ZEETIJDINGEN.
ADYERTENTIEN.
STOOIJ AGTEN.
De Notaris D. J. van der Horst Serlé zalop Woensdag
den 13 September 1843, des avonds ten acht ure, in de
Bovenzaal van het Koffijhuis in den Langendelft binnen de
Stad Middelburgin het openbaarbij opbod en afslag
verkoopen
De Notaris D. J. van der Horst Serlé zal, op Woensdag
den 20 September 1843, des avonds ten acht ure, in de
Bovenzaal van het Koffijhuis in den Langendelft binnen de
Stad Middelburgin het openbaar bij opbod en afslag ver
koopen
ALLAIN' kapper van heeren en dames,
8Jur.
Op GORUSCHEM
TER DRUKKERIJ VAN DE GEBROEDERS ABRAHAMS.
tateu-Generaaldan dat wij zouden kunnen ondersteilen j waar, volgens de Grondwet, voot hun leven1 zijn
at de afgevaardigden uit Zuid-Holland voor de wet zouden steld; doch dat de aan hen te verleenen bezoldiging bij de
dat de afgevaardigden
-stemmenomdat het Zuid-Hollandsche hof met het regtsge- j
bied over Zeeland zou worden vergroot; en even zoo die
van Noord-Hollandomdat het Utrechtsche regtsgebieddie
van Noord-Braband omdat het Limburgsche; die van Gel
derland, omdat het Overijsselschedie van Vriesland, omdat
het Groninger en Drentsche regtsgebied daarbij zoude ge
wonnen wordenzoo als bij artikel 2 van de voordragt
wordt aangewezen.
Artikel 3 houdt in de zamenstelling van het personeel dier
hoven; en het is opmerkelijk, dat het personeel uit gelijk ge
tal personen bestaat, als waaruit thans die hoven ieder afzon
derlijk zijn zamengesteld. Dit strijdt met regtén tegen het
aangevoerde dat in 1834 de Regering erkend heeftdat, ten
gevolge van eene zamensmelting van verscheidene provinciën
onder een hof, alsdan het personeel der hoven zou moeten
vermeerderd worden, én tegen de memorie van toelichting
zelve, waarin erkend wordt, onder anderen: dat in het hof
vap Noord-Hollandzoo wel als in dat van Zuid-Holland,
de bezigheden nu reeds zoo veelvuldig zijndat het twijfel
achtig isof het personeel in die hoven niet zal behooren
vermeerderd te worden; terwijl voorts erkend wordt, dat
wegens gebrek aan zitdagende zaken niet spoedig genoeg
wet is geregeld, en dat, even als bij eene latere wet der-
zelver bezoldiging kan worden verminderdzoo ook bij de
opheffing der regteriijke collegien waarbij zij fungeren
aan hen zoodanig pensioen of wachtgeld kan worden toe
gekend als in billijkheid zal bevonden worden te behoo-
v>
ren.
De redenering gaat niet opindien toch de grondwet wil
dat de jaarwedden bij de wet geregeld wordendan is dit om
de regteriijke magt onafhankelijk te maken van het algemeen
bestuurgeenszins om daardoor regt te gevenom met de
vervulling eener formaliteit telken reize die onafhankelijkheid
op het spel te zetten. Daarmede verguist men de achtbaar
heid der magistratuur. Maar al koude dit, dan zoude de wet
wel voor het vervolg de jaarwedden der regteriijke ambtena
ren kunnen regelen doch zonder schending van goede trouw
en verkregene regten, de bereids voor hun leven aangestelde
ambtenaren in hunne jaarwedden niet mogen bekorten.
