MIDDELBU-RGSGH'E
A IV T
W. 154.
Zaturdag
1842.
24 December.
BESTUREN en AD M N l S TR ATI EN
(JDpirocpttig tfou* bc ilatunt.rlc fWÜttie»
©jn-ocjiiug
lacfcenbmAfcing,
H. W. HOGERHEYDE.
NIEUWSTIJDINGEN.
ilcöcvirttïöcu.
De abonnements-prijs dezer CouranL is 2 j5 voor drie maanden, en franco per Post f 5.
De abonnementen worden voor niet minder dan drie maanden genomen, en de betaling
geschiedt comptant, of bij het einde van ieder vierendeel jaars.
De inzending der Advertentien behoort te geschieden des morgens vcWr 10 ure, indien
men dezelve in het eerst uit te geven No. wil geplaatst hebben.
Dc Advertentien worden berekend tegen 22 Gents de regel, met uitzondering van Huwelijks-
Geboorte- en Doodbekendmakingen, waarvan de prijs van c'e'n tot zes regels is ƒ1,60
en voor iederen regel daarboven 22 Cents.
Dezelve moeten niet op zegel geschreven zijn, alzoo het regt van zegel wordt betaald.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG
brengen bij deze ter kennisse van een iegelijk dien zulks znudc mogen
aangaan, dat, ter voldoening aan de bepalingen, voorgeschreven bij
de Wetten van 8 Januarij 1817 en van 27 April 1820, betreffende
de Nationale Militie, op den 3 Januarij aanstaande zal worden ge
opend het Register van Inschrijving tot dc loting voor dezelve Militie.
Dat dit Register dagelijks (uitgenomen des Zondags) des namiddags
van 12 tot 3 urenop dc Secretarie zal gereed liggen tot en met
den 20 derzelfde maand dat hetzelve alsdan opgemaakt en door het
Hoofd van het Bestuur ondertcekend zal wordenen dat dc zoodani-
gen welke daarna worden bevonden in hunne verpligting nalatig te
zijn gebleventot en met den 28 Januarij nog op het Register zullen
worden gebragtdoch met ccne boete van 5 tot 100 Gulden gestraft
moeten worden, en dat de nalatigen, die eerst na den 28 Januarij
zullen worden ontdekt, dadelijk gearresteerd moeten worden, om tot
dc dienst te worden ingelijfd, zonder tot het aanvoeren van eenige
reden van vrijstelling te kunnen worden toegelaten.
En worden mitsdien alle Jongelingen hun domlcilium of vaste
woonplaats binnen deze Stad of derzelver Ambachten hebbende, welke
op den 1 Januarij 1843 hun negentiende jaar zullen zijn ingetreden
en hetzelve niet hebben volbragten dus alle die in het jaar 1824 ge
boren zijn, bij deze opgeroepen en aangemaand om zich op voor
schreven plaats en uren vóór den 20 der maand Januarij aanstaan
de, ter inschrijving in het Register aan te dienen, met overlegging
van een extract tut opgave van den datum hunner geboorte; gelijk
de Ouders, Voogden Curators of Gcmagtigden van afwezigen worden
opgeroepen, om hunne Kinderen of Pupillen Linnen den bepaalden
tijd ter inschrijving aan te geven en alsdan aan het Plaatselijk Bestuur
zoodanige onderrigtingen te verschaffen of te doen verschaffenals
van de Lotclingcn zclven zonden kunnen worden verlangd wordende
voorts aan alle de Jongelingen die hun negentiende jaar zijn ingetre
den hij deze te kennen gegeven, dat zij zich na den 1 Januarij 1843
noch vóór den 1 Junij daaraanvolgende tot geene vrijwillige Militaire
Dienst hij de Armee te Land of ter Zee kunnen of mogen verbinden,
naar aanleiding der bepalingen dienaangaande vervat in Art. 94 Litt.
gg der Wet van den 8 Januarij 1817; terwijl al verder tot voorko
ming van alle misvatting welke zoude kunnen ontstaan met betrek
king tot dc verpligtingen die bij de bestaande Wetten worden voor
beschreven aan de belanghebbende Ingezetenen dezer Stad en Am
bacht, bij deze, wordt onder het oog gebragt:
1.) Dat alle Jongelingen, in den jare 1824 alhier geboren, en
alhier hunne woonplaats hebbende moeten worden ingeschreven zon
der onderscheid of voor hen al dan niet eenige reden van vrijstelling
kan worden bijgebragt.
