MIDDELBURGS CIIE
C O U R A N
N°. 79.
Zaturdag
1842.
2 Julij.
Jxanferijfc.
BESTUREN en ADMINISTRATIEN.
fJublicaticu.
MIDDELBURGSCHE SPAARBANK.
NIEU W S T IJ D IN G EN.
23uit scMaub.
Jleberlattben.
De abonncments-prijs dezer Courant is a voor drie maanden, en franco per Post 5.
De abonnementen worden voor niet minder dan drie maanden genomen, en de betaling
geschiedt comptant, of bij het einde van ieder vierendeel jaars.
De inzending der Advertentien behoort te geschieden des morgens vddr 10 ure, indien
men dezelve in het eerst uit te geven No. wil geplaatst hebben.
De Advertentien worden berekend tegen 22 Cents de regelmet uitzondering van Huwelijks-
Geboorte-en Doodbekendmakingcn, waarvan de prijs van dén tot zes regels is ƒ1,50
en voor iederen regel daarboven 22 Cents.
Dezelve moeten niet op zegel geschreven zijn, alzoo het regt van zegel wordt betaald.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID
DELBURG brengen bij deze ter kennis van de In- en Op
gezetenen dat bij Hun Edel Achtb. is ontvangen en aan 1
den Ontvanger der Directe Belastingen ter invordering ver
zonden, het Suppletoire Kohier No. 12, van de Personele
Belastingvoor het dienstjaar i8|£ met uitnoodiging aan
een iegelijk wien zulks aangaat, om, na bekomene kennis,
geving van zijnen aanslag, ten spoedigste het door hem ver
schuldigde te kwijten; onder herinnering tevens, dat de be
zwaren, welke dienaangaande mogten bestaan, binnen drie
maanden na heden behooren te worden ingediend.
En opdat een iegelijk hiervan kennis dragezal deze wor
den afgekondigd mitsgaders in dezer Stads-Courant geplaatst.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburgden 1 Julij
1842.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
PASPOORT van GRIJPSKERKE.
Ter ordonnantie van Hun Edel Achtbare
A. M. BECIUS.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID
DELBURG
Gezien de Staten van ten achteren zijnde Belastingschul
digen nopens de vervallene termijnen der Grondlasten over
het loopeude jaar, opgemaakt door den Heer Ontvanger der
Directe Belastingen binnen deze Stad
Verwittigen mits deze de belanghebbenden, dat de Dwang
bevelen tegen dezelve bereids worden opgemaakt en binnen
kort aan hen zullen worden beteekendonder aanmaning,
om als nog, tot voorkoming van vervolging, ten spoedig
ste hun verschuldigde te voldoen.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 1 Julij
1842.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
PASPOORT van GRIJPSKERKE.
Ter ordonnantie van Hun Edel Achtbare,
A. M. BECIUS.
De nalatigen in de voldoening van hunnen verschuldigden
aanslag, het Stedelijk Middel der Lantaren-Geldendienst
184a, betreffende, worden bij deze ten ernstigste aange
maand tot eene onverwijlde aanzuivering derzelveter ver
mijding der onaangenaamheden en kosten van vervolging
welke zij, bij gebreke dezes, zich berokkenen.
Middelburg, den 30 Junij 1842.
DE TROIJE Nz.Collecteur.
De Leden der Middelburgsche Afdeeling van het Neder-
landsch BIJBEL-GENOOTSCHAP worden bij deze uitge-
noodigd tot de gewone jaarlijksche vergaderingte houden
op Maandag den 4 Julijin het Museum alhiertot het
doen der rekening en de verkiezing van Directeuren.
Middelburg, 1 Julij 1842. A. M. CRAMER,
Secretaris.
Het BESTUUR der SPAARBANK te Middelburg maakt
bekend, dat door haar zal worden gevaceerd tot uitbetaling
der Interessen over de eerste helft van het jaar 1842, gedu
rende de maand Julij, op de gewone plaats en uur, en
zulks tegen aanteekening op de Inlegboekjes.
