IA IV
IIDÖELBUMSCHE W C O li B A IV T. V
N°. 41. h, JL s4
Donderdag ^®§s|^ 5 April.
SSe^tutreu en Sbminiöttfltiett.
i3tmienlatib0che flEijbingcti.
Duitcnlanbdcite &ijbiugett.
rOLKS-ZAHGSCHQOL.
De COMMISSIE van toezigt over de VOLKS-ZANG-
SCHOOL, bij den aanvang vaneen nieuwen Cursus wederom
eenige Leerlingen, tegen betaling van een matig Schoolgeld,
kunnende aannemennoodigt bij deze uit Ouders tot den
mingegoeden stand behoorende, die wenschen hunne Kinderen
hec Zang-onderwijs te doen genieten zich met hunne Kinde
ren aan te melden bij den Secretaris der Commissie den
Heer .7. J. de Kanter, die zich nog den vijfden April, des
middags van i tot 2 ure, daarvoor zich zal gereed houden.
De Kinderen moeten zijn tusschen de 9 en 12 jaren en
kunnen lezen en schrijven.
Het Schoolgeld bedraagt 2 's jaars voor iederen Leerling
of voor twee Leerlingen uit hetzelfde Huisgezin 3.
De Commissie voornoemd,
D. BORKING Gz.Voorzitter
J. J. de KANTER, Secretaris.
VEEMARKTop het Dorp NIEUTFLAFTD
Woensdag den 18 April 1849, des voormiddags 9 ure.
MIDDELBURGden 4 April.
Men verneemt dat, naar het voorbeeld van andere steden,
ook alhier eenige ingezetenen bij wijze van sub-commissie,
zich hebben aangesloten aan de hoofd-commissie te s Gra-
venhagetot het oprigten van een standbeeld voor wijlen
Z. M. Koning fViliem II, en ter bevordering van deze zoo
geheel nationale zaak daartoe binnen deze stad zullen werk
zaam zijn. Ook hier hebben onderscheidene personen zon
der daartoe door ambtsbetrekkingen te zijn geroepen teeke
nen van rouw aangenomen.
Bij besluit van den 30 maart jl.heefc Z. M. aan den
hoogleeraar P. F. Ever ar d vergunning verleend tot het aan
nemen en dragen der versierselen van ridder der orde van
het Legioen van Eer, hem door de Fransche regering ge
schonken.
Bij besluit van den 29 maart jl. heeft Z. M. goedgevon
den ontslag te verleenen aan den heer F. II. Stubbé als isten
luitenant bij de iste kompagnie, en aan den heer .7. L. Fok
ker als 2den luitenant bij de 3de kompagnie van het batail-
lon rustende schutterij no. 5 in de provincie Zeeland en
zulks wat beide laatsten betreftuit hoofde van verandering
van woonplaats; en bij gemelde schutterij te benoemen: bij
het bataillon 110. 5, staf, tot majoor kommandant den heer
J. C. de Potter, thans kapitein bij de iste kompagnie van
het bataillon; tot officier van gezondheid der 2de kl.den
heer C. J. Snijders, vroeger gediend hebbende als officier
van gezondheid bij *s Rijks zeediensttot officier van ge
zondheid der 3de kl.den heer F. M. IVestphaal Quadekker
thans schutter; bij de iste kompagnie: tot kapitein, den heer
B.Ritter, vroeger gediend hebbende als kapitein bij de voor
malige mobiele Zeeuwsche schutterij; tot 1 sten luitenant, den
heer .7. II. Danckaertthans 2de luitenant; tot 2den luite
nant, den heer A. G. V. Ilombach thans sergeant; 2de kom
pagnie tot kapitein, den heer S, A. van Diggelen, thans
iste luitenant; tot isten luitenantden heer M. H.telchuys
thans 2de luitenant; tot 2de luitenants, den heer C. Qua
dekker, vroeger gediend hebbende als onder-officier bij het
legeren den heer A. J. M. Lughtenthans sergeant3de
kompagnietot kapitein T. IV. baron van Zuylen van Nye-
velttot 1 sten luitenantden heer L. Lamtners, thans fou-
rier; tot 2den luitenantden heer A. Stubbé, thans schutter
half-bataillon no. 6, tot auditeur den heer rnr. T. A. IVagtho.
2. M. heeft benoemd tot kommandeur der orde van
den Nederlandschen Leeuw, den heer mr. .7. Op den Hoof
vice-president van den Iloogen Raad der Nederlanden, en
tot ridders der orde van de Eikenkroon, de heeren IVal-
dorp, kunstschilder en A. van der Sprong, directeur der
Domeinen van Z. M. JVillem II, in de omstreken van
's Gravenhage.
