MIDDELBURGSCHE
l A JV
n$:b
N°. 28.
Dingsdag
5 Maart.
1844.
BESTOREN en ABMIKISTRATIEN.
NIEUWSTIJDINGEN.
Jfeaufcrijfe
(Burcht-Ü3 ci au j c
ÜXcbetrlattbcti.
2 .- -g^gy 'V
De abonneraents-prijs dezer Courant is 2,75 voor drie maanden, en franco per Post ƒ3.
De abonnementen worden voor niet minder dan drie maanden genomen en de betaling
geschiedt comptantof bij het einde van ieder vierendeel jaars.
De inzending der Advertentien behoort te geschieden des morgens vóór 10 ure indien men
dezelve in het eerst uit te geven nummer wil geplaatst hebben.
De Advertentien worden berekend tegen 22 cents de regel, met uitzondering van Huwelijks-
Geboorte- en Doodbekendmakingen Waarvan de prijs is van één tot zes regels 1 50
en Toor iederen regel daarboven 22 cents.
Dezelve behoeven niet op gezegeld papier geschreven te zijn, alzoo hij elke plaatsing eener
Advertentie het Regt van Zegel (35 ets.) moet worden betaald.
De Provinciale COMMISSIE van Geneeskundig Onderzoek
en Toevoorsigtin ZEELAND, residerende te Middelburg
verwittigt bij deze de belanghebbendendat zij hare gewone
Vergadering houden zal op Donderdag den vierden April
x <{44 5 en verzoekt tevens allenwelke dan verlangen
toegelaten te worden tot het Meel- Verlos- of Artsenijmeng-
kundig Examen, of tot dat van Oog- of Tandmeester of
Drogist, om hun daartoe strekkend requestonder overleg
ging van de noodige bewijzenvóór den 20 dezer maand
te doen toekomen aan Professor B. de JongeVoorzitter
derzelvc Commissie.
Middelburg den 4 Maart 1844.
De Provinciale Commissie van Geneeskundig
Onderzoek en Toevoorzigt in Zeeland,
Namens dezelve
Js. de MAN Jz.Secretaris.
FRANKFORT den 27 februarij. Blijkens berigten uit
Syrië is de gansche Libanon in opstand, reeds staan 12,000
Maronieten onder de wapenen en zulks omdat zij de kne
velarijen en verdrukkingen der Turksche autoriteiten niet lan
ger kunnen verdurenzij zeggen dat zij na hunne vruch-
telooze reclamatien bij de Portegeene andere hoop voeden
dan het wel slagen hunner wapenen.
In brieven vair de Turksche grenzen wordt gesproken
van aanstaande belangrijke onderhandelingen tusschen de groo-
tc mogendheden over den toestand der vorstendommen aan
den Donau en over de vaart op die rivier.
De tegenwoordige bevolking van het koningrijk Grie
kenland wordt door een der bladen van Athene begroot op
800,000 zielen. Daarvan zonden 25,000 de R. K. gods
dienst belijden.
DUSSELDORP den 29 februarij. liet water van den
Rijn is zeer aanmerkelijk gewassen. Een gedeelte dezer stad
en derzelver omstreken is overstroomd. Eergisteren stónden
ook eenige straten van Koblcntz onder water ten gevolge
van het plotseling wassen zoo van de Moezel als van den Rijn.
LONDEN den 28 februarij. Maandag avond is in het
huis der gemeenten door mr. A. Herbertna dat alvorens
vruchteloos door den heer A. Crawford getracht was om de
beraadslagingen over alle financiële begrootingen voor het aan
staande jaar tot 11a Paschen te doen verschuiven de mini
steriele begrooting voor Hr. Ms. zeemagt voorgedragen en
ten slotte ongewijzigd doorgegaan.
Gisteren is door sir R. Peel aan dat huis medegedeeld
dat het Fransch gouvernement het in bezit nemen van Ota
heite door den contre-admi'raal Dupetit T'no.üars had afgekeurd.
