MIDDELBURGSCUE ^^lÈSÈCOüRA%.
N°. 6.
jgGEmu>%
Zalurilng '3 Jauuarij.
BESTUREN en ABIINISTRATIEN.
NIE U WSTIJ B ÏIY G EN
Jfhwfïvijfe.
m jé iÉ/SlJlT' #;ö44-
fjtiblicatie.
«Duiistfilaub.
üilsfocviauöcu.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID
DELBURG brengen bij deze ter kennis van de In- cn Opge
zetenen dat bij Hun Edel Achtbare is ontvangen eii aan
<icn Ontvanger der Directe Belastingen ter invordering ver
zanden, het Kohier der Grondbelastingvoor het dienstjaar
1844, met uitnoodiging aan een iegelijk wien zulks aah-
gaatom, na bekomene kennisgeving van zijnen aanslag,
ten spoedigste het door hem verschuldigde te kwijten on
der herinnering tevensdat de bezwaren welke dienaan
gaande mogten bestaan binnen drie maanden na heden be-
liooren te worden ingediend.
En opdat een iegelijk hiervan kennis dragenzal deze
worden afgekondigdmitsgaders in dezer Stads-Courant
geplaatst.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 12 Ja-
nuarij 1844.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
PASPOORT van GR1JPSKERKE.
Ter ordonnantie van Hun Edel Achtbare
A. M. BECIUS.
De ONTVANGER der Stad VLISSINGEN, daartoe door
Ileeren Burgemeester en Wethouders geautoriseerd, zal op
Woensdag den 10 Jauuarij 1844, en vervolgens telken Woens
dag in de maanden JanuarijFebruarij en Maart daaraanvol
gende des voormiddags van 9 tot 12 ure, ten zijnen Kan
tore uitbetalen de Intressen op de Obligatien ten laste van
gemelde Stad, verschenen den 31 December 1843.
Vlissingei!den 27 December 1843.
De Ontvanger voornoemd
A. R. JONGEIIHELD BOONE.
Ten Kantore van VAN DER LEIJÉ Co.te Middel
burg worden overgenomen de OBLIGATIEN laste de Stad
VLISSINGEN, ter ontvangst der Intressen.
De COMMISSIE LOON FOOR IVFJIK bcrigt met genoe
gen en opregte dankzegging, de ontvangst eener gift van 8
Coupons 2Ï- pets. W. S. a 12,371, te zamen 99 op den
10 Jauuarij 11. bij haren Voorzitter ingekomen, met het op
schrift: Aan de Commissie Loon voor IVerkvan F.
Middelburg, den 12 Jauuarij 1844.
De Commissie voornoemd
Namens dezelve
A. M. CR AM ER, Voorz.
II. REKKERSecretaris.
Colijnsplaatden 9 Jauuarij 1844.
Twee giften ii 15 en i 10, zijn door bezorging van
Ds. Snouck Hurgronje te Middelburg, met dankzegging aan
de onbekende gevers of geefsters, bij den ondergeteekeude
ten behoeve der Armen zijner Gemeente ontvangen.
Mogt hij, gedurende zijn verblijf in dezelve, jaarlijks de
bewijzen der milddadigheid zijner Stadgenooten ondervinden
liij vleit zich, dat hij ook thans niet vruchteloos beroep op
dezelve doen zal. De nood is grooten de behoeften
klimmen jaarlijks hoogerzoo dat, bij een weiiigt barren
winter, de uiczigten voor 'een groot aantal huisgezinnen aller
rampzaligst zijn. Elke gift, hoe •gering ook, zal aan
■bovengenoemd adres met dankbaarheid ontvangen en doelma
tig aangewend worden.
J. J. SNOUCK HURGRONJE.
Wederom mag de ondergeteekeude, met hartelijke dank
zegging aan den edelmoedigen geverberigten dat er bij
den Heer IV. van Schalk Serlévoor de Armen van Arne-
muiden den 8 Jauuarij, van S. ontvangen zijn 12 paren
Wollen Kousen. lVIogt ook deze edelmoedigheid navol
ging vinden hartelijk zouden wij ons daarover verblijden
Arnemtiiden den ij januarij 1844.
