MIDDELBÜRGSCHE
COU R A N T.
v
N°. 62.
Donderdag
1844.
23 Mei.
BESTUREN en ADMINISTRATIEN.
Publicatie.
BROODZETTING.
VOORSCHRIFTEN DOOR DE BAKKERS EN BROODSLIJTERS
IN ACHT TE NEMEN.
VERVOLGING DER OVERTREDINGEN.
fhiMicatic,
NATIONALE MILITIE
Op Donderdag den 30 Mei 1844, des voormiddags ten
jo ure, zal, onder nadere goedkeuring door den Staats
raad Gouverneur der Provincie Zeeland of bij deszelfs af
wezigheid door een der 'Leden van de Gedeputeerde Staten
in het bijzijn van den Hoofd-Ingenieur van deu Waterstaat
in deze Provincieaan het lokaal van het Gouvernement te
Middelburg., -worden -aanbesteed de noodzakelijke vernieu
wingen en herstellingen aan de volgende Provinciale Water
staats-Werken en Wegen als
1. Aan de "Veerdammen van het Sloe.
2. Aan het Paalhoofd en den Steenendambuiten den
Zeedijk van het Fort Bath.
.3. Aan de Contr'.escarpen der Stad Tholen.
4. Aan de werkenbehoorende tot het Posthaventje te Go-
rishoek.
5. Aan de Havenwerken der Stad Vere.
6. Aan de Havenwerken van Breskens.
7. Aan de Havenwerken van Philippine.
'8. Aan den Straatweg van Zierikzee naar Zijpe, en den
daarbij behoorenden Stijger of Aanlegplaats.
9. Aan den Straatweg wederzijds de Stad Sluis.
Daaronder begrepen het onderhoud van al de vorenstaande
werken en -wegen tot 1 Junij 1845 zullende het bestek ter
dezing liggen op de plaatsen in deze Provincie waar zulks
gewoonlijk geschiedten., gedurende drie dagen vóór de be
steding, de noodige aanwijzingen worden gedaan; terwijl bij
den Hoofd-.Ingenieur te Middelburg voor de werken in het
algemeen,, .en bij de Ingenieurs te Zierikzee, Goes, Tholen
t.en Breskensvoor de werken onder .elks ressort behoorende
madere .iiiformatien te bekomen zijn.
De Staatsraad Gouverneur van de Provincie Zeeland,,
WAN VREDENBURCII.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID
DELBURG
Gezien de Resolutie van Heeren 'Gedeputeerde Staten van
Zeeland, van den 26 Mei 184:3, no. 3 (Provinciaal Blad
iio. 57)betrekkelijk >de uitvoering van Zijner Majesteits
'Besluit van den 15April te voren (Staatsbladno. 13,) hou
dende nadere verordeningen nopens den verkoop van het Brood
en het werk der Broodzetting
Brengen mits deze ter kennis van elk en een Iegelijk
wie 11 zulks aangaat:
1°. Dat opgemeld Koninklijk Besluit-de navolgende .be
palingen inhoudt:
Art. 1Overal zal een aanhoudend en gestreng toezigt
worden uitgeoefend, omtrent de hoedanigheid van het ver-
kocht wordende Brooden almede omtrent het gewigt van
hetzelve, in zoo verre dat gewigt door de Plaatselijke Be-
sturen bepaald is.
Art. 2. De soorten van Broodwelke tot voor-
naamst en dagelijksch voedsel voor de Ingezetenen eener
Stad of Gemeente dienen, zullen, voor zoo veel dezelve
ter verkoop bestemd zijnin die Stad of Gemeente niet
gebakkenrioch ook in ceiiig gevalaldaarverkocht
mogen wordenten zij dezelve bereid zijn uit zoodanige
meelsoorten en andere bestanddeelenals daartoe door het
Plaatselijk Bestuur zijn voorgeschrevenof iiiogten voor-
geschreven worden, en niet dan tegen een vast, door het-
zelve Bestuur bepaald of nog te bepalen gewigt.
Art. 3. 'Ten gerijve der Ingezetenen zal ieder Bakker
en Slijter van Brood verpligt zijnom bestendig in zijnen
winkel een zwart bord te plaatsen,, waarop de prijzen,
tegen welke hij de bij art. 2 bedoelde Broodsoorten ver-
koopt, benevens het gewigt derzclve, duidelijk en van
de straat leesbaar, zullen zijn opgeteekend.