Wordende bij deze den Deelhebbers herinnert dat deze
uitbetaling van Intrest niet verpligtend is zullende de niet
afgehaalde renten eerst na afloop dier maandals Kapitaal
worden bijgeboekt.
Middelburg, den 27 Junij 1842.
Namens gezegd Bestuur
H. J. van DEINSE, Secretaris-
BURGEMEESTER en ASSESSOREN der Gemeente
1ZAAMSLAG adverteren bij deze, dat de gewone JAAR
MARKT of KERMIS dezen jare zal plaats hebben op
Maandag den 18 Julij 1842, toten met Woensdag den 20
derzelve maand.
De KERMIS te RGLIJNSPLAAT begint op Woensdag
den 13 Julij 1842.
Bij gelegenheid der VEERSCHE KERMIS, zal op Za-
ttttrdag den 9 Julij naar den Ring gereden en naar de Gaai
geschoten worden bij G. Hendrikse te Vere.
WEENEN den 20 junij. 'In Griekenland zijn de sprink
hanen in dit jaar zoo menigvuldig, dat een gedeelte van den
oogst door dat ongedierte is verwoest. Te Nauplia heeft de
regering er eene algemeene jagt op bevolenen heeft men
in 19 dagen 4011 okaden sprinkhanen gedood. Daar men
berekent, dat elke okade 140,000 stuks kan bevatten, zoo
heeft men in die streek alleen, in 3 weken, 561 millioenen
sprinkhanen verdelgd.
FRANKFORT den 26 junij. Volgens de op heden door
het Augsburger dagblad uit Konstantinopelvan den 8 de
zer, medegedeelde berigten zou al het gebeurde in de con
ferentie van den 27 meivooral de beslissende en indrukmaken
de houding van den Engelschen afgezant, de Portezeeron.
gerust gemaakt hebben. De sultan verlangde van der. groot
vizier een naauwkeurig berigt van die conferentie. Eenige
dagen later werden de Turksche ministers in het paleis des
sultans ontboden om daar met Z. H. en nog eenige andere
rijksgrooten te beraadslagen. De sultan opende die zitting
met de aanmerkingdat sedert eenigen tijd eene merkelijke
laauwheid tusschen hem en de Europesche mogendheden ont
staan is; zijn hooge wensch was echter, iedere spanning te
doen ophoudenen de Syrische questie eindelijk ten laatste
in der minne te schikken en wel derwijze, dat de vriend
schappelijke betrekkingen der Hooge Porte met de vreemde
mogendheden geen gevaar zouden loopen van verbroken te
worden. De grootvizier waagde daarop eenige voorstellen
tegen eene mogelijke overijling, en verklaarde, dat, voor
de terugkomst van den Turkschen commissaris, Selim-bey
uit Beyruth, het niet raadzaam was'om iets te beslissen.
Het bij het einde der zitting genomen besluit luidde, dat
men den terugkeer van Selim.bey zooveel mogelijk zou be
spoedigenen dan zonder verder verwijl dit geschil zou uit
den weg ruimen.
PARIJS den 27 junij. De ordonnantie wegen den invoer van
linnen- en hennepgarensen van linnens waarbij de inko
mende regten op deze artikelen aanmerkelijk worden verhoogd
is thans officieel publiek gemaakt. In het rapport van den
minister, waarop dit bevelschrift gegrond is, wordt onder
anderen gezegddat men bij de wet van 6 mei 1841 getracht
had de mededinging der vreemde garens op de Fransche mark
ten binnen billijke grenzen te beperkenen de hoop had ge
voed dat een beschermend regt van io k 11 pet. de binnen-
landsche weverijen genoegzaam waarborgen zou. Die hoop
was echter niet vervuld, maar verijdeld door eene buitenge
wone daling van prijzen, het gevolg der mecanieke weverijen
bij de naburen en der opeenstapeling hunner voortbrengselen
gevoegd bij bet gebruik van minder dure stoffen dan de Fran
sche. Om dit kwaad te stuiten is eene beduidende verhoo
ging van het bestaand regtdie het voor sommige klassen
meer dan verdubbelen zal een onvermijdelijke maatregel.