H. HAESEBROECK, Pred.
MUNC11EN den 4 januarij. De inhoud der eergisteren
alhier uit Athene ontvangen brieven fs alles'behalve gerust
stellend. Bij de buitensporigheden van het gepeupel waar
van reeds vroeger gewaagd werdkwam nu ook muiterij on
der de soldatenzoodat de rustige bewoners van stad en
land al het drukkende van eeuen staat van omwenteling en
regeringloosheid ondervonden. Bij de uitputting der schatkist
:sehoot er voor de ministers geen ander middel ter bevredi
ging van de muitzieke soldaten over, dan bij de oude belof
ten van gouden bergen weder nieuwe te voegenmaar het
is te vreezen, dat dit middel vroeg of laat zijne uitwerking
zal missen, en dat alsdan de bedreigingen van moord cn
brandstichting zullen vervuld worden die men nu reeds door
de belhamels hoort uitbraken.
Men ziet de volgende brievendie den 8 of 9 dezer
moeten aankomen met groote ongerustheid te gemoet. De
dagteekening der thans ontvangen brieven wordt niet opge
geven.
LONDEN den 7 januarij. Uit de reeds vermelde lijst
\an 48 leden voor de jury te Dublin, die in de zaak der
Repealers te beslissen zal hebben moest eergisteren eene na
dere keus van 24 personen gedaan worden en daaruit later
die der 12 personen, welke werkelijk zitting zullen nemen.
Laatstleden 'woensdag heeft zich de heer D. O'Connell, op
zijne doorreis naar Clonmeleenige uren te Cork opgehou
den en eene deputatie uit ingezetenen dier stad ontvangen
aan welke hij beloofde een ter zijner eere aan te rigten maal
tijd te zullen bijwonen in geval hij vrijgesproken zou wor
den. Vrijspraak of veroordeeling, voegde hij hierbij, zou
geheel en al van de zamenstellihg der jury afhangen. Be
stond deze uit brave en onpartijdige lieden, dan zou de ge-
heelc zaak binnen tweemaal 24 uren afloopen. Wierd zij
daarentegen uit dweepers en partijzicken gevormdzoo als
wel te vermoeden wasdewijl, gelijk hij zich uitdrukte, zij
ne tegenstanders met valsche dobbelsteenen speelden dan was
de uitslag ligt te voorzien; hij zou een inwoner der gevan
genis worden maar de grendels dier gevangenis zouden zijne
liefde voor Ierland niet doen verminderen integendeelzij zou
zoomogelijk, nog dieperen wortel schieten, want het lag in
de menschelijke natuur datgene het meest te beminnen waar
voor men vervolgd wordt.
PARIJS den 8 jauuarij. I11 de kamer der pairs is heden
door den hertog de Broglie liet ontwerp van dank-adres voor-
gemzen zoo als het door de commissie is goedgekeurd. liet
opmerkelijke van dit stuk isdat daarin gedoeld wordt op
de bezoeken door eenige leden van de vertegenwoordiging
aan den hertog van Bordeaux gebragt, welke bezoeken mis
dadig genoemd worden. De minister van binneniandsche
zaken heelt aan de kamer verklaard, dat het gouvernement
deszelfs zegel hechtte aan deze zinsnede van het adres.
Volgens berigten uit Madrid, van den 2 dezer, was
de nieuwe Lngelsclie ambassadeur, de heer Buhveraan den
president van het kabinet voorgesteld geworden. Alles bleef
in genoemde hoofdsfad rustig in weerwil der voortdurende
geruchten wegens de geheime pogingen van ontevredenen.
Een. dagblad van de Spaansche grenzen berigt onder dag-
teekeuiug van 5 dezer het volgende:
De kapitplatie van het fort Figtières heeft den 30 de
cember tusschen den baron de Aleer cn Ametier' plaats ge
had. Dienzelfden avond ten 5 ure is een aide-de-camp van
den kapitein-generaal, met dit stuk, benevens een'verzoek
van Ametler en een brief van den baron de Meeraan de
koningin beiden ten doel hebbende; hare goedkeuring daarop
te erlangen, naar Madrid vertrokken. Dien ten gevolte is
een verdrag voor 10 dagen gesloten, maar desniettegenstaande
blijft de blokkade zeer streng."