Men zegt dat Z. M. den heer mr. Ligtenveltminis
ter van buitenlandsche zakenbenoemd heeft tot grootkruis
der orde van den Nederl. Leeuw.
Nog heeft Z.M. benoemd tot ridders der orde van den Neder
landschen Leeuw de heeren Rochussenkunstschilderen
van der Doespianist te 's Gravenhage.
Door den eerw. kerkeraad der Waalsche gemeente
te Groningen isuit het te voren medegedeeld drietal tot
predikant bij die gemeente benoemd de wel-eerw. heer V. H.
Cuyepredikant te Maastricht.
De maarschappij tot nut der Israëlieten in Nederland
heefc zich gevestigd door het benoemen van haar hoold-
bestuur.
Door de Nederl. Handel-maatschappij zijn weder be
vracht 30 schepen, als, voor Amsterdam 18; voor Rotter
dam 10voor Dordrecht 1 en voor deze stad 1 zijnde
het schip Middelburg, kapitein M. Rooderkerk.
De heer H. Budde jr.wonende op het landgoed
Roobrugge, onder Diepenveen, bij Deventer, een zeer be
kwaam theoretisch en practisch landhuishoudkundigeschreef
onlangs een belangrijk artikel over het gebruik van Guano
hij gebruikte van die mestspecie in zes jaren ujds, ruim
acht-en-dertig duizend halve Nederl. ponden. Gemeld artikel
("waarvan de lezing eiken voorstander van den andbouw
wordt aanbevolen) is geplaatst in de Landhutshoudelyke cou
rant van 24 februarij dezes jaarsno. 8. Men wenscht hier
bij tevens de aandacht te vestigen op een blad hetwelk
om het vele nuttige dat er in opgenomen wordteiken land
bouwer ook den minder gegoedenin handen moest komen.
Men schrijft uit Rotterdam van den 2 dezer
Heden morgen is de stoomboot op Geertruidenberg van
hier vertrokken ten einde het stoffelijk overschot van wijlen
Z. M. Koning iVillem II van die stad af te halen. Deze
stoomboot is geheel en al zwart, het achterste gedeelte van
het verdek met zwarte kleeden bedekt, op welk gedeelte
eene katafalk geplaatst is van zwart laken met zilveren lam-
brikins en met zilver afgezetin de frontespice achter en
voor twee koningskroonen en op de hoeken zwarte pluimen
terwijl het geheel gedekt is met een zwarte tent van het
achterschip af tot tegen den schoorsteen.
II. M. de Koningin-Weduwe, H. K. H. de Erfgroot-
hertogin van Saksen-Weimar-Eisenach en Z. K. H. Prins
Hendrik der Nederlanden zullen zich aan boord van die stoom
boot bevinden tot aan deze stad, en zaldingsdag in den na
middag met een plegtstatigen stoet, het Koninklijk lijk, in
tegenwoordigheid van Z. M. Koning IVillem III en de Ko
ninklijke Prinsen in de rouwzaal aan de woning van den
heer directeur der marine worden gedeponeerd; zullende H. M.
de Koningin-WeduweH. K. H. de Erfgroothertogin van
Saksen-Weimar en Z. K. II. Prins Hendrik der Nederlanden
benevens een talrijk gevolg, den nacht in die woning door
brengen.
Behalve de Geertruidenbergsche stoomboot zullen naar
gezegd wordt, nog vier stoomboo-entot overbrenging van
het gevolg morgen herwaarts komen.
De benedenzaal in een der gebouwen aan 's rijks werf al
hierwaarin het lijk van Z. M. Koning IVillem II zal wor
den geplaatst, is geheel met zwart behangen en verder, na
genoeg op gelijke wijze als tijdens het stoffelijk overschot
van Z. M. Koning IVillim I herwaarts werd overgebragt,
smaakvol en indrukwekkend ingerigt. De lijktroon is ook
ditmaal met zwart fluweel met witte voering en zilveren
ornamenten gedrapeerd en achter tegen den opstand waarop
het verhemelte rustziet men het in goud en zilver gedra
peerd koninklijk wapen, met zwart krip overtogenterwijl
de trappen met zwart en zilver bedekt zijn. Voor den troon
rust, op een piëdestal in zwart met zilver, de koninklijke
kroon op een rood fluweelen kussen met goud galon en
afhangende kwasten ter wederzijde daarvan, en v.erder rond
om den lijktroon staan tabouretten tot plaatsing der rijks-
sieraaen en ridderorden. z,es zilveren itancieiaoersmet
zwart laken overtogen en met zilveren doodshoofden zijn
tot verlichting der zaal bestemd."
