MIDDELBÜRGSCHE
C
I
'A IV
N\ 11.
Dingsdag
1841.
26 4a«narij.
- vï^yy\
BESTUREN ex ADMINISTRATlEN.
Bekcubmrtfiuig.
Qbucvtcutic.
NIEUWSTIJDINGEN.
1,11
23uit0c!Uaub.
(Sroot-Brittaiije,
i3cl0tc.
iilcbeviAtibcn.
De abonnements-jirijs deier Courant is f 2 76 voor drie maanden, en franco per Post ƒ3.
De abonnementen worden voor niet minder dan drie maanden genomen, en de betaling
geschiedt coinptant, of bij het einde van ieder vierendeel jaars.
De inzending der Advertentien behoort te geschieden des morgens vddr 10 ure, indien
men dezelve in het eerst uit te geven No. wil geplaatst hebben.
Da Advertentien worden berekend tegen 22 Cents de regel, met uitzondering van Huwelijks»
Geboorte- en Doodbekendmakingen, waarvan de prijs van één tot zes regels is 50
en voor iederen regel daarboven 22 Cents.
Dezelve moeten niet op zegel geschreven zijn, alzoo het regt van zegel wordt betaald.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID
DELBURG brengen bij deze kennis van een iegelijk dien
zulks zoude mogen aangaandat, ter voldoening aan Art. 36
der Wet voor den ophef van het regt van Patentvan den
21 Mei 1819 Staatsblad no. 34), op den 1 Februarij en
volgende dagen, aan de Huizen der In- en Opgezeten eene
opneming zal worden gedaan tot zekerheid dat alle Patent-
pligtige Personen van het vereischte Patent zijn voorzien.
Wordende mitsdien een iegelijk aangemaand om ten de
zen opzigte de noodige opgave te doen aan de Beambten,
welke van wege de Administratie der Lands Directe en Plaat
selijke Belastingen tot deze opneming zijn geqalificeerd.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg den 22 Ja-
nuarij 1841.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
PASPOORT van GRIJPSKERKE.
Ter ordonnantie van Hun Edel Achtbare,
A. M. BECIUS.
De ONTVANGER der Stad Vlissingendaartoe door Hee-
ren Burgemeester en Wethouders geautoriseerd zal op Woens
dag den 3 Februarij 1841 en vervolgens telken Woensdag
in de maanden Februarij en Maart eerstkomende, des voor
middags van 9 tot 12 ure, ten zijnen Kantore, uitbetalen
de Interessen op de Obligatien ten laste van gemelde Stad,
verschenen den 31 December 1840.
Ten Kantore van VAN DER LEIJÉ Co.te Middel
burg, worden overgenomen do OBLIGATIEN laste do Stad
VLISSINGEN, ter ontvangst der Interessen.
Als een vernieuwd onwederspreekbaar bewijsdat het me-
dedoogen en de weldadigheid jegens die ellendigen wien het
voornamelijk ook in den barren Winter aan nooddruft ont
breekt onder onze meergegoeden heilzaam werkt en be
oefend wordt, ontvingen wij nu weder van den Notaris IV.
M. Snijder alhier, namens J. M. A. uit Middelburg, f 20,
'niet dankbetuiging aan den edelen gever, voor zijne, ons
zoo te stade komende gift.
Vereden 22 Januarij 1841.
Namens de Commissie
Wm. LANGEBEEKE, D.
J. C. BUTHSc.
FRANKFORT den 18 januarij. Het Oostenrijksch offi
cieel blad deelt berigten uit Konstantinopel tot den 30 de-
cember mede, volgene welke de vice-admiraal fValkerdie
tot den rang van pacha met den naam 7Vww-pacha ver
hoogd was, en een lid van den rijksraad, Maslum, als com
missarissen naar Alexandria vertrokken waren 0111 de Turk-
sche vloot over te nemen en zich van de vervulling der be
lofte ,tot ontruiming van alle punten die de Egyptische
troepen bezet hadden Egypte alleen uitgezonderd te over
tuigen. Tevens waren de keizerlijke internuntius en de En-
gelsche gezant verzochtvoor de afzending van Oostenrijk-
sche en Engelsche commissarissen te zorgen, die, luidens
het vierde artikel der afzonderlijke acte van 15 julijde
overgave der vloot moeten bijwonen.
