MIDDELBURGSCHE
COC K A N T.
N°: 150.
Zalurdag
1843.
16 December.
'BESTUREN en ADMINISTBATIEN.
NIEUWSTIJDINGEN.
H D;~
'«-v
De ADMINISTRATEUR van 's Rijks Schatkist in ZEE-
3. AND adverteert dat., van af Maandag den 18 dezer, zoo
ten zijnen Kantore als bij de respectiveOntvangers der Woon
plaatsen van de belanghebbenden zullen worden uitbetaald
de Traktementen en Toelagen over het 4de Kwartaal 1843.
Middelburg, den 14 December 1843.
De Administrateur voornoemd
P. P O U S.
De CENTRALE DIRECTIE van WALCHEREN brengt
Lij deze ter kennis der belanghebbenden die daarbij zouden
willen tegenwoordig zijn, dat op Donderdag den 21 Decem
ber 1843, des middags ten 12 ure, in haar Lokaal in de
Abdijde jaarlijksche uitloting zal plaats hebben voor de
Negotiatie ten laste van den Straatweg van Serooskerke naar
Domburg,
Middelburg, 15 December 1843.
De VEREENIGING tot het bezoeken der ARMEN heeft
het voordeel de edele gevers of geefstersnamens die Armen
den verschuldigden dank te brengenvoor de navolgende
ontvangeue giften als
Den 13 dezer. Van A. B. 10.
14 C. W. - 50.
1 A. C. - 50.
De Directie der Vereeniging voornoemd
F. Z. ERMERINS, Voorzitter.
M. J. BOONESecretaris.
De COMMISSIE onder de zinspreuk LOON FOOR WERK
werd heden aangenaam verrast door eene gift van 50 met
liet opschrift: C. W. Loon voor Werkbij haren Secretaris
ingekomen. Zij dankt den onbekenden gever of geefster
daarvoor opregtelijk met de voorzeker streelende verzeke
ringdat zij door deze gift in staat gesteld is, en dezelve
ook besteden zal om aan meerdere menschen werk te ver
schaffen.
Middelburg, den 44 December 1843.
De Commissie voornoemd
A. M. CRAMER, Voorz.
II. REKKERSecretaris.
Aliddelburg, den 14 December 1843.
DIAKENEN bij de Evangelisch-Lat her sche Gemeente al
hier., onder de lettert VA,ontvangen hebbende eene gift
van drie Tiengulden stukken, bedanken daarvoor hem of haar
die den nood der Armen dier Gemeente gedenkt.
Zij hopen dat deze weldadigheid navolging moge vinden
en bevelen bij deze met het Winter-saizoende onder hunne
zorgen staande Armen in het aandenken hunner meervermo
gende Stadgenooten aan.
Diakenen voornoemd
F. M. BEUNKE, Preses.
L. H. CADET.
's GRAVENHAGE den 9 december. In het aan de leden
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal rondgedeeld voor-
loopig verslag der centrale afdeeling dier Kamer over de
gewijzigde drie hoofdstukken der Staats-begrooting.komt
(na het in onze vorige medegedeelde) nog het volgende voor
De kosten van het administratief beheer der marine zijn
aan de meeste ledenook na de vermindering welke die
hebben ondergaantoegeschenen te hoog gesteid en voor
meerdere inkrimping vatbaar,' te zijn. Men meendedat
eene doorgaande en algemeene vereenvoudiging van de
administratie van al de maritime etablissementen tot veel
gewigtiger uitkomsten zou geleid hebben dan thans ver
kregen zijn. Naar het oordeel dier leden toch, moet de
bezuiniging, welke op de eerste afdeeling laatstelijk is daar-
gesteld in sommige opzigten slechts als schijnbaar aange
merkt wordendaar zij voor een groot gedeelte is verkre
gen door middel van overschrijving van de bezoldigingen
van de militaire ambtenaren bij de etablissementen op de
kosten van het personeel onder de vierde afdeeling, waar
door dus inderdaad geene besparing is te weeg gebragt.
De zaak der afschaffing van de werf te Ilellevoetsluis is
op zeer verschillende wijzen beoordeeld geworden; doch
heeft de meerderheid der leden gemeend te dien aanzien in
de beschikking der Regering te moeten berusten.