Maar wat zegt toch dit aanstellen voor het leven De
Regering heeft bij de discussie der bestaande wet in 1835
schriftelijk aan de Staten-Generaal gemeld, ter gelegenheid
der discussie om de regters in de regtbanken voor het leven
aan te stellen Wanneer toch die regtsmagt aan de arron-
kunnen afgedaan worden. De memorie van toelichting is dissements-regtbanken wierd toevertrouwdzouden die in-
dus hier in strijd met de voordragt, en met hetgeen de Re- J gezetenen alware ook bij de wet bepaald, dat de regtci s
gering zelve reeds in 1834 had vooruitgezien. Ondanks J'"
de vermeerdering der werkzaamhedenheeft men de trakte
menten gelaten op denzelfden voet als nu, die stellig, voor
wat de leden en daarmede gelijkstaande ambtenaren betreft
zekerlijk niet lager konden gesteld worden.
In het stelsel der Regering, als zoude de opheffing der
hoven en derzelver zamensmelting mogelijken dus niet strij
dig met de Grondwet, niet strijdig met de goede trouw en
met verkregen regten zijn, is op artikel 4 en 5 geeue aan
merking te maken.
Bij artikel 6" moet men evenwel vragenwaarom de Re
gering bij het voorstel tot afschaffing van drie regtbanken
niet teruggekeerd is tot het beginsel der wet in 1827 dïiar-
gesteld: en waarvan de wet van april 1S35 slechts eene wij
ziging isen voorstelt de weder intrekking van al die regt
banken, welke in 1834 hersteld, doch in 1827, zeker niet
zonder gewigtige redenenopgeheven waren
Het 7de artikel staat in onmiddelijk verband met het iste
artikel der voordragtmaar daargelaten het al of niet moge
lijke eener algeheele opheffing der hovenom langs dien weg
aan het hoofd van den Staat een vernieuwd regt van benoe
ming voor het leven te doen toekennenzoo zijn de woor
den van de tweede alinea van dit artikel hoogst onbestemd
immers daar staat: dat zij (de leden) worden gekozen uit
ieder der bestaande hoven, volgens de verdeeling vastgesteld
bij artikel 4. Nu regelt artikel 4 het grondwettig regt der
Staten tot voordragt der ledenen daaronder schijnt men het
openbaar ministerie bij de hoven, en wel met reden, niet te
willen geteld hebben. Die ambtenaren zijn toch de handha
vers der wet en de regtsvorderaars bij die collegien; maar
dewijl nergens bij het ontwerp van hen wordt melding ge
maakt, en zij niet te min ambtenaren zijn voor hun leven aan
gesteld bij diezelfde hovenzoo zou daaruit volgendat men
naar goeddunken dezelve naar deze of gene provincie zoude
kunneu verplaatsenof web dezelve geheel ter zijde stellen
iets dat evenzeer strijdt tegen de Grondwet, als dat het vrij
zoude staan de griffiers der hoven, aan welke de Grondwet
denzelfden waarborg toekent, ter zijde te stellen of naar el
ders te zenden. En nogtans wordt ook van deze ambtenaren
in het ontwerp geen gewag gemaakt.
Artikel 8 doet blijken, volgens de memorie van toelich
ting, van eene teedere belangstelling voor zoodanige ambte
naren die boven de vijftig jaren oud zijn, doch geene vijf
tien jaren dienst hebbendoch wij moeten vragenof dan
de ambtenaren die geene vijftien jaren dienst tellen en geen
m die regtbanken voor hun leven worden aangesteld, van
eenen grondwettelijken waarborg verstoken zijnwant men
verlieze niet uit het oog, dat de aanstelling dier regters
voor hun leven niet gelijk staat met die grondwettelijke
inamoribiliteitwelke door geene latere wet kan wor.
den veranderden dat die regters, welke over leven, eer
en vrijheid moeten oordeelen, dan eerst geheel onafhanke-
lijk zijn, wanneer zij de geruststelling hebben, dat (zoo
zij zich niet aan misdrijf of wangedrag schuldig maken)
zij grondwettelijk onherroepelijk zijnen geene wet
daarin verandering kan te weeg brengen(Lagemans bl.
