MIDÖELBURGSCHE
C 0|j R A WIT,
X
gjt.
N\ 155.
Zalm-dag
1840.
26 Becemhcr.
BUSTUHEX en ADMtNISTRATI EX.
Notificatie.
publicatie.
Clnuitrtiöatie-5>nnbicaa(.
MKÜWSr[.)HlXGE.\.
ficbcvlaubcii.
De STAATSRAAD GOUVERNEUR van de Provincie
ZEELAND
Brengt bij deze ter kennis van de belanghebbenden, dat
door hec Departement der Opperhoiuvesterijmet overleg
van Hun Edel Groot Achtbare de Gedeputeerde Staten in
die Provincie de sluiting der grootc Jagt is bepaald op den
31 dezer maand, met Zons-ondergangzullende die'vande
Jagt op GanzenEenden en Watersnippen nader worden vasc-
gesteid.
En ten einde niemand hiervan onwetendheid voorwende
zal deze worden afgekondigd en aangeplakt, waar zulks té
geschieden gebruikelijk is, mitsgaders in het Provinciaal Blad
geplaatst.
Middelburg, den 22 December 1840.
De Staatsraad Gouverneur voornoemd
VAN VREDENBURCIJ.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID
DELBURG;
Gezien het besluit van Ileeren Gedeputeerde Staten dezer
Provincie, van den 27 November en 4 December jl. No. 4,
(Provinciaal Blad No. 113), houdende medcdecling van
den uitslag, der in de maand September jl. plaats gehad
hebbende Keuring van Springstieren.
Brengen naar aanleiding van art. 16 van het Provinciaal
Reglement op de Springstieren, ter kennis der belangheb
bende In- en Opgezetenen, dj; namen der navolgende in de
Gemeente aanwezige Sti/renliouders mitsgaders da «..niere
of mindere deugdzaamheid der goedgekeurde Springstieren
als:
Josias de Buckeén vierjarige zwartbonde Stier, bij keu
ring tamelijk goed.
Abraham Gideonse een driejarige zwartbonte Stier, goed.
Corne/is Midavaine een driejarige grijze Stier, tamelijk
goed.
Izaak Midavaineeen driejarige zwartbonte Stier, goed.
Cortielis Rijtiieneeen driejarige roodbonde Stier, goed.
Jan Lowverse een vierjarige griisbome Stier goed.
En opdat de belanghebbenden van deze mededeelino- de
de 11 nodige kennis dragen, zal deze worden afgekondigd
mitsgaders in dezer Stads-Courant geplaatst.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 24 De
cember 1840.
Burgemeester eu Wethouders voornoemd
PASPOORT van GRIJPSKERKE.
Ter ordonnantie van Hun Edel Achtbare
A. M. BECIUS.
Agentschap Sas- van -Gent.
Openbare Verknoping van
DRIE WOONHUIZEN, (e HOEK.
Op Donderdag den 31 December 1840, des voormiddags
om tien ure, zal de AGENT van het DOMEIN, te Sas-
van-Gentdaartoe behoorlijk geniagtigd, ten overstaan van
den Notaris C. E. Fcrmnndclte Sas. van-Gentin het Ge
meentehuis te HOEK, in het openbaar aan de meestbieden
den of eerstmiirfenden presenteren te verkoopen
DRIE WOONHUIZEN met derzelver Erven en toebehoo-
ren, staande en gelegen in de Gemeente Hoek, waarvan
het eerste, Kadastraal bekend Sectie G. Nos. 192 en
193 heeft toebehoord aan Elitabeth Nieuweling Wedu
we van Piet er Boeijehet tweede, Kadastraal bekend
Sectic I». No. 335 heeft toegekomen aan Jacobus van
Drongelenen het derde, Kadastraal bekend Sectie B.
Nos. 333 en 334, het eigendom is geweest 'van Maria
Moes. Weduwe van Jacobus Lagra 4 allen voor de
Belastingen onteigend en aan het Domein overgedragen.
Zullende de voorwaarden, behalve op de gewone publieke
plaatsen, ter lezing liggen ter Secretarie der Gemeente
Hoek, en ten Kantore van den Agent van het Domein te Sas-
van-Gent bij wien nadere inlichtingen te bekomen zijn.
De Agent van het Domein voornoemd
E. C. L. D'HANENS.
fDe dankbetuigingen voor ontvangene liefdegiften van onder
scheidene armbesturen en coinmissienheden ter plaat
sing bij ons ingekomen, zullen in de courant van dings-
dag aanstaande worden opgenomen.]
