MIDDELBÜRGSGHE COUR A3¥ v W. 30. 1843. 11 Maart. BESTUREN cn ABMINISTRATIEN. NIEUWSTIJDINGEN. JVanSmjfe Zalurdag J w- -> w. (fivaot-lSvittanje. iSelgtc. Ücfecriaubctt. De abonnements-prijs dezer Courant is 2 ,75 voor drie maanden, cn franco per Post ƒ3. De abonnementen worden voor niet minder dan drie'maanden genomen, en de betiding geschiedt coinptnntof bij het einde van ieder vierendeel jaars. De inzending der Advertentien behoort te geschieden des morgens vódr 10 ure indien men dezelve in het eerst uit te geven nummer wil geplaatst hebben. é'-.UFii De Advertentien worden berekend tegen 22 cents de regel met uitzondering van Huwelijks- Geboorte- en Doodbekendmakingen waarvan de prijs is van één tot zes regels 1 ,50 en voor iederen regel daarboven 22 cents. Dezelve behoeven niet op gezegeld papier geschreven te zijnalzoo bij elke plaatsing eener Advertentie het liegt van Zegel (35 ets.) moet worden betaald. De ADMINISTRATEUR van 's Rijks Schatkist in ZEE LAND adverteert, dat van heden, af ten zijnen Kantore zullen worden uitbetaald de Intressen der Lijfrenten op één twee lijven, over het tweede halfjaar 1842. Middelburg, tien 10 Maart 1843. De Administrateur voornoemd P. P O u s. LONDEN den 4 maart. De corporatie of gemeenteraad van Dublin heeft eergisteren na eene driedaagsche beraad- slaginghet voorstel van den heer Daniël (fConnell aangeno men strekkende om aan het Engelsche parlement een ver- zoekschriit tot het intrekken der unie tusschen Groot-Brit- tanje en Ierland in te dienen. Het voorstel is met 41 tegen 15 stemmen doorgegaan. Onder de tegenstemmers behoorde de tegenwoordige lord-major die zelfszoo 'men zegtzijn ontslag wil nemenomdat hij niet kan besluiten om een ver zoekschrift van dezen aard voor de balie van een der beide huizen aan te bieden. De aanneming van het voorstel heeft in Engeland weinig verwondering gebaarddaar toch uit de vroegere verkiezing van Daniël CPConnell tot lord-major de geestdie den Dublinschen gemeenteraad bezieltgenoegzaam gebleken was. Het regtsgeding tegen Wac-Naughtenden moordenaar van den heer Drummondsecretaris van sir Robert Peelis heden voor het Londensche geregtshof voortgezet. De advo- kaat der beschuldigden, de heer Cockburnheeft daarin eene pleitrede gehoudendie vier uren geduurd heeften voornamelijk strekte om te betoogen dat de beschuldigde se dert lang aan eistandsverbiistering leed. ;Bij het afzenden dezer berigten wordt de teregtzitting voortgezet. Men meent, dat zij tot laat in den avond zal voortduren, of wel dat de zaak tot maandag den 6 zal moeten worden verdaagd. PARIJS den 4 maart. Na het stemmen der wet op de ge heime fondsen is er hier als het ware een oogenblik van stil stand, en geen nieuws van eenig aanbelang. Men zal zich herinneren, dat, gedurende de jongste discussien in de kamer, dc heer Guizotin antwoord op de ïede an den heer de Laniartinete kennen heeft gegeven, dat Frankrijk niet gewapend in Spanje zou tusschen beiden komen tenzij de troon aldaar in gevaar gebragt wierd. Naar sommigen vetzekeren, zou die verklaring voorbedachte!! jk geschiedt zijn, dewijl het kabinet weinig geruststellende depe- ches, nopens de inzigten van Espartera van onzen zaak gelastigde bij het Spaansche hof zou ontvangen hebben. De brieven uit Madrid loopen tot den 25 der vorige maand. Men hield zich aldaar uitsluitend met de aanstaande verkie zingen bezig. Men was van gedachtedat het ministerie eene geringe meerderheid zou erlangen en dat in dit geval welligt een ontwerp van wet zou aangeboden wordentot verlenging van de minderjarigheid der koningin. Bij eene parlementaire minderheid zou het ministerie dé zitting voor twee maanden schorsen. Een en ander waren iiitusschen slechts geruchten. Te Esquermes is eene kostschool