164.) Dat hier van de ambtenaren bij den lloogen Raad en
de hoven in tegonoverstelling van die bij de civile regtbanken
gehandeld wordt, is voor ieder duidelijk. Wel nu, zóó
schreef de Regering in .1834 het personeel moge gewijzigd
zijn, de zaak is dezelfde gebleven; diezelfde Grondwetwaar
aan executie gegeven is, is nog d:iér. De Regering is dus
in openbare tegenspraak met zichzelve en de waarheid is
dus die, welke in de wet van 1835 opgenomen, in 1838 is
uitgevoerd; en de Regering kan niet zeggen, wat in 1834
tot 1835 gebeurd is, trek ik mij niet aan; want omtrent deze
zelfde wet, voor wat de administrative kosten betreft, be
roept de Regering tot staving der begrooting over 1844 en
1845 zich op het reeds in 1834 gezegde. (Zie IVeekblad
van het Regt van 24 augustus jl. 110. 419.)
QHet vervolg en slot hierna.
VLISSINGEN den 4 september. Voor Antwerpen be
stemd zijn alhier ter reede gekomen: TInfatigableR. Mol-
lervan Nieuw-Yorkmet katoen en rijstTheodoreE.
Luiers, van Bergen, met stokvischAnna ChristenceT.
Thorsen van Koningsbergen; met tarwe; Christiaan VIII
M. J. Brans, van Dantzig, met rogge; de MariaJ. F.
Froese, van Memel; de Maria, F. Rehbergen Mecklen-
burgT. Ahrensbeide van Rigaalle drie met lijnzaad
de PhoenixH. Diepenbroek van Memel, met hout.
Voorts: Friedrich, H. Vossvan Riga, met houten
Marchina, R. R. Legger, van Koningsbergen met lijnzaad
beide voor Gent; Nooit Gedacht, P. Sweraer, van Sunder-
land voor deze stad met steenkolen.
VERE den 4 september. Eergisteren zijn hier gearriveerd
de kof de Ondernemingkapitein K. de Koken de schooner
veertig jaren bereikt hebben, minder hebben gerekend op de John Frederik, beide van Seaham naar Middelburgmet kolen,
waarheid der Grondwet; of zij, minder dan diegenen, die
vroeger, tijdens de regteriijke magt ongenoegzaam werd be
zoldigd, liever voor eigen rekening in de praktijk hunne be
staansmiddelen zochten, verdiend hebben de waarborgen
der wet deelachtig te zijn, omdat zij, ondanks die geringe
wedde, toch .regteriijke ambtenaren hebben willen zijn. Zal
de wet aannemelijk zijn dan moet dezelve op billijkheid steu-
neu; en dan is. het eene waarheid, dat de ambtenaren, die tot
1838 slechts eene provisionele aanstelling hadden bekomen,
van betere conditie zijn dan degenen die in 1838 eene be
noeming voor het leven hebben ontvangenwant deze
worden met of de helft hunner wedde ter zijde gesteld
terwijl gene met het volle traktement zijn gepensioneerden
bovendien zelfs nog met eereteekenen begiftigd. De Re
gering in 1838 begreep teregt wat aan de regteriijke ambte
naren toekwam. Maar er is hier nog eene aanmerking welke
dit zelfde artikel aangeefthet is deszelfs fiscaliteit. Men
heeft in 1838 van alle toen aangestelde ambtenaren, onder
voorwendsel dat het hier eene nieuwe organisatie gold, eene
geldheffing gedaan op derzelver aanstelling als regteriijke amb
tenaren en wel over het volle bedrag der jaarwedde, onge
acht of men tot daartoe ambtenaar was geweest of niet; en
men heeft toen ruimvoor zijne aanstelling voor het leven
het gevorderde voldaan; nu zal men bij die opheffing der
hoven wel weer andermaal dezelfde geldheffing kunnen
doen, voor gelijke benoeming voor het leven. En wij gron
den ons daarop, omdat deswege van zoodanige ongehouden-
heid daartoe niet wordt gesprokenen ook daarop dat men
thans nog, bij voorbeeld, wanneer een officier van justitie
tot president eener regtbank benoemd wordt, ondanks dat de
rang en het traktement gelijk staanals dan vordert de reg
ten van aanstelling, als ware men nimmer ambtenaar geweest;
terwijl vroeger, zoo wij we! onderrigt zijn, slechts het regt
op het meerdere beloop van het traktement geheven werd. Wat
zegt nu de toelichtende memorie tot regtvaardigiug van het op
en i traktement brengen en het ter zijde stellen van voor
'hun leven benoemde regteriijke ambtenaren
Biet betrekking tot artikel 8 moet de Regering opiner-
kendat de regteriijke ambtenaren bij de hovenwel is S
PJeden beviel van een' welgeschapen ZOONVrouwe
Anna Jacoba van Sonsbeeck geliefde Echtgenoot van den
Kapitein-Ingenieur
Neuzen W. F. del CAMPO genaamd CAMP.