Volgens den overgelegden toelichtenden staat is voor het
jaar 1845, onder het 3de artikel van de afdeeling materieel
der zeemagt, voor dagloonen en toelagen der werklieden
aan het etablissement te Rotterdamruim 63,000 meer
uitgetrokken dan voor het jaar 1844. Dit verschil wordt
bij den staat opgegeven als het gevolg van de overbrenging
van het personeel der werf te Hellevoetsluisdoch bezwaar
lijk kan men zich verklaren, dat die geheele som zou be-
noodigd zijn voor het bij den staat aangevvezen niet zeer tal
rijk personeelen verlangt men derhalve eenige ophelderin
gen daaromtrent te bekomen.
Ten. aanzien van het hoofdstuk IX B, departement van
financien, wordt gezegd, dat de regeling, welke laatstelijk
aan onderscheidene vakken van administratie onder het mi
nisterie van financien ressorterende, is gegeven, en reeds met
den aanvang van het volgend jaar in werking zal worden
gebragt, over het algemeen gunstig door de leden is beoor
deeld, in het bijzonder voor zoo veel de geldelijke resulta
ten betreft, welke daardoor verkregen zijn. Men vertrouwt
intusschen dat het waakzaam toezigt op de invordering der
belastingen ten gevolge van deze veranderde inrïgting niet zal
komen te lijdenen dat ook het bezwaar hetwelk sommige
leden hebben in het midden gebragt tegen de opdragt van het
beheer over de middelen aan zulk een groot getal arrondis-
sements-directeursals of daarviin eene te groote ongelijk
heid in de toepassing der belastingwetten het gevolg zou kun
nen wezen bij ondervinding zal blijken ongegrond te zijn
geweest.
Algemeen heeft men het verlangen te kennen gegeven om
van de Regering eene opgave te ontvangen van het' jaarlijksch
bedrag der inkomsten van de administratie van het grootboek,
met aanduiding van de bronnen waaruit die voortvloeijen. Vol
gens eene opgave, in den jare 1831 medegedeeld', zonden
die inkomsten destijds gemiddeld 40,000 'sjaars hebben be
dragen.
Men heeft te vergeefs naar afdoende redenen gezocht voor
de, naar het schijnt, zeer ongelijkmatige verhouding van het
getal der agenten van 's Rijks schatkist in de onderscheidene
provinciën en het bedrag van hunne bezoldigingen.
Men heeft het verlangen te kennen gegeven /dat het aan
gekondigde nieuw ontwerp van wet op het regt van waar
borg op de gouden en zilveren werken niet te lang achter
wege moge blijven, daar het, volgens het gevoelen van vele
leden zeer wenschelijk is dat in de bestaande ongelijkheid
ten aanzien van de binnen 'slands vervaardigde werken en
die welke van buiten worden ingevoerd, eenigzins spoedig
worde voorzien.
Bij de behandeling van de afdeeling directe belastingen is
de groote meerderheid der leden teruggekomen op de beden
kingen vroeger reeds in het midden gebragt ten aanzien van
het bestaande systema van heffing van leges. Men meende
dat, voor zoo veel die heffing in het belang der schatkist in
stand moet worden gehoudenzij noodwendig eene wettelijke
regeling zou behoeven. Overigens werd de tegenwoordige
wijze van heffing voor gebrekkig gehouden als aanleiding
moetende geven tot misbruiken en tot onzekerheid en on
evenredigheid in het bepalen van de bezoldigingen der amb
tenaren.
Onder het tweede artikel wordt een post gevonden ad
48,000 wegens uitkeering van 3 ten honderd aan de ge
meente-besturenvoor perceptiekosten van den accijns op het
geslagt en het gemaal. Men vraagt, hoedanig deze voor-
dragtwelke voor de beide jaren 1844 en *845 is gedaan,
overeen te brengen zij met eene aanschrijving, dezer dagen
bij de plaatselijke besturen ontvangenwaarbij hun voor het
vervolg het genot van slechts één ten honderd voor percep
tie-kosten wordt toegezegd.