van jonge juffers in een kloosterbekend onder den naam van Monastère de No- tre Dame de la Plahte welke zeer beroemd is. In dit ge sticht is eene besmettelijke ziekte uue fièvre typhoïde conta- gieusej ontstaan, zoo dat van de 310 personen, die in dat klooster opges.oten waren er thans niet meer dan 35 over blijven. Men is het niet eens nopens het getal der overle denen, dewijl eenige ouders hunne kinderen terug hebben ge haald doch in plaats van hierover te twisten ware hec noodzakelijker, dat het bestuur dat klooster deed onderzoe ken, om uit de bedomptheid der hokken, alwaar zoo vele kinderen op elkander gepakt worden de oorzaak der ziekte te constateren. Den 24 januari] overleed in het hotel des invalides te A\ ignon Alexandrive Rose Barreau een der Amazonen uit den 1 evolutie-oorlog van 1793. Zij had met haren man en haren bioeder dienst genomen bij een bataillon grenadiers van de armee der westelijke Pyreneën. Den 13 augustus van gezegd jaar moest haar bataillon de redoute van Alloqui be stormen welke dooi eene talrijke artillerie en geduchte ver-^ schansingen verdedigd werd. Haar broeder en man werden gewond, de eerste doodelijk. „Eer ik u help," riep zij uit, moet ik u wreken." Met deze woorden vloog zij uit het gelid, en was de derde die de schans beklom/ De redoute werd genomen. Reeds had zij 19 patronen verbruikt, toen een Spanjaard op haar indrong en poogde haar om den middel te vatten. Zij week behendig ter zijde en kloofde hem den kop. Eerst toen de overwinning volkomen bevochten was verliet ztj het slagveld bragt haren man met hulp zijnet- wapenbroeders in het hospitaalwaar zij hem oppastetot hij volkomen genezen was. Daarna keerden beiden tot hun regemen.t terug. Na den vrede van Amiens bekwamen beiden hun afscheid en leefden van dien tijd af weder voor hunne huiselijke bezigheden. Oud en weduwe geworden verviel zij tot een staat van behoefte en werd dientengevolge in het hotel der invaliden opgenomen eene eer die nog nooit eene Fransche vrouw te beurt gevallen was. Een dubbel detachement vergezelde haar lijk tot de laatste rustplaats.' BRUSSEL den*5 maart. Onze Moniteur behelst een ko ninklijk besluit van den 1 dezer maand bij hetwelk het bij- boek van de publieke schuld der Nederlanden afgeschaft wordt. s GRAVENHAGE den 8 maart. De centrale afdeeling der I weede Kamer van de Staten-Generaal heeft zich in de laatste dagen bezig gehouden met het opmaken van haar voor- loopig verslag ten aanzien van de ontwerpen der Staatsbe- grooting voor 1844 en 1845, en zal heden daarmede voort gaan. De afdeelingen onderzoeken thans de ontwerpen van wet, houdende de tarieven van salarissen en justitie-kosteii in bur gerlijke zaken. len gevolge der bedenkingen in de afdeelingen gemaakt, ten aanzien van het ontwerp van wet nopens de grondbelas- ting, hebben twee artikelen daarvan eene geheele wijziging ondergaan en luiden thans als volgt Art. 2. Ingeval een ongebouwd of gebouw perceeluit welke oorzaak ook (verveening uitgezonderd) geheel of ge deeltelijk verdwijnt of ophoudt te bestaan of wel tot een onbelastbaar gebruik overgaatzal de belastbare opbrengst van het niet meer bestaande of onbelastbaar gewordea per ceel worden opgeheven en de aanslag der provincie met de betrekkelijke grondbelasting worden verminderd zoo lang die vermindering met heeft plaats gehad, zal de grondbelasting in de bedoelde gevallen uit liet fonds voor kwade posten worden vergoed. Indien het inkomen van een ongebouwd of gebouwd ei gendomdoor onvoorziene rampen, zoo als hagelslag, over- stroefming overzandiug windschaden brand of andere der gelijke onheilen, tijdelijk geheel of gedeeltelijk mogt verloren gaanzal de grondbelastingop de tot dusverre gevolgde wijze geheel of gedeeltelijk worden goed