MIDDEL15UEGSCHE C O üCE A ^33 N°. 152. Dingsdag 21 December. wd^ÊMÉéÊM Befcettbmakitig. 1841. I BESTUREN en ADMIN1STRAT1EN. oproeping oproeping uoor be EUfiou.ilc lïlÜitic. QUttftotibtgitig, NIEUWSTIJDINGEN. 2Zhtit0chlaub. (£m»ot-I3 riltattje, Jfraads rijft» Eclgic. L x sïHfl 1 BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG brengen bij deze ter kcnnisse van een iegelijk dien zulks zoude mogen aangaan, dat, ter voldoening aan de bepalingen, voorgeschreven bij de Wetten van 8 Januarij 1817 en van 27 April 1820, betredende de Nationale Militie, op den 3 Januarij aanstaande zal worden ge opend het Register van Inschrijving tot de loting voor dezelve Militie. Dat dit Register dagelijks (uitgenomen des Zondags) des namiddags van 12 tot 3 urenop de Secretarie zal gereed liggen tot en met den 20 derzelfde maand; dat hetzelve alsdan opgemaakt en door het Hoofd van het Bestuur onderteekend zal worden, en dat de zoodani- gen welke daarna worden bevonden in hunne verpligting nalatig te zijn gebleven, tol cn met den 28 Januarij nog op hel Register zullen worden gebragtdoch met eene boete van 5 tot 100 Gulden gestraft moeten worden, cn dat de nalatigen, die eerst na den 28 Januarij zullen worden ontdekt, dadelijk gearresteerd moeten worden, om tot de dienst te worden ingelijfd, zonder tot het aanvoeren van eenige reden van vrijstelling te kunnen worden toegelaten. En worden mitsdien alle Jongelingenhun domicilium of vaste woonplaats binnen deze Stad of derzclver Ambachten hebbende welke op den 1 Januarij i842 hun negentiende jaar zullen zijn ingetreden en hetzelve niet hebben volbragten dus alle die in het jaar iSa5 ge boren zijn, bij deze opgeroepen en aangemaand om zich op voor schreven plaats en uren vdór den 20 der maand Januarij aanstaan de ter inschrijving in het Register aan te dienenmet overlegging van een extract tot opgave van den datum hunner geboortegelijk de Ouders, Voogden, Curators of Gemagtigden van afwezigen worden opgeroepen, oin hunne Kinderen ol Pupillen binnen den bepaalden tijd ter inschrijving aan te geven en alsdan aan het Plaatselijk Bestuur zoodanige onderrigtingen te verschaffen of te doen verschaffenals van de Loteiingen zeiven zouden kunnen worden verlangd; wordende voorts aan alle de Jongelingen, die hun negentiende jaar zijn ingetre den, bij deze te kennen gegeven, dat zij zich na den 1 Januarij 1842 noch vórir den 1 Junij daaraanvolgende tot geene vrijwillige Militaire Dienst bij de Armee te Land of ter Zee kunnen of mogen verbinden, naar aanleiding der bepalingen dienaangaande vervat in Art. g4 Litt. gg der Wet van den 8 Januarij 1817; terwijl al verder, tot voorko ming van alle misvattingwelke zoude kunnen ontstaan met betrek king tot de verpligtingen die bij de bestaande Wetten worden voor geschreven aan de belanghebbende Ingezetenen dezer Stad en 'Am- bacht, bij deze, wordt onder het oog gebragt: 1.) Dat alle Jongelingen, in den jare 1823 alhier geboren, en alhier hunne woonplaats hebbende, moeten worden ingeschreven, zon. der onderscheid ol voor hen al dan niet eenige reden van vrijstelling kan worden bijgebragt. 2.) Dat gehuwden en afwezenden ook in de inschrijving moeten worden begrepen, cn dat de gehuwden hunne bewijsstukken bij den Militie-Raad moeten overleggen, op hetzelfde tijdstip, hetwelk tot overlegging van andere bewijzen van vrijstelling bepaald wordt. 3.) Dat de Ouders Voogden en Regenten verpligt zijn hunne Kin deren of Pupillen in persoon, of door iemand daartoe gemagtigd, te doen inschrijven, en daarin nalatig blijvende, verbeuren zullen de boeten bij de bestaande wetten bepaald. 