De Delftsche Courant berigtdat bij het passeren van
het vorstelijke lijk langs het gebouw der koninklijke akade-
mie de heeren studenten zich aldaar, voorzien van hun
vaandelin den rouw zullen bevinden 0111 de laatste eer
daaraan te bewijzen.
Tweede Kamer der Staten-®eneraal.
Aan deleden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal is
thans medegedeeld het verslag der commissie van rapporteurs
over het ontwerp houdende eene belasting tot dekking van
het te kort over 1848 en 1849. Zij zie: zich verpl.gt, daar-
bij op den voorgrond te stellen dat de uitkomst van liet
plaats gehad hebbende onderzoek zoo wel wat de alge-
meene strekking als wat het bijzonder zamenstellen der
wet betreft alles behalve gunstig >s geweest. Men
heeft in de afdeelingen in de eerste plaatsonderzochtin
hoeverre de behoefte om reeds dadelijk middelen tot dek
king der beide te korten over 1848 en 1849, aan te wijzen,
werkelijk geacht kan worden aanwezig te zijn. Nagenoeg
algemeen heeft men zulkswat het vermoedelijk te kort van
1849 betreft, niet kunnen toestemmen. Terwijl men alzoo,
bij de behandeling der tegenwoordige zaak, het vermoede
lijk te kort over 1849 geheel buiten rekening meent te moe
ten laten is tevens door verscheidene leden het bestaan der
behoefte tot dekking van zoodanig te kort als de regering
voor 1848 opgeeft, op meer dan éénen grond bestreden. In
al de afdeelingen is de vraag, ofaangenomen dat er over
1848 een tekort van omstreeks tien millioenen guldens be
staat, de kamer zich geneigd en geroepen kan gevoelen, nu
reeds mede te werken tot cenen definitieven maatrggel om
in het dekken van dat te kort te voorzien regtstreeks ont
kennend beantwoord. Terwijl men algemeen de aanneming
van het tegenwoordig wets-ontwerp onmogelijk achtzoo
lang niet meerdere en betere waarborgen omtrent het finantieel
stelsel der regering verkregen zijn heeft de overgroote meer
derheid te kennen gegeven, ook afgescheiden van dat hoofd
bezwaarniet te kunnen instemmen met het denkbeeld, om
het bestaande te kort door eene belasting op de inkomsten
hoedanig dan ook gewijzigd te dekken. Bij dezen loop
der overweging gevoelde men zich genoopt, naar een ander
meer aannemelijk middel tot dekking van het te kort rond
te zien, hetwelk dan aan de regering zou kunnen worden
aanbevolen opdat zij daartoeter vervanging van haar
■voorstel, de toevlugt zou kunnen nemen. In de eerste plaats
is het denkbeeld in aanmerking gekomen van eenen verkoop
van gronden op Java en het te gelde maken van schatkistbil
jetten of ander papier, hetwelk op de opbrengst dier gron
den zou worden geaffecteerd en daaruit afgelost. In de
tweede plaats is door een niet onaanzienlijk aantal leden het
denkbeeld voorgestaan der creatie van muntpapiertot een
bedrag hetwelk hoogstens tot 15 millioen en dus tot het
cijfer van het door de regering geraamd te kort over de
beide jaren 1848 en 1849, zou kunnen klimmen. In de
derde plaats is door eenige leden het denkbeeld geopperd
dat het tegenwoordig te kort te boven zou kunnen worden
t
gekomen door het tot stand brengen van afdoend\^.d,ifp
doortastende bezuinigingen op de loopende dienst in de-;t\jreg
of drie volgende jaren. Eindelijk heefc het onderzoek 3Vr
voordragt vrij algemeen tot de overtuiging geleid dat zulks
van het standpunt, waarop de regering zich plaatst, en dus
geheel afgescheiden van de voorafgaande beschouwingen die
voordragt niet aannemelijk zou zijn.
Engeland. Londen 31 maart. De cholera, welke
thans gelukkig Engeland en Schotland geheel verlaten heefc,
maakt voor het oogenblik in Ierlanden wel voornamelijk
in het graafschap Limerick en deszelfs omstreken vele slagt-
offers.
Uit Ierland blijft men voortdurend treurige berigten
nopens den toestand der bevolking ontvangen. Vooral moet
de ellende in het graafschap Counaughtten top gestegen zijn.
In de laatste weken waren aldaar verscheidene personen uit
gebrek aan voedsel omgekomen. Ook in Connemara heerschte
zeer veel armoede. De wanhoop zegt een der berigten
is daar op ieders gelaat te lezen het landschap schijnt als
door een magtigen vijand verwoestde gronden liggen onbe
bouwd; handel en nijverheid zijn vernietigd, en ieders oog
is naar Amerika gewend."