gedaan uit het fonds voor kwads posten, doch zal de aanslag der provincie daar mede niet worden verminderd. Indien de rampen van zoodanigen aard zijn, dat de belast bare waarde van het eigendom daardoor blijvend is vermin derd, zal hetzelve worden herschat en gebragt in zoodanigen aanslagals in evenredigheid en bij vergelijking met soortge lijke eigendommen behoort, en met inachtneming van de be staande bepalingen volgens welke zelfs de niet opbrengende eigendommen op eene belastbare opbrengst van 25 centen het bunder moeten worden geschat. De vermindering van grondbelasting, hieruit voortvloei- jende, zal op den aanslag der provincie worden afgetrokken en, zoo lang dit niet heeft plaats gehad, uit het fonds van kwade posten worden gevonden. Art. 3. Bij het ontstaan van vermeerdering van de be lastbare opbrengst eener provincie, ten gevolge van aanspoe ling, ofwel ten gevolge van 'ontginningen, droogmakingen, inpolderingen, stichting, vernieuwing aan of bijbouwing van gebouwenen het dientengevolge belastbaar worden van volgens de wetten van 28 maart 1828 Staatsblad no. 8) en 6 junij 1840 Staatsblad 110. 17), of andere bepalingen vrijdom genietende perceelen, mitsgaders ten gevolge van het geheel of gedeeltelijk belastbaar worden van vroeger wegens onbelastbaarheid niet in het kadaster gebragte perceelen zal deze vermeerderde opbrengst mede in de grondbelasting wor den aangeslagen en volgens den maatstaf van 12 cents 1300ste guldenin hoofdsom de aanslag der provincie daarmede worden verhoogd." In bijlage C tot de memorie ter toelichting van het ont werp van wet tot regeling van- 's rijks openbare schuld komt een staat van vergelijking voor tusschen de raming van's Rijks inkomsten over het dienstjaar 1842 en derzelver opbrengst tot 31 december deszelven jaars, in verband gebragt met de begrooting van 's Rijks uitgaven over het dienstjaar 1842, en ontwikkeling van het te kort over de dienstjaren 1841011 1842, waarin zal moeten worden voorzien. Uit dien staat blijkt, dat het nadeelig slot van het dienstjaar 1841 bedraagt 152,969-18 Hetwelk ontstiaan is uit de lagere bijdrage uit de geldmiddelen der. Overzeeschfe Bezittingen. Men had bere kend over 1841, uit die geldmiddelen nog té zullen ontvan gen f 2,200,000 hetgeen echter slechts f 1,000,000 bedra gen heelt, welke som in januarij 1842 is ontvangen, zoodat de koloniale kas eene som van 1,200,000 niet heeft kun nen leveren. Irekt men daarvan af het beschikbaar over schot der middelen van de dienstjaren 1841 en vroeger, het welk op de Staatsrekening onder 1 januarij 1842 opgemaakt uitgetrokken wordt tot 1,047,030.84, dan wordt daardoor op het dienstjaar 1841 een te kort te weeg gebragt van 152,969-16. De begrooting voor 1842 heeft bedragen 7I,°4°,853.65terwijl de opbrengst der middelen en in komsten over hetzelfde dienstjaar slechts heeft opgeleverd 61,566,670.571zoodat het vermoedelijk nadeelig slot van 1842 g 'raamd wordt op f 9,474,183.07!. Uit welke opga ven blijkt, dat het vermoedelijk nadeelig slot over 1841 en 1842 beloopt 9,627,152.231. Al verder blijkt uit dezen staat, dat's Rijks middelen over 1842 geraamd waren op 59,063,451.92 behalve de bijdra gen der Overzeesche geldmiddelenmaar dat dezelve werke lijk hebben opgebragt 57,051,933.10!, zoodat de opbrengst minder bedragen heeft 2,011,518.81!. Overeenkomstig de raming hebben, volgens dezen staat, opgebragt de directe belastingen, als: de grondbelasting 9,878,596, het personeel ƒ6,000,000 ,-depatenten ƒ2,304,000, alsmede de domeinen 1,660,000, en hetgeen de opbrengst der middelen tot den jare 1840 de ramingen heeft te boven gegaan 960,000. - Zegel-registratie-griffie hypotheek- en successie-regten waren geraamd op 8,970,000hebben opgebragt ƒ9,259,862, alzoo de raming overtroffen met 289,862. Regtenop de gra nen opbrengst 482,900, de raming te boven gaande met 282,900. Sc' eepvaartregten opbrengst 736,659, meer 1 .