MIDDÉLBÜRGSCHE
f
C O R A i^ T^
N". 117.
Diug^da
29 September. j?|j^
BESTUREN en ADMINISTRATIEN.
NIEUWSTIJDINGEN.
er
I'SSPECTIE FE RLOFG DAGERS.
ADTERTENT IE
Q5»root-Biritta«jc.
Sclgte.
ïlcbevlaubcu
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID
DELBURG;
Gelet op Art. i van het besluit van den [-leer Staatsraad
Gouverneur dezer Provincie, van den i November 1845
^Provinciaal Blad no. 112);
Verwittigen bij deze de Verlofgangers welke zich in de
Gemeente bevinden dat zij zich zullen moeten vervoegen
FRANKFORT den 22 september. Eindelijk heeft de Duit-
sche bondsvergadering .haar advies uitgebragt omtrent de aan
gelegenheden van Denemarken. Deze verklaring die naar
men zeide, voldoening geven moest aan de Duitsche nationa
liteit is onbestemd in liare uitdrukkingen en conciusien, In
dezelve vvor4t omtrent geen enkel punt een bepaald gevoelen
op Maandag den 5 October aanstaande, des middags ten 12 i geuit. De questie betreffende Sleeswijk wordt daarin met
ure op de Heerenbeurs alhier, ten einde door den Heer stilzwijgen voorbijgegaan; wat Holstein betreft, erkent die
MiHtie-Commissaris te worden geïnspecteerd; zullende van j vergadering de grieven der agnaten, zonder iets bepaalds
deze inspectie slechts zijn verschoond de zoodanigen van de vast te stellen nopens de wettige orde van opvolging voor
ligtin<' van 1844, die ter bijwoning der Najaars-exercitien dat hertogdom; en zij houdt zich tevreden met zich hare
onder°de wapenen zijn opgekomen en werkeliik daaraan deel I constitutionele bevoegdheid voor te behouden voor later
hebben genomen, alsmede diegenen welke nog niet van Mi- 1 misschien plaats hebbende gebeurtenissen, welke zij niet dui-
litaire Kleeding zijn voorzien en eindelijk dezulken die delijk bepaalt. Ten slotte wijst zij de klagten der Holstein-
z'ich met een tijdelijk verlof in hunne haardsteden bevinden. 1 sche stenden van de hand dezelve beschouwende als geen
En worden mitsdien de belanghebbenden herinnerd aan de
volgende bepalingen, bij de wetten van den 8 Januarij 1817
en 27 April 1820 vastgesteld:
1. Dat zij gehouden zijn om op de bepaalde Inspectie
voor de Verlofgangers te verschijnen op poene van bij
gebreke daarvan wanneer zij voor hun achterblijven geene
ten genoegen van den Militie-Commissaris voldoende redenen
mogten kunnen aanvoeren overeenkomstig het bepaalde bij
Art. 183 der wet van 8 Januarij 1817, te worden gestraft.
2. Dat zij op de gemelde Inspectie zullen behooren te
verschijnen gekleed in de uniform en voorzien van de ver
dere Kleeding en Equipementstukken die bij het vertrek
van het Korps aan hen zijn gelaten benevens van het Attest
litt. H. H. hun door het Plaatselijk Bestuur hunner Gemeente
uitgereikt, en dat zij gedurende gemelde Inspectie zijn on.
derworpen aan de Militaire discipline.
3. Dat zij hunne Kleeding en Equipementstukken steeds
in waarde zullen moeten houden en zij zich van dezelve
zoolang zijniet zijn gepasporteerd om geenerlei reden mo
gen ontdoen.
4. Dat wanneer zij zich buiten de Provincie willen be-
begeven om te verblijven zij derzelver Verlofpassen aan het
Plaatselijk Bestuiir hunner Gemeente moeten terug vragen
en dat zij zich binnen vier weken moeten aanmelden bij het
Bestuur der Gemeente in welke zij voornemens zijn te ver
blijven op straf van als deserteur te worden behandeld.
5. Dat wanneer zij zich langer dan tweemaal vier-en-
twintig uren uit hunne Gemeente willen verwijderenzij
daarvan in Persoon moeten kennis geven aan het Plaatselijk
Bestuurmet opgave der Gemeente werwa^rts zij zich be
geven 'op straf van een arrest van 2 tot dagendoor het
Plaatselijk Bestuur op te leggen.