4.) Dat de straffen op hel niet voldoen aan de verpligtingen be trekkelijk de inschrijving zijn vermeld in de Artikelen 536364 65, 66 67, 68 en »66 der Wet van den 8 Januarij 1817 en in Art. 10 en 11 der Wet van den 27 April 1820. 5.) Dat nopens de woonplaats ol het domicilium van inschrijving bij Art. 56 der Wet van den 8 Januarij 1817 het volgende is bepaald De wettige woonplaats of domicilie, voor de inschrijviog hier- 1 boven vermeld, wordt gehouden; voor hen die ongehuwd zijn, de 9 woonplaats der Ouderen, en bij overlijden van beide, die van den B eerstbenoemden Voogd; voor de gehuwden de plaats alwaar zij hun p bestaan hebben; in twijlelachtige gevallen omtrent gehuwden zal n voor de wettige^woonplaats gehouden worden die plaats, alwaar zij op den» Januarij van elk jaar, tot de uitoefening van eenig beroep, Patent hebben bekomen, of wel voor het middel van het Personeel en Mobilair, ol dat hetwelk in de plaats daarvan zoude mo«en 1 worden geïntroduceerd, beschreven zijn, en voor zoo verre zij daar P in niet beschreven zijn, noch Patent hebben bekomen, de plaats waar zij zich bevinden; met deze verdere bepalingen, dat zijdie in een vreemd Land, uit Ouders, ter oorzake van 's Lands dienst n afwezend of anderzins op reis zijndebuiten het Rijk zijn geboren a zullen worden ingeschreven binnen de plaatsalwaar zij hunne wettige p woonplaats hebben; dat Jonge Lieden, door hun Vader, Moeder, Voogd of Curator achtergelaten, en geen bestaan hebbende, op de p lijsten van die Gemeente zullen worden gebragt, alwaar hunne Ou- n ders, eerst in rang benoemden Voogd of Curator, het laatst hunne d woonplaats hebben gehaden wanneer deze woonplaats niet bekend a rnogt zijn, of dat dezelve buiten het Rijk is gelegen op die van de plaats alwaar zij zich bevinden. n Zij, die geene Ouders, Voogden of eigen bestaan hebben, zullen worden ingeschreven op de plaats alwaar zij zich bevinden. i) De Gealimentcerden en Kinderen in Godshuizen en liefdadige Ge il stichten zullen worden ingeschreven in de plaatsen, alwaar de Gods- B huizen zijn gelegen of de alimentatie geschiedt. p Ten opzigte van de Gevangenen welke in de jaren der loting val- p len zullen de Regenten der Gevangenissen verpligt zijnvoor den 9 10 Januarij aanstaande, aan het Bestuur van de Gemeente, alwaar die Gevangenen hunne vaste woonplaats hebben eene naauwkcurige n opgave te doen van alles, wat hetzelve voor de opschrijving rioodig b heeft te weten, met bijvoeging der misdaad, waarvan zij beschul- p digd of om welke zij veroordeeld zijn geworden, en van den tijd voor ptdcnwelken zij zijn geconfineerd." 6.) Dat bij het laatste lid van Art. 5g van evengemelde Wet nog wordt bepaald b Tot de Gemeente, in welke iemand, hij het intreden van des- zelfs 19de jaar, voor de eerste klasse zal zijn ingschrevenhij, B met betrekking tot de Nationale Militie, zal blijven, wcrwaards j> hij zijn domicilie, gedurende den tijd dat hij in de jaren der Mili- 9 tie valtmoge overbrengen." En eindelijk, 7.) Dat Buitenlanders, welke zich, als Ingezetenen san het Rijk binnen deze Gemeente met der woon hebben gevestigd overeenkomstig Art. 6 der Wet van den 27 April 1820, zich, voor sooverre zij nog in de jaren der Militie vallen insgelijks binnen den bepaalden tijd moeten aangeven tot inschrijving iu dat Register, waartoe zij volgens hunnen ouderdom behooren. En opdat een iegelijk hiervan kennis drage, zal deze worden ge drukt, afgekondigd en aangeplakt, mitsgaders in dezer Stads-Courant geplaatst. