lüIDDELBURGSCHE
COURANT.
'«#,jöi^
N". 13.
Donderdag
29 January.
BESTUREN en ADMINISTRATIEN.
MEL'WSTIJIIINC^EN.
|9uiblicafic.
3IJLATSCHAPPIJ
AD TER TE WTIE
De ONTVANGER der Stad VLISSINGEN daartoe door
Heeren Burgemeester en Wethouders geautoriseerd zal op
Woensdag den 21 Januarij 1846, en vervolgens telken Woens
dag in de maanden JanuarijFebruarij en Maart eerstkomende,
des voormiddags van 9 tot 12 ure, ten zijnen Kantore uit
betalen de INTERESTEN op de Obligatien ten laste van ge
melde Stad, verschenen den 31 December 1845.
NEDERL. MA]S BEL-MAAT SCHAP PIJ.
irELDADlGHEID.
De STAATSRAAD GOUVERNEUR van de Provincie
ZEELAND
Gelet op Zijner Majesteits besluit van den p December 1845
(^Staatsblad «tf. 68)houdende nadere bepalingen op het uit
wijken van Stoom- en Zeilschepen zijnde dat besluit van
den navolgenden inhoud
WIJ WILLEM IIbij de gratie Gods Koning dei-
Nederlanden Prins van Oranje-NassauCroot-
hertog van Luxemburg enz. enz. enz.
(vervolg en slot.)
Art. 8. Wanneer een stoomvaartuig, door eenige omstan
digheid buiten deszelfs toedoen zich in de onvermijdelijke
noodzakelijkheid ziet gebragtom van de regelen in art. 3
en 7 gesteld af te wijken is het verpligt terstond zijne
vaart aanmerkelijk te verminderen en ten blijke dat het
den wal aan hetzelve aangewezen niet kan volgen bij dag
behalve de gewone vlag, nog eene blaauwe vlag ter halver-
mast te hijschen en des nachts behalve de in art. 2 ver
melde lichten nog een wit licht aan den boegspriet te han
gen; en zoo wel bij dag als bij nacht, bij het naderen van
andere vaartuigen, den roeper te steken.
Wanneer het stoomvaartuig in zoodanig geval tusschen
een vaartuig dat door paarden gejaagd wordt en het lijnpad
moet doorvaren moet het gejaagd wordende schip zoodra
het aangeroepen wordt deszelfs lijnen laten vallen.
Art. 9. Zeilvaartuigen op rivieren en stroomen zich met
stoomvaartuigen bevindende, moeten met bezeilden wind
zoo veel het vaarwater toelaat, in het midden-vaarwater hon
den of wel nabij den wal tegen over dien, welke de stoom
vaartuigen houden moeten.
Art. 10. Een stoomvaartuig op rivieren of stroomen bij
nacht tijdelijk stil liggende, met de machines buiten wer
king zal bij de twee gekleurde lichten nog eene lantaarn
van wit glas aan den top van den grooten mast hijschen
en in het vaarwater voor anker liggende, zal hetzelve des
nachts eveneens eene lantaarn van wit glas aan den mast
voeren met weglating van de gewone groene en roode lichten.
Vaartuigen door stoombooten gesleept wordende, moeten
desgelijksook wanneer zij in het vaarwater ten anker lig
gen des nachts eei;e lantaarn van wit glas vertoonen.
Art. II. Bij mistig weder varende, zijn de stoomvaartui
gen verpligt op scheeprijke vaarwaters voortdurend de klok
te luiden.
Ook moeten zij, in zoodanig geval, hunne vaart vermin
deren zoodat die de viermijls-vaart niet te boven ga.
Art. 12. Op houtvlotten, welke op stroomen of kanalen
vervoerd worden moeten des nachts twee helder lichtende
lantaarns met witte glazen geplaatst zijn eene vóór en eene
achter, onverschillig waar zij zich bevinden, en of zij stil
liggen of in de vaart zijn.
Art. 13. Stoomvaartuigen welke kleine vaartuigen ontmoe-
ten of voorbijvaren voor welk-e do golfslag door de rade
ren veroorzaaktgevaarlijk kan zijn moeten zoo lang met
verminderde kracht varen tot zij op eenen genoegzamen af
stand van die vaartuigen verwijderd zijn.