De Moniteur deelt thans in het breede een verhaal me
de van de plegtige ontvangst, die de nieuwe Fransche consul
te Capton, graal de Ratti-Mentonin september 11. bij den
onder-koning aldaar heeit ontvangen. Die onder-koning
heeft eene;i brief aan den Franscheii minister Guizot overgé'-j
geven, waarin onder anderen gezegd wordt, dat de Fransche
kooplieden in de thans voor den Europeschen handel geopen
de Chinesche havens al die privilegiën zullen genieten die
aan de Engelsctien en aan andere natiën zijn toegestaan. Aan
den anderen kant blijkt, dat van de zijde van het Fransche
consulaat vertoogen gedaan zijn voor de in vrijheid stelling
van zekeren Chineesdie het Christendom had omhelsden
yooi 2 of 3 jaren, omdat hij in het binnenland van China
in dienst van eeuen zendeling was gevonden, een brandmerk
in het aangezigt heeft ontvangen.
's GRAVENDAGE den 9 januarij. Een vreesselijke ramp,,
die de treurige belangstelling van geheel het land zal opwek
ken heeft deze residentie getroffen. Gisteren avond om
streeks 6 ureontstond namelijk in een der vertrekken van
dat gedeelte van het gebouw van het departement van marine
in het lange Voorhout, hetwelk door Zijne Exc. den minis
ter van dat departement bewoond wordt, brand, en binnen
weinig tijds stond die geheele vleugel van het gebouw in
lichtelaaije vlam. Terstond deed zich het gek lep 'der klok
ken hooreu en snelden de brandspuiten van alle kanten toe
maar zoo hevig was de branddat hij niet voor omstreeks
1 o ure bedwongen kon wordennadat een groot gedeelte van
het gebouw hetwelk uit- en inwendig'een zoo prachtig aan
zien had in de asch was gelegdterwijl ook de naast bij
gelegen gebouwen, onder anderen dat. van Diligent iain meer
dere of mindere mate hebben geleden. Vreesselijk was het
gezigtvooral dewijl de opstijgende vonken aanvankelijk door
den feilen oosten wind naar de overzijde werden gestuwd,
waar zich, onderanderen, de grijze Kloosterkerk, het de
partement van financiencn iets verder het door Z. M. den
Koning bewoond paleis bevinden. Gelukkig behoorde echter
het keeren van den wind onder de middelen, door welke,
onder hooger bestuur deze gebouwen bewaard zijn gebleven.
Z. E-xc. de minister van marine bevond zich tijdens het
ontzettend ongeluk zijne woning trof, op een diner ten hove
en werd onverwijld van het gebeurde verwittigd. Terstond
begaven zich Z. M. de Koning, de Prinsen, de ministers
van justitie en van binneniandsche zaken de gouverneur
der provincie, de burgemeester dér stad en een aantal hooge
en mindere autoriteken en ambtenaren naar de plaats van
den brand om door hunne tegenwoordigheid al het mogelij
ke tot blussching en handhaving der goede orde aan te wen
den. Policie schutterij, grenadiers, jagers en dragonders
waren weldra onder de wapenenom de toegangen af te zet
ten en de onbelemmerde werking der brandspuiten te ver
zekeren. Ook vele partikuliere ingezetenenin het lange
Voorhout aanwezig of derwaarts toegesneld, hebben, door
het zooveel mogelijk redden van meubelen en kostbaarheden
alsmede Van de papieren en een gedeelte van het belangrijk
archief van het ministerie goede diensten bewezen.
Het nu gedeeltelijk uitgebrand gebouw van ouds door
aanzienlijke familien bewoond, en tegen het einde der 17de
eeuw door den heer Bentink, graaf van Portlandaangekocht
en aanmerkelijk vergroot en versierd werd voor ongeveer
25 jaren tot hotel voor het departement van marine ingerigt
en onderging 1111 15 jaren geleden, belangrijke vernieuwin
gen en verfraaijingen.
De oorzaak van den brand wordt aan onachtzaamheid
eener dienstbode toegeschreven die in de slaapkamer waar
zij werkzaam wasde bedgordijnen te digt met eene kaars
zou genaderd zijnhetwelk door mevrouw Rijktoen deze
die ongesteld was, zich in dat vertrek begeven wilde, om
eenige rust te nemen eerst ontdekt werd nadat de vlammen
zich reeds naar alle kanten hadden verspreid.
Gelukkig zijn gcene menschen bij dezen brand omgekomen,
maar de heer J. Stuartnabij Haarlem woonachtig, en tij
delijk alhier gelogeerdalsmede de heer E. J. Kruyfamb
tenaar bij de rekenkamer, zijn, de eerste aan het hoofd de
andere aan den pols, gekwetst geraakt, en ten huize van den
baron de Gijselaarwaar men hen had ingebragtdoor
Z. K. II. den Prins van Oranje met belangstelling bezocht
geworden.
