MIDDELRIJRGSCIIE
C O II R A IV T.
ff
N°. 38.
1849.
29 Maart.
»-
Donderdag
HS»
ikstuvcu cn &bmitusfttfAtict».
£3utt!6nlAnb0dte ®ijbingea.
WELDADIGHEID.
D3 COMMISSIE van SPIJS UITDEELING aan Minver
mogenden te Middelburg liet einde harer werkzaamheden
voor dit Saizoen ziende naderen, acht zich gelukkig door
deze aan hare Begunstigers te kunnen mededeelen dat zij
zich, door de daling der prijzen van eenige bestanddeelen
der Soep in staat gesteld ziet de Spijs-uitdeeling nog met
drie kookingen, elk van 1250 portien te verlengen, en dat
het haar, uit hoofde van verschillende omstandigheden, min
verkiesselijk is voorgekomen aan de Inteekenaren bij vernieu
wing kaarten voor die buitengewone tiitdeelingen uit te rei
ken doch gemeend heeft niet beter aan aller meening te
kunnen voldoen dan de kaarten even als vroeger is ge
schied aan de Directie der Vereeniging tot het bezoeken
der Armen ter uitdeeling aan te bieden aan welk voornemen
zij zich voorstelt, op het einde dezer maand, het noodige
gevolg te geven.
VAN REIGERSBERG VERSLUYS
Middelburg den 27 Maart 1849. Secretaris.
rOLKS-ZANGSCH OOL.
De COMMISSIE van toezigt over de VOLKS-ZANG-
SC1IOOL bij den aanvang van een nieuwen Cursus wederom
eenige Leerlingen tegen betaling van een matig Schoolgeld
kunnende aannemen, noodigt bij deze uit Ouders tot den
mingegoeden stand beboerende die wenschen hunne Kinderen
het Zang-onderwijs te doen genieten, zich met hunne Kinde
ren aan te melden bij den Secretaris der Commissieden Heer
.7. .7. de Kanter, die van den tweeden tot en met den v ijfdett
April, des middags van 1 tot 2 ure, daarvoor zich zal
gereed houden.
l)e Kinderen moeten^ zijn tusschen de 9 en 12 jaren en
kunnen lezen en schri
Het Schoolgeld bedjji
of voor twee Leerling^
De
2 's jaars voor iederen Leerling
etzelfde Huisgezin 3.
missie voornoemd
D. BOKKING Gz., Voorzitter.
J. J. de KANTER Secretaris.
En requireerde Z. Ed. Gr. A. na het uitspreken derzelve,
dat als nu de gezegde proclamatie door den griffier zou
worden voorgelezen.
Hier aan voldaan zijnde, werd deze plegtige zitting door
den voorzitter gesloten.
Heden morgen ten 10 ure heeft die plegtigheid bij de
arrondissements-regtbank plaats gehad.
MIDDELBURG, den 23 Maart.
Op gisteren had in eene plegiige openbare teregtzittfng
van het Provinciaal Geregtshof alhier de afkondiging plaats
der proclamatie van Z. M. IVillem IIIdoor hoogstdenzel-
ven op den 21 der loopende maand uitgevaardigd bij de aan
vaarding der regeringwaarbij onder anderen ook op
ontvangene uitnoodiging daartoe in costuum tegenwoordig
waren meest alle de bij het hof ingeschrevene advokaten en
voor hetzelve postulerende prokureurs.
Nadat de zitting door den voorzitter geopend was hield
de heer advokaat-generaal (bij ongesteldheid van den heer
prokureur-generaal het woord voerende) de navolgende rede
Edel Groot Achtbare Heer en
Het voor het gelieele Vaderland zoo wel als voor het Koninklijke
Huis, dieptreffend en smartelijk verlies, geleden in het onverwacht
overlijden van onzen hoogstgeeerbiedigden en beminden Koning
Willem den Tweeden, op den 17 maart dezes jaars is den Volkeen
daardoor ook aan ons alie.11 kenbaar gemaakt door de daarvan door
de gezamenlijke Ministers gedane mededeeling opgenomen in de
Buitengewone Staatscourant van den 17 dezer maand en veider
3 lom me afgekondigd.