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburgden 17 December i84i. Burgemeester en Wethouders voornoemd PASPOORT VAN GRIJPSKERKE. Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbare A. M. BECIUS. VRIJWILLIGERS VOOR DE NATIONALE MILITIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG, gelet op de bepalingen, vervat in de Wet op de Nationale Militie, ten opzigte van het leveren van Vrijwilligers voor de contingenten der onderscheidene Steden en Plaatsen brengen bij deze ter kennisse van een iegelijk dien zulks zoude mogen aangaan, dat van heden, tot den 3i der maand Januarij aanstaande dagelijks uitgenomen des Zon dags des namiddags van »2 tot 3 uren, ter Secretarie dezer Stad, zal gereed liggen het Register tot de inschrijving van Vrijwilligers be stemd. En worden mitsdien alle geboren Nederlanders welke gedurende de laatste vijftien maanden in de Gemeente van Middelburg hebben ge woond en de vereischten hebben bij de Wet bepaald, met den mees ten aandrang opgeroepen om zich voor de dienst der Nationale Mi litie vrijwillig te laten inschrijven; zullende aan icderen Vrijwilliger, van Stads wege eene behoorlijke Premie worden toegelegd, zoodra de zelve door den Militie-Raad zal zijn goedgekeurd. En ten einde een iegelijk hiervan kennis drage zal deze worden gedrukt, afgekondigd en aangeplakt, mitsgaders in dezer Stads-Cou- rant geplaatst. Gedaan ter. Raadhuize der Stad Middelburg, den 17 December i84l. Burgemeester en Wethouders voornoemd PASPOORT VAN GRIJPSKERKE. Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbare A. M. BECIUS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG verwittigen een iegelijk dien zulks zoude mogen aangaan dat bij Art. 21 der Wet van den 8 Januarij 1817 op de Nationale Militie is be paalddat zich jaarlijks aan het Plaatselijk Bestuur, in geschrifte moeten adresseren de voor zichzelven dienende Manschappen die in den loop van het laatstvoorleden jaar, overeenkomstig de bepalingen bij Art. 91 en 94 der Wet gemaakt, regt op Vrijstelling hebhenver- kregen en hun ontslag dieusvolgens zouden verlangen; en dat hij deze Verzoekschriften zullen moeten worden overgelegd de noodige Bewij zen, ingerigt overeenkomstig de voorschriften, bij de aangehaalde Art. gi en g4 gestatueerd. En worden mitsdien alle Jongelingen mitsgaders alle Ouders, Voog den Curators of Gemagtigden voor hunne Kinders en Pupillen wel ke volgens Art. g» en 94 der Wet, in de termen van Vrijstelling vallende, hun ontslag uit de dienst der Nationale Militie zouden mo gen verlangen, opgeroepen en aangemaand, om vddr den 5 Januarij aanstaande, aan Heeren Burgemeester en Wethouders in te zenden de schriftelijke aanvrage om ontslag uit de dienstmet bijvoeging van de behoorlijke bewijzen bij Art. 21 en 22 derzelve gevorderd. Zullende de aanvragen, welke niet vddr den 5 Januarij aanstaande ingekomen zijn, voor de Ligting van dat jaar niet meer kunnen aan genomen worden. Terwijl alverder aan alle belanghebbenden bij deze wordt herinnerd, datbijaldien deze aanvragen niet tijdelijk bij Heeren Burgemeester en Wethouders zijn ontvangen, of niet van de vereischte Bewijsstukken zijn voorzien dezelve niet meer voor dat jaar zullen worden geadmit teerdovereenkomstig de bepalingen dienaangaande, vervat in Art. 23 der meergemelde Wet. En ten einde een iegelijk hiervan kennis drage zal deze worden gedrukt, afgekondigd cn aangeplakt, mitsgaders in dezer Stads-Cou rant geplaatst. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 17 December i84i. Burgemeester en Wethouders voornoemd, PASPOORT VAN GRIJPSKERKE. Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbare, A. M. BECIUS, De COMMISSIE van BESTUUR over de Provinciale Schooltot aankweeking van Heelmeesters en Vroedvrouwen, voor de Provincie Zeeland, te Middelburg gevestigd brengt bij deze ter kennis van de belanghebbenden Vooreerst: Dat de zoodanigen die verlangen met deneerst- volgenden Cursus, in de maand Januarij 1842 als Leerlingen bij gezegde School te worden ingeschrevenzich in Persoon of met vrachtvrije brieven van henzei ven, of van hunne Ou ders of Voogdenzullen behooren aan te melden bij den Heer Mr. van Visvliet Voorzitter der Commissie wonende op de Dwarskaai alhier, Wijk G. No. 107, en aan ZEd. zullen behooren over te leggen of te doen toekomen een Extract uit het Register van geboorte en een Certificaat van goed gedrag afgegeven door den Heer Burgemeester hunner woonplaatsals wanneer hun nopens hunne verdere verplig tingen de noodige ceregtwijzingen zullen worden gegeven. Ten tweede: Dat de aanvang der Lessen van den eerscvol- genden Cursus zal plaats hebben op Dingsdag den 4 Januarij 1842. En, ten derde: Dat de lijst der onderscheidene Lessen welke gegeven zullen worden, aan de Voorpoort van het Lo kaal der School zal zijn aangeplakt. Middelburg, den 20 December 1841. Namens de Commissie voornoemd VAN BAKELGEM Secretaris. FRANKFORT den 14 december. Bij herhaling wordt uit Posen geschreven dat zich daar te lande sedert eenigen tijd eene zeer verblijdende coenadering tusschen de partijen te weten tusschen die van de hooge geestelijkheid, den Pool- schen adel en de regering, openbaart. Naar men meldt heeft de nieuwe opper-president van dat gewest, de graaf van Arnimzich bijzonder beijverd om dat heilzame doel te bereiken en is hij in zijne daartoe strekkende pogingen bo- ven verwachting wel geslaagd. Ten blijke daarvan wordt gewag gemaakt van eene luisterrijke partijdoor genoemden bewindsman gegeven waarop de aartsbisschopverge-zeld van de domprelaten en een aantal Polen van den hoogsten adel verschenen zijniets waaraan in de laatste jaren niet gedacht werd. In den avond van den 8 dezer is te Hanover een aan zienlijk staatsbeambte de geheime kabinetsraad Lütcken moorddadig aangevallen en met een zwaren steen aan het hoofd gevaarlijk verwond. De regering van Hanover heeft ten einde te ontdekken wat de eigenlijke aanleiding van de zen aanslag isdadelijk alles in het werk gesteld om den dader op het spoor te komen die in de duisternis zich had weten te bergen en heeft daarom eene belooning van 200 rijksd. op zijn hoofd gesteld. LONDEN den 15 december. Terwijl men voor eenige dagen algemeen geioofde dat de jonge prins van Wallis inde- ze hoofdstad gedoopt zou worden blijkt het nu genoegzaam zeker, dat zulks niet hier, maar, zoo als eerst gezegd was, in de St.-Joriskapel te Windsor plaats zal hebben. Men houdt zich reeds ijverig met voorloopige schikkingen bezig, om die kapel behoorlijk voor deze plegtigheid in te rigten. Een prachtig tapijt is besteld hetwelk een gedeelte van den vloer bedekken moeten te midden waarvan eene afbeelding van St.