Iets verder zegt de ministerWij meenen dat de voort
brengselen van een aangrenzend landwaar de voorwaarden
der fabrikage de onze meer naderen van de voorgeslagen
maatregelen uitgezonderd zouden kunnen worden. Maar de
wijl de met Belgie aangeknoopte onderhandelingenom ons,
wederkeerigvan inwilligingen voor onze wijnen, zouten en
zijden stoffen te verzekerennog niet ten einde gebragt zijn
hebben wij de uitzondering tot na de vermoedelijke sluiting
dezer schikkingen moeten verschuiven."
De haast, door de regering met het uitvaardigen dezer or
donnantie gemaakt, wordt door sommigen aan de vrees toe
geschreven dat eene langere onzekerheid te dien opzigte van
nadeeligen invloed op den uitslag der verkiezingen had kun
nen wezen. De ministers zijn naar gezegd wordtwegens
dien uitslag ver van gerust, dewijl een aantal prefecten hun
berigt heeftdat zij de hoop opgeven om de benoemingen in
den zin van het kabinet te doen uitvallen.
Volgens een der dagbladen zou den 17 te Algiers tij
ding ontvangen zijn van eene nederlaag, door de bezetting
van Milianah geledenwaarbij 7 officieren, 17 onder-officie
ren en 100 soldaten omgekomen zijn. Dienaangaande is ech
ter nog niets met zekerheid bekend.
Van wege de regering is thans een zeer breedvoerig
verslag van de jongste krijgsverrigtingen in Algerie, hetwelk,
onder dagteekening van den 13 junij door den gouverneur-
generaal Bugeaud uit de stad Algiers is ingezonden open
baar gemaakt. Dat verslag beschrijft voornamelijk den togt
dien de gouverneur-generaal aan het hoofd eener aanzienlijke
koLonne Fransche troepen en inlandsche hulpbendenvan
Moscaganem in de provincie Oran, door de vallei van de
Chelif naar de stad Algiers heeft gedaan, als ook de daar
mede in verband staande krijgsverrigtingen van den generaal
Changarnierdie van de zijde van Algiers den gouverneur-
1 generaal is te gemoet getrokken. Er komen daarin minder
verhalen van eigenlijke gevechten voor, dan wel van zooge
naamde razia's of roofcogtenbij welke de Franschen de
vijandelijke stammen door hen plotseling te overvallen en
bun van vee en verdere have te berooven tot onderwerping
hebben gedwongen. Over het algemeen is de uitslag der
i onderscheidene vermoeijende togten voor de Fransche wa
penen gunstig geweest. Zij hebben zich vertoond en de
bovenhand behouden 411 streken, waar., toeu Algiers nog san
de opperheerschappij der Turken behoorde, dezen nooit wa
ren doorgedrongen. De generaal Buge spreekt met geest
vervoering van de vruchtbaarheid, ste e en roetig
bebouwing der landstreken, die zich k - en c v er
Chelif uitstrekken. Hij meent, dat deze, ais de Europesche
beschaving aldaar heerschte, aan de vruchtbaarste streken
van Frankrijk op zijde zouden kunnen worden gesteld. Het
belangrijkste der thans behaalde voordeelen acht de generaal
dat de woeste bergbewoners onderworpen zijndie de zijtak
ken van het Atlasgebergte bewonen, welke zich rondom de
voor kolonisatie zoo goed geschikte vlakte van Metidjah
nabij de stad Algiers uitstrekken. Dien ten gevolge acht
hij het niet meer noodigdat die vlakte door een wal en
gracht, hier en daar door blokhuizen verdedigd, omringd
worde. De Franscheï) schijnen dus het denkbeeld van dit
groote werk weder te laten varen. Intusschen komen in het
verslag zinsneden voor, die een treurig denkbeeld van de
wijze van oorlogvoeren in Algiers geven. Nu eens wordt
vermeld dat het den generaal niet gelukt isom de Arabi
sche hulpbenden van de gewoonte om de gevangenen af te
maken terug te houdendan wederdat bij den aanval op
bergbewonende stammen de vrouwen en kinderen en zelfs
de mannen om genade smeekten maar dat de ordonnans-
officieren niet tijdig genoeg de kolonnes konden bereiken,
die tegen zulke stammen woedden en de daartoe behoorende
lieden nedersabelden of hun vee ontnamen.