Indien wij daarover innig bedroefd zijn; indien wij te dier ge
legenheid met weemoed gedenken aan den Vorst die als jongeling
zich reeds een held en groot krijgsman beloonde toen hij bij Quatre-
Bras en Waterloo onze 1 in^lgenooten op den weg der overwinning
voorging, eu met zijn edel bloed de onafhankelijkheid onzer Natie
beeft gekocht- en bezegeld hoe hij als wreker van aangedaan
ougelijk de zelfstandigheid van ons Volk en deszelts eer heelt
gehandhaafd in de velden bij Hasselt en voor Leuven j zou dat kunnen
gewraakt worden
Maar hij die na de overdragt der Ilooge Regering door zijnen
Koninklijken Vader op den 7 oetober 1840 alle zijne zorgen heeft
gewijd aan het welzijn des Vaderlands; die zoowel hij het sluiten
van liet tractaat met Belgie op 19 april 1839 Staatsblad no. 2G)
als hij de regeling der uitvoering daarvan bij liet tractaat van 5 no
vember 1842 {Staatsblad van 1843 no. 3) de doorslaandste blijken
zijner belangeloosheid had gegeven leu einde daardoor den vrede
met dat naburig rijk des te gemakkelijker te doen sluiten en duur
zaam te maken vermogt die daardoor boven schuldigen eerbied niet
's Volks regtmatig vertrouwen te gewinnen? De Vorst die tij
dens het ten uitvoer leggen der wetten van maart 1844 [Staatsblad
no. 14 en 1G) met daden heeft getoond, dat zijne belangen geene
andere dan die der Natie waren Die wijselijk toegevende aan de
wenschen en behoeften des Volks hem op eene betamelijke en
waardige wijze kennelijk gemaakt de herziening der grondwet ten
vorigen jare beval eu die herziene grondwet heeft uitgevaardigd en
nageleefd en die ook nog te dier gelegenheid iu de teruggave
van als bijzonder eigendom krachtens de grondwetten van 1814 eu
1815 aan hoogstdeszelfs Vader bij de wet vau 2G augustus 1822
afgestane domeinen en de toestemming tot derzelver verwisseling iu
kroondomeinen een ongevergd ulï'er heeft gebragt aan de schatkist
van den Staat.
Iïij die als Koning van dezen Staat, ons Vaderland gedurende ruim
acht jaren meerendeels onder hoogst moeijelijke omstandigheden,
met wijsheid heeft geregeerd; zou die geene Billijke aanspraak
1,ebben op onze hoogachting op onze dankbare toegenegenheid?
Zouden wij voor hem, ter gedachtenis aan zijne vele voortreffelijke
hoedanigheden, die hem, als Voist en als menscli meer bijzonder
hebben onderscheiden, niet eene eerzuil in onze harten stichten
waar toch zou zijn aandenken heter kunnen bewaardi worden - Het is
„nar waarheid van hem gezegd dat hij Hl» Tolk l>°ven alles lief
had: - hij dat Volk idijve dan zijne nagedachtenis in zegening
en wat hij'al grootseh en'goeds heeft verrigt«orde hem door den
Eeuwige beloond
Doordat overlijden des Koningg is op hoogstdeszelfs beminden
Zoon, Willem AÏtxander Paul Vrederik Lodewijk Pruis van Uranje,
krachtens artikel 13 der grondwet, de Kroon overgegaan; en lieett
hoogstdezeive als Willem III de Regering over deze landen aanvaard
en daarvan aan de Natie kennis gegeven hij eene proclamatie van
den 21 dezer maand.