"s GRAVF.NHAGE den 21 december. In de zitting van
de Tweede Kamer van heden zijn in tegenwoordigheid van
HH. Exc. de ministers en directeuren-generaal de nlgemee-
ne beraadslagingen over de ontwerpen der begrootings-wetten
voor den jare 1841 aangevangen.
De heer Star Busman heeft in 't breede doen-zien, dat dc
ongunstige toestand van 's Rijks finatuien niet alleen aan de
feilen en het langdurig volhouden der vorige Regering moet
worden toegeschrevenmaar ook aan de gebeurtenissen en
rampen, die er gedurende zoo vele jaren in dit land hebben
plaats gehad. Hij beschouwde het noodzakelijk, dat er-af
doende maatregelen werden genomen tot herstelling van de
zoo geschokte finantien van den Staat. Ilij beklaagde zich,
dat de centralisatie steeds bleef bestaan; dat de middelen de
uitgaven niet dekten welke laatsten te hoog opgevoerd wa
ren. Er was in 1841 weder een deficit te voorzien. Ilij
beschouwde het van belangdat menbij den aanvang eeuer
nieuwe Regering, ook juisc zorg droeg, dat de oude weg
geheel verlaten werd. Zonder aanzien des persoon moest
men thans tot bezuiniging en vereenvoudiging overgaan. Hij
was niet overtuigd, dat in de hoofdstukken der begrooting
de grootst mogelijke zuinigheid in acht genomen is. Som^
migen der voorgestelde wetten zou hij mitsdien niet aanne
men.
De heer RH 11 ving aan met te doen zien, dat, indien hij,
in de vorige week, een blijk van vertrouwen aan de Rege
ring had gemeend te mogen geven, waardoor het wankelend
crediet was gehandhaafd hij zich echter thans op een ander
standpunt bevond, en hij zich nu gebonden zag, aan deeene
zijde door de grondwet, en aan den anderen kant door de be
langen der ingezetenen. Hij doorliep de begrootings-wetten
en maakte onderscheidene bedenkingen, weswege hij de in
lichtingen der ministers zou blijven afwachten. Hij vermeen
de, dat eene belasting op de inkomsten alleen door den lioog-
sten nood zou worden geregtvaardigd. Ilij vroeg, waarom
de aflossing der schuld aan de handelmaatschappij niet door
het sluiten eener geld leening had kunnen plaats hebben.
De heer van Rappard bragt zijne hulde toe aan de' open
hartigheid en welwillendheid van Z. Exc. den miuiscer van
financiëndie met de meeste goede nom dcvi
Staar nnancien had kenbaar gemaakt. Maar hij
gaf zijn leedwezen daarover te kennen, 1. dat de aangebo
dene begrooting mede onvolledig was; 2. dat de noodzake
lijke uitgaven van den Staat niet door de inkomsten werden
gedekt, en 3. dat men, op deze wijze, op den ongelukki-
gen weg van schuldvermeerdering voortging. Hij deed daar
bij zien, dat hec van het hoogste belang was, zorg te dra
gen dat de begrooting alle Staats-uicgaven en middelen be
vatte, daar juist hare onvolledigheid tot de onwettige daden
der Regering had aanleiding gegeven. De spreker vreesde
dat de middelen minder zouden opbrengencian waarvoor zij
geraamd zijn dat er meer uitgaven zquden gevorderd wor
den, dan op de begrootiug geplaatst zijn, en dat er ook
oncvangsten waren, die alleen door schuldvermeerdering kon
den worden verkregen. Reeds de mogelijke verwerping van
het ontwerp nopens het tarief, zou een aanzienlijk tekort in
de raming der middelen doen ontstaan.
De lieer Hooft heeft gemeend, dat, bij hec nieuwe tijdperk
hetwelk aangevangen is, men ook de plegtig gedane belof en
nopens de invoering van besparing en vereenvoudiging had
benooren te volbrengen. In plaats van de ramingen zoo laag
mogelijk te stellen, had men de meeste hoofdstukken ver
hoogd en het eenig belangrijke dat de Kamer verkregen
heeft, bestond hierin, dat men thans verklaarde, dat het
voorgedragene de waarheid isHij kon de meeste ontwer
pen dan-ook niet aannemen, evenmin als de voordrage no
pens de middelen welke ecttê aanzienlijke verhooging van
lasten voor het volk zou opleveren. Hij vroeg of de houders
der schuldbrieven van de 3* en 4I pet. amortisatie-syndicaat
zich in het aanstaande jaar met de eenvoudige toezegging
van aflossingen zouden moeten te vrede stellen.