den 31 Augustus 1843.
Poortvliet den 2 September 1843. Heden beviel van
eene DOCHTER J. C. de Feytergeliefde Echtgenoot vail
"E. C. van R1JSSEL,
Operateur Genees- en Verloskundige.
Eenige kennisgeving.
p[eden verloste voorspoedig
M. BAERT geb. GUNST.
Oostburg
Algemeene kennisgeving.
van eene DOCHTER,
den 2 September 1843.
pjeden overleed aan de gevolgen eener kortstondige doch
hevige ziektemijne waarde Huisvrouw WILHELMINA
AARLEMANin den ouderdom van 63 jarenna eene
Echtvereeniging van 43 jaren.
Middelburg A. DARSI.
den 1 September 1843.
Algemeene kennisgeving.
'Pot mijne, mijner Kinderen, Aanbehttwd- en Kleinkinde
ren bittere droefheid, overleed heden, 11a eene kortstondige
ziekte, in den gezegenden leeftijd van 78 jaren, 4 maanden
en één dag, mijn geliefde Echtgenoot HENDRIK WAIINAU.
Middelburg M. F. WARNAU
den 2 September 1843. geb. van Lamfers.
Men gelieve deze algemee;* kennisgeving ook als bijzon- j
dere aan te nemen.
FAILLISSEMENT.
(Jit een Vonnis, door de Arrondissements-Regtbank te
Middelburg Provincie Zeelandop den vierden September
jl.uitgesproken blijktdat MARCUS de VRIESVleesch-
houwer en Huurkoetsierwonende te Vlissingen verklaard
is, te zijn in staat van Faillissement, aangevangen den eer
sten September voornoemd, en zijn benoemd, tot Regter-
Commissaris de Edel Achtbare Heer Mr. Jonkheer Boddaert
en tot Curator Pieter Rekker, Procureur, wonende te Mid
delburg. Voor Extract conform,
P. REKKER, Procureur.
Een hechtsterk en welgebouwd HUIS en ERF, ingerigt
tot het houden van SOCIËTEIT of KOFFIJHUIS
staande binnen de Stad Middelburg, op de Balans,
Wijk D. No. 5 in de Grondbelasting over 1843 aan
geslagen op 35 74-
Hetzelve is daags vóór en op den dag der Verkooping te
bezigtigen des voormiddags van 9 tot 12 en des namiddags
van 4 tot 6 ureop vertoon van een toegang-biljetten
Kantore van bovengenoemden Notaris verkrijgbaar. Zijnde
het voornoemde Huis inmiddels uit de hand te koopen dien
aangaande bij den gemelden Notaris inlichtingen te bekomen.
1. Een IIUIS en ERF, in hetwelk gedurende eenige jaren
is en nog wordt uitgeoefend de TAPPERS NERING,
bekend onder den naam van de Diligence staande en
gelegen binnen de Stad Middelburg bij het Vlissing-
sche Wagenplein ter zijde van de Vlissingsche Poort,
Wijk P. No. 179; in de Grondbelasting over 1843
aangeslagen op f 11 99.