->6,659. uur-ton- en bakengelden 205,829 meer 5/29- Beneden de raming zijn gebleven de accijnsen alssuiker opbrengst 319,979, lager 161,020 wijn opbrengst f 1,152,769, lager 179,230; binnenland'sch gedistilleerd, 4,276,645, 'a8'er f 34°,9545 buitenlandsch gedistilleerd, 306,964, lager 63,035 collectief zegel 605,635 lager ƒ74,424; vervoerbiljetten 101,645 lager ƒ9,354geslagt? 1,862,215, lager 138,784; zout, 1,896,899, lager f 173,10°zeep 1,169,065 lager 72,934; bieren en azijnen ƒ528,273, lagerƒ23,726; steenkolenƒ738,615, lage^54,é84; collectief zegel ƒ619,506, lager ƒ46,343 tmïf97x,i66, lager ƒ372,833; collectief zegel ƒ79,116, lager 37,283 gemaal /3,7°5,9l8 lager ƒ107,081 collectief zegel /^o^ijla- ger ƒ10,708; regten op in-, uit- en doorvoer 3,901,258 lager 618,741; regt van waarborg' op gouden en zilveren werken 142,385, lager 38,760 posterijen 1,438,639, lager 21,360 loterij 517,994, lager^ 2,005 jagten vis- scherij 105,349, lager ƒ9,650; en obrengst van verkoo- pingen en verschillende ontvangsten 735,447lager f 160,552.' Er was gerekend: x. op eene uitkeering voor renten ten laste van de geldmiddelen der Overzeesche Bezittingen ad 6,500,0002. op het voorloopig beschikbaar stellen op het vermoedelijk batig slot der koloniale administratie hier te lande 5,500,000, te zamen 12,000,000. Er is slechts ontvangen uit de koloniale' geldmiddelen 4,514,737 minder dan waarop geraamd was 7,485,263. Ten slotte wordt op dezen staat vermeld dat de bijdragen uit de koloniale kas over het jaar 1842 bedragen 7,814,737waarvan is moe ten worden aangewend tot dekking der renten van de lee ningen ten laste van 's Rijks Overzeesche Bezittingen aan gegaan en waarvoor schuldbrieven en losrenten 'zijn uitge geven ƒ3,300,000, zoodat tot bestrijding der uitgaven, be grepen in de begrooting voor het dienstjaar 1842, slechts overschiet 4,514,737. Bij een koninklijk besluit van den 5 dezer is eene Staats commissie benoemd, belast met het onderzoeken der kolo niale remisesalsmede met het onderzoek van het gebruik dat an die ïemises is gemaakt geworden. Tot leden dier commissiewelke is voorgezeten door den minister van kolo niën zijn benoemd: de heeren M. Piepers en baron II. Mer- kus de Koekleden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal mr. G. .7. Brucemr. J. G. van Nes, leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal jhr. IV. G. van de Poll en mr. II. van Sonsbeeck leden van den Raad van Stateen G. S. G. baron van Fridagk en C. II. T. baron van Nahuys, leden van de Algemeene Rekenkamer. De commissie zal voor de financien van secretaris worden bijgestaan door den beer J. 1'. Cornets de Grootwaarnemend secretaris-generaal bij het ministerie van koloniën. Z. M. heeft 1». uit overweging der noodzakelijkheid, om ook de uitgaven voor het hooger onderwijs, zooveel zulks zonder nadeel voor hetzelve kan geschieden te ver minderen 2°. uit aanmerking, dat een getal van drie hoo- gescholen voldoende is voor de behoefte aan hooger onder wijs waarin van 's Rijks wege dient te worden voorzien cn 3°. uit hoofde dat dan ook het getal studerenden bi] 's Rijks athenaeum te Franeker sedert vele jaren bij voortdu ring is afgenomen, en het nut, dat door die inrigting wordt gesticht, niet langer opweegt tegen het bezwaar der uitga ven uit 's Rijks kas.die tot derzelver instandhouding wor den gevorderd, goedgevonden en besloten, het Rijks athe naeum te Franeker, opgerigt bij koninklijk besluit van den 2 augustus 1815, met het einde van het tegenwoordig leerjaar op te heffen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1843 | | pagina 1