MIDDELBURGSCHE
O E A I T.
V
N°. 33.
Donderdag
1841.
18 Maart.
'i
BESTUREN en ADMINISTRATIEN.
fJublicattcu.
NIEUWSTIJDINGEN.
ZJMttöcïtlattb.
Q5r00(-Bt*iltawjc.
Jwnkijfc,
ilcbcvianben.
y*.
De abonnements-prijs deier Couranl is 2 voor drie maanden, en franco per Post f 3.
De abonnementen worden voor niet minder dan drie maanden genomen, en de betaling
geschiedt comptant, of bij het einde van ieder vierendeel jaars.
De inzending der Advertentien behoort te geschieden des morgens vddr 10 ure, indien
men dezelve in het eerst uit te geven No. wil geplaatst hebben.
De Advertentien worden berekend tegen 22 Cents de regel, met uitzondering van Huwelijks-
Geboorte-en Doodbekendmakingen, waarvan de prijs van één tot zes regels is/i,5o
en voor iederen regel daarboven 22 Cents.
Dezelve moeten niet op zegel geschreven zijn, alzoo het regt van zegel wordt betaald.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID
DELBURG, brengen bij deze ter kennis van de In- en Op
gezecenen dat bij Hun Edel Achtbare is ontvangen en aan
den Ontvanger der Directe Belastingen ter invordering ver
zonden het Suppletoir Kohier No. 8der Personele Belas
ting voor het Dienstjaar i8|§t derde Kwartaal, met uit-
noodiging aan een iegelijk, wien zulks aangaat, om, na be-
komene kennisgeving van zijnen aanslag, ten spoedigste het
door hem verschuldigde te kwijten, onder herinnering te
vens, dat de bezwaren, welke dienaangaande mogten be
staan binnen drie maanden na heden behooren te worden
ingediend.
En opdat een iegelijk hiervan kennis drage, zal deze wor
den afgekondigd, mitsgaders in dezer Stads-Couranc geplaatst.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg den 15
Maart 1841,
Burgemeester en Wethouders voornoemd
PASPOORT van GRIJPSKERKE.
Ter ordonnantie van Hun Edel Achtbare,
A. M. BECIUS.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID
DELBURG roepen overeenkomstig de circulaire van den
Heer Staatsraad Gouverneur van den 8 dezer maand Pro
vinciaal Blad 110. 25) bij deze op de Miliciens-Ferlofgan-
gersvan de Ligtingen van 1838 en 1839, welke, krachtens
speciale beschikkingen in het genot van bepaald Verlof en
nog ongekleed en ongeoefend zijnom op Donderdag den
25 Maart aanstaandedes morgens ten half-negen ure-, te
verschijnen op het Raadhuis dezer Stad ten einde aan den
Heer Staatsraad Gouverneur dezer Provincie te worden over
gegeven en vervolgens gedurende den tijd van drie maan
den in werkelijke dienst te worden gesteld.
En worden mitsdien gemelde Verlofgangers aangemaand,
om door eene geregelde opkomst ten voorschreven dage
ure en plaatsezich niet schuldig te maken aan de straf
bepalingen deswege vastgesteld zullende, opdat niemand hier
van onkundig zijdeze worden afgekondigd mitsgaders in
dezer Stads-Courant geplaatst.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 15
Maart 1841.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
PASPOORT van GRIJPSKERKE.
Ter ordonnantie van Hun Edel Achtbare,
A. M. BECIUS.
De ADMINISTRATEUR van *s Rijks Schatkist in
ZEELAND adverteert, dat, van heden af, zoo ten zijnen
Kantore als bij de respective Ontvangers hunner Woonplaat
sen zullen worden uitbetaald de Ridder-Soldijen over het
laatste Kwartaal van 1840.
Middelburg, den 17 Maart 1841.
De Administrateur voornoemd,
P. P O U S.
De Provinciale COMMISSIE van ONDERWIJS in ZEE
LAND zal hare gewone Voorjaars-Vergadering houden bin
nen Middelburgin de Abdij op Woensdag, den 14. April
1841, des voormiddags te half-elf uren; zullende op
Donderdag, den 15. dier maand, des morgens tzacht uren,
worden overgegaan tot het examineren van zoodanige Aspi
ranten naar eenigen Rang als Onderwijzer, welke, met
overlegging van één of meer voldoende getuigschriften van
goed burgerlijk en zedelijk gedrag, benevens van eene au
thentieke acte hunner geboorte, zich, ten minste acht dagen
te voren bij den School-Opziener van hun District zullen
hebben aangemeld.