De heer Gouverneur zou de ontwerpen aannemen. Hij
wilde een blijk van vertrouwen aan do nieuwe Regering ge
ven. Er moest veel gedaan worden tot herstelling van het
verledene en tot verzekering van het vervolg. Er ruste
een zware en moeijelijke taak op de Regering." Reeds had
zij veie blijken gegeven van haren goeden wil en hare goede
oogmerken zij had de financiële en koloniale aangelegenhe
den geheel bloot gelegd dc zamenstelling des legers volle
dig doen kennnen zij had getoondhec gemeen overleg in
grond wettigen zin te willen bevorderen. De tijd en de
middelenom het goededat men van haar mogt ver
wachten tot stand te 'brengen behoorde haar gegeven te
worden; men moest haar niet terugscootenmaar ondersteu
nen wat toch vroeger onwettig was geschiedwas niet de
schuld der nieuwe Regering.
De heer van Heioma konde zich met vele der voorgestelde
ontwerpen niet vereenigen. De toekomst zich voor den geest
scellende, moest hij de uitgaven als te hoog opgevoerd, de
lasten der natie ais te drukkend beschouwen. In het bij
zonder toonde hij aan dat de verhooging van dc grondbelas
ting en der aCcijnsen, op liet gemaal, het geslacht en de
turf, tot ondergang der ingezetenen en tot vermindering van
liet principaal van den accijns leiden zon. Ten slotte drong
Ilij aan op de daarstelling eener belasting op de effecten,
coupons of soortgelijke.
De heer van Hemert heeft zich voor de begrootings wet
ten verklaard. Men behoorde de'Regering den tijd en de gele
genheid te laten, om het goede te volbrengen, dat zij scheen
te beoogen, en voor 4842 eener betere bcgroocing te kunnen
Voordragen. Ilij nam dan ook de begronting aan, uit aanmer
king der omstandigheden ais buitengeweqn en als transitoir.
Ilij deed verder zien, dat de iin e-y,
geweigerdom de 40 milüocn tot aflossing van de schuld
aan de handel-maatschappijte verleenen maar de gevraagde
56 milliocn heeft afgeslagenom twee andere soorten van
uitgaven die met dc 40 miH'iogn in hetzelfde ontwerp ver
vat waren. Hij had dan ook gaarne verlangd, dat de Regering
op het voorstel der aflossing van de schuld der handel-maac-
schappij ware teruggekomen en drong daarop bij voortduring
aan. Hij verklaarde zelfs, dat hij in een Volgend jaargeene
verhooging van opcenten zou toestaan en geloofde dat men
bij vernietiging van de met de handel-maatschappij aangegane
contracten de opcenten niet meer zou behoeven te vèrlioo-
gen.
De heer van Golstein beschouwde de voorgedragene begroo
ting ais te hoog opgevoerd en als onvolledig, doch zou de
zelve-voor dit jaar aannemen om dat zij slechts over een
transitoir tijdperk Ioopen zou, en men voor 1842 en 1843
een meer volledig en regelmatig budget mogt verwachten.
Ten bewijze, da- het thans aanhangige budget onregelmatig
i is, bragt de »p> -er bij, dat de gewone uitgaven niet door
de gewoeeue middelen worden gedekt. Hij toonde ook het
ongelijkmatige der bestaande belastingen aan, en drong erop
aandat dezelve naar ieders inkomen werden geheven.
Zijne goedkeuring zou ditmaal alleen op vertrouwen rusten.
De heer Ferwey-Mejan gewaagde van liet ijdele der in de
laatste jaren gehoudene beraadslagingen; er waren uitgaven
gedaan en vele verbindtenissen geslotenbuiten toestemming
of medewerking der Staten-Generaal. Hij haalde hierbij aan
het gezegde van Montesquieule gouvernement rêprisenta-
tif corrompu est le pire de tous les gouvernementien deed
opmerken dat een waar volksvertegenwoordiger geen onbe
paald vertrouwen aan het bestuur schenken geen blind ge
loof in hetzelve stellen mag. Verder betoogde hijdat de
begrooting te hoog opgevoerd en onvolledig was; in het aan
staande jaar vyas weder een te kort te verwachcen. Aan den
TVMVSCVC «ïW- is. „e tss.s
Lands niet vorderde, dac de bcgroocing slechts voor één jaar
werd aangenomen opdat de Regering daardoor in staat gesteld
worde om voor 1842 en 1843 eene betere voordragt te ont
werpen, Hij zou zijne stem regelen naar verdere inlichtingen.
