MIDDELBÜRGSCHE
COURANT.
N°. 152.
Zaturdag
1840.
19 December.
«fê-
c
ËJ&v.
BESTUREN ex ADMINISTRATIEF
NIEUWSTIJDINGEN.
flcbcrlauScn.
AV*
'"sO,
Ait.y'
De abonnemenls-prijs deicr Courant is f a 7Ó voor drie maandenen franco per Post f 3.
De abonnementen worden voor niet minder dan drie maanden genomen, en de betaling
geschiedt coinptant, of bij het einde van ieder vierendeel jaars.
Dt inzending der Advertentien behoort te geschieden des morgens vddr 10 ure, indien
men dezelve in het eerst uit te geven No. wil geplaatst hebben.
De Advertentien worden berekend tegen 22 Cents de regel, met uitzondering van Huwelijks-
Geboorte- en Doodbekendmakingen, waarvan de prijs van één tot zes regels is f 15o
en voor iederen regel daarboven 22 Cents.
Dezelve moeten niet op segel geschreven zijn, alzoo het regt van tegel wordt betaald.
Do Plaatselijke SCMOOL-COMMISSIE brengc ter kennis
van de daarbij belanghebbendendat de Jongelingen welke
verlangen met den, in de maand Januarij eerstkomende be-
ginnenden Cursus tot de Latijnsche Scholen te worden toe
gelaten, daarvan in persoon zullen moeten keunis geven aan
den Voorzitter der Commissieden Heer O. Boeking Gz.
vóór of uiterlijk op Zaturdag den 26. der loopende maand;
zullende hun de dag van het te houden examen als dan na
der worden opgegeven.
Middelburg, den 18. December 1839.
J. J. BERDENIS van BERLEKOM
Secretaris,
Middelburg, den 17 December 1840.
De COMMISSIE ter voorziening in den nood der Armen
en Behoeftigen betuigt bij deze haren dank voor de op he
den van een' Onbekendeontvangene gift groot 400.
Namens de Commissie voornoemd
F. Z. ERMERINS, Voorzitter,
DIRK APPEL, Secretaris,
De Nedcrlandsche Godsdienstige Israëlitische SCHOOL
COMMISSIE, over het Ressort Middelburg, heeft de eer
ter kennis van de ingezetenen te brengendat, ingevolge
van Hun Edel Achtbare de Heeren Burgemeester en Wethou
ders dezer Stad bekomen magtiging, voor de inschrijving van
vrijwillige bijdragen tot instandhouding, gedurende het aan
staande jaar, van het alhier bestaande Instituut van Onder
wijs Chesed Negnurim dezer dagen de vereischce biljetten
op de gewone wijze zullen worden rondgebragtvieijende
de Commissie zich, dat zij wederom bij derzelver geachte
Scadgenooten dezelfde blijken van welwillendheid zal onder-
vindon als waarvan zijwegens een tijdvak van twee-en-
twintig jaren bij deze loffelijke melding kan maken.
Middelburg, den 11 December 1840.
De School.Commissie voornoemd,
Van wege dezelve,
S. W. PRAAG, Lid en Secretaris.
Vere den 17 December 1840.
Terwijl de gestrengheid des Winters zich reeds, zelfs aan
den meergegoeden doet gevoelenen der schamelen lot al-
zoo dringend voorziening vereischt, zoo werden wij dan ook
heden avond in staat gesteld het lijden onzer behoeftige en
eerlijke armen als reeds door de eerste gift is mogen ge
schieden weder te kunnen lenigen.
Op Zondag den 13 dezer ontvingen wij uit der Hervorm
den Kerk-collecceter ondersteuning der Soep-inrigting te
dezer Stede, f 3 en alsnu werd ons door den"No"taris
IV. M. Snijder alhier namens twee onbekende menschen-
vrienden uit Middelburg, ais van B. f 10 en G./25, ter
hand gesteld, met verlangen een gedeelte dezer giften, uit
hoofde der toenemende behoefte, aan deksel te besteden, en
hec overschietende, op de meest vrije wijze, te willen aan
wenden ter vermindering van menschelijke ellende.
Namens de Commissie uit de Collegien van
Armverzorgers en Diakenen alhier,
Wm. LANGEBEEKE D.