In de Kloosterkerk, vele woningen in het Voorhout, en
in de stallen van de hooge Nieuwstraatzijn meubelen
schilderijen en papieren zoo van het ministerie als uit het
gebouw Diligentiageborgen. De omtrek van het geteis
terd gebouw levert nog heden een treurig schouwspel van
verwarring op. Tafelslessenaars stoeienbanken enz.
tot de bureaux of de concertzaal behoorende staan in de
laan van .het Voorhout dooreen, en voor het ministerie ligt
een groote hoop door vuur en water bedorven papieren uit
welke nog van tijd tot tijd de rook te voorschijn komt. Wat
van het kostbaar archief al dan niet gered is kan nog niet
naauwkeurig worden opgegeven. Een belangrijk gedeelte"daar
van alsmede de schoone verzameling van modellenschijnt
behouden te zijn. Daarentegen noemen sommige berigtgevers
de voor 's lands geschiedenis zoo gewigtige archieven der
voormalige admiraliteitenen opvolgende besturen der marine
tot 1814, als grootendeels vernield.
Algemeen is de deelneming in het lot van den edelen en
ijverigen staatsman, die in minder dan 4 uren tijds het groot
ste gedeelte zijner bezittingen verloren heeft, en daaronder
zoo vele kostbaarheden gedurende zijne reizen als vereerende
geschenken van verschillende mogendheden ontvangen en
liet prachtig zilveren servieswaarmede de volkplanters 'van
Surinamebij zijn vertrek uit die koloniehem een blijk
van achting en erkentelijkheid hebben willen geven. Heden
verzekert men dat de Koning het paleis van II. K. H. Prin
ses Sophia in het Voorhout, ter provisionele bewoning aan
de familie Rijk, die, na eehst elders schuilplaats gevonden
te hebben den eersten nacht in het hotel de Oude Doelen
doorbragtaangeboden heeftwaarbij door sommigen gevoegd
wordt, dat Z. M. de aanzienlijke som van 10,000 guldenden
minister ten gesc enke gezonden zou hebbenom in de eerste
behoeften te voorzien.
Den to januarij. Gisteren hebben Z. M. de Ko
ning en HH. KK. HH. de Prinsen het overgebleven gedeelte
van het gebouw van het departement van marine bezocht.
Ook hebben hoogstdezelve zich naar het burger-gasthuis be
geven om er een bezoek af te leggen bij den heer Stuart
en de overige personen, die, ten gevolge van bekomen won
den van meerder of minder belang bij den brand, derwaarts
zijn overgevoerd. De heer Stuart isna in het huis van
den baron de Gijselaar te zijn ingebragten gldaar de eer
ste- geneeskundige hulp te hebben ontvangennaar het gast
huis vervoerd. De heeren chirurgijns Kervel en Verhoeven
hebben daarbij het eerste verband gelegd. Te dier plaatse
waren ook tegenwoordig de heer med. doctor Jeltes en de
officier van gezondheid der 3de klasse van Breda Kalf. De
heer Kruyf, die almede zwaar gewond is, wordt.ten zij-
nent door den chirurgijn Verhoeven behandeld. Z. K. IJ
de Prins van Oranje heeft, reeds den eigen avond van deii
brand de meest mogelijke zorg voor de goede verpleging
dezer lijders gedragen.
Men houdt zich bezig met het zoo veel mogelijk weder in
orde brengen van het departement. Nopens het behoud van
het archief verneemt men thans met volkomen juistheid dat
de stukken van 1814 .af grootendeels geborgen zijn, doch
dat het oude archief, waaronder de journalen van onze zee
helden maar al te veel vernield zijn zoodat het al winst
zal wezen wat men van deze voor de nationale geschiedenis
zoo onwaardeerbare stukken heeft kunnen redden.
Anderen zeggen, dat het genoegzaam al de archieven tot
den jare 1795, en alzoo de belangrijkste, zijn, die ver
brand bedorven of vermist zouden wezen.
Nu meer dan ooit mag men 's Rijks archivarius, den heer
mr .de Jonge, dank zeggen, in zijne geschiedenis 'van Neer-
lands zeewezen als het ware de kern van vele dier stukken
te hebben vereeuigd; menig geschiedkundig vraagpunt zou