Middelburg, ADR. P. van DEINSE.
-den 17 Maart 1841. Secretaris.
De Personen welke genegen mogten zijn om gedurende
het op handen zijnde Zomer-saizoen het PAARDENWERK
van den Móddermolen aan te nemen gelieven zich tot dat
•einde ten spoedigste aan te melden ter Stedelijke Griffie
alwaar hun met betrekking tot dit Werk de noodige inlichtin
gen zullen worden verstrekt.
FRANKFORT den 13 maart. De Köllnische Zeitung be
helst het volgende berigt uit Biberich van den 10 dezer:
Uit eene zeer .goede bron meld ik u, dat, volgens een
lieden per estafette hier aangebragt berigt, de 'bonds-vergade-
ring beslist heeft, dat de groothertoglijk Hessische regering
den op haren last in den Rijn opgeworpen steenen dam weder
moet wegruimeneu tusscheu heden en morgen eenen aanvang
daarmede moet maken. De Nassausche regering heeft de in
gezetenen van onze plaats en omstreken aangemaand om zich
bij de wegruiming van dien dam even rustig te gedragen als
bij deszelfs daarstelüngmen wenscht zelfs, dat gedurende
dien tijd geene groepen van menschen zich aan den oever ver-
coonen en heeft daartoe de noodigfe pol'.de-maatregeler geno
men. Wij mogen ons derhalve vleijen dat binnen kort «de
scheepvaart langs den regter Rijn-oever weder mogelijk zal
wezen."
Men schrijft uit Weenen van den 4 dezer:
In onze wapenfabrijken heerscht groote drukte om de
gewone geweren onzer infanterie te veranderen en van per
cussie-sloten te voorzien. Zoo het schijnt wil men dezelve
binnen den kortst mogelijken tijd bij ons geheele leger invoe
ren er zou ten minste bevel gegeven zijn, om 1,500,000
geweren op die wijze te veranderen. Bij het monterings
depót in het naburige Stockerau heerscht mede groote werk
zaamheid zijnde aldaar, behalve de gewone militaire klee
dermakers 300 van hier ontboden kleedermakers-knechts in het
werk gesteld."
LONDEN den 12 maart. Na het ontvangen van den hatti
sheriff van den sultanhoudende de voorwaarden aan Mehe-
med-Ali opgelegdzijn de leden van de conferentie over de
Turksche zaken, te zamen met den Turkschen ambassadeur,
eergisteren middag aan het hotel van binnenlandsche zaken
vergaderd geweest. Men zegt, dat de onderhandelingen over
een verdrag met Frankrijk, welke voorspoedig voortgingen,
door de aankomst van dit stuk zeer achteruitgezet zijn.
Nadere berigten uit Nieuw-York blijven even oorlog
zuchtig luiden als de vroeger medegedeelde.
Ter beurs werd gisteren het gerucht verspreiddat een
nieuw traktaat, waarin ook Frankrijk betrokken zou wezen,
ter vereffening der Oostersche questie, geteekend was; ech
ter hechtte men daaraan niet veel geloof.
PARIJS den 13 maart. De hertog van Aumale heeft gis
teren deze hoofdstad verlatenom zich naar Algerie te bege
venwerwaarts de hertog van Nemours hem in de laatsteda-
gen der maand volgen zal. Abd-el-Kader maakte zich, naar
de jongste berigten, tot een wanbopigen wederstand gereed.
Men gelooft meer en meer dat het ontwerp van wet op de
versterking vafi Parijs, en wel met eene vrij talrijke meer
derheid door de kamer der pairs aangenomen zal worden.
'sGRAVENIIAGE den 15 maartIn de zitting van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal van heden is ontvangen
eene koninklijke boodschapten geleide van een ontwerp van
wet, nopens de onteigening ten algemeenen nutte, hetwelk,
ter overweging, aan de afdeelingen is verzonden.