Eergisteren avond heeft alhier een zware brand gewoed
waarbij het Theatre Olympic en verschillende belendende
gebouwen in de asch zijn gelegd. De brand heeft van des
avonds vijf tot elf ure geduurd en ofschoon de schade al
lerbelangrijkst geacht wordtzoo heeft men echter bij dit
ongeval geene menschenlevens te betreuren.
Dultschland. FVeenen 28 maart. Hermannstad, die
door den Hongaarschen generaal Bem overrompeld was
en waar men zegt dat zijn volk vreesselijk heeft geplunderd,
is weldra weder ontruimd. Ten gevolge zijner oogenblikkelij-
ke zegepraal zijn, volgens geruchtop nieuw twintigduizend
Russen in Zevenbergen binnengerukt.
Er is berigt ontvangen dat Bem eene groote nederlaag
heeft geleden en naar Wallachije is geweken. Vijf
ofiïeren zijn gevangen genomen en door den strop ter doo
gebrairt.
Berlijn den 30 maart. Heden is het adres van de twee-
de kamer aan Z. M. den koning overhandigd die daarop
het volgende geantwoord heefc: „Mijne heeren! Ik zeg der
tweede kamer voor het aan mij overgereikt adres opregtelijk
dank. Gaarne zie ik in den inhoud daarvan een* waarborg,
dat de tweede kamer de hooge taak, waartoe zij in deze
ernstige tijden geroepen isin hare volle beteekenis beseft
heeften dat zij met trouw en vaderlandslievenden ijver
daarnaar zal streven die taak op eene voor het land waar
lijk voordeel aanbrengende wijs te volvoeren. Moge de God
delijke zegen hare werkzaamheid begeleidenDan zal het
groote werkwaaraan de tweede kamer mede arbeidtwel
slagen. Dan zullen de verwachtingen op eene schoone toe
komst van ons dierbaar vaderland in vervulling komen!"
Gisteren werd in eene woning in de Johannesstraat eene
kist vol granaten door de policie gevonden en in beslag geno
men en een aanzienlijke voorraad buskruid, lood, tin en
zink, alsmede de noodige werktuigen om de granaten te ver
vaardigen. In dezelfde woning werd op verschillende papie
ren beslag gelegdwelke de eigendom bleken te zijn van een
zeer bekenden afgevaardigde van de linkerzijde. De justitie
onderzoekt wat de reden isdat zich al deze zaken daar be
vinden.
Keulen 31 maart. Gisteren namiddag, omstreeks 5 ure,
is de met vlaggen versierde stoomboot Göthe hier aangeko
men aan boord waarvan zich bevinden de afgevaardigden
van de rijksvergadering. Zij zijn hier ter stede feestelijk
onthaald. Zij zullen langzaam naar Berlijn voortreizen ten
einde het onthaaldat zij ondervindenop hec besluit des
konings van Pruissen invloed hebbe.
De Frankforter bladen geven hoog op van de geestdrift
die de keuze aldaar heeft voortgebragtzij hopen, dat de
koning van Pruissen niet voor de groote taak zal terug-
deizen. Ons dagblad spoort den koning zeer aan de waar
digheid aan te nemen; het meent, dat Pruissen in 1815 en
1830 de gebeurtenissen niet regt begrepen heefc, en hoopt,
dat hec zulks ditmaal wel zal doen.
I)e Berlijnsche bladen zijn nog zeer voorzigtig en spaar
zaam in hunne beschouwingen over de keizerskeuzehet
schijnt, dat zij de bezending uit Frankfort afwachten om
zich meer bepaald uit te laten. De gevaren van aanneming
en verwerping beide van de aangebodene keizerskroon wor
den echter reeds eenigermate afgeschetst.
Hamburg 30 maart. Met de zoo op het oogenblik per
stoomboot Lubeckaangekomen post, ontvangen wij de vol
gende berigten uit Koppenhagen, dd. 29 maart: Gisteren
is in den staatsraad beslotendat de minister van oorlog
zich onmiddelijk naar de armee op Alsen zou begeven ten
einde de operatien te leiden welke men stellig verwacht dat
aldra een aanvang zullen nemen. Generaal Ilausen vertrok
daarop, vergezeld van generaal v. d. Lönburgals geheim
krijgsraad, met extratrein naar Sonderburg.
Men verwacht heden de bekendmaking nopens de blokkade
der Duitsche havens, of liever, der monden van de Elbe
de Weser en van den Oder want verder zal zij zich uit
hoofde van den staat der zeemagts-krachtenwel niet nijstrek-
I ken.