2.) Dat gehuwden en afwezenden ook in de inschrijving moeten
worden begrepen, en dat de gehuwden hunne bewijsstukken bij den
Militie-Raad moeten overleggen, op hetzelfde tijdstip, hetwelk Lot
overlegging van andere bewijzen van vrijstelling bepaald wordt.
3.) Dat dc Onders Voogden en Regenten verpligt zijn hunne Kin
deren of Pupillen in persoon, of dnor iemand daartoe gemagligd, te
doen inschrijven en daarin nalatig blijvendeverbeuren zullen de
boeten bij de bestaande wetten bepaald.
4.) Dat de straffen op het niet voldoen aan de verpligtingen be
trekkelijk de inschrijving, zijn vermeld in de Artikelen 53, 63, 64,
65, 66 67, 68 en 166 der Wet van den 8 Januarij 1817 en in
Art. 10 en 11 der Wet van den 27 April 1820.
5.) Dat nopens de woonplaats ot het domlcilium van inschrijving
bij Art. 56 der Wet van den 8 Januarij 1817 het volgende is bepaald
De wettige woonplaats ol domicilie, voor dc inschrijving hier-
n boven vermeld, wordt gehouden: voor hen die ongehuwd zijn, dc
b woonplaats der Ouderen, en hij overlijden van heide, die van den
cerstbenoemden Voogd; voor de gehuwden, de plaats alwaar zij hun
i> bestaan hebben; in twijlelachtige gevallen omtrent gehuwden, zal
b voor dc wettige woonplaats gehouden worden die plaats, alwaar zij
Ti op den x Januarij van elk jaar, tot dc uitoefening van eenig beroep,
n Patent hebben bekomen, of wel voor het middel vah het Personeel
b cn Mobilair, of dat hetwelk in de plaats daarvan zoude mogen
.n worden geïntroduceerd, beschreven zijn, en voor zoo verre zij daar
b in niet beschreven zijnnoch Patent hebben bekomen, de plaats,
b waar zij zich bevindenmei deze verdere bepalingendat zijdie
b in een vreemd Land, uit Ouders, ter oorzake van 's Lands dienst
b afwezend of anderzins op reis zijnde, buiten bet Rijk zijn geboren,
b zullen worden ingeschreven binnen dc plaatsalwaar zij hunne wettige
«woonplaats hebben; dat Jonge Lieden, door hun Vader, Moeder,
B Voogd of Curator achtergelaten, en geen bestaan hebbende, op de
n lijsten van die Gemeente zullen worden gebragt,^ alwaar kunne Ou-
b ders, eerst in rang benoemden Voogd of Curator, het laatst hunne
b woonplaats hebben gehad en wanneer deze woonplaats niet bekend
b mogt zijn, of dat dezelve buiten het Rijk is gelegen, op die van dc
b plaats alwaar zij zich bevinden,
Zij, die geene Ouders, Voogden of eigen bestaan hebben, zullen
n worden ingeschreven np dc plaats alwaar zij zich bevinden.
a De. Gealimenteerdon en Kinderen in Godshuizen en liefdadige Gc-
■n stichten zullen worden ingeschreven in dc plaatsen, alwaar de Gods-
b buizen zijn gelegen ol de alimentatie geschiedt.
a Ten opzigte van de Gevangenen welke in de jaren der loting val-
b len zullen de Regenten der Gevangenissen verpligt zijn, voor den
n 10 Januarij aanstaande, aan liet Bestuur van de Gemeente, alwaar
a die Gevangenen hunne vaste woonplaats hebben, eenc naauwkeurigc
B opgave te doen van alles, wat hetzelve voor dc opschrijving noodig
heeft te weten met bijvoeging der misdaad waarvan zij bcschul-
:j» digd ol om welke zij veroordeeld zijn geworden, cn van den tijd voor
a <iruwelk(Hl zij zijn gcconfinccrd."