In weerwil der onderwerping van Mehemedbleef hij in
de helft der vorige maandzijne krijgstoerustingen nog altijd
voortzetten.
In de Turksche Staats-courant van den iö december wordt
Mehemed-Ali te laste gelegddat hij het aantal zijner menig
vuldige gruwelen en onregtvaardigheden op nieuw vermeer
derd heeft, door twee régtstreeksche nakomelingen van Omar
den tweeden opvolger van den profeet, ter dood te doen bren
gen. De toon die in dit artikel heerschtis zeer hevig
en strekt ten bewijze hoe weinig gunstig de Porte toen al
thans nog jegens haren vasal gezind was.
Tijdens de Oostenrijksche aartshertog Frederik van de Sy
rische kust naar Marmarizza zeilde, om aldaar de wintersta-
lion te betrekken is de bliksem in het fregat Guerriera ge
slagen, en wel zeer nabij de kruidkamer, bij welke gelegen
heid die jonge vorst nieuwe bewijzen van onverschrokkenheid
heeft gegeven, door zijne bevelen, tot behoud van het schip,
met groote koelbloedigheid mede te deelen. Een matroos is
door eene bliksemstraal gedood en twee anderen zijn zwaar
gekwetst geworden.
De berigten wegens de betreurenswaardige religietwis
ten in Zwitserland zijn nog niet volkomen geruststellende.
In andere oorden van Aargau dan waar de onlusten door de
troepen gestild zijn schijnt een zeer wederspannige geest te
heerschen. Ook in Waadland bespeurde men sterke gisting
en in de noordelijke Jura zag men de uitbarsting van troebe
len te gemoet, terwijl de papieren der in Aargau gearresteer
den bewijzen zouden hebben opgeleverd, dat tusschen de
ontevredenen in dat kanton en die in Lucern en Zurich een
innig verband bestaat, weshalve ri.<n ook in Lucern reeds
krachtige maatregelen van voorzorg ifcaren genomen.
De courant van Fryburg maalf gewag van een voorval,
waarin eene dienstmeid buitengewone blijken van moed
ligchaamskracht en trouw gegeven heeft. Den 2 januarij
verschijnt eene, zoo het scheen, arme vrouw aan de deur
van den pastoor van een naburig dorp en vraagtvoor een
ziek kind, om een weinig wijwater. De pastoor wijst haar
naar eenen doctormaar zij blijft aanhoudenzegt dat haar
kind door de doctors opgegeven is en dat zij bijzonder ver
trouwen in het verzochte hulpmiddel stelt. Medelijdend gaat
men, om haar te voldoen, eenig wijwater uit de kerk halen.
Wijwater te bekomen was echter haar eigenlijk doel niet
zij poogde berigten omtrent den toestand van het huis te ver
krijgen want zij was de verspiedster eener rooverbende.
Tegen het vallen van den avond kloppen twee manspersonen
aan de deur en verzoeken den pastoor te mogen spreken.
Men laat hen binnen maar de meiddie hun opengedaan
heeft, ziet niet zonder verwondering en met eenige bezorgd
heid dat zij zeiven de huisdeur raauwkeurig sluiten. Bij
den pastoor in de kamer gebragt klaagt een hunner ziek te
zijn; de goede pastoor doet hun wijn voorzetten, van wel
ken zij elk twee groote glazen drinken. Daarna vraagt de
ziekeof de pastoor hem niet een* geneesheer weet op te
geven, en toen de geestelijke ook hieraan minzaam voldoet,
verzoekt hij hem verder den naam van den doctor op een
stukje papier te willen schrijven, bénevens een paar woor
den tot aanbeveling. De pastoor gaat naar zijne secretaire,
maar naauwelijks heeft hij denzelven geopendof een der
booswichten rukt hem achterover en brengt hem eenige zware
slagen toe, die oogenblikkelijk den vloer van het vertrek met
bloed overdekken. De meid, die ook in de kamer was,
stond op dat oogenblik naar den kagchel gekeerd en toen
zij zich omwendt, is de andere jocyer vlak tegen haar over,
grijpt haar aan en wil haar nevens haren heer op den grond
werpen. Zij, een meisje van buitengewone sterkte, weer
staat begint met den man te worstelenen haren meester
dood achtende, poogt zij, als het eenige middel van zelf
behoud uit de kamer te gerakenwelker deur half open
was. Inderdaad sleept zij, al worstelende, haren aanvaller,
die haar niet losliet, de kamerdeur uit. Hier, in den don
keren gang geraakt, komt zij op een denkbeeld, hetwelk zij