Art. 4. Ten einde men zou kunnen weten, van welke
Bakkerij het Brood herkomstig is, en welk deszelfs gewigt
moet wezen zullen de Plaatselijke Besturenaan iederen
Bakker, en ten zijnen koste, de noodige merken ter hand
stellenwaarmede de door zoodanigen Bakker te vervaar-
digen soorten van Brood, die tot voornaamst en dagelijksch
voedsel der Ingezetenen dienen, gemerkt zullen moeten
zijn. Aan deze bepaling zijn niet onderworpen die Brood-
soortenwelke door het Plaatselijk Bestuur voor zooda-
nige merking geheel onvatbaar mogten worden geacht,
Art. 5. De winkel van iederen Bakker of Slijter van
Brood zal van eene schaal en van de noodige ge wigten
moeten zijn voorzienten eindezoodra zulks door of
van wege het Bestuur of door de belanghebbende verbrui-
kers gevorderd wordt, het gewigt van het Brood dadelijk
zou kunnen worden onderzocht.
Art. 6. De verordeningen van het Plaatselijk Bestuur,
waarbij de, in het volgende art. vermelde, zetting van
het Brood wordt bepaald, of waarbij bijzondere verplig-
tingen aan de Bakkers en Slijters van Brood worden op-
gelegd, zullen aangeplakt worden, en zoo lang dezelve
van kracht zijnaangeplakt blijven binnen de winkels der
Bakkers en Broodslijters, zoodanig, dat het Publiek van
die verordeningen gemakkelijk kennis kunne nemen.
Art. 7. In alle Steden en Gemeenffifl zullen de soorten
van Brood, welke tot voornaamst en dagelijksch voedsel
der Ingezetenen van die Steden of Gemeenten dienen
voor zoo veel dezelve aldaar verkocht worden aan eene
zetting onderworpen zijn.
Art. 8. De zetting moet alleen beschouwd worden als
een hoogste prijs (maximum) waarboven het verboden is
de aan de zetting onderworpen Broodsoortenvan een
vooraf bepaald vast gewigtte verkoopen.
Art. 12. De Bakkers en Slijters van Brood, welke zich
aan eenige overtreding der vorenstaande bepalingen mogten
schuldig maken zullen op de gewone wijze worden ver-
volgd.
Behalve in de gevallen dat op die overtredingenbij
andere wettenstraffen mogten zijn of worden vastgesteld
zullen dezelveovereenkomstig art. 1. der wet van 6 maart
1818 (Staatsblad no. 12), gestraft worden met eene boete
van ten minste tien en ten hoogste honderd gulden of eene
gevangenis v.an ten minste een en ten langste veertien da-
gen of met boete en gevangenis te zamen mits binnen
de evengenoemde beperkingen respectivelijk begrepen zijnde."
II0- Dat, bij de intrekking en buiten werking stelling
van alle vroegere op dit onderwerp uitgevaardigde
verordeningendoor den Raad dezer Stadbij Re
solutie van den 2 April jl., is vastgesteld het na
volgend
REGLEMENT
OT DE
ZETTING TAN HET BROOD
binnen de Stad Middelburg-.
ALGEMEENE BEPALINGEN.
Art. '1. De soorten van Brood welke naar aanleiding van het Ko
ninklijk Besluit van den 15 April 1843 Staatsblad no. 1.3) ah bet
voornaamst en dagelijksch voedsel der Ingezetenen aan de zetting on
derworpen zijnzijn de volgende
Fijn Tarwebrood
bestaande de helft uit gebuild Tarwemeel (zoo nis hetzelve in de buil
valt) waarvan de zemelen en het gref kort zijn afgenomen en de
helft uit Tarwekropmeelmet water en gist.
Grof Tarwebrood
bestaande uit Tarwekropmeel met water en gist.
Roggebrood
bestaande uit Roggekropmeelmet water en gist.
Musteluin Brood.
bestaande de helft uit Tarwekropmeel en de helft uit Roggekropmeel
mot water en gist.
Art. 2. De grondslagen, naar welke, overeenkomstig artikel9 van
bet opgemeld Koninklijk Besluitde zetting zal worden geregeld
worden vastgesteld als volgt
■a. De hoeveelheid ponden Broods welke eene mud Graan oplevert
Voor bet Fijn Tarwebrood op91 pond.
Voor bet 'Grof Tarwebrood op104
Voor het Roggebrood op06
b.. De kosten welke vereischt worden om eene mud Graan tot Brood
te verbakken met inbegrip van bet Patent de reparatie der
Ovens slijtagie der Gereedschappen enz.
Voor bet Fijn Tarwebrood ƒ2,16, en dus na aftrek van 0 30
voor de waarde der afgenomene zemelen en van bet kort,
1 86.