6. Dat zij zich, op gelijke straf, in geval zij langer dan
tweemaal vier-en-twintig uren buiten hunne Gemeente ver
blijven, bij het Plaatselijk Bestuur der Gemeente alwaar zij
zich bevinden moeten aanmelden.
Terwijl verder aan de Militiens Verlofgangers, naar aan
leiding der circulaire van den Heer Staatsraad Gouverneur
dezer^Provincie van den 28 Junij 1*^45 Q'rovinciaal Blad
no. 65) wordt ter kennis gebragtdat door de Ministers
van Binnenlandsche Zaken en van Oorlog is bepaald dat
zij die ter zake van i|nsubordinatieonbetamelijke gedragin
gen of wegens het verwaarloozen van hunne Kleeding of j
Equipementstukken bij herhaling in de termen vallen om
door den Militie-Commissaris gestraft te moeten worden
voor het vervolgwanneer daartoe voldoende redenen door
den Heer Staatsraad Gouverneur zullen worden gevonden j
aan het Departement van Oorlog zullen worden opgegeven 1
ten einde dezelve dadelijk voor zekeren tijd onder de wa-
penen te roepen.
En zal opdat een iegelijk hiervan kennis drage deze
worden afgekondigd, mitsgaders in dezer Stads-Courant ge
plaatst.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg den 28 Sep
tember 1846.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
DE STOPPELAAR, 1. p.
Ter ordoanantie van Hun Edel Achtbare
A. M. BECIUS,
BURGEMEESTER en ASSESSOREN van de Gemeente
GROEDE zijn voornemens om, onder nadere goedkeuring,
op Maandag den 12 October 1846, des morgens ten tien
ure in het Raadhuis aldaar in het openbaar aan te besteden
Het bouwen van een nieuw SCHOOL-LOKAAL a» in-
rigting van een Gebouw tot ONDERWIJZERS-WO
NING.
Zullende het bestek en voorwaarden benevens de teeke-
ningte rekenen van den 28 dezer, ten Raadhuize voor
meld ter visie leggen terwijl nadere informatien zijn te
bekomen bij den Timmerman Karelste Groede door
wien daags vóór de Aanbesteding, de noodige aanwijzing
in loco zal worden gedaan.
Groede, den 26 September 184Ö.
Burgemeester en Assessoren voornoemd
M. MA ZURE.
Ter ordonnantie van dezelve,
M. M. MEIJER.
wettige vertegenwoordigers voor dat hertogdom bij den
bondsdag.
Berigten uit den Kaukasus van den 28 augustus gewa
gen van eene nieuwe overwinning door de Russen onder
het bevel van den prins Argutinsky op de bergvolken be
haald.
HAMBURG den 22 september. Z. M. de koning van
Denemarken heefr den 18 dezer (op zijn 60ste verjaardag)
te Pioen eene publicatie uitgevaardigd, waarin hij zijn leed
wezen betuigtdat zijn bekende openbare brief van 8 augus
tus zoo veel onrust heeft gebaarden voorts verkl_aartdat
het geenszins zijne bedoeling is geweest, de regten van zijne
hertogdommen of van een derzelvete krenken dat hij
ook geenszins eenige verandering heeft willen maken in de
ontwijfelbare betrekkingen waarin Sleeswijk en Lauenburg tot
het Duitsch verbond staandat hij slechts heeft willen te
kennen geven, dat hij het vaste vertrouwen koestert, dat,
door het erkennen van de onscheidbaarheid der Deensche
monarchie ook aan het zelfstandige hertogdom Holstein de
bestendige verbinding met de overige aan zijne kroon onder
worpene landstreken en daardoor deszelfs ondeelbaarheid
zou verzekerd worden dat dit met Gods hulp zal gebeu
ren en dat hij vertrouwt, dat zijne onderdanen zijne inzig-
ten, die alleen hun welzijn bedoelen, niet zullen miskennen.
LONDEN den 23 september. De koningin prins Al
bert en de vorstelijke kinderen zijn gisteren van Osborne-
house op het kasteel te Windsor teruggekeerd.