PARIJS den 28 februarij. Morgen zal men bij de ka
mer van gedeputeerden overgaan tot de behandeling van de
voorvallen op Otaheite. Dagelijks onderzoeken vele leden
der kamer de door het gouvernement betrekkelijk deze zaak
.overgelegde officiële stukken. Onder deze bevindt zich een
brief van de koningin Pomaré aan Z. M. den koning der
Franschen, waarbij II. M.naar men meldt, verklaart, nim
mer iets tegen het gouvernement van Frankrijk in strijd met
.de bepalingen van het gesloten traktaat, te hebben gedaan;
dat -de admiraal Dupetit T'touars zich gewapenderhand van
haar grondgebied heeft meestergemaakt, alleen omdat zij eene
kroon in hare vlag had doen plaatsen dat in het traktaat
geene bepaling wordt gevonden die iets bcpaals omtrent den
vorm ot de natuur van hare vlag voorschrijften dat zij uit
dien hoofde vermeende ten ernstigste te moeten protesteren
tegen de gewelddadige maatregelen van den Franschen admi
raal, en geregtigheid eischte van het hoofd van het Fransche
rijk.
PARIJS den 29 februarij. Na de aankomst van depeches
uit Engeland, die nog al gewigtig schijnen te zijn, heeft
men eene buitengewone drukte bespeurd bij het ministerie ran
buitenlandsche zaken.
Gisteren avond is de heer Molé weder op het kasteel ont
boden. Telken reize, dat de mogelijkheid wordt veronder
steld dat het thans bestaande bewind zal moeten bukken
verneemt men van een gesprek des konings met genoemden
.staatsman die dan ook in de eerste plaats in aanmerking zou
de komen, om een nieuw ministerie bijeen te brengen want,
hoeveel diensten de heer Thiers bewezen heelt, of nog zoude
willen bewijzen, boezemt zijn karakter Z. M. niet veel ver
trouwen in.
De heer Guizot schijnt echter den aanval der verecnigdc
oppositien in de kamer, ter zake van de aangelegenheden
van Otaheite, tamelijk gerust te gemoet te zien en de be
noeming der presidenten en secretarissen in de bureaux
welke op heden heeft plaats gehad is ook te zijnen op-
zigte vrij bemoedigend. In zes derzelve is de keuze ge
vallen op personentot de behoudende partij behoorende
in drie hebben de opposanten de bovenhand behouden. Men
meent, en niet zonder reden, dat deze uitslag in het tegen
woordige tijdsgewricht van meer dan gewone staatkundige
beteekenis kan worden geacht.
lieden is de strijd in de kamer begonnen. De heer de Car-
né heeft het eerst het woord gevoerd en beweerddat ko
ningin Pomaré, gewonnen door Engelsch goud, zich niet
heeft gehouden aan de tot stand gebragte overeenkomst, en
dat de admiraal du Petit Thouars te regt de eer van Frankrijk
heeft gehandhaafd. Hij verlangde te weten, of de Fransche
vlag al of niet had opgehouden van hare woning te waaijen
De minister van marine admiraal Mackauheeft geantwoord
dat de vlag, haar door Frankrijk geschonken, steeds van
hare woning had gewaaidmaar dat zij eene eigene vlag
daarbij had gevoegd en dat dit door den Franschen vloot
voogd verkeerd was opgenomen. Dit heelt echter den heer
de Carné niet bevredigd. Daarop heeft de minister Guizot
in 't breede betoogd dat de Fransche admiraal niet gemag-
tigd is geweest tot de door hem gepleegde dadenen dat het
bewind, door dezelve af te keuren, geenszins toegeeflijkheid
betoont aan Engeland, maar de regtvanrdigheid huldigt.
Maria Christina bevond zich den 24 dezer te Mont-
pellier. Uit Perpignan schrijft men, dat zij aldaar per te
legraaf den raad ontvangen zou hebben die stad vooreerst
niet te verlaten. De ontwapening der nationale militie in
Spanje' wordt zonder veel tegenkanting voortgezet, doch het
beleg van Carthagena en Alicante duurde nog voort.