Voor het Grof Tarwebroodƒ2, 16.
Voor het Boggebrood- 2,04.
cn zulks onverminderd bet maalloon zoo als hetzelve is gere
geld bij het Tarief van den 5 Julij 1838 Provinciaal Blad
uo. 89).
e. De winst van den Bakker per mud Graan
Voor bet Fijn en Grof Tarwebroodƒ2,60.
V oor bet Roggebrood- 2 10.
d. De prijs van liet Graan waarvoor zullen worden gehouden de
gemiddelde prijzen voor welke de Granen van zoodanige soort
en hoedanigheid, als de Bakkers binnen djjze Stad over het al
gemeen bezigen, op den aan de regeling der zetting laatst voor-
afgaanden marktdag alhier zullen verkocht zijn.
c. De Rijks- en Plaatselijke Belasting op bet Gemaalten bedra
ge als die thans of in der tijd zal worden geheven.
Art. 3. Het gewigt van bet aan de zetting onderworpen Brood
wordt bepaald als volgt
Voor het Tarwebrood
op Brooden van 15 Oneen, 10 Oneen, 7 Oneen, 5 Oneen, 3 Oneen
en 1 Once.
Voor het Rogge- en Mastcluin Brood
op Brooden van 10 Oneen 5 Oneen en 3 Onceit.
Art. 4. Onverminderd de bij art. 2 3 4 5 en 6 van bovenge
meld Koninklijk Besluit aan de Bakkers en Broodslijters voor"eselire-
vene verpligtiugen zijn dezelve gehouden
a. Om binnen de acht dagen na de invoering van dit Reglement,
en die dit bedrijf in het vervolg bij de hand zullen nemen
vóór de uitoefening van hetzelve, hunne namen aan Heeren
Burgemeester en "VV ethouders schriftelijk op te geven ten ein
de van het vereischle broodmerk te worden voorzien.
b. Om bet Brood, hetwelk niet aan de zetting onderworpen is, met
betzelfde merk als het Zetting-Brood te merkenen hetzelve
daarenboven met een kruis van laatstgemeld Brood te onder
scheiden.
cOm de voorletters hunner namen en voornamen in olie-verw te
plaatsen op de voertuigen en manden waarin het Brood wordt
uitgevent of rondgebragt.
d. Om het meel, hetwelk bun ter bakking wordt bezorgd, tot
Brood te bakken tegen betaling van 2 60 voor eene mudde
meel in deeg en van 350 voor eene mudde meel.
c. Om ten allen tijde de door of van wege het Bestuur te doene
visitatien in hunne huizen, winkels öf bergplaatsen, alsmede
die van het Broodhetwelk in voertuigen of manden wordt
rondgebragttoe te laten zonder zich daartegen eenigzins te
mogen verzetten of door woorden of daden de hierna te ver
meiden Commissarissen in hunne betrekking te bemoeijelijken.
Om ten allen tijde iemand te huis te hebben ten einde bij
de visitatien tegenwoordig te kunnen zijn.
TOEZIGT OVER DE BROODZETTING.
Art. 5. Hét toezigt over de Broodzetting is onverminderd de surveil
lance det Stedelijke Folicie-Beambtcn opgedragen aan de daartoe door
Burgemeester en Wethouders aangestelde of nader aan te stellen
door de bevoegde Regterlijke Autoriteit beëedigde Commissarissen
welke de winkels der Bakkers en Iiroodslijters op onbepaalde tijden T
minstens vier mplcn in bet jaar en voorts zoo dikwijls zulks rioodig
geoordeeld wordt, zullen visiteren, en zich zoo wel aangaande het
behoorlijk gewigt van het Brood en de goede bereiding van hetzelve
als de hoedanigheid van het voorhanden zijnde Meel en Graan zullen
verzekeren tot welk einde zij ook bevoegd zijn het Graan te onder
zoeken hetwelk door de Bakkers op de Molens ter maling is bezorgd.
Art. 6. Commissarissen zulleningeval van praesumtie dat er onbe
hoorlijk Brood verborgen is ook kunnen doorzoeken de huizen en
verdere bergplaatsen der Bakkers en Broodslijters alsmede de voer
tuigen en manden waarin liet Brood wordt rondgebragt en bij be
vinding daarvan daarmede handelen als bij het volgend artikel is
voorgeschreven.
Deze visitatien zullen echter niet vóór Zonnen-opgang of na Zon
nen ondergang kunnen plaats hebben dan op schriftelijke magtiging
van het Hoofd van het Bestuur en in tegenwoordigheid van den Heer
Commissaris van 1'olicie.