als redding-middel aangrijpt. De eerste gang liep uit in
eenen dwarsgang, en aan het eind van denzelven was de
trap van den kelder, die juist open stond. Zij blijft,met den
roover vechtendie met schoppen en vuistslagen over zijne
stoute bestrijdster poogt te zegevieren. Tweemalen vallen
zij te zamen op den grond maar telkens weet de forsche
meid weder op de'been te geraken en daarbij den fielt, nu
eens door rukkendan weder door stootensteeds dieper
in den gang te krijgen, cot dat zij eindelijk, begrijpende op
de hoogte der kelder-deur te zijn, hem eenen laatsten stoot
geeft, die hem inderdaad hals over kop de 18 k 20 treden
van den keldertrap doet aftuimelen. Evenwel, hij heeft haar
niet losgelaten en sleept haar in zijnen val mede. Door den
schok gekneusd en bedwelmd, laat de roover haar los, zij
springt op en van hare kennis der plaats-gelegenheid gebruik
makende, ontsnapt zij langs den trap, vliegt het huis uit,
ijlt twee vrouwen der roovers, die buiten op schildwacht
stonden, voorbij, en naar eene naburige boeren-woning.
Hier vindt zij slechts vrouwen te huis, maar deze, niet min
der moedig, wapenen zich met mestvorken en snellen naar
de pastorij. De roovers waren gêvlugt zonder iets te heb
ben kunnen stelen; de pastoor had vijf verschrikkelijke won
den, maar leefde. Een man, die vervolgens toeschoot, liep
de stormklok trekken maar de 1111 van alle kanten te hulp
komende boeren hebben de booswichten niet kunnen achter
halen.
LONDEN den 20 januarij. Volgens een onzer dagbladen
zouden onlangs door de mogendheden van het vaste land opf
nieuw ernstige vertoogen bij het Fransche bewind gedaan
zijn betreffende de voortdurende wapeningen van Frankrijk
en zou ons* kabinet, 't welk tot dus ver te dien opzigte
eenigzins geaarzeld scheen te hebben zich nu zeer duidelijk
in overeenstemming met deszelfs geallieerden verklaard heb
ben. De berigtgever voegt erbij, dat het, in de tegenwoor
dige omstandigheden zoo wel voor Frankrijk als voor de
overige mogendheden hoogst bezwaarlijkzoo niet ondoen
lijk is om het eerst tot eene ontwapening over te gaan en
dat het schijnt, dat de in dit opzigt bestaande moeijelijkhe-
den slechts door middel van een congres uit den weg ge
ruimd zullen kunnen worden.
BRUSSEL den 21 januarij. Gisteren zijn de beraadsla-
gingen over de begrooting van binnenlandsche zaken afge-
loopen. De ministers hadden de kosten voor het museum
van kunsten en nijverheid van 25,000 tot 50,000 fr. willen
verhoogen, doch hebben zulks niet kunnen verkrijgen en
zich tevreden moeten stellen met 40,000 fr.
t- De minister van oorlog heeft besloten, dat voortaan
voor de Belgische armee geene andere vuurwapenen zullen
worden vervaardigd dan met percussie-sloten.
De Senne is heden meer dan een meter gevallen.
In de beide Vlaanderen hebben de Schelde, de Dender en de
Lijs op verscheidene plaatsen vrij wat schade aangerigt.
In Gent heeft eene vechterij plaats gehad tusschen
officieren van de aldaar in bezetting liggende kurassiers en
eenige bedienden van den ijzeren weg. De laatste werden
beschuldigd van den kreet van leve de Prins van Oranje te
hebben aangeheven. Die zaak schijnt daar ter stéde nog al
eenig opzien te hebben gebaard.
De heer de Ridder heeft eene nieuwe locomotief uit
gevonden, welke bestemd schijnt te zijn in de geschiedenis
der spoorwegen een nieuw tijdvak daar te stellen. Eene klei
ne locomotief heeft dezer dagen den afstand van 4,500 mê-
tres (drie kwartier uurs) in 6| minuut afgelegd, met 80 rei
zigers beladen. De uitvinder berekent, dat zijne locomotief,
met de gewone snelheid der thans gebruikte locomotieven
die ruim eens zoo groot zijn en met een vervoer van 80
reizigers, niet meer dan 100 Nederlandsche ponden coake in
het uur noodig heeft. Men geeft eene fraaije beschrijving
Van die uitvinding, waaromtrent beweerd wordt, dat eene
belangrijke bezuiniging in de sporen als anderzins 'het gevolg
van de invoering daarvan zijn zal.