De heer Luybeu sprak in denzelfden geest als de heeren
Gouverneur en v. Golstein. Ofschoon vele bedenkingen te
gen de voordragt hebbende, zou hij, uit aanmerking van de
omstandigheden, en teneinde aan de nieuwe Regering een blijk
van vertrouwen te geven, dezelve aannemen. Voor het ver
volg drong hij aan op het bezwaren van de effecten-houders.
Als een middel van bezuiniging begeerde hij in 't bijzonder de
af scha Hing van eene der hoogescholen.
De heer Luzac betuigde zijn leedwezen, dat weder niet
elk hoofdstuk afzonderlijk, maar de geheeie begrooting op
eens en alles als het ware door eikander behandeld werd.
Hij hoopte, dat bij liet te maken nieuwe reglement der Ka
mer voor hec vervolg daartegen gewaakt zou wordeu. Voorts
verklaarde hij, niet te deelen in de soort van geestdrift die
vele leden der Kamer voor de nieuwe Regering scheen te
bezielen. Hij kende geene oude en nieuwe Regering. Het
is dezelfde Regering die nog voortduurt. Al de ministers
die ten vorigen jare tot het bewind behoordenzijn dit nog.
Hij hoopte wijders, dat spoedig drie hoofdpunten zouden
worden geregeld, om dat die bij de vaststelling van eene vol
gende begrooting van grooten invloed zou kunnen zijn en
wel: 1. de questie van het bedrag, door Luxemburg ié de
Nedertandsche schuld te voldoen; 2. die nopens de gelden
aan Z. K. II. Prins Frederik te voldoen, wegens den ver
koop van domeinen, en 3. die der koloniën, bijzonder voor
zoo veel de aflossing der schuld met de handel-maatschap-
pij aangegaan betreft.
De heeren Rcpelaer en van Akerlaken zouden de begroo
tingals slechts zijnde transitoir, en om een blijk van ver-
crouwen aan de nieuwe Regering te geven, aannemen. Zij
drongen voor 't overige aan op de meerdere volledigheid
bezuiniging en vereenvoudiging. De heer van Akerlaken
verklaarde, dac hij tegen het aannemen van de wet op de
middelen een onoverkomelijk bezwaar had, namelijk voor
zoo ver uit derzelver goedkeuring eene bekrachtiging der
door de regering geslotene contracten met de handel-maac-
schappij en de Nederlandsche stoomboot-maatschappij zou
zijn af te leiden.
De lieer van Dam heeft almede voor de begrooting ge-
sproken alleen om daardoor een blijk van vertrouwen ce
geven, en de Regering in staat te stellen, om het goede in
het aanstaand jaar daar te stellen waartoe haar de tijd
ontbroken heeft, en 'c welk zij ook nu nog niet kan toe
stand brengen. Wat echter dc wet op de middelen aangaa:
zoo meende hijdat de voordrage onaannemelijk was zoo
lang de minister voor dc koloniën niet de stellige verklariu-
aflegde, dat de aanneming der wet alle de questien over de
contracten met de handei-maatscbappij geheel in het midden
liet. Ilij verlangde stellige belofte, dat dit belangrijke punt
aan een nader bepaald onderzoek zal worden onderworpen
De heer Gevers heefc verklaard, dat hij de begrootin
grooteudeels niet konde aannemen, en dat hij het als eei en
vaderlands Bovenden pligc beschouwde, de Regering op du
oogenblik niet verder op den ouden weg te doen voortgaan
maar haar een nieuw spoor te doen volgen.
Z. Exc. de minister van financien heeft de begrooting
verdedigd en in 'talgemeen toegelicht.
Z. Exc. heeft hoofdzakelijk aangemerkt, dat de begrot
en met net oog Vp-ut
du derzelver aanneming de leden geenszins voor het vervolg
verbinden maar dat er slechts een votum van vertrou
wen gevraagd wordt, opdat dc Regering in «ast zjj, om,