orde van den Neder landschen leeuw de heeren 11. Strootman en IV. .7. Kem pensleeraren aan de gemelde inrigting. Zijne Exc. de gepensioneerde generaal-majoor jhr. R. A. Klerckbuitengewoon adjudant van Z, M.is door hoogst- denzelve benoemd tot chef van het militair Huis des Konings, en Zijne Exc. de gepensioneerde luitenant-generaal Boreel tot grootmeester van het Huis des Koningsbijzonder belast om als zoodanig dienst te doen bij H. M. de Koningin. Naar men verneemt, heeft het Z. M. den Koning be haagdde vervaardiging van een gedenkschrift ter vereering der nagedachtenis van hoogstdeszelfs Koninklijken Vader, op te dragen aan den Amsterdamschen hoogleeraar J. Bosscha. Volgens het Handelsblad heeft zich eene commissie te Amsterdam gevestigd, m.et den heer burgemeester aan het hoofd ter inzameling van gelden tot oprigting van een stand beeld voor IVillem II binnen Amsterdam. Begravenis van 35. ffl. Honing Willem II. De treurige lijkpligt is verrigt. Het stoffelijk overblijf sel van Z. M. Koning IVillem II is eergisteren naar deszelfs laatste rustplaats, in het koninklijke graf te Delft, overge- bragt. Daar rust nu het lijk van den Vorst die door de Na tie bemind en geëerd was, wiens edelaardig en minzaam karakter wiens dapperheid en zucht voor het heil des Vaderlands hem steeds bij het Nederlandsche Volk in dier baar aandenken zullen houden. De overbrenging van 's Konings lijk van Tilburg naar het familie-graf te Delft heeft plaats gehad, volgens het ceremor liieel vroeger door het programma medegedeeld en met die indrukwekkende stiltedie eene zigtbare belangstelling en ■onmiskenbare opregte rouwbetooning aan den dag legde. Wij kunnen, door het bestek van ons blad, van deze pleg- tigheid niet alle bijzonderheden mededeelenmaar bepalen ons tot de volgende opgaven: Dingsdag morgen hebben H. M. de Koningin-Weduwe de Erfgroothertogin van Saxen-IVeimar-Ehenach en' Z. K. II. Prins Hendrikzich reeds teu half zeven ure uit het bis schoppelijk paleis te Tilburg, naar dat van wijlen Z. M. den Koning begeven. Aldaar begaven de vorstelijke perso nen zich met hun gevolg naar de lijkkamerwaar de Ko ningin nederknielde en bad. H. M. gifg.j na haar gebed naar de overzijde van de kift met een laurierkrans in de handgaf dien aan Prins Hendrik met de woorden Hen- drikgij hebt uw Vader met eere gediendleg dien krans op zijne kist nederwaarop zij den Prins en de Prinses kuste. De predikant der Hervormde gemeente te Tilburg, ds. Schoteldeed hierop, aan de andere zijde van de kist, een roerend gebed, hetwelk hij met Gez. 189:6 besloot. H. M. bleef nog eenigen tijd geknield bidden, en volgde daarna met de Erfgroothertogin en Prins Hendrik het lijk tot aan den trap, waar deze vorstelijke personen bleven tot de lijkkoets zich verwijderd had. De Koningin, de Prins en Prinses waren innig bedroefd en diep getroffen allen die van dit smartelijk tooneel getuige waren. Ten ruim zeven ure is daarop de lijkstoet, welke het stof felijk overschot van Z. M. Koning IVillem II naar Geerrrui- denberg overbragt overeenkomstig het programma on der den toevloed van duizenden aanschouwersvan Tilburg vertrokken. Ten half vijf ure is de stoomboot Geertruidenberg de stad Dordrecht gepasseerd. Omtrent de aankomst van het stoffelijk overschot van Z. M. Koning IVillem II te Rotterdam schrijft men van daar Dingsdag avond ten 6 ure naderde de boot met haren treu- rigen last deze stad. Naauwelijks was zij in het gezigt, of 's Lands oorlogsbrik pegasus heesch vlagen wimpel ter hal ver stok de equipage paradeerde in lief want en werden er 101 kanonschoten gedaan door de pegasus, twee kanonneer- booten en de batterij aan de werf. Ouder het plegtig stilzwijgen der menigte liep de boot de haven aan 's rijks werf binnen ten einde de ontscheping te bewerkstelligen. Ten half vier ure was Z. M. de Koning met den generaal de Klercq en ten vijf ure Z. K. H. Prins Frederik met LI. D. adjudant gearriveerd ten einde de pleg- tigheid bij te wonen. In de rouwzaal aangekomen werd de lijkkist nederge zet. H. M. de Koningin-Weduwe naderde toen dezelve en legde, diep bewogen, een lauwerkrans aan her hoofdeinde der kist, op de zilveren plaat, waarop de woorden Waterloo, Quatre-BrasLeuven en Hasselt zijn gegraveerd. Niet min der bewogen nam Koning IVillem III de met eene witte panache prijkende muts zijns overleden vadersen plaatste die in het midden van den lauwerkrans waarna de kist op de estrade van den troon werd nedergezet. De zaal was thans met