6.) Dat bij het laatste lid van Art. 5g van evcngemclde Wet nog
-wordt bepaald:
3 Tot dc Gemeente, in welke iemand, hij het intreden van des-
0 zelfs 19de jaar, voor dc eerste klasse zal zijn ingschrcven hij,
b met betrekking tot de Nationale Militie, zal blijven, wcrwaards
i> bij zijn domicilie, gedurende den lijd dat hij in dc jaren der Mili-
.9 tic valt moge overbrengen."
E11 eindelijk, 7.) Dat Buitenlanders, welke zich, als Ingezetenen
van liet Rijk 'binnen deze Gemeente met der woon hébben gevestigd
overeenkomstig Art 6 der Wet van den 27 April 1820, zich, voor
zooverre zij nog in dc jaren der Militie vallen insgelijks binnen den
bepaalden tijd moeten aangeven tot inschrijving in dat Register
waartoe zij volgens hunnen ouderdom belmoren.
En opdat een iegelijk hiervan kennis drage, zal deze worden ge
drukt, afgekondigd cn aangeplakt, mitsgaders in dezer Stads-Courant
geplaatst.
Gedaan tenRaadhuize der Stad Middelburgden 19 December 1842,
Burgemeester en Wethouders voornoemd
PASPOORT VAN GRIJPSKERKE.
Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbare,
A. M. BECIUS.
VAN
VRIJWILLIGERS VOOR DE NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG
gelet op de bepalingen, vervat in de Wet op de Nationale Militie,
ten opzigte van het ieveren van Vrijwilligers voor de contingenten der
onderscheidene Steden en Plaatsen brengen bij deze ter kennisse van
een iegelijk dien zulks zoude mogen aangaandat van heden tot den
3x der maand Januarij aanstaande, dagelijks, uitgenomen des Zon
dags des namiddags van 12 tot 3 uren, ter Secretarie dezer Stad,
zal gereed liggen het Register tot de inschrijving van Vrijwilligers be
stemd.
En worden mitsdien alle geboren Nederlanders welke gedurende dc
laatste vijftien maanden in de Gemeente van Middelbui-g hebben ge
woond, en de vereischten hebben bij de Wet bepaald, met den mees
ten aandrang opgeroepen, om zich voor de dienst der Nationale Mi
litie vrijwillig te laten inschrijven; zullende aan iederen Vrijwilliger,
van Stads wege eene behoorlijke Premie worden toegelegd, zoodra de
zelve door den Militie-Raad zal zijn goedgekeurd.
En ten einde een iegelijk hiervan kennis drage zal deze worden
gedrukt, afgekondigd en aangeplakt, mitsgaders in dezer Stads-Cou-
rant geplaatst.
Gedaan ten Raadhuizc der Stad Middelburg, den 19 December 1842.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
PASPOORT VAN GRIJPSKERKE.
Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbare
A. M. BECIUS.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG
verwittigen een iegelijk dien zulks zoude mogen aangaan (lat bij Art.
21 der Wet van den 8 Januarij 1817 op de Nationale Militie is be
paald dat zich jaarlijks aan het Plaatselijk Bestuur, in geschriltc
moeten adresseren de voor zichzelven dienende Manschappen die in
den loop van het laatstvnorledcn jaar over—Wil...do hepalingen
bij Art. 91 en gi der Wet gemaakt, regt op Vrijstelling hebben ver
kregen en hun ontslag diensvolgens zouden verlangen; en dat bij deze
Verzoekschriften zullen moeten worden overgelegd de noodige Bewij
zen ingcrigt overeenkomstig de voorschriften bij de aangehaalde Art.
91 en gé gestatueerd.
En worden mitsdien alle Jongelingen mitsgaders alle Ouders, Voog
den Curators of Gemagtigden, voor iiunne Kindcrs cn Pupillen, wel
ke, volgens Art. 91 en gé der Wet, in de termen van Vrijstelling
vallende, hun ontslag uit de dienst der Nationale Militie zouden mo
gen verlangen opgeroepen en aangemaandom vóór den 5 Januarij
aanstaande, aan lleercn Burgemeester en Wethouders in te zenden
de schriftelijke aanvrage om ontslag uit dc dienst, met bijvoeging
van de behoorlijke bewijzen bij Art. 21 en 22 dcrzelve gevorderd.