De graaf de ÏNIontemolin is 11. zondag alhier aangeko
men en blijft ontoegankelijk zelfs voor de aanhangers zij
ner zaak. Cabrera zou met den ambassadeur eener vreerade
mogendheid die echter niet nader wordt aangeduid eene
conferentie gehad hebben. Ter beurs liep gisteren het ge
rucht dat Cabrera naar Valencia vertrokken is. Nog wil
men weten dat aan Espartero voorstellen gedaan zouden zijn
maar dat hij zich weinig geneigd heeft betoond daarin te be
willigen.
PARIJS den 23 september. Gisteren is de koning her
waarts gekomen om een ministerraad bij te wonen in wel
ken besloten zou zijn den hertog de Broglie met een ge-
wigtigen last naar Engeland te zenden hij zou eene formele
verklaring moeten overbrengen, dat Z. M. van alle regten i
op de kroon van Spanje afzietwelke later uit het huwe
lijk van den hertog van Montpensier zouden kunnen ontstaan.
Aanstaanden maandag, den 28 dezer, zal de hertog van
Montpensier naar Madrid vertrekken.
De Carlistische bendewelke zich in den omtrek 1
van Seu d'Urgel heeft vertoond is geheel verslagen. On
derscheidene hoofden derzelve zijn in hechtenis genomen.
Ook de op andere punten van Katalonie in het werk gestelde
pogingen om de menigte op te ruijen zijn geheel mislukt
en, naar luid der berigten van 17 september uit die provin
cie, was de stemming der bevolking allezins rustig en gun
stig.
De bekende Joseph Henry is den 16 te Toulon in zoo
danig ziekelijken toestand aangekomen dat men hem uit het
rijtuig heeft moeten dragen. Zijn zoon is met de Sphinx uit
Algerie overgekomen ten einde den koning om verminde,
ring van straf voor zijnen vader te smeeken.
BRUSSEL den 24 september. Gisteren zijn de septem-
ber-feesten aangevangen. Het begin derzelve is echtereens
deels door het hoogst ongunstige weder, anderdeels door de
weinige geestdrift en slechte orde geenszins zoo luisterrijk
geweest, als men meende te kunnen verwachten.
De afwezigheid des konings van het kamp te Beverloo
heeft, zoo men zegt, geen gunstigen indruk bij het leger ge
maakt en men vermoedtdat uit dien hoofde aan het voor
stel tot de oprigting van een standbeeld van Z. M. voor
eerst geen gevolg zal worden gegeven.
MIDDELBURG den 28 september. Wegens de luister
rijke en in menig opzigt belangrijke overwinning, door de
vereenigde Nederlandsche land- en zeemagt op de Balinezen
behaald behelzen de officiële rapporten en partikuHere Ja-
vaansche berigten met de overland-post ontvangen hoofd
zakelijk de navolgende bijzonderheden
Men herinnert zich, dat na de herhaalde beleedigingen
in de wateren van Bali aan de Nederlandsche vlag aange
daan, en laatstelijk na de miskenning door den radja van
Beliling van de tusschen hem en het Nederlandsch gouverne
ment bestaande overeenkomsten, door den minister van staat,
gouverneur-generaalbepaald is dat eene expeditie tegen
dezen vorst zou worden gerigtten einde met de wapenen
de voldoening en de waarborgen te vorderen en te erlangen
welke langs den weg van onderhandelingen niet zijn kunnen
verkregen worden.
Alvorens van die wapenen gebruik te maken is nog eene
laatste gelegenheid aan den vorst van Bali aangeboden om
de rampen af te weren, welke zijnen persoon, zijn huis,
zijne onderdanen en de vreemdelingen die in zijn rijk zijn
op dien oogenblik bedreigen en om de vriendschap en de
gunst van den gouverneur-generaal te herwinnen door na
melijk de aanneming der volgende voorwaarden
a. Dat door hem binnen driemaal 24 uren worde getee-
kend eene nieuwe overeenkomstwaarbij hem het beheer
van zijn land wordt overgelaten, mits erkennende de hoogfe
overheid van de Nederlandsch-Indische regering, afschaffende
den strandroüf, en zich verbindende tot wering van zeeroof
en slavernij en tot bescherming van den handel.
b. Dat hij aanneme om de kosten der expeditie te vol
doen waartoe zoo de middelen niet mogten voorhanden
zijn, uitstel kan worden gegeven, zoodanig dat de betaling
jaarlijks gedurende tien jaren geschiedehetzij in geld
hetïij in zoodanige producten van Bali als nader zal wor
den overeengekomen.
c. Dat binnen zijn rijk eene Nederlandsche bezetting zal
kunnen verblijven tot de finale aflossing van de oorlogs
kosten van welke bezetting de onkosten door hem zullen
worden gedragen.