Eergisteren ten één uur vergaderden alhier de detache
menten van de in bezetting liggende infanterie en kavallerie,
en werden door den heer majoor Pistoriusprovinciaal ad
judant, na voorlezing der proclamatie van den 21 maart,
den eed afgenomen van trouw aan Z. M. Koning Willem III,
waarna de dagorder van Z. M. van den 23 daaraanvol
gende is voorgelezen; zulks geschiedde onder de grootste
stilte en eerbied.
Heden vergaderde de diens'doende schutterij dezer stad op
de groote markten werd aldaar 00'; de eed van trouw aan
Z. M. afgelegd in banden van den beer majoor G. .7. Sprenger
kommandai/t dier schutterij welke p egtigheid mede met ge-
pasten eerbied plaats bad.
Uit Misslagen 27 maart meldt men
Dezen morgen omstreeks half twaalf ure marcheerde
.de schutterijdoor het muzjjkkorps begeleid van de zeil-
markt naar de groote markt, alwaar de troepen binnen deze
stad gevesrigd (infanterieartillerie enz.) reeds verzameld
waren. Ten twaalf ure legden de officieren van alle rangen
nadat een carré geformeerd was, te midden dier troepen den
eed af van getrouwheid aan Z. M. onzen nieuwen Koning
Willem III, hetwelk kort daarop door 4e onder-officieren
en soldaten gevolgd werd."
Heden morgen is 's Rijks stoomboot Cerberus, van
Londen, op de reede van Vlissingen terug gekomen.
Bij gelegenheid dat door de Nederlandsche zeemagt de eed
van trouw aan den Koning is afgelegd heeft het Z. M. be
haagd de navolgende dagorder te rigten aan de Nederland
sche marine
DAGORDER.
Officieren van alle rangen bij de Nederlandsche Marine
onder-officieren matrozen cn mariniers!
Door het afsterven van mijnen onvergetelijken Vader hebt gij ook
hem verloren, die de warmste belangstelling koesterde voor liet Ne
derlandsche zeewezen en de vele door u bewezen dieDsten op hoogen
prijs stelde.
i)e liefde, die hij de Nederlandsche marine toedroeg en waaraan
hij ook mijnen Broeder wijdde maakt het mij tot een heiligen pligt
daaraan mijne zorgen te besteden en hare belangen te behartigen.
Dit is mijn wensch dit is mijn voornemen.
Ik heb door den eed van trouw, dien gij op nieuw hebt afgelegd
de overtuiging verk.egen dat gij aan het Vader and voor ons allen
zoo dierbaar en waarvan het welzijn zoozeer aan het zeewezen is ver
knocht even als altijd uwe trouwe diensten zult wijden.
'3 Gravenhage den 24 maart 1849. VV I L L E 3!
De Staats-courant van gisferen behelst eene bekendmaking
van den opperkamerheer, baron van Doorn van Westkapelle,
over den rouw die wegens het overlijden van Z. M. Koning
Willem II zal worden aangenomen. Deze rouw zal gedragen
worden 34 wekenvijf-en-twintig weken groote rouw zes
weken middelbare rouw en drie weken ligt- rouw.
Door de geneesheeren die Z. M. Koning Willem II in
zijne laatste ziekte hebben bijgestaan, is het navolgende ver
slag wegens het verloop van die ziekte gedaan:
Z. M. de Koning -ertrok den 13 maart, ten 10 ure
voorden middag, van 's Gravenhage naar 1 ilburg, vergezeld
vau twee zijner adjudanten den baron van Cochoorn en jhr.
Merkes van Cendt.
Te Rotterdam aangekomen bezocht de Koning 's Rijks
werf, alwaar hij het ongeluk had eenen val te doen, van
eene hoogte van 8 of 10 trappen, zonder dat Z. M. echter
eenige pijn daarvan scheen te gevoelen alleen verbleekte
hoogstdezeive aanmerkelijk.
De Koning kwam ten haif 7 ure te Tilburg aan. Ge
durende den ge heel en avond ontwaarde men niets buiten
gewoonsmaar van tijd tot tijd gevoelde Z. M. eenige
huiveringen; echter deed hoogstdezeive tegen 11 ure nog
eene wandeling door de tuinenolschoon het zeer koud we
der was.