Zullende de aanvragen, welke niet vóór den 5 Januarij aanstaande
ingekomen zijn, voor dc Ligting van dat jaar niet meer kunnen aan
genomen worden.
Terwijl alverder aan alle belanghebbenden bij deze wordt herinnerd,
dat, bijaldien deze aanvragen niet tijdelijk bij Hccrcn Burgemeester en
Wcthuudcrs zijn ontvangenof niet van de vcreisclite Bewijsstukken
zijn voorzien dezelve niet meer voor dat jaar zullen worden geadmit
teerdovereenkomstig de bepalingen dienaangaande, vervat in Art. 23
der meergemelde Wet.
En ten einde een iegelijk hiervan kennis drage, zal "deze worden
gedrukt, afgekondigd en aangeplakt, mitsgaders in dezer Slads-Cou
rant geplaatst.
Gedaan ten lvaadhuize der Stad Middelburg, den 19December 1842
Burgemeester cn Wethouders voornoemd
PASPOORT VAN GRIJPSKEKKE.
Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbare
A. M. BECIUS.
schenvriendenten huize van den Heer IV. van Schaïk Ser-
léten behoeve der arme ongelukkige Weduwe met 13 Kin
deren bezorgd
Den 20 December, onder de letter G. f 1 onder de zin
spreuk: die spoedig geeft, geeft dubbelf 5,20; onder de
letter B. 2; onder de letters A. T. ƒ2,60; uit de col
lecte van Dingsdag avond 1 van N. N. 10. Den et
dito: van B. B, ƒ5,20; van N. N. 10; van een' onbe
kende 1,60. Den 22 dito: van een' onbekeude 2 60
van een' Menschenvriend te Brigdamme 3 van M. 1
van een' onbekende 1040 van een' onbekende 7 80
van S. ƒ3; van een' onbekende 1. Te zamen 67 40.
Moge de Heere nog veler harten bereiden tot mensch-
lievende mildheid ten opzigte der bovengemelde Weduwe!
De edeldenkende Heer S. van Leeuwen, Griffier vau het
Kantonregt te Flissingen is bereidvaardig voor deze arme
ongelukkige, te zijner Stede, liefdegaven in te zamelen.
Hierover schenke God, de Man der weduwen en Vader der
weezen ook Zijnen zegen
Colijnsplaatden 18 December 1842.
De ondergeteekende heeft uic Middelburgdoor tusschen-
komsc van Do. Hurgronje Predikant aldaar ten behoeve der Ar
men zijner Gemeente, ontvangen de navolgende giften twee
goudstukken ff 10 ieder, onder de letters S.van A. 10,
en van M. 15. Terwijl hij de onbekende edelmoedige gevers
of geefsters zijnen hartelijken dank betuigt, neemt hij tevens
de vrijheid, even als in vorige jaren, de bekende milddadig
heid van Middelburgs Ingezetenen, ten behoeve der vele
armen zijner Gemeente, in te roepen. Met de bevolking
neemt ieder jaar het gebrek op eene onbeschrijfelijke wijze
toe. Door de weinige werkzaamheden, in den afgeloopen*
Zomer, zijn er, buiten degenen die gewoonlijk bedeeld wor-
i den, en wier aantal reeds zeer groot is, eene menigte huis
gezinnen aan de nijpendste armoede ten prooi. Weinige zijn
daarentegen de gegoeden in deze Gemeente, die ter leniging
van het gebrek veel kunnen toebrengen en de opbrengsten
der collecte en andere vrijwillige inschrijvingenhoe aan-
zienlijk ook op zichzelve, zijn op verre na niet toereiken
de om zelfs in de noodwendigste behoeften te voorzien.
Met bezorgdheid ziet ieder den Winter te gemoct., indien et-
niet op eene buitengewone wijze in de behoeften wordt voor
zien. 'Iedere gift hoe gering ookzal mee dankbaarheid
ontvangen, cnovereenkomstig de begeerte der gevers, be
steed worden.
J. J. SNOUCK HURGRONJE.
's GRAVENHAGE den 20 december. In de zitting van
de Tweede Kamer der Scaten-Generaal heeft heden Z.,Exc.
de minister vau financiën na met het gebruikelijk cere
monieel ingeleid te zijn, de ontwerpen van wet aangebo
den makende te zamen uic het bedrag der begrooting vau
uitgaven over 1844 en 1845. Dit bedrag is geraamd over
1844 op ƒ70,251,486 en over 1845 op ƒ70,157,450.