's GRAVENHAGE den maart. Nadat in de mor
gen-zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van
woensdag door de heeren van HeiomaSasse van IJsselt en
van Rechteren tegen en door de heeren de Back-erTelting
en de Monchy voor de belastingswet is gesproken zijn de
beraadslagingen in de avondzitting van dien dag voortgezet
en heeft de heer fVarin het eerst het woord gevoerd. Hij
meendedat de aanneming der voordragt niet zou strekken
om een' weg te doen verlatendien hij sedert lang verkeerd
had geoordeeld dat men geen ijdele beschuldigingen mag
doen; dat de stemming vrij is, en dat ieder voorondersteld
wordtnaar zijne gemoedelijke overtuigingzijn oordeel
over de wet uit te brengen dat het dus niet opgaatde
minderheid voor eene bankbreuk verantwoordelijk te stellen
die noodzakelijk uit de verwerping zou moeten voortspruiten,
iets hetgeen spreker ongegrond acht. Hij vindt een grond
wettig bezwaar nopens de vijfjarige toestemming van in
komsten en uitgaven, en maakt opmerkzaam op de voor-
deelige aanneming van de 4 pet. leeningte weten a 89
pet., terwijl zij in de laatste jaren slechts tusschen 81 A 84
gestaan hebben iets hetgeen hij zeer gelukkig acht voor de
bezitters. Hij zal tegen stemmen.
De heeren van Bleyswijk Tromp en Gevers hebben de voor
dragt verdedigd als geboden door de noodzakelijkheid, 0111
een einde te stellen aan de te korten, en om krachtige maat
regelen tot verbetering van de financien t'e nemen. Zij meen
den dat men vooral den ouden weg, om leeningen tegen
hooge renten te sluiten, moest opgeven, ten einde aldus
niet weder in dezelfde feilen als vroeger te vervallen waar
door de tegenwoordige benarde toestand is geboren. Zij
wilden bovenal de financiële regeling, daar latende of hierna
verbeteringen in het Staatsverdrag behooren gebragt te wor
den. Zij meenden dat eene aanneming der wet zou leiden
tot bevestiging van het Staatscrediet.
De heer Tromp had, bij het groote doel der wet, zelfs
grootere offers doelmatig en mogelijk geachtdan de meer
derheid der Kamer en de Regering verlangd heeften meent,
dat de eigen krachtsinspanning tot verhooging van het natio
naal karakter zou strekken.
De heer Gevers beschouwt het noodig, dat men tot een
rustpunt komedat er eene opruiming van de financiële be
zwaren plaats hebbe. Hij betreurt hetdat eenige leden uit
Holland zich tegen de wet verklaard hebben, en vraagt,
welken invloed dit op de afgevaardigden uit de landprovin
ciën moet hebben. Hij komt er ook tegen op, dat de maat
regel impopulair zou zijn omdat de dagbladen en zoo vele
adressen dit gelijkstemmig verkondigen.
De heeren van Dam van Isselt en Luzac beantwoorden
op eene zeer levendige wijs de.n heer Gevers. Na dat deze
discussie eenigen tijd geduurd had, doet de heer Brttce het
voorstel, om de beraadslaging tot op den volgenden morgen
te verdagenwaartoe de vergadering met meerderheid van
stemmen besluit.
In de zitting van gisteren heeft er nog eene voorafgaande
woordenwisseling over het incident van den vorigeu avond
plaats gehad; waarna Z. Exc. de minister van buitenlandsche
zaken het gevoelendoor twee leden uit Limburg voorge
dragendat dit gewest niet aan de belasting zou moeten on
derworpen wordenheeft wederlcgd.
Hierna heeft Z. Exc. de minister van financien ad inte
rim de verdediging der voordragt op zich genomen en breed
voerig betoogd, dat zij rust op drie stellingen: i°. dat de
staat van 's Lands geldmiddelen van dien aard is, dat een af
doende maatregel daaromtrent, zonder verder uitstel behoorC
genomen te worden; 20. dat de bij het wetsontwerp voor
gestelde maatregel als afdoende mag beschouwd wordenen
3°. dat er in den stand van zaken geen andere of beter af
doende maatregel uit te denken schijntimmers door iemand
is voorgedragen of aanbevolen.
Waarmede zal, vraagt Z. Exc.zoo er niet zonder uit
stel een afdoende maatregel genomen wordt, de Regering
voorzien in de loopende betalingenniet alleen voor de ren
ten van 1 aprilmaar voor alle andere noodzakelijke uitga
ven gevorderd? Waarmede zal zij dekken het te kort van
de afgeloopen drie jarenwaarvoor in junij laatstleden slechts
ƒ9,500,000 schatkistbiljetten zijn toegestaan Waarmede hec
te kort van dit jaar, waarvan reeds bijna een vierde gedeelte
verstreken is
Met verbazing had Z. Exc. geziendat er zijn die eene
regeling der financien tegenwerkenen zich met het voort
durend onverkocht blijven der Belgische schuld bezwaard
betoonen-. Geloofde men dan in goeden ernst niet, dat de
Regering op eene vrijwillige rentevermindering bedacht is?