Tegen 2 ure in den morgen gevoelde de Koning eene
zoo hevige benaauwdheid dat hij geneeskundige hulp ver
langde. Dadelijk ontboden de adjudanten twee geneesheeren.
De°eerste, die verscheen, de heer van Hees, officier van
gezondheid van het iste regement lansiers, bevond den Ko
ning zoo benaauwd en het gevaar van stikken zoo dreigend,
dat hij onverwijld eene aderlating aan den arm bewerkstel
ligde. Kort daarna verscheen de tweede geneesheer, de heer
Maes. Te gelijker tijd. gaf de Koning last om met den mees
ten spoed zijnen gewonen geneesheer, dr. Everardte ont
bieden die te's Gravenhage gebleven was.
Zijne Majesteit bleef den geheelen dag te bed. Om
streeks 7 ure des avonds trad de heer Everard in de kamer
des Konings binnen, die hem de hand reikte, zeggende.
Ik vreesde dat gij te laat zoudt gekomen zijn." De lieer
Everard bemerkte terstond dat de ademhaling, gelijk mede
de bloedsomloop belemmerd bleef, en een weinig later werd
de benaauwdheid indedaad zoo hevig en gevaarlijk dat de
drie geneesheeren eenstemmig eene tweede aderlating vol
strekt noodzakelijk keurden.
De ligte catarrhale aandoening die de Koning bij bet
vertrek uit de residentie gevoelde, was jn een acuten toe
stand overgegaan en ging gepaard met het opgeven van
siijmachtig-bioedige stoffen. In dezen staat van zaken oor-
deelden de geneesheeren geene verdere aderlatinged. te mogen
doen. Ook bevond de Koning zich nog aanmerkelijk.'Ver
zwakt ten gevolge vati eene ongesteldheid, waaraan hijöeuige
weken te voren had geleden en die vau vrij ernstigen aard
was geweest.
Alle middelen werden aangewend om de luchtwegen
ruimer te maken zuurdeegpappen en eene Spaansche vlieg
werden gelegd, terwijl men tevens eene afleiding naar het
darmkanaal trachtte te bewerken.
Den 14 verergerde de ziekte, in weerwil van de toe
diening der geneesmiddelen, die men het meest doelmatig
achtte. Ten 11 ure des morgens verzocht de gewone ge
neesheer des Konings den graaf van Bylant zich met den
meescen spoed naar 's Gravenhage te begeventen einde Hare
Majesteit de Koningin te onderrigten van den toestand waarin
zich de Doorluchtige zieke bevond.
Het gevaar werd bijzonder verhoogd door den toestand
van het hart, waarvan de aandoening sedert verscheidene jaren
bestond. Deze complicatie, die reeds in gewone tijden on
rustbarend was, verwekte in deze treurige oogenblikken eene
allezins regtmatige vrees.
De dag van den 14 was zeer slecht; alleen tusschen
4 en 7 ure na den middag waren de verschijnselen een weinig
minder hevig. De nacht, die daarop volgde was niet gunstiger.
Den 15 des morgens werd de ademhaling nog moeije-
liiker; voortdurend waren de opgegeven stoffen met bloed
vermengd. Gedurende het toen afgeloopeu etmaalzeide de
Koning op twee verschillende tijdstippen en met de grootste
kalmte Ik gevoel dat mijn einde nadert.
Intusschen namen de verschijnselen gedurende den dag
in hevigheid af. Vooral was het ophoesten'gemakkelijker
en waren de stoffen van beteren aard. Des avonds was de
warmtegraad van het ligchaam zeer matig. De polsslag was
wel is waar eenigzins tusschenpoozenddoch dit laatste ver
schijnsel. was sedert eenigen tijd niet zeldzaam.
In vergelijking met den vorigen dag en nacht was de
toestand des Konings meer geruststellend; de hoop herleefde
in aller harten, in weerwil van het bekende gevaar dat het
organisch gebrek aan het hart opleverde.