Wanneer dusdanige vaartuigen zoo nabij het stoomvaartuig
zijn, dat de golfslag, zelfs bij verminderde kracht, gevaar
lijk is te achten moet het stoomvaartuig zijne werktuigen
geheel doen stilstaan, wanneer zulks zonder gevaar voor'ei-
gene veiligheid kan plaats hebben.
Art, 14. Bij het brengen van passagiers en goederen aan
boord van voorbijvarende stoomvaartuigen mogen de booten
of vaartuigen welke daartoe dienen zich niet bij het stoom
vaartuig begeven vóór dat de werktuigen geheel stilstaan.
Art. 15. De stoomvaartuigen mogen de schipbruggen
slechts met verminderde kracht doorvaren, met inachtneming
van de algemeene maatregelen van voorzorg en van de plaat
selijke verordeningen, welke voor afzonderlijke bruggen
mogten zijn vastgesteld.
Omtrent het voorbijvaren der gierbruggen moeten de plaat
selijke verordeningen in acht genomen worden.
Art. 16. Alle overtredingen der bepalingen van dit besluit
Z!]n strafbaar volgens de wet van 6 maart \U% (^Staatsblad
no. 12), of volgens het algemeen wetboek van strafregt
wanneer daartoe termen zijnonverminderd de civile verant!
woordelijkheid der overtreders.
Onze Ministers van Binnenlandsche Zaken, van Finan
cien van Buitenlandsche Zaken en van Marine zijn belast
met de uitvoering van dit besluithetwelk in het Staatsblad
zal worden geplaatst.
Gegeven te 's Gravenhage den 9 December 1845.
n ^T- WILL K M.
De Minister van Marine
J. C. RIJK.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
SCHIMMELPENNINCK van der OIJE.
De Minister van Buitenlandsche Zaken
DE LA SARRAZ.
De Minister van Financien
VAN HALL.
Uitgegeven den v/Vr^é'w Januarij 1846.
De Directeur van het Kabinet des Konings
A. G. A. VAN RAPPARD.
Heeft goedgevonden
Het vorenstaande besluit te brengen ter kennis van allen
die het zoude kunnen aangaan met uitnoodiging om zich
ten stipste dien overeenkomstig te gedragen en alzoo de
schromelijke gevolgen welke het niet naauwkeurig naleven
van de gedachte bepalingen zouden kunnen veroorzaken
voor te komenwordende den belanghebbenden wel bij-
zonderlijk onder de aandacht gebragtdat de thans ten aan
zien van het uitwijken van stoom- en zeilvaartuigenbe
staande verordeningen met den laatsten February aans'taan-
de als afgeschaft moeten worden beschouwd, en de nieuwe
bepalingen daaromtrent, zoo als die in voormeld Koninklijk
besluit zijn vervatmet den daarop volgenden eersten Maart
in werking komen.
En ten einde niemand hiervan eenige onwetendheid zoude
kunnen voorwendenzullen exemplaren dezerin plano
gedruktalom in deze provincie ter gewone plaatse wor
den aangeplakt; terwijl, door insertie in Aq Mlddelburgsche
Zlerikzeesche en Goescke Couranten hieraan verder de ver-
eischte publiciteit zal worden gegeven.
Middelburg den 21 Januarij 1846.
De Staatsraad, Gouverneur voornoemd,
VAN VREDENBURCH.
RIJKS-BETALINGEW.
De ADMINISTRATEUR van 's Rijks Schatkist in ZEE
LAND adverteert datvan heden af, alleen ten zijnen Kan
tore zullen worden uitbetaald de Interessen der Borgtogten
van 's Rijks comptable Ambtenaren over het tweede half
jaar 1845.
Middelburg, den 28 Januarij 1846.
De Administrateur voornoemd
P. POUS.
TOT BETORDERI]>G van LAINDBOÜW en TEETEELT
IN DE Provincie ZEELAJiD.
