MIDDELBÏJRGSCHE C O U R A IV T. »«''7-::**-.« N». 51. Donderdag 29 April. VERVOER VA^ BrSKRUID KA.^jiAL rJ.N N EU ZE ir. PUBLICATIE. SCHUTTERIJ. HENGSTEFKE UR. ALGE MEE]) E R EB Eli AG. MAATSCHAPPIJ NIEUWSTIJDJNGEIN. flcberlAttbcn OP EN LANGS HET Door Zijne Exc. den Staatsraad Gouverneur van de Pro- Yincie Zeeland, is eene Publicatie uitgevaardigd, naar aan leiding eenes missive van Z. Exc. den minister van Binnen- landsche Zaleen, van 8 maart II., no. 158, ingevolge Zij ner Majesteits last, daartoe strekkende, om den Gezag voerders van alle scliepen en vaartuigen zonder onder scheid welke op of langs het Nederlandsch gedeelte van het Kanaal van NeuzenBuskruid of andere ontvlambare am munitie vervoeren te herinneren aan de voorschriften der wet van den 2Ó Januarij 1815 {^Staatsblad no. 7), hou dende bepalingen en voorbehoedmiddelen omtrent den ver voer van BuskruidOorlogsbehoeften en Brandstoffenen aan de bij die wet bepaalde boeten. De daarbij aange haalde voorschriften zijn echter te uitgebreid om die in on ze courant te kunnen opnemen. Wij lateii bij de vermel ding van en verwijzing naar die Publicatie, hier echter nog de slot-bepalingen volgen, die aldus luiden: Ten aanzien der Belgische Schepen en vaartuigen het Kanaal van Neuzen alleen doorvarende, op welke de bepa lingen van art. 8, 9, 10, 13, 27, 35 en 37 der aange haalde wet toepasselijk zjjn zullen nogtans bij de uit- yoering en handhaving dier bepalingen zoodanige wijzigin. gen worden toegestaan als waarop die Schepen en Vaar tuigennaar aanleiding der traktaten vanden 19 April 1839, en van den 5 November 1842, alsmede van de overeen komst van den 20 Mei 1843 en van de daarbij behooren- -de reglementen kunnen geacht worden aanspraak te hebben. De Gezagvoerders van alle Schepen en Vaartuigen aan te manen, om de vorenstaande bepalingen, ieder voor zoo veel hem aangaat, stiptelijk na te komen, en door hunne onderbebbenden te doen nakomen, ten einde zich niet bloot te stellen aan de boeten en verdere straffen op de overtre ding daarvan bedreigd." halTe ingeschreven -worden en door den Schuttersraad worden yer- wejen tot eene geldboete terwijl zij daarenboven zonder loting bij de Schutterij zullen worden ingelijfd indien het zal blijken dat er tij dens de "verzuimde inschrijving geene redenen tot uitsluiting of vrij stelling ten hunnen aanzien bestonden. En opdat niemand hiervan onkundig zij zai deze worden gedrukt afgekondigd en aangeplaktmitsgaders in dezer Stads-Courant ge plaatst. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg den 23 April 1847. 15ur"emeester en AVetliouders voornoemd 1 PASFOORÏ VIS GRIfPSKERKE. j Ter ordonnantie van Hun £d. Aclitbare I A. M. REGIUS. BURGEMEESTER en WETHOUnERS der Stad MinDELBURG; Gelet op art. G van Zr. Ms. Besluit van 21 Maart 1828 {Staatsblad no. 6 fjrengen bij deze ter kennis van een iegelijk dien zulks zoude mogen aangaan, dat, ter voldoening aan art. G der Wet van den 11 April 1827 ten opzigte van de Schutterijen van Zaturdag den 15 Mei aanstaande tot -Maandag den 31 daaraanvolgende dage lijks (uitgezonderd Zon- en Feestdagen) van des morgens ten 10 tot des middags ten 12 uur, ter Secretarij dezer Stad zal gereed liggen het Register van Insclirijving welk Register op den 1 Junij daaraan volgende moet worden gesloten. En worden mitsdien alle Ingezetenen dezer Gemeente zonder onder scheid gehuwd of ongehuwd welke op den 1 Januarij dezes jaars hun 25ste jaar zijn ingetreden en hun 34ste nog niet hebben voUiragt (hoedartigen zijn alle mannelijke Ingezetenen geboren in het jaar 1822) bij deze opgeroepen en aangemaand om zich op voorschreve plaats en uur, vóór den 1 Junij aanstaande ter inschrijving in het Re gister aan te dienen; terwijl ter voorkoming van alle misvatting, welke zoude kunnen ontstaan met betrekking tot de verpligtingen die bij voorzeide Wet op de Schutterijen worden voorgeschreven