De avond bleef rustigen nog te middernacht deed
niets de nabijzijnde noodlottige gebeurtenis vermoeden.
Omstreeks twee ure in den morgen gevoelde de Koning
eensklaps een hevigen schok in de hartstreek. Zijn gewone
geneesheer, die zich steeds in de kamer bevond ontwaarde
terstond dat de hartkloppingen buitengewoon sterk waren
zoozeer zelfs dat Zijne Majesteit uit het bed sprong. Wel
dra verschenen de beide andere geneesheeren en alle hulp
middelen werden aangewenddoch te vergeefs. De Koning
zeeg in de armen van zijnen geneesheer neder, en sprak deze
laat>te woorden. Ik gevoel mij de krachten ontzinken."
Op hetzelfde oogenblik gaf Zijne Majesteit den geest.
Het was den 17 maart, ten haif drie ure des morgens.
Tilburg, 17 maart 1849.
P. F. J. Everard Med. Dr.
Van IIees, Officier gez. 2de kt.
Maes Med. Dr. te Tilburg."
Uit 's Gravenhage 26 maarc meldt men
Z. M. de Koning heeft gisteren middag ten twee ure
liet corps diplomatique ten gehoore ontvangen. Bij die ge
legenheid heefc Z. Exc. sir Edward Disbrowe als deken
het woord gevoerd. Z. M. was zeer getroffen en zijne tra
nen beletteden hem schier daarop te antwoorden. Nadat
Z. M. nog elk der gezanten afzonderlijk had toegesproken
en dezen die toespraak beantwoord hadden, is de audiëntie
afgeloopen.
Z. M. de Koning heeft zich gisteren avond Iaat weder
uit deze residentie naar Tilburg begeven en wordt in den
aanstaanden nacht alhier terug verwacht.
H. K. H. Mevrouw de Erfgroothertogin van Saksen-
Weimar Eisenach "is gisteren avond in deze residentie aan
gekomen en is onmiddellijk naar Tilburg vertrokken. Hoogst
dezeive wordt echter spoedig van daar in deze hofstad te
rug verwacht."
Berigten uit's Gravenhage melden, dat aldaar de diep
ste rouw heerscht over het afsterven van onzen geliefden
Koning. Bij de grooten en de burgers zijn bijna alle huizen
geslotenen de straten leveren door derzelver stilte een
tooneel op dat treurig afsteekt bij de bedrijvigheid die aldaar
gewoonlijk heerscht. Voorzeker, zoo ergens, dan wordt de
geliefde Vorst in de hofstad beweend.
Men verneemt dat de hertog van Kichmond (graaf van
Marchj die vroeger adjudant was van den hertog van Wel'
lington gelijktijdig met den prins van Oranje onzen thans
overleden Koning; lord Fitz Roy Somersetluitenant-gene
raal, chef van den staf des hertogs van Wellingtonbene
vens sir Ilenry Johnsondie aan wijlen Z. M. Willem II was
toegevoegd, tijdens zijn verblijf aan de hoogeschool te Oxford
uit Engeland zullen overkomen om bij de plegtige begra
fenis des Konings tegenwoordig te zijn.
De commissie welke zich gevormd heeft tot oprigting
van een standbeeld te'sHage ter nagedachtenis van wijlen on
zen geëerbiedigden en diepbetreurden Koning, Willem IIis
zamengesteld uit de heeren E. W. van Dam van Isselt
luitenant-generaal R. A. Klerck, baron van Pallandt van
Neerijnen mr. II. van Sonsbeek mr. J. op den HoojfC.
Krusemanmr. A. de Pinto ,7. M. van Renesse W. C. de
Leth S. J. van den Berg, kapitein H. Hardenberg en J. EJ.
van den Berg.
De ongesteldheid van den minister voor de zaken der
Hervormde eeredienstden heer van Heemstra blijft voort
durend van ernstigen aard. Zijn gevaarvolle tóësfafid w'as
zondag morgen nog dezelfde.