Is berigt ontvangen van het treurig afsterven van het waar
dig medelid der Kamerden baron Roell van Ilazerwoude.
Aan mevrouw de douairière zalop de gewone wijze een
antwoord worden gezonden waarin de Kamer haar diep leed
wezen over dit smartelijk overlijden zal doen kennen.
Is ontvangen eene missive van Z. Exc. den minister van
binnenlandsche zaken die daarbij berigtdat het Z. M. be
haagd heeft te bepalendat de gouverneurs der provinciën
voortaan van het regt, om bij de verkiezingen in de verga
deringen der Staten van Holland mede te stemmen geen
gebruik meer zullen mogen maken. Z. Exc. vermeent,
dat hierdoor het onderwerp van het adres van den heer Lip-
man is komen te vervallen, en dat in alle gevalle Z. Exc.
door het bestaande koninklijk besluit van 1820, verhinderd
werd te dezen aan het verlangen der Kamer te voldoen.
De voorzitter stelde voor, deze missive voor kennisgeving
aan te nemen.
De heeren van Dam van Isseltvan RechterenLuzac
en Schimmelpenninck hebben dat voorstel bestreden, vooral
op grond dat de Kamer zich daardoor ongelijk zou worden
en als het ware het besluit vernietigen hetwelk zij in de
vorige week op goede gronden genomen heeft. De Kamer
heeft aan Z. Exc. den minister inlichting verzocht, op den
inhoud van het request van den heer Lipman. De minister
heeft dit geweigerd of niet goed begrepen. Niets is alzoo na
tuurlijker dan dat de Kamer op haar eens genomen besluit
bleef aandringen en Z. Exc. andermaal verzochtde verlang
de inlichting te geven. Nog altijd bleven deze leden van ge
voelen dat Z. Exc. de minister, zeker 11a de invoeringder
ministeriele verantwoordelijkheid, verpligt was, 0111 de Ka
mer de door haar verlangd wordende inlichtingen of ophel
deringen te geven. Zij meende, dat het gevolg van dit een
en ander zou wezen, dat de provincie Noord-Holland nog
gedurende eenigen tijd beroofd zou blijven van twee harer
vertegenwoordigers doch dat de schuld hiervan niet aan de
Kamer, maar aan Z. Exc. den minister zou te wijten zijn.
De heeren de Jonge en Kniphorst hebben het voorstel van
den president ondersteund en gemeend dat het voorzigtiger
wareom thans niet te zeer op het antwoord des" ministers
aan te dringen, hetwelk ook zij meenden dat Z. Exc. niet
verpligt was aan de Kamer te geven. De heer de Jonge
bleef aandringen op het onmiddellijk overgaan tot het onder
zoek van de geloofsbrieven der twee nieuwbenoemde leden.
De heer Kniphorst trachtte aan te toonendat het hoogte
gevaarlijk Is dat de Kamer zich niet binnen hare bevoegd
heid hie'd en de grenzen harer magt zocht uit te breiden.
De Kamer is geen regerings-ligchaam. Voorts trachtte hij te
doen uitkomendat de gouverneurs der provinciën wei de
gelijk naar de grondwet het regt hebben aan de verkiezin
gen deel te nemen. Ten slotte drong hij bij de Kamer erop
aan dat zij zich binnen de palen der grondwet houdeen
zich voor overijlde stappen wachte.
De heeren Bruce, Star Busman, Gevers en JVarin heb
ben er op aangedrongendat het voorste! van den president
om de missive van den minister voor kennisgeving aan te
nemen, aan de afdeelingen zou worden verzonden. Zij meen
den dat alle overijling ten deze gevaarlijk en het aan te
raden wasalle botsing tusschen de Regering en de Kamer
die uit dit voorval kon ontstaan voor te komen.