-Joris met den draak zal prijken, van wapens en an dere sieraden omringd. Ook op het kasteel en in andere ge houwen van Windsor worden toebeidselen tot de ontvangst van aanzienlijke gasten gemaakt. In de groote zaal van het kasteel zalnaar men zegtdes avonds een groote maaltijd van omtrent 150 couverts gegeven worden. Omtrent den juisten dag der doopplegtigheid verkeert men tot hiertoe meer in het onzekere. Sommigen bepalen die reeds in het laatst der volgende maandmaar meer algemeen blijft men denken dat zij tot na de opening van het parlement zal worden uitgesteld, en wel tot 10 februarij, den tweeden verjaardag van Hr. Ms. huwelijk. Bij dit een en ander voegt het gerucht, dat Z. M. de ko ning van Pruissen uitgenoodigd is tot bijwoning der plegtig heid en dat hoogstdezelve zich bereid betoond heeft aan deze uitnoodiging te voldoen. Een geacht blad laat deze mededeeling van de volgende opmerking vergezeld gaan Geen bezoeker kan het Christenvolk van Engeland voor zeker meer welkom wezen dan een vorst, die evenzeer door zijnen stand als door zijne eigen opregte overtuiging de ver tegenwoordiger en kampvechter der zaak van het Procestan- tismus op het vasteland van Europa isde beschermer der ballingen uit het Zillerthal, onze bondgenoot in de vestiging der Protestantsche kerk van Jeruzalem. Engeland en Pruis sen zijn nooit dan tot hunnen gemeenschappelijken roem en voor het welzijn des menschdoms vereenigd geweesc; nooit waren zij gescheiden dan tot hun wederzijdsch verlies en tot nadeel der beschaafde wereld. Hun verbond werd, naar wij vertrouwen voor immer in het veld van Waterloo gegrond vest. Dank zij onzer koningin het staat nu door een an der hartelijk verbond versterkt te worden, zoo huiselijk en vriendschappelijk, dat wij eene broederlijke vereeniging zul len schijnen daargestcld te hebben met hen die zoo dapper aan onze zijde streden in den hevigsten en gedenkwaardig- sten strijd dien de wereld ooit zag." Zoodanige taal van een der organen der behoudende partij tot welke de tegen woordige raadslieden der kroon behooren is meer dan in een opzigt opmerkelijk. De hertog van Wellington wordt insgelijks onder de doop getuigen genoemd; zelfs beweert men, dat de jonge prins een der namen van dien beroemden veldheer en staatsman zal dra gen. De Globe zegtNaar het schijnt hebben de medeplig- tigen aan de vervalsching der exchequer-bills (die nog altijd niet bekend, veelmin gestraft zijn) daardoor overgroote wins ten behaald. Eer. hunner had, zoo men verhaalt, voor de door dit bedrog verkregene gelden een nominaal kapitaal van 350,000 p. sc. aan Spaansche bons aangekocht." PARIJS den 14 december. De Moniteur deelc heden ko ninklijke bevelschriften omtrent de regeling van de verschil lende korpsen inlandsche troepen mede, die in Afrika in Fransche soldij staan. Uit de daarbij gevoegde stukken blijkt dat deze troepen thans niet minder dan 6,500 man sterk zijn waaronder ruim 4000 ruiters. Berigten uit Baijonne van den 10 dezer behelzen het volgende Bij een besluit van den regent Espartero van 30 november is de staat van beleg in de Baskische provinciën opgeheven, zijn de militaire commissien ontbonden, de hef fing van het overschot der opgelegde geldboece verboden en is hot beslag opgeheven, dat op de goederen van sommige personen gelegd was. Bij een besluit van den 6 dezer is de koninklijke garde geheel ontbonden. Alleen het korps der hellebaardiers blijft in wezen." Het laatste besluit kan als een gewigtige stap van den re gent worden aangemerkt, vermist hetzelve ongetwijfeld bij de officieren der garde-regemencen ontevredenheid verwekken zal. Die regementen hadden incusschen, ten minste gedeeltelijk, gehechtheid aan de zaak van Maria Christina laten door blinken. Van elders meldt men dat zij door vier nieuwe regementen vervangen zullen wordendie de veelbeceeke- nende namen vanConstitutionEspatiaSagunta en Savia zullen voeren. BRUSSEL den 15 december. De kamer van vertegen-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1841 | | pagina 1