waskaarsen verlicht, terwijl de rijkssieraden be nevens de ridder-orden van den ontslapene, op tabouretten waren gelegd. Onbeschrijfelijk indrukwekkend was toen de aanblik van dit geheel met zwart laken behangen vertrek langs welks wanden reusachtige met zwart bekleede kandelabres slechts een flaanw schijnsel wierpen. De bewaring van het Kqninklijk lijk werd daarna toever trouwd aan den opper-kamerheer en aan de dienstdoende adjudanten van wijlen den Koning. H. M. de Koningin-Weduwe H. K. H. de Erfgroother togin van Saksen-lVeimar-Eisenach en Z. K. II. Prins Hendrik der Nederlanden benevens een talrijk gevolg bragten den nacht in de woning van den directeur der marine door onder hetzelfde dak hetwelk het lijk van den overleden Koning bevat. Woensdag hadden zich reeds vroegtijdig ontelbare belang stellenden van 's rijks werf af tot aan de limie der stad voorbij de Heulbruglangs den weg oi voor de vensters der huizen geplaatst om den stoet te zien voorbij trekken. I11- tusschen hadden ongeveer ten zes ure, H. M. de Koningin Weduwe Z. K. H. prins Hendrik en II. K. II. de Erf groothertoginwelke den vorige 11 avond in hoogstderzelver appartementen en familie gedineerd enden nacht aldaardoor- gebragt hadden zich wederom naar de rouwzaal begeven. Ten half zeven ure kwam Z. M. de Koning, die in het Groot Hotel des 1'ays Bas vernacht had benevens Z. K. H. Prins Frederik aldaar aan en met klokslag van zeven ure werd het stoffelijk overschot van koning IVillem II, gedragen door de bazen-commandeurs der directe van marine en on derofficieren der mariniers, uit de rouwzaal naar den lijkwa gen gevoerd, gevolgd door H. M. en de verdere leden der koninklijke Familie welke aan den ingang der woning van den heer directeur der marine staan bleef, tot dat de lijk wagen zich in beweging stelde waarna II. M. de Koningin Weduwe onder luide snikken Z. M. den Koning en Z. K. H, Prins Hendrik herhaalde malen omhelsde, die zich vervol gens, met Z. K. H. Prins Frederik, naar de voor hen be stemde rouwkoets begaven. Toen de trein de werf verliet, gingen de oorlogsvaartui gen en de batterij der mariniers voort met een saluut van 101 minuutschoten terwijl bet sombere gelui van alle klok ken van half zeven ure af aanhieldtot dat de trein het einde der Schie genaderd was. Die trein nagenoeg in alles overeenkomstig het bekende programma, vervolgde zijnen weg in de meest mogelijke orde. De eerewacht te paarduit deftige ingezetenen dezer stad zamengesteld had even als de bafaillons schutterij, wier korps muzikanten voortreffelijke treur- marschen van Snel en Beethoven uitvoerde eene uitmun tende houding, terwijl de sombere zwarte kleeding yan het groot aantal vrijwilligers uit den veldtogt van 1830 en 1831, wier borst het metalen kruis sierde, en die zich tot-aan het einde der Schie in den trein bevonden voor het vaderlandse!: gevoel gevvigtige, hen ep hun nu betreurd legerhoofd ver- eerende herinneringen wekte. Niet minder werd dat gevoel getroffen toen het oog, op het zwarte kleed dat de doodkist bedeljte in zilveren letters de namen der plaatsen zag uit komen waar de nu ontslapen Meld zich onsterfelijke lau weren verwierf, op welk kleed de generaals-sjerp en epauletten, en de zwaarden welke de Doorluchtige Overledene op het veld van eer gedragen hadbenevens de lauwerkrans en statie-barret geplaatst waren. Aan de limiet der stad genaderd bragten heeren burge meesters en wethouders; benevens eenige andere leden fvan den stedelijken raad die zich alvorens op het aangaet>z^iÏJ-"j buitenverblijf Walenburg hadden vereenigd, hunne eerbietaibA^ huldedie door Z. M. IVillem IIImet wederkeerige stille buiging, op de minzaamste wijze werd beantwoord. Ten half een ure zijn II. M. de Koningin-Weduwe en hoogstderzelver Dochter van 's Rijks werf naar Delft ver trokken op bekomen electro-telegrafisch berigt dat de treu rige lijkplegtigheden aldaar afgeloopen waren. Reeds vroeg in den morgen heerschte te Delfc groote drukte; uit alle oorden des Lands waren sedert verscheidene dagen bereids vele belangstellenden en nieuwsgierigen derwaarts gereisd, en thans stroomde men bij duizenden de anders zoo stille stad binnen. De troepen, uitmakende de bezetting van 's Gravenhage en Delfcals mede de schutterij van laatst genoemde plaatsnamen vroegtijdig de hun aangewezen stand plaatsen in en stonden met eene rij aan weerszijden geschaard langs den geheelen weg dien de trein binnen Delft moest nemen. Het te Delft in garnizoen liggende bataillon