Driemaal 24 uren zijn gesteld om deze voorwaarden aan te
nemen, doch dit heeft tot niers geleid dan tot eene aan
vraag om uitstel van antwoord gedurende tien dagen aan
welk verzoek de gouvernements-commissaris vermeende niet
te moeten toegeven zoodat de vijandelijkheden op den 28
junij zijn aangevangen en met het gelukkigste gevolg bekroond.
De landingstroepen zijnonder krachtdadige bescherming
van de oorlogsbodemszonder groote bezwaren geland en
ofschoon de vijand èn door de talrijkheid zijner troepen
èn door de aangelegde sterkten vrij wat meer tegenstand
bood dan men verwacht had, werden hunne positien echter,
zoowel van de zeezijde als van de landzijde met zooveel
energie en beleid aangevallen dat het pielt weldra beslist
was en Beliling, hetwelk echter grootendeels verwoest was,
ons in handen bleef.
De ontmoedigde vijand bood den volgenden dag toen de
onzen naar Singa-Radja de hoofdstad en verblijfplaats van
den radja van Beliling oprukten, slechts geringen tegenstand
het paleis en de kraton van dien vorst werden eene prooi
der vlammen hij zelf begaf zich naar men verneemtmet
eenige volgelingen naar het gebergte.
Intusschen hebben wij, bij den aanval op Beliling, te be
treuren het verlies van eenen inlandschen officier der hulp
troepen van Madura, drie Europesche en vijf inlandsche mi
litairen van minderen rang, terwijl verwond zijn geraakt de
kapitein Hautbourg en de iste luitenant-adjudant von Stam
pa (eerstgemelde verkeert in eenen bedenkelijken toestai.d)
en 27 mindere militairen van verschillende natiën.
Het verlies van den vijand kan men met geene zekerheid
opgeven doch vermeent ie mogen beweren dat het getal
gesneuvelden en gekwetsten aanzienlijk in geweest, vermi's
men overal op het terrein waar zij met onze troepen in
aanraking zijn geweest, lijken gevonden heeft, zonder te
gewagen van die welke in den versterkten kampong zijn
achtergebleven.
Bij de mededeeling van de bovenstaande belangrijke bij
zonderheden zijn wij nog in de gelegenheid te vermelden
dat te Beliling, op den 9 julij 11., doorden Nederlandschen
commissaris contracten zijn gesloten geworden met de vor
sten van Beliling en van Karang Assam welke den gouver
neur-generaal reeds ter bekrachtiging waren aangeboden. De
hoofdbepalingen daarvan zijn de vernieuwde verklaring dat
derzelver grondgebied een gedeelte uitmaakt van Nederlandsch
Indie, de erkenning van Z. M. den Koning als hunnen op-
perheerde belofte van bescherming van den handel, de
verbindtenis om den strandroof of het gebruik waardoor schip
en lading in geval van stranding voor den eigenaar verlo
ren gaan krachtig te zullen beletten en aan zoodanige sche
pen integendeel hulp en bijstand te zullen verleenen onder
genot, voor de berging en bescherming der lading, vaneen
zeker bergloon alsmede om de pogingen van het Neder
landsch gouvernement tot tegengang van den zeeroof, van
den menschenroof en van den slavenhandel met al de te
hunner beschikking staande middelen te zullen ondersteunen.
Aan de gemelde vorsten is van de zijde des gouvernements
de verzekering gegeven, dat zoolang zij het overeengeko-
mene getrouwelijk nakomenhetzelve zich niet zal inlaren
met het inwendig bestuur van derzelver land hetwelk der
halve zonder eenig voorbehoud, aan hen wordt overgelaten.
Bij eene nadere overeenkomst heeft de vorst van Belilinc
erkend dat hij z'ijn land door de genade en de grootmoe
digheid van het Nederlandsch gouvernement, hetwelk dasr-