Art. 7. Commissarissen zullen hij al de bovenstaande visitatien al
de voorhanden zijnde Broodspecien onderzoeken onverschillig of de
zelve al dan niet aan de zetting onderworpen zijn en daartoe van
ieder soort ter hunner keuze een Brood vermogen open te snijden
zonder dat de Bakker of Broodslijter daarvan eenige schadevergoeding
zal kunnen vorderen.
Art. 8. De overtredingen legen den inhoud van dit Reglement be
gaan zullen worden geconstateerd door Proces-Verbaalopgemaakt
door den Heer Commissaris van Policie welk Proces-Verhaal .be
steld zal worden in handen van het Openbaar Ministerie met"de
vervolging van zoodanige overtredingen belast.
Art. 9. Elke overtreding zal gestraft worden met eene geldboete
van vijf-en -twintig gulden en ingeval van herhaling binnen twaalf
maanden met eene verdubbelde boete of eene gevangenzetting van
drie dagen ter heoordeeiing van den Regteronverminderd diens
bevoegdheid om daarop toe te passen de intrekking van het Patent
overeenkomstig art. 2 der wet van den 21 Mei 1319 (Staatsblad
no. 34.)
A,rt; De Boeten zullen worden ingevorderd ten voordeele der
aiedelijke kas.
III0. Dat dit Reglement met den eersten Julij aanstaande
in werking zal worden gebragt.
En zal deze worden afgekondigd en aangeplakt, mitsga
ders in de Stads-Courant worden geplaatst.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 17
Mei 1844.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
PASPOORT van GR1JPSKERKE.
Ter ordonnantie van Hun Edel Achtbare,
A. M. BECIUS.
OPROEPING VAN VERLOFGANGERS.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID
DELBURG roepen overeenkomstig de circulaire van den
Heer Staatsraad Gouverneur van den ió dezer maand Pro-
vineiaal Blad no. 71), bij dezen op de Miliciens Verlof
gangers van de ligting van 1843, welke, krachtens speciale
beschikkingen, in het genot van onbepaald verlof en nog on
gekleed en ongeoefend zijnom op de hiernavolgende da
gen naar gelang van het Korps waartoe zij respectivelijk
behooren, des voormiddags ten elf ure, te verschijnen op
het Raadhuis dezer Stad, ten einde op de bepaalde tijdstip
pen aan den Heer Staatsraad Gouverneur dezer Provincie te
worden overgegeven, 0111 gedurende den tijd van drie maan
den in werkelijke dienst te worden gesteld, als:
Op Zondag den 26 Mei aanstaande, de Manschappen be
hoorende tot het 3de Regement Dragonders.
Op Dingsdag den 28 Mei aanstaande, de Manschappen
behoorende tot het 6de Regement Infanterie, iste Regement
Artillerie en Regement Rijdende Artillerie.
Op Donderdag den 30 Mei aanstaande, de Manschappen
behoorende tot het Regement Grenadiers en Jagers, iste Re
gement Infanterie en iste Regement Dragonders.
En worden mitsdien gemelde Verlofgangerster vermijding
der Strafbepalingen tegen nalatigheid in deze vastgesteldtot
eene geregelde opkomst ten voorschreven dagenuren cn
plaats aangemaand; terwij! alverder ter hunner lcennisse
wordt gebragt, dat zich de gunstige gelegenheid aanbiedt
om, bij hunne aankomst op de voormelde tijdstippen in de
Hoofdplaats der Provincie, onderwijld naar aanleiding van
Art. 171 der Wet van den 8 Januarij 1817, tot de Vrijwil
ligers van het 7de Regement Infanterie over te gaan, en dat
zij, die daartoe genegen zijn, kunnen verzekerd wezen dat
allen, zonder eenige uitzondering, gedurende den tijd dat
het Korps in de Provincie garnizoen houdt, in dezelve zul
len verblijven, terwijl voor diegenen, welke reeds onder
wijs in de lagere Scholen hebben genoten, liet uitzigt op
bevordering wordt geopend, na eene meer volledige oefening
bij het Korps in alle vakken van Militair onderwijs te heb
ben ontvangen.
Zullende, opdat niemand hunner hiervan onkundig zij
deze worden afgekondigd, mitsgaders in dezer Stads-Cou
rant geplaatst.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 17
Mei 4844.
Burgemeester cn Wethouders voornoemd,
PASPOORT van GRIJPSKERKE.
Ter ordonnantie van Ilun Édel Achtbare
A. M. BECIUS.