De som van 60,000, welke onder het 4de artikelbehel
zende cie kosten van de scheepvaartregten op den Rijnvoor
uitkeering aan de Nederlandsche stoomboot-maatschappij is
gebragt, slechts als eene gedeeltelijke aanvulling moetende
beschouwd worden van hetgene de sleeploonen minder heb
ben opgebragt dan de behoefte zou vereischen, zoo heeft
men gevraagd, of het niet regelmatiger ware, dat die sleep
loonen zelve zoo medé de uitkeering van het departement
van koloniën te dezer zake, onder de inkomsten opgenomen
wierden, en daarentegen in uitgave gebragt het volle mon-
tant van de huur der stoomslepers.
Men had wel gewenscht, dat bij de reorganisatie, welke
aan onderscheidene vakken van administratie, onder het de
partement van financien ressorterende, is te beurt gevallen,
ook de verbetering van de tegenwoordige inrigting der loterij
in aanmerking had kunnen genomen worden. Niet alleen
toch dat men de reorganisatie van de loterij wenschelijk acht
tot wegneming van de gebreken welke die inrigting, naar
het gevoelen van de bevoegde beoordeelaars, aankleven,
maar men vertrouwt tevens dat die dienstbaar gemaakt zal
kunnen worden tot daarstelling van eene min kostbare admi
nistratie. Men vleit zich dan ook, dat de Regering deze
belangrijke aangelegenheid niet uit het oog zal verliezen.
oorts zij hier nog vermeld, dat vele leden het traktement
van den ontvanger-generaal te hoog blijven achtenniettegen
staande de vermindering, die het laatstelijk heeft ondergaan.
Door zeer vele leden is de meening geuit, dat de admi
nistratie van de brievenposterij op eenen te kostbaren voet is
ingerigt, en dat daarop evenzeer zou kunnen worden bezui
nigd als op de administratie der directe en indirecte belasting.
Afdeeling Xadministratie der domeinen enz. Door vele
leden is het verlangen geuit, dat op nieuw bij de Regering
worde aangedrongen op den verderen en eenigzins spoedigen
verkoop der domeinen, ten einde de administratie-kosten eene
meerdere inkrimping zouden kunnen ondergaan. Ook wenscht
men der Regering aanbevolen te hebben, om in geen geval
verlof te geven tot het ondershands verkoopen van domein
goederen ook zelfs dan niet wanneer eene eerste proeve mis
lukt mogt zijn maar om liever in zoodanig geval eene na
dere poging te doen om de goederen in openbare veiling te
verkoopen.
Ten aanzien der pensioenen is opgemerkt, dat onder de
gepensioneerden sommige gevonden worden wier aanspraak
op pensioen eenigermate twijfelachtig voorkomt, of die al
thans niet op den pensioenstaat van het departement van fi
nancien behoorden voor te komendat voorts van sommigen
geene kwaliteit is opgegeven, en eindelijk, daóonder de pen
sioenen onderscheidene worden genoemd, die inderdaad gra
tificatiën zijn, of als zoodanig dienen beschouwd te worden,
en dus hier niet te huis behooren.
Aan het einde van het voorloopig verslag wordt het vol-
geilde gezegd
Alvorens van dit hoofdstuk af te stappen en daarmede
het tegenwoordig verslag te besluitenmoet de centrale af
deeling hier nog raededcelendat de meerderheid* der leden
heeft begrepen, dat er alsnu eene afschrijving zal behooren
plaats te hebben van de bereids vastgestelde begrooting van
het departement van binnenlandsche zaken tot het beloop van
de somdie bespaard zal worden ten gevolge van het weg
vallen der bureau-kostenaan de gouverneurs der gewesten
ter zake van het hun opgedragen beheer der middelen toe
gekend, en dat aizoo eene daartoe strekkende voordragt van
wet uerlang bij de Kamer verwacht zal mogen worden."
s GRAVENHAGE den 12 december. Heden morgen zijn
de commissien van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
wegens het reglement van orde en betrekkelijk de verzoek
schriften, vergaderd geweest. Al de afdeelingen hebben eene
bijeenkomst gehouden over de voordragten van wet: 1. we
gens de begrooting voor de droogmaking van het Haarlem
mermeer; 2. ten aanzien der wegen in Vriesland en Gronin-
gen en 3. nopens de opheffing van bijzondere fondsen. Er
heeft nog eene zitting van de centrale afdeeling over ver
schillende wets-ontwerpen plaats gehad.