VERGADERING der Vereenigde Afdeelingsbesturcn in
Walcheren van voornoemde Maatschappij op Maandag den
2 Februarij aanstaande, des voormiddags ten tien ure, in het
Lokaal der Concertzaal op de Groenmarkt te IMiddclbnrg.
De te behandelen onderwerpen zullen voornamelijk beiref-
fen de Vlasteelt en derzelver bereiding, als een middel ter
tegemoetkoming in de behoeften der Arbeidende Klasse en
de mislukking van het Aardappelen gewas met aanwijzing
der middelen welke ter voorziening in het volgend jaar kun
nen worden aangewend.
Middelburg, den 29 Januarij 1846.
Ten Kantore van VAN DER LEIJÉ Co. te Middel
burg worden overgenomen de OBLIGATIEN laste de Stad
VLISSINGEN ter ontvangst der Interesten.
De DIRECTIE maakt bekend dat door haar zullen ge
veild worden
Te AMSTERDAMop Donderdag den 16 Februarij 1846,
16291 Kranj. en Kanass. Java SUIKER, liggende aldaar.
14232 Dito Dito DITO, ligg. te Rotterdam.
8948 Dito Dito DITO, 7
23 Kisten DITOJ
623 Kranj. en Kanass. DITO, „Dordrecht.
Waarvan de Notitien met de Veil-conditien in tijds zullen
worden uitgegeven,
Amsterdam, 26 Januarij 1846.
VAN DER OUDERMEULEN, President.
F. SCHUURMAN, Direct, fung. Secretaris.
Middelburg.
DIAKENEN der Nederduitsche Hervormde Gemeente be-
rigtenonder dankzegging aan den edelen onbekenden gever
of geefster den ontvangst van 50P. P. R. extra ult-
deeling voor de Geref. Armen bij eerste occasiebij den eerst-
ondergeteekenden ontvangen,
Middelburg, den 28 Januarij 1846,
Diakenen voornoemd
J. DHONT Pz., Praeses.
N. G. BOS, Scriba.
Middelburg, den 23 januarij 1846.
Het strekt den Diakenen bij de Evangelisch-Luthersche Ge
meente alhier tot blijdschap melding te kunnen maken van
eene bij hen onder de letters T. B.ontvangene gift van
tvee Tienguldenstukkenen zij betuigen aan hen of haar
die deze weldadigheid heeft bewezendaarvoor den welmee-
nendsten dank toe.
De Diakenen voornoemd
S, B. GÜPNER.
L. H, CADET.
Arnemuiden 25 Januarij 1846.
Tot hiertoe mag zich deze Gemeente verheugen in het
buitengewoon zachte Wintersaizoenwaardoor het lot onzer
arme Ingezetenen., bij gemis aan levensbehoeften, van die
zijde door Gods goedheid zeer dragelijk wordt gemaakt
alzoo er, bij een strengen winter, groote vrees bestond, dat
er alhier menschen van koude en gebrek zouden zijn omge
komen daar tegenwoordig in deze Gemeente wel de helft
der bevolking in een' behoeftigen toestand verkeerten geen
onderhoud heeft dan datgene wat aan hen door milde hand
reiking verstrekt wordt.
In de behoeften van dit groot aantal in noodlijdenden toe-
stand verkeerende personen kan op verre na noch door het
Armbestuur, noch door het Plaatselijk Bestuur, worden voor
zien, dewijl de financiën van laatstgemeld Bestuur, door het ver-
leenen van subsidien aan het Armbestuurzoodanig zijn uit
geput, dat hetzelve niet in .staat is meerder ondersteuning
te verleenen dan het tot hiertoe gedaan heeft; ook kan zulks
niet op eene voldoende wi.fze door de weinige en meest ge
ringe Burgers geschieden daar deze voor het grootst ge
deelte zelven slechts in eigen verdiensten hun bestaan vinden
hetwelk natuurlijk op eene gevoelige wijze gedrukt wordt.
Wel wordt door hen den schier van gebrek omkomenden niet
van de hand gewezen, dat zij verre! neen, over het alce-
meen is men genegen op eene geoorloofde wijze van het zijne
mede te deelen zoo veel ieders vermogen zulks toelaat
waarvan de armen zoo wij vertrouwen in geraoede over
tuigd zijn.