's GRAVENHAGE den 20 januarij. Z. M. heeft be
paald dat het besluit van 3 december 1830, waarbij is be
volen eene schorsing van betaling aan of ten behoeve van
personentot de zuidelijke provinciën van het voormalig
Rijk der Nederlanden behoorendeniet langer van toepassing
zal zijn op de door die personen te goed gemaakte of gere
clameerd wordende scheepsoldijen.
Naar men verneemt, heeft Z. M. hoogstdeszelfs ver
langen te kennen gegeven, dat de benoemde commissie, be
treffende het lager-onderwijsook bij hare beraadslagingen
een bevoegd beoordeelaar uit de Israëliten zou raadplegen
en heeft dientengevolge de heer dr. S.E.Stein, lid en se!
cretaris der hoofdcommissie tot de zaken der Israëliten te
dien einde zitting bij gemelde commissie gehad.
Naar men verder verzekert, zijn de werkzaamheden dier
commissie afgeloopenen zal het rapport deswege eerlang
aan Z. M. worden ingediend.
De minister van marine en koloniën heeft, op nieuw,
aan alle zeevarenden ter kennis gebragt het koninklijk besluit
van den 15 maart 1820, no. 6, houdende strafbepalingen
tegen het vernielen, afzeilen of doen afdrijven van bakens
en tonnen.
GRONINGEN den 18 januarij. In de maand november
des vongen jaars heeft, in het dorp Spijk, het volgende ge
val plaats gehad, hetwelk alweder eene bijdrage oplevert
tot welke schromelijke gevolgen misbruik van sterken drank
aanleiding kan geven. Zekere Hugo Antonie Pets, stoel win
der zonder vaste woonplaats, had zich eenige dagen op
gehouden ten huize van Evert Reimts van der Laan schoen
maker te Spijk, van waar hij den 11 vertrok, om zich naar
elders te begeven en vooreerst niet terug te komen. In den
namiddag van dien dag kwam hij echter te Spijk terug, in
eene hooge mate beschonken zijnde, met het opzettelijk voor
nemen zoo het schijnt, om zich op van der Laan te wil
len wreken. Na nu eenigen tijd in eene boerenplaats te heb
ben vertoefdbegeeft hij zich met eenen dikken stok gewa
pend en in eenen hoogst opgewonden staat, onder het uiten
van zware bedreigingen tegen van der Laan naar diens wo
ning. Deze wordtinmiddels voor Pets gewaarschuwden
had naauwelijks den tijd om zijne deur te sluiten, toen Pets
er ook reeds was en met geweld in huis wilde dringen.
Dit te vergeefs beproefd hebbende, verbrijzelt hij mee zijnen
stok een der glasramen met hout en alpoogt nu door die
opening naar binnen te klimmen onder het geroep van ik
wil er in, ik wil hem vermoorden." Op dit oogenblik
grijpt van der Laan de tangen brengt daarmede aan Pets
eenige slagen op het achterhoofd toe, ten gevolge waarvan
deze dadelijk is overleden. De justitie houdt zich me: het
onderzoek bezig en welke ook de gevolgen van deze han
deling voor van der Laan mogen zijn wenschelijk is het
dat dit voorval tot een afschrikkend voorbeeld moge stek!
ken voor diegenen, die zich wel eens in den drank te bui!
ten gaan.
UTR ECHT den 21 januarij. Met bevreemding heeft men
te Utrecht, in het Handelsblad van 19 januarij, een berigt
gelezen, dat de redactie zich uit deze stad had laten geven
en dat een gerucht inhoudt waarvan men in Utrecht zeKs'
niets vernomen hadnamelijkdat het voornemen bestaan
zoude om onze akademie af te schaffen. Met welk oog
merk evenwel zulke tijdingen in dat blad geplaatst worden
is ons bekend; maar zeker is het, dat men zich vleijen inag
dat niet de minste grond daarvoor bestaat. Eene instelling
van zoo groote waarde, welke twee honderd vijf jaren be«