De ontwerpen van wet, houdende regelingen dekking
van den achterstand over 1840 en vroeger, en tot aanvul
ling der middelen tot dekking van de uitgaven, begrepen in
de begrootingen van 1841, 1842 en 1843, welke gisteren
zijn ingezonden bevatten de volgende artikelen
Art. 1. De achterstand over 1840 en vroegere jaren wordt,
in deszelfs baten en lasten vastgesteld zoo als die bij den
aan deze wet gevoegden staat is omschreven.
Art. 2. De lasten van dien achterstand worden na ver
evening der algemeene rekenkamer, voor zoo verre die nog
niet heeft plaats gehadals Staats-uitgaven erkend tot een
gezamenlijk bedrag van 41,257,709 84, ingedeeld als
volgt
Afdeeling I. Lasten voortgesproten uit de opheffing van
het amortisatie-syndicaat f 13,494,191 99X.
Afdeeling II. Uitkeering aan de maatschappij ter begunsti
ging van de volksvlijt te Brusselingevolge het traktaat den 5
nov. 1842 met het koningrijk Belgie gesloten f 1,282,366: 82.
Afdeeling III. Uitkeeringen overeenkomstig de traktaten,
den 19 april 1839 en 5 november 1842 met het koningrijk
Belgie gesloten 542,732 13I.
Afdeeling IF. Vorderingen wegens leveringen, door Bel
gische ingezetenen gedaan, in de gewesten welke, volgens
het traktaat van 19 april 1839, als nu het koningrijk der
Nederlanden uitmaken f 300,000.
Afdeeling F. Afschrijving Van het ongedekte op de saldo's
in de kassen van de voormalige Zuidelijke provinciën des Rijks,
na aftrek eener som van 7,000,000, vóór 31 december
1840 van het amortisatie-syndicaat verkregen ƒ279,757:701.
Afdeeling VI. Staats-uitgaven van verschillenden aard' uit
's Rijks schatkist gedaan f 22,682,376 31I.
Afdeeling VII. Voorschotten uit 's Rijks schatkist verstrekt
2,544>363:87.
Afdeeling VIII. Pensioenen komende ten laste van Ne
derland door Belgie betaald of nog te betalen tot en met
31 december 1843, overeenkomstig artikel 68, alinea 1 van
het traktaat van 5 november 1842 131,921.
Art. 3. De bij art. 2 vermelde afdeelingen zullen tot
grondslag strekken voor de verevening der betrokken uitga
ven ter algemeene rekenkamervoor zoo verre die verevening
nog niet is geschied.
Art. 4. De verevening der uitgaven, den achterstand be
treffende moet zijn tot stand gebragt uiterlijk vóór den eer
sten januarij 1846.
Art. 5. Tot dekking van den in art. 2 vermelden ach
terstand worden aangewezen
In de eerste plaatsal de sommen en geldswaardenals
baten op den bij deze wet gevoegden staat uitgedruktten
gezamenlijken bedrage van f 36,769,185, 991 in de tweede
plaats-, eene som van ƒ188,523, 84L, ce vinden uit hetgene
op de posten bij de 4de afdeeling der baten van den achter
stand ofschoon voor memorie uitgetrokkennog zal kunnen
worden verhaald, en in de derde plaats eene som van 4,300,000,
te vinden uit de opbrengst der buitengewone belasting op de'
bezittingen.
Art. 6. Onze minister van financiën wordt gemagtigd om
ter vernietiging bij de algemeene rekenkamer over te brengen
a. Een kapitaal van ƒ24000 schuldbekentenissen van het*
amortisatie-syndicaat, rentende 4! ten 100, begrepen onder
de waarden van die ontbonden instelling overgenomen en
vroeger onder de baten van den achterstand gerangschikt.
b. Een kapitaal van 35,500 domein-losrenten rentende
5 ten 100, en een van 74,600 domein-losrentenrentende
2! ten 100, beiden insgelijks van de bezittingen van het amor
tisatie-syndicaat afkomstig.
Daarentegen wordt eene som van 110,100 uit het fonds
voortspruitende uit koopprijzen van domeinen wet van 27