2. Een HUIS en ERF, genaamd de Bonte Mantel, mede
staande en gelegen binnen de Stad Middelburgin de
korte GiststraatWijk A. No. 123; in de Grondbe
lasting over 1843 aangeslagen op 11,89.
De voorschrevene Huizen zullen daags vóór en op den dag
der Verkooping door een ieder kunnen liezigtigd worden
zijnde het eerstgemelde inmiddels uit de hand te koop en
dienaangaande inlichtingen te bekomen ten Kantore van boven
genoemden Notaris.
pUBLIEKE VERKOOPINGDingsdag den 26 Septem
ber 1843, des avonds 0111 zeven ure, in het Nederlandsch
Logement in de Abdij te Middelburgten overstaan van
den Notaris Adriaan Stuart Makkers, en getuigen, van een
HUIS en ERVE, met daarachter liggend TUINTJEstaande
en gelegen op den hoek van den Smoorsgang buiten de Koe
poort dezer Stad Middelburggemerkt Wijk S. No. 42
Kadastraal bekend Sectie F. No. 247 en 248; in de Grond
lasten over 1843 aangeslagen op ƒ8,97; zijnde hetzelve
Huis en Erve Maandag den 25 en op den Verkoopdag van,
des vooriniddags 9 tot 12 en des namiddags van 1 tot 5 ure,
voor een ieder te zien.
BERIGT aan den KOOPHANDEL.
Jn de onlangs opgerigte Fabriek van J. F. CARPREAU,
te IJzendijkeis van heden af te bekomen extra mooi fijn en
zeer zuiver vervaardigd AARDAPPEL-MEEL of BLOEM,,
doch niet minder dan bij het Vat van 80 k 100 Ned. Pon
den of meer. Brieven franco.
Voor bijzondere rekening van Beheydt Co., J. Oost
Lievense en J. H. Sistermans legt in lossing de Brik Tender
denKapitein Nesbitt, met eene Lading Newcastelsche grove
MAAT- en SCIIAALKOLEN.
van Parijs, Langendelft B. 146 te Middelburg, vervaar
diger van Paruiken, Toupetten, Touren en Bandeaux vol
gens nieuwe modellen houdt Salon voor Haarsnijden 4 25
Cents en voor het kappen van Dames k 30 Cents die zich
gelieven te abonneren zullen tegen minderen prijs worden be-
dieud. De Heer Allain verzoekt de Ileeren Commissaris
sen en Bestelmeesters, geene goederen aan zijn adres, anders
dan aan hemzelven af te geventen einde onaangenaamheden
voor te komenalzoo zijn' voormalige Compagnon B. zich
niet ontzien heeft goederen, aan hem geadresseerd, te ont
vangen.
J])e Apotheker de Blaecke de Ligny verlangt een LEER
LING in of buiten den Kostterstond of tegen November.
J7ene Burger DIENSTMEID met November benoodigd
adres bij de Uitgevers dezer Courant.
"Pegen 1 December eene bekwame WERKMEID benoo
digd, bij Mevrouw de Jonge van Ellemeetadres Donder
dags voormiddags tusschen 11 en 1 uurop de BalansLet
ter E. No. m.
Op ROTTE lil) AM
Van Middelburg
Dingsdag
Woensd.
Donderd.
Vrijdag
Zaturdag
5, smorg.
6,
7, ioi
8, iof
9, 4'
van G urine hem
Dingsdag 5,'smorg. 3 ut.
Donderdag 7, 3
Zaturdag 9, 4
enz.vtce versa .-
Va n Rotterdam
Dingsdag 5,'smorg. 11 »r,
Woensd. 6, 5
Donderd. 7, 5
Vrijdag 8,
Zaturdag 9, 5
enz.vice versa
van Middelburg
Woensdag d,'smorg. 9 ur.
Vrijdag 8, 10
Maandag 11's midd. 12