De hoofdstukken zijn: I. Huis des Konings. II. Hooge
collegien van Staat. III. Buitenlandsche zaken. IV. Justitie.
V. Biunenlandsche zaken, VI. Hervormde en andere eere
diensten. VII. Roomsch-Katholijke eerediensc. VIII. Marine.
IXa. Nationale schuld en IX£. Departement van financiën.
X. Oorlog en XI. Koloniën. Bij eene vergelijking der be
grooting van 1843 met de thans voorgedragene van 1844 en
1845 deed Z. Exc. opmerken, dac de begrooting over 1844
opleverde eene vermindering van 865,454, en die over
1845 van 959,391.
Bij de toelichting der boven aangetoonde vermindering
deed Z. Exc. opmerken: 1. Huis des Konings, dat hierop
geene verandering had plaats gehad.
2. Hooge Staatscollegiendat hierop eene vermindering
van rtiim 20,000 over 1844 en ruim f 21,000 over 1845
plaats beefc gehad.
3. Buitenlandsche zaken, eene vermindering van 25,970,
4. Justitie, eene vermeerdering van 7,999 over 1844,
en 8,629 over 1845, en zulks door den staat van sommi
ge gevangenissenwaarvoor eenige verhooging is gevorderd,
5. Biunenlandsche zaken verminderd met f 279,500 over
1844, en 282,867 over ^45, eu zulks ingevolge de min
dere kosten voor den waterstaat en andere werken.
6. Hervormde eerediensc enz. Eenigzins verhoogdteu
gevolge van den opbouw van kerken herstel van pastorijen
vermeerdering van traktementen van de leeraren etiz.
7. Roouisch-Kacholijkc eerediensc geen noemenswaardig
verschil.
8. Marine, verminderd met ruim ƒ3000, ten gevolge vau
vereenvoudiging bij de mnritime etablissementen.
9. Nationale schuld, verhoogd over 1844 met 121,855,
en over 1845 met 83 ,775. De kosten van het departement
van finaiitien (waarvan nu een afzonderlijk hoofdstuk is voor
gedragen) zeer aanzienlijk verminderd, ten gevolge van de
besparingen op onderscheidene takken van bestuur, onder dat
departement ressorterende.
10. Oorlog verminderd met 572,000. Z. Exc. goeftde
verzekering, dat voor dit departement het uitzigt op verdere
vermindering in de toekomst bleef gespaard.
11. Koloniën, vermeerderd met ƒ6,200.
Ten gevolge van dit alles deed Z. Exc. opmerken, dat de
voorgestelde begrootingswecten in aanmerking genomen ook
de voorhooging voorde nationale schuld voor ieder der tvvc.e
jaren eene vermindering van ruim één millioen bedroeg.
Overgaande tot de wet op de middelen tot dekking der
uitgaven, bleek uit de rede van den minister hoofdzakelijk,
dat het hoofddoel was de bestaande belastingen te behouden
Arremtiiden, den 22 December 1842.
Dc ondergeteekende heeft het genoegen dankbare melding
te maken van de navolgende liefdegiftendoor ware inen-
raet eenige wijzigingen waartoe screkté, 1. een ontwerp va.n
wet op de grondbelasting, waaromtrent Z. Exc. doet opmer
ken dot dit ten doel heeft, eene verdeeling der belasting over
de gebouwde cn ongebouwde eigendommen, op de grondsla
gen van het kadaster4 2. een ontwerp op de personele be
lasting, waarvan in den regel het doel is, de minve.rniogen;'a
klasse te verligten en eenige voorwerpen van weelde tebe
zwaren en 3. een ontwerp op de patenten, waarvan mede
de strekking is, eene meerdere gelijkmatige verdceling der
lasten zonder de meerderheid der ingezetenen te bez waren.
'Z. Exc. geeft verder te kennen dat een ontwerp van een
Veranderd tarief-op de regtcn van in-, uit en don: voer in ge.
reeilheid was gekir..-r waarvan de raming der af te werpen