De heeren Luzac Schimmelpenninck en van Dam van Isselt
hebben ook dat voorstel bestreden. Zij voorzagen in eene
volharding der Kamer geenszins die schrikbarende gevolgen
welke vorige leden daarvan voorspelden. In allen gevalle
vorderde de eer en de waardigheid der Kamer, dat zij thans
niet verbrak hetgene zij in de vorige week had opge
bouwd. Een onderzoek in de afdeelingen kwam niet te pas
want men zou in de daad niet weten wat eigenlijk in de
afdeelingen diende overwogen te worden. De heer Luzac
meende, dat dit besluit der Kamer de eerste stap was ge
weest om hec leven de kracht en den geest der grondwet te
doen terugkeerenen haar naar haren waren geest en inhoud
te doen uitvoeren.
Na eene woordenwisseling over de vraag, of het voor
stel van den heer Bruce, om de missive aan de afdeelingen te
verzenden bij de stemming den voorrang hebben zouwerd
gestemd over de vraag of de missive van den minister al
dan niet voor kennisgeving zou worden aangenomen? welk
voorste! werd .verworpen met de aanzienlijke meerderheid van
32 tegen 15 stemmen.
Daarna is beraadslaagd over de vraagof er een en zoo
ja welk nader schrijven aan Z. Exc. den minister van bin
nenlandsche zaken zou worden gezonden. Sommigen wa
ren van gevoelen dat men eenvoudig moest blijven volhou
den bij het eens genomen besluit. Anderen wenschten aan
Z. Exc. den minister een extract toegezonden te hebben van
de notulen der zitting van heden, ten bewijze, dat de Ka
mer geen genoegen had genomen met het door Z. Exc. ge-
antwoordde. Eindelijk stelde de graaf van Rechteren voor,
aan Z. Exc. den minister te doen kennen, dat, vermoede
lijk, Z. Exc. de vraag der Kamer niet juist schijnt begre
pen te hebben en Z. Exc. alzoo verzocht werdaan de
Kamer te doen geworden een extract der notulen van het ver
handelde in de vergadering van de provincie Noord Holland,
ten einde daaruit te kunnen ontwaren, of de gouverneur al
dan niet aan de verkiezingen van de beide heeren die tot
afgevaardigden benoemd zijn heeft deel genomen.
Daarop ontstond de vraag of dit voorstel al dan niet
naar de afdeelingen zou worden gezonden Onderscheidene
leden hebben zoo wel voor als tegen zoodanige verzending
het woord gevoerd. Ter stemming overgegaan zijnde, was
daaivan de uitslag, dat zich 27 stemmen tegen en slechts
20 voor verklaarden, zoodat ook dit voorstel werd ver
worpen.
i hans zou in omvraag gebragt worden hec voorstel van
den graaf van Rechterenom een nader schrijven aan Z.
Exc. den minister te rigcen. De heer van Rappard deed
hec voorscel, om in dat schrijven in te lasschendat die in
lichting gevorderd wórdt, opdat de Kamer aan den op haar
rustenden pligt, tot het onderzoek van de geloofsbrieven
der nieuw benoemde leden naar behooren kunne voldoen.
Ook hieromcrenc ontstond weder eene uireenfoopende dis
cussie, daar sommige leden meenden, dat de Kamer daar
door inbreuk zou maken op het grondwettig regt dat zij
oordeelt te bezittenom van de ministers inlichtingen te
vragen. Andere leden zagen in die toevoeging geen groot
bezwaar, en begrepen dat, wanneer de Kamer, bij eene
andere gelegenheidwederom inlichtingen mogt verlangen
zij daarop andermaalinet toevoeging der oorzaak of dei-
reden kon aandringen. Desniettegenstaande is bij hoofde
lijke omvraag hec voorstel van den president verworpen met
eene meerderheid van 24 tegen 23 stemmen, en dus met de
meerderheid van slechts ééne stem.
Eindelijk is hec oorspronkelijke voorstel van den graaf van
Rechterenom hec stuk aan den minister terug te zenden
ten einde als nog inlichting en mededeeling van het extract
der notulen van de vergadering der Staten van Noord-Hol
land nopens de daarin plaats gehad hebbende verkiezingen,
ce ontvangenin omvraag gebragt en aangenomen met de
groote meerderheid van 31 tegen 16 stemmen.
Tegen hebben gestemd dc heeren van RappardSnouck
Hurgronjede Jonge, Corver Hooftvan HemertDijckmees-
tcrRepelaer, Kniphorst, van der Kelder., van Aker la-