Uit Madrid gaan de berigten tot den 20 dezer. Met
nieuw ministerie had zijn zoogenaamd programma aan de
cortes medegedeeld die het met groote koelheid aangehoord
schijnen te hebben. Daarin wordt verklaard dat de ministers
zich ten doel hebben gesteld de beginselen der constitutie
van 1837 en van het pronunciamento van september na te
levenen daarbij zoowel op de medewerking van het wet
gevend ligchaam als op de vaderlandsliefde van alle Spanjaar
den rekenen. Vrij algemeen hield men het voor onmogelijk
dat Rodil en zijne ambtgenooten zich zouden kunnen staande
houden zoo zij zich niet haasten met de ontbinding der
cortes.
De minister van financiën heeft het gerucht van een beraamd
staats-bankroet doen wederspreken. Welke hervormingen ook
in het financieel stelsel mogten ingevoerd worden om het lot
der belastingschuldigen of der schuldeischers te verbeteren
noch hij noch iemand zijner ambtgenooten zalzegt hijeen
maatregel nemen of voorslaandie met de openbare zede
lijkheid in strijd is.
De republiek van Beunos-Ayres blijft nog altijd aan
twist en verwaring ter prooi. Toen het dezer dagen te Ilavre
aangekomen schip Louise Marie van daar afzeilde zeidemen,
dat Paz en Rivera gereed stonden om over Santa Fé tegen
de hoofdstad op te trekken. Bijna overal verzette men zich
tegen Rosasdie zijne vervolgingen en willekeurige regts-
plegingen weder aangevangen had, zoo dat men verzekerde,
dat meer dan 150 menschen, welke grootendeels sedert lang
in de gevangenissen zuchtten, als slagtoffers zijner wreedheid
gevallen waren. Vele lieden, wier inhechtenisneming be-
volen washadden op Fransche en andere schepen de wijk
genomen.
's GRAVENHAGE den 29 junij. In de zitting van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal van heden heeft de cen
trale afdeeling verslag uicgebragc: 1. over het voorstel toe
bekrachtiging der met de Nederlandsche Ilandel-maatschappij
geslotene contracten 2. over het wees-ontwerp tot aflos
sing en intrekking van schuld in 1842. De openbare be
raadslaging over het voorstel is bepaald op morgen, donder
dag, des voormiddags ten half elf ure, en die over het wets
ontwerp na de discussie en stemming over het voorstel.
In de zitting van heden is voorts ingekomen eene missive
van Z. Exc. den minister van buitenlandsche zaken, waar
bij overgelegd wordt een afschrift van het traktaat van scheep-
vaarchetwelk tusschen de Nederlanden en Sardinië geslo
ten is. Drukken en ronddeelen.
Men verneemtdat het ontwerp van wet nopens her
fonds voor den landbouw onderscheidene wijzigingen zal on
dergaan. Eerlang zuilen de algemeene beraadslagingen over
het ontwerp het van nieuwe reglement van orde der Tweede
Kamer plaats hebben.
Men wildat de provinciale Staten van Vriesland dit jaar
twee nieuwe leden voor de Tweede Kamer der Scaten-Gene-
raal zullen hebben ce verkiezen, en wel in de plaats van den
heer S. van IVelderen baron Rengersdie als zoodanig be
dankt heeften van den heer C. Binkens, die dit jaar af
treedt en die, naar uien verzekert, verzocht heeft dat op
zijn persoon geen regard meer zou worden geslagen.
Heden morgen vroegtijdig heeft Z. Exc. de baron de
Seiby, tot dusverre Deensch minister aan het Nederlandsche
hof, deze residentie verlaten. Nopens het afscheids-diner
hetwelk ter gelegenheid van dat vertrek eergisteren aan het
Huis ten Dijlbij den heer de Wittgehouden is, verneemt
men dat het bijzonder luisterrijk geweest is en door het
corps diplomatiek bestaande uit meer dan 30 leden is bij.
gevvoo-nd»