jagers van het regement grenadiers en jagers was als eerewacht aan de kerkdeur en bij het graf zelf geplaatst, terwijl piketten kava- lerie in de straten tot het bewaren der goede orde medewerk ten. Tegen half tien ure begaven zich de kamerheer-cere moniemeester en allen die tot den plegtigen begrafenisstoet behoorden naar de daartoe aangewezen gebouwen bij de Nieuwe Brug, om aldaar den trein van Rotterdam af te wachten en zich bij diens nadering onmiddelijk in beweging te stellen. Ten half elf ure kondigde het gebulder van het geschut de nadering van den trein aanen weinige oogenblikken later het luiden van al de klokken dat die zich binnen Delft bevond. Aan de Nieuwe Brug bevonden zich heeren Burgemeester en Wethouders der Stad Delft, om daar de aankomst van bet Koninklijke lijk bij te wonen. De be grafenisstoet trok nu van die plaats in de volgeude orde voort Voorop reed de eerewacht te paard, zamengesteld uit in gezetenen van Rotterdam. Hierop volgde de trein zoo als die in het programma is voorgeschreven. Te paard zag men nu den heraut van wapenen Nederland naderen in blaauw uniform gekleed in de re'gterhand droeg hij een staf, met de kleuren van het Nederlandsche wapen en eene gouden Ko ningskroon daar boven op. Voor hem uit ging de wapen drager met een rouwmantel om, dragende in de regterhand een standaard met het wapenbord van Nederland in floers gehuld. Indrukwekkend was het, dezen stoet langzaam en plegtig, te midden van duizende toeschouwersover de Nieuwe Brug, langs de westzijde van het Oud-Delft tot aan de Nieuwstraat achter het stadhuis, langs de zuidzijde, voorbij de hoofd wacht naar de Nieuwekerk te zien trekken. In het kerkgebouw hadden inmiddels de verschillende ge- poodigden de voor beo bestemde plaatsen ingenomen. Toen de stoet nu omstreeks lij-ure tot aan de kerk genaderd was schaarden de officianten en kamerheeren zich in twee rijen van de kerkdeur tot aan het grafde herauten van wapenen plaatsten zich met hunne wapendragers regts en links aan den ingang van het graf, en de dragers der ridderorden en yan de Rijks-sieraden rangschikten zich om het graf heen. Aan den ingang der kerk werd het Koninklijke lijk op eene lijkbaar gesteld en door de daartoe aanwezigen tot aan het graf gedragen. Door den wel-eerw. zeer gel. heer ds. Ruitenschildpre dikant te 's Gravenhage, werd nu eene toespraak gehouden, en daarin hulde gebragt aan de nagedachtenis van wijlen Z. M. Koning IVillem IIen in korte trekken herdacht wat hij als Veldheer wat hij als Vorst voor zijn geliefd Nederlandsch volk gedaan had. Vervolgens werden op een wenk van den kamerheer ceremoniemeesterde versierselen van het rouwkleed afgeno men en overhandigd aan den waarnemenden hofmaarschalk die deze ter voorloopige bewaring overgaf aan den graaf de Crucquenbourg. De kist weid nu van het rouwkleed ont daan waarop Z. M. de Koning op de kist eene groene krans, hem tot dat einde kort te voren overhandigd, neder- legde, onder het uiten van deze woorden: In naam van het Nederlandsche Volk en van het Koninklijk Gezin leg ik dezen krans hier ter nederV De kist werd nu langzaam en plegtig in het graf nedergeiaten. Zoo ruste nu ook het stoffelijk overschot van Koning Willem II bij dat van zoo vele zijner Voorzaten en Betrekkingen. Z. M. de Koning was zeer aangedaan en omhelsde bij herhaling den Kroonprinszijn Zoon die ook in de kerk aanwezig was, als mede IIH. KK. HH. de Prinsen Frederik en Hendrik. Toen de kist nu door den minister van justitie met het groote zegel van het Rijk was verzegeld, werd de lijkbaar, met bet rouwkleed daarover boven den ingang van den graf kelder gesteld en kondigde de heraut van wapenen Neder land met luider stemme aan dat de plegrige ter aarde be stelling van hst stoffelijk overblijfsel van Z. M. IVillem II, Koning der Nederlanden Prins van Oranje-Nassau Groot hertog van Luxemburg enz. was volbragt. Nadat de Koning nu aan allen dank betuigd had, ook aan dp voormalige wapenbroeders des overledenen die tut bij woning der plegtigheid uit Engeland waren overgekomen begaf Z. M. zich in de consistoriekamer. Alle aanwezigen verlieten nu de kerk en Z. M. de Koning verbeidde al leen door zijn Broeder Hendrik vergezeld de komst van II. M. de Koningin-Weduwe. 15e plegtige orgeltoonen welke zoowel voor als na de ter aarde bestelling door het kerkgebouw weerklonken bragten niet weinig bij om den indruk daarvan te verhoogen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1849 | | pagina 1