Zij heeft zich daaromtrent stellig verklaard. Maar het staat
haar niet vrij die te beproeven vóór dat het Volk van Neder
land bewezen had het vertrouwen zijner schuideischers waar
dig te zijn.
De vraag of de maatregel als afdoende kan beschouwd
worden, berust op cijfers, welke zoowel bij de toelichting
van de wet tot aanvulling der middelen van 184445 als bij
de daartoe betrekkelijke memorie van beantwoording zijn be-
handelden waarop Z. Exc. verwijst. Een aantal bezwa
ren en bedenkingen, zoo in als buiten de Kamer geopperd,
worden door hem breedvoerig bestreden.
Bij de behandeling der derde vraag vroeg de minister in
gemoede af, of, onder de menigvuldige plannen, in en bui
ten de Kamer aan de hand gegeven er een is dat de voor
keur boven dat der Regering verdientöf in opzigt tot de
hoegrootheid der behoefte óf om de waarschijnlijkheid van
wel te slagenöf 0111 minderen lastwelke op de Natie zou
worden gelegd. Hij neemt eenige dier plannen in oogen-
schouwen betoogtdat aan de thans aanhangige wetuit
al deze opzigtende voorkeur toekomt.
Z. Exc. de minister van oorlog zegt op eene gemaakte
bedenking te moeten antwoordendat' namelijk de militaire
magt niet bereid zou zijn om de belasting te doen uitvoeren.
Z. Exc. drukt de.hoop uit, dat het tot dit uiterste niet zal
behoeven te komen. Hij moet echter de verklaring afleggen
dat, mogt zich het geval opdoen, het Nederlandsche leger
volkomen bereid zou zijn voor de handhaving van orde en
wet zorg te dragen, en alzoo te doen wat orde en pligthet
voorschrijft.
De heeren Corneli en Michiels van Verdu-pnen komen nog
op hun gevoelen terug, en houden vol, dat aan Limburg de
verpligting niet dan worden opgelegd, om de buitengewone
belasting te betalen.
De heer van Goltstein heeftin de rede des ministers van
financien ad interimde vrees voor bankroet, bij de niet
aanneming, hooren uiten. Hij houdt dit voor overdreven,
en den toestand voor niet zoo hopeloos als men voorgaf.
Men behoefde, volgens hem, nog het groote redmiddel niet,
terwijl nog verscheidene middelen binnen het bereik zijn
waarvan hij er vroeger eenige heeft aangewezen.
Na eene woordenwisseling hierover, aan welke ook de
heer van Rosenthal deel neemtworden de beraadslagingen
voor gesloten verklaard en het ontwerp in hoofdelijke om
vraag gebragt; 32 leden verklaren zich daar vóór, 25 tegen,
zoodat het is aangenomenen op de gebruikelijke wijze aan
de Eerste Kamer zal worden verzonden.
De heeren van Sasse van IJsselt, van Nagel'.van Dam
van IsseltMutsaers en andere leden vragen aanteekening
iii de notulendat zij zich niet met de voordragt hebben
vereenigd.
De vergadering wordt gescheiden tot morgen ochtend ten
11 ure als wanneer zal worden beraadslaagd over het ont
werp van wet tot aanvulling der middelen over 1844011 1845.
Blijkens den afloop der stemming, verdeelt zich die over
Uit Noord-Braband
voor
-
tegen
4-
n
Gelderland
n
0
t
99
99
Zuid-Holland
99
7»
99
99
4-
99
Noord-Iioliand
99
9,
1
99
Zeeland
99
3 9
99
r>
Utrecht,
99
1
99
1.
99
Vriesland
r>
4,
99
1
99
Overijssel
99
3
99
1
99
Groningen
99
- 9
99
2,
99
.Drenthe
99
-
99
1
99
Hertogdom Limburg
99
-
99
3 -
-o-