aan de belanghebbende Ingezetenen dezer Gemeente bij deze wordt onder liet oog t'^ebragt A. Dat behalve die op den 1 Januarij van dit jaar hun 25ste jaar ïijn ingetreden zich mede ter inschrijving voor de Schutterij moeten aangeven die Personen welke hun 34ste jaar niet voleindigd heb bende schoon in andere Gemeenten ingeschreven sedert de laatste inschrijving in deze Gemeente zijn komen inwonen alsmede de Vreemdelingen die sedert de laatste inschrijving in de termen zijn ge vallen om op grond van art. 2 der W et van den 11 April 1827 als Ingezetenen te worden beschouwd met welke gelijk staan de uit de dienst ontslagene Militairen voor zoo verre deze in de jaren der Schut terij verkjjeren en welke zich alzoo mede ter inschrijving moeten aangeven. Dat de verpligting- en bevoegdheid tot de Schutterlijke dienst, cö mitsdien tot de inschrijving en het domicilie van inschrijving is geregeld bij de artikelen 1 2 7 en 8 der VQorschreve Wet zijnde van den navolgenden inhoud Art. 1. Ieder Ingezeten van het Rijk die op den eersten Januarij van elk jaar zijn 25ste jaar zal ziju ingetreden en zijij 34ste niet vol eindigd zal hebben zal, ingevolge de bepalingen dezer Wet, daartoe opgeroepen zijnde verpligt wezen de Schutterlijke dienst uit te oefenen. Art. 2. Als Ingezetenen worden, met betrekking tot de toepassing derer Wet beschouwd a. Alle Nederlanders binnen het Rijk hun gewoon verblijf hou dende. h. Alle Vreemdelingen binnen het Rijk woonachtigwelke hun voornemen om zich aldaar te vestigen zullen hehben aan den dag gelegdhetzij door eene uitdmkkelijke verklaringhetzij door het werkelijk overbrengen van den zetel van hun vermo gen en de hoofdniiddelen van hun bestaan. De tijdelijke uitoefening van een bedrijf of handwerk in eeni- ge ondergeschikte betrekking, gelijk die van leerling, knecht, eni. kan op zich zelve niet beschouwd worden als een bewijs van het voornemen om zich in dit Rijk te vestigen. Art. 7. Zij die in meer dan éiSne Gemeente hun gewoon verblijf houden, of den zetel van hun vermogen hebben gevestigd, zullen tot de inschrijving verpligt zijn binnen de Gemeente alwaar eene dienst doende Schutterij aanwezig is. Bijaldien in die verschillende Gemeenten alleen dienstdoende of »lleen rustende Schutterijen bestaan zullen zij zich doen inschrijven in de Gemi^nte alwaar zij voor de Personele Belasting zijn aangesla- gen en jg Ambtenaren in die Gemeente alwaar zij .ambtshalve ver pligt tijn hun verblijf te houden. Art. 8. Die van hunnen ouderdom geen voldoend bewijs geven zullen door het Plaatselijk Bestuur worden ingeschreven, naar desielfs «ordtel, onverminderd de bevoegdheid van den ingeschrevenen, om •van lijnen juisten ouderdom nader te doen blijken en C. Dat de straffen op het niet voldoen aan de verpligtingen be- *ekltelijk de inschrijvingen zijn omschreven iti art. 9 van gemelde I ïijnde van den navolgenden inhoud Art. 9. Die bevonden zullen worden zich niet vóór den 1 Junij te •cbb«a doen imshriJTen ïullen door het Plaatielyk Bestuur arabu- BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID DELBURG verwittigen mits deze de belanghebbenden dat volgens eene door den Heer Staatsraad Gouverneur de zer Provincie, bij besluit van den I2 dezer inaand {Pro vinciaal Blad no. 41), medegedeelde opgaven der Namen en Standplaatsen van de Hengsthouders in de Provincie Zeeland over het jaar 1847, als zoodanig voor het iste Dis trict zijn opgegeven de navolgende Personen als Adriaan Bliek, te Nieuw- en St. Joosland. Paulus Coppoohete Oostkapelle. J. Schout, Wed. G. Kodde, te idem. Pieter Boonete Koudekerke. Pieter PFijnands te Biggekerke. Leijn Geschiere, te Meliskerke. Dat de Hengst van den eerst opgegevenen is een Pro vinciale Geldersche Stam-Hengst dat de Hengst van den tweeden later is verplaatst naar Noordbevelanddat voor die van den vijfden opgegevene de premie is toegekend en dal; de zesde opgegevene Hengst is afgekeurd uit hoofde van de sleclit gevormde Spronggewrichten van des- zelfs achterbeenen en daaruit voortvloeijende moeijelijke en onregelmatige bewegingen. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg den 23 April 1847. Burgemeester en Wethouders voornoemd PASPOORT VAN GRIJPSKERKE. Ter ordonnantie van Hun-Ed. Achtbare, A. M. BECIUS. zienlijke som bedragen en men uit deze omstandigheid dus veilig mag afleiden, dat de voorgedragene stoomvaart alhier eenen bijzonderen bijval heeft gevonden zoo zou het toch nog wel overweging verdienen, om deze voor de stad en de handeldrijvende ingezetenen in menigerlei opzigt zoo nuttige en hoogst voordeelige zaak, zoo al niet op de door de op- rigters voorgestelde wijze, althans op eene mindere schaal (door bij voorbeeld eene kleinere boot alleen van deze stad te doen varen) tot stand te brengen en twijfelen wij ef in zoodanig geval niet aan, of die plan zou niet minder als het vorige door onze stadgenooten worden toegejuicht en eene algeraeene medewerking erlangen. Heden morgen vertrokken van hier per stoomboot naar Gorinchem, het ade bat. 3de reg. infanterie, komende van Vlissingen en per stoomboot naar Rotterdam de staf en 2de comp. van het 3de bat. 3de reg. infanterie welke laat ste gisteren van Breskens alhier waren aangekomen. De zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van den 26 dezer heeft zich bepaald tot het benoemen der com missie van onderzoek der geloofsbrieven van het nieuw ver kozen lid uit Limburg de baron de H'eisck van f-Fenne. Als candidaten voor den vacanten hoogleeraars plaats in de Nederlandsche taal en geschiedenis te Deventer wor den genoemd de heeren dr. fF. J. A. .hnckbloetM. de Fries en ds. Swaltie. Men verneemt, dat Z. I\L de Koning, ingevolge de wet van 9 mei 1846, ook voor dit jaar heeft bepaald, dat de groote- of zoi:t-haring-visscherij voor het tegenwoordige jaar 1847 zal mogen worden aangevangen op den 10 junij eerstkomende en dat mitsdien de netten voor het eerst zul len mogen worden uitgeworpen, om in volle zee haring te visschen in den avond van genoemden 10 junij. Ook dit jaar zal eene Rijks stoomboot als eerste jager worden gebezigd. Men berigt, dat concessie verleend is aan de hee ren C. en T. Kater, te Monnikendam, tot droogmaking van het Monnikiueer en het Noordmeer, gelegen onder de ge meenten Monnikendam, Broek in Wsterland en Landsmeer, te zamen ter grootte van 300 bunders. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID DELBURG Gezien de circulaire van den Heer Staatsraad Gouverneur dezer Provincie, van den 26 dezer maand {ProvinciaalBlad no. 47) en Gelet op Zr. Ms. besluit van den 23 te voren, no. 53, houdende uitschrijving van eenen Algemeenen Bededag op Zondag den 2 Mei aanstaande, t^r aanbeveling der belangen van het Vaderland bij de algemeene behoefte, door de twee jarige mislukking van den oogst der noodzakelijkste levens middelen veroorzaakt; Noodigen bij deze de Ingezetenen uit, om ieder voor zich het zijne bij te dragen, ten einde deze dag op eene gepaste en godsdienstige wijze worde doorgebragt zullende door de beambten der Plaatselijke Policie naauwkeurig worden toegezien dat de bepalingen der wet van den i Maart 181 5 {Staatsblad no. 21) stiptelijk worden nagekomen. En opdat niemand hiervan onkundig blijve, zal deze wor den afgekondigd, initsgaders in dezer Stads-Courant geplaatst. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 26 April 1847. Burgemeester en Wethouders voornoemd PASPOORT VAN GRIJPSKERKE. Ter ordonnantie van Hun Edel Achtbare, A. M. BECIUS. TOT BEVORDERING VAN LANDBOUW EN VEETEELT IN DE PROVINCIE ZEELAND. VEREENIGDE VERGADERING der Afdeelings-Bestu- ren mIValcheren, van voornoemde Maatschappijop Maan dag den 3 Mei 1847, in het lokaal op de Groenmarkt, des voormiddags ten tien ure. Het te behandelen onderwerp zal ten doel hebben de bijzondere aandachtzoo wel van den Landeigenaar als van den Pachter te bepalen op de noodzakelijkheid eener verbeterde inrigting der Pachtcon- tracten van Landerijen in Zeelanden op het groote belang daarmede voor den Landbouw verbonden. Middelburg, den 29 April 1847. MIDDELBURG den 28 april. Met leedwezen vernemen wij, dat niet alleen, gelijk wij in ons vorig nommer aan kondigden de voorgestelde stoomvaart op Londen vooreerst niet tot stand zal komen maar dat zelfs de ontwerpers van dit plan zich genoodzaakt hebben gezien omvermits de ingeschrevene som voor het vereischt wordende kapitaal op verre na niet toereikend is, hetzelve geheel en al op te geven. Daar het intusschen van eene algemeene bekendheid is dat de inschrijvingen uit deze stad in verhouding met die uit andere stedea en plaatsen dezer provincie, een zeer aan- Uit Parijs den é'4 april wordt gemeld Eergisteren heeft de lioning bij het paleis der Tuilerien eene revue gepasseerd. Aan den prins van Joinville zou bevel gezonden zijn herwaarts terug te komen ten einde het bezoek van den keizer van Rusland bij te wonen. Prins Oscar van Zweden bevond zich eenige dagen ge leden met zijn smaldeel te Toulon. Op den noordelijken spoorweg bij het station van Saint-Just, is de van Brussel komende trein, tegen een goe deren-trein aangestootenwaardoor eenige wagens van den laatsten uit het spoor zijn geraakt, maar geene verdere on gevallen plaats hadden dan een oponthoud van een paar nrén. De berigten uit Madrid heden ontvangen zijn weder om zorgwekkend daar zij gewagen van een verschil van staatkundige denkwijze tusschen de koningin en hnren gemaal omtrent de groote thans bestaande partijschappen. i\Ien be weert dat de koningin de partij van vooruitgang is toege daan, terwijl de koning de gematigden aankleeft. Hoe lig- telijk hieruit weder botsingen en kabinets-veranderingen kun nen ontstaan, laat zich gereedelijk begrijpen. Men \iesim\\tt Jotirnaldes Débats van 25 dezer: „Heden ontvangen wij belangrijke tijdingen uit Z,/jsrt3ö« die ons doen hopen dat de hevige crisis, die Portugal zoo lang reeds be- drijgt, eindelijk deszelfs beslissing genaakt. De koningin, steunende op de eindbepalingen van het viervoudig verbond heeft de tusschenkomst van Frankrijk Engeland en Spanje ingeroepen, en deze drie mogendheden hebben Hare Maje steit van hunne medehulp verzekerd. Door de koningin is den insurgenten eene onvoorwaardelijke amnestie, de her stelling van het charter oproeping der cortes en een ge mengd ministerie aangeboden. Een gedeelte der equipagicn van twee Engelsche schepen van eene Fransche brik, en van eene Spaansche corvetop de Taag gelegen zijn onr- scheeptom aan de koningin, de koninklijke familie en aan het zeer bedreigde Lissabon hulp te veijeenen. De stad is steeds kalm gebleven want al wat woelziek en ontevreden is heeft zich reeds sedert lang bij de oproerlingen aange sloten, "Vier duizend man Spaansche troepen hebben order ontvangen om zich naar de grenzen van Portugal te bege ven. Men twijfelt er niet aan of de insurgenten zouden de voorstellen der koningin aannemen." Volgens de laatste berigten tiit Madrid, heeft het mis verstand tusschen den koning en de koningin geheel opge. houden en hebben zij zich weder te zamen in het publieic vertoond. Het nieuwe ministerie is voor het eerst door deii koning ontvangen. De Londensche bladen deelen mededat de graaf Sdiitn- melpenninckde Nederlandsche gezant, den 22 dezer \m 's Gravenhage alhier is teruggekeerd. Het Roomsch-Katholiek instituut heeft, onder voorzitting van graaf Schrewsbury, een voorstel aangenomen, hetwelk de uitsluiting der Roomsch-Katholieken van alle aandeel aao de voor het onderwijs gevraagde gelden als eene inbreuk op de gewetensvrijheid verklaart. De berigten uit Ierland wegens het voortwocden van

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1847 | | pagina 1