Hoezeer nu de ondergeteekenden -van de hun toevertrouw
de liefdegiften, naar hunne overtuiging, een doelmatig ge
bruik maken, en wekelijks, door het uitdeelen van Roggen-
brood, in de behoeften van ruim 160 Huisgezinnen voor
zien zoo laten deze giften (en niemand duide ons zulks ten
kwade, alzoo dit uit geene ondankbaarheid voortvloeit,)
toch niet toe dat zulks meer dan eenmaal 's weeks plaats
vinde niettegenstaande de honger bij velen onbeschrijfelijk
groot is, zelfs 200, dat kraamvrouwen zich gretig met Paar-
debüonen indien men haar die aanbood zouden voeden
zoo alsom slechts één voorbeeld te noemen voor eenige
dagen eene vrouw welke van haar zevende kind verloste
en nu zes kinderen in leven heeft, niets had dat haar tot
lafenis kon strekken dan eenige Paardepeen waarmede haar
gezin zich voedde! en echter is de Commissie, van wie mep
ondersteuning wacht, in het onvermogen om ui: de ontvan
gene liefdegif en onderstand te verleenen.
De Commissie kan mitstlien bij deze niet voorbij hare
gebreklijdende Natuurgenooten alhier, bij vernieuwing en met
warmte aan de milddadigheid der meergegoeden in deze Pro
vincie bescheidenlijk aan te bevelen met de hartelijke bede,
dat ook nog in deze buitengewone omstandigheid een klein
penningske van hunnen overvloed, ter voorziening in den
zoo dringenden en steeds meer klemmenden nood voor de
Armen dezer Gemeente aan haar mag worden toegezonden.
Zij berigt tevens met hartelijke dankbetuiging de ontvangst
uit Jliddelburg van 15 Vrouwe Hemden 6 halve Mans dito,
7 Jongens dito en 11 IMeisjes dito, van wege NN. op den
23 dezer maand bezorgd bij den Heer W. van Scha'ik Serie
aldaar; voor welke gift den onbekenden gever of geefster
Gods dierbaarste Zegeningen in Christus rijkelijk worden toe-
gebeden
De Commissie ter voorziening in den nood
der Armen te Arnemuiden
J. KRAAMER, President.
C. J. BAARS, Secretaris.
BERLIJN den 22 januarij. Z. M. de keizer van Rus
land is den 13 dezer, van zijne reis naar Palermo, Rome
en Weenen te Petersburg teruggekomen. Aan den groot
vorst-troonopvolgerwelke, gedurende de afwezigheW des
keizers met het bestuur van een groot deel der regerings
zaken belast is geweest, heeft Z.M. bij rescript verklaard,
dat zijne hoop dat de grootvorst aan Rusland zoude toonen
zijne hooge roeping waardig te wezen, geheel vervuld is ge
worden. Ten blijke van deze goedkeuring heeft den keizer
den grootvorst benoemd tot ridder der Wladimir-orde en daar
bij aangemerkt, dat de spreuk dier orde „nut, eer en roem"
den prins ook verder zal herinneren aan hetgeen hij door de
Voorzienigheid geroepen is om voor Rusland te wezen.
Voorts behelzen de Petersburgsche dagbladen berigten uit
den Kaukasus hoofdzakelijk inhoudende dat de bergbewo
ners, den 12 december, op vier verschillende punten een
inval hebben gedaan in het district van Schamchal doch
overal met verlies zijn teruggeslagen. Deze gebeurtenis
werd te Petersburg ook daarom van belang geachtomdat
de onderworpene bewoners aan de Russen getrouw waren
gebleven.
FRANKFORT den i->, januarij. Volgens berigt uit Rome,
van den 12 dezer, werden de onderhandelingen tusschen
graaf von Nesselrode en den kardinaal Lamsbruschlni steeds
ijverig voortgezet. De Russische gezant von Butenief had
den II, ter eere van den kanselier von Nesselrode, een
groot gastraaal gegeven, waartoe, behalve de vreerade diplo
maten ook verscheidene kardinalen en prelaten genoodigd
waren. Indien geene onvoorziene omstandigheden tusschen-