J. C. BUTHA.
De COMMISSIE ter voorziening in den buitengewonen
nood der Armen en Behoeftigen te IVestkapelleeven als in
vorige Winters, zich vereenigd hebbende, om werkzaam te
zijn aan de verzachting van he: lot harer verarmde Natuur-
genooten en Medeburgers, maakt daarvan bij deze melding,
met vertrouwen van wederom zich te zullen mogen verheul
gen door liefderijke bijdrdgen van miiddadigen in staat ge
steld te zien om in de noodwendigste behoeften tot levens
onderhoud te kunnen voorzien.
De Commissie maakt teveus bekend, dat de Heer S.
Roelsete Middelburg, bij vernieuwing op zich genomen
heeft te ontvangen en over te maken de giften welke
men ten voorschreven einde zijn Ed. mogt gelieven tedoen
toekomen.
De Commissie ter voorziening in den Buitengewonen
nood der Armen en Behoeftigen voornoemd,
W. VERHULST, Vt.
P. J. ROELSE.
A. L. ROELSE.
W. van SIGHEM.
J. A. VERHULST.
1-1. ROELSE Secretaris en Thesaurier.
s GRAVENHAGE den 15 december. In de zitting van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal van heden, wer
den een aantal ingekomeue verzoekschriften naar de daar
toe gestelde commissie verzortden. Dezelve zijn van den
ambtenaar van het openbaar ministerie bij het kantongeregt
te Uden, provincie Noord-Braband betrekkelijk de trakte
menten bij het kantongeregtvan azijnmakerstabakshande
laren en makelaren, van kooplieden in manufacturen en van
gemeentebesturen, alle bezwaren inhoudende over het voor
gestelde tarief van in-uit- en doorvoer.
Aan de orde van den dag zijm-te beraadslagingen over het
ontwerp van wet, tot opheffing van het amortisatie-syndicaat.
De heer Luyben heeft vroeger het geloof bewonderd van
hen, die aan de woorden der ministers geloof hechtendat
gelden buiten bezwaar der ingezetenen zouden gevonden wor-
den. Thans heeft men gezien wat van die toezegging geko
men is. Er zijn uitgaven gedaan zonder toestemming der
Staten-Generaaler hebben uitkoopingen aan vreemde agna-
ten plaats gehader zijn partikn 1 iere fondsen aangewend. Op
de Kamer ligt thans echter de verpligting, te herstellen en
het Vaderland van den afgrond te redden, omdat de meerder
heid dier Kamer bovenstaande gelden heeft toegestaan. Bo
vendien, hoe donker de toestand van zaken mogt zijn, gaat
er voor het vervolg een lichtstraal op. De redenaar neemt
de woorden des ministers van finantien, in het laatste comité
gehouden voor de zijne Neem het verledene aanzoo
als het daar ligt." Hij zal zijn oog op het tegenwoordige,
op de toekomst vestigen, en dan laat hij hetzelve vallen op
de nieuwe orde van zakenop den wii van het geëerbiedigd
hoofd van den Staat, op de vrijzinnigheid van zijn karakter.
Ziet hij dan den besten wil van 's Konings ministersdan wil
hij ook vertrouwen schenken. Met eene vast beradene hand en
invoering van bezuinigingen kan men het iand redden. De
toezegging des ministers, dat de vroegere uitgaven door eene
wet zullen geregulariseerd worden, geven den redenaar ver
trouwen, en hij, die gedurende tien jaren de Regering be
streden heeft, zal dezelve thans bijstaan. Er zijn wel aan
merkingen te maken. De Regering bewijst echter haren goe
den wil. Zoo lang zij daarmede voortgaatkan zij op des
redenaars ondersteuning rekenen. Is dit niet het gevaldan
vat hij zijne vroegere taak wederom op. Hij zal thans een
votum van vertrouwen schenken.
De heer van Hoorn var. Burgh verklaart zich tegen eene
opheffing van hec syndicaat. Wel zou hij eene vereffening
van hetzelve gewenscln hebben, doch hij ziet daarin geen'
grond tot ontbinding van dac ligchaam.
Zijne Exc. de miniscer van finantien zegt, dat het geene
aangename taak is, in de Kamer de opheffing te komen vra
gen van eene instelling, die voor 18 jaren met de beste be
doelingen en de beste uitzigten is opgerigt. Die opheffing
is echter sedert lang een algemeene wensch der Kamer ge
weest en de Regering heeft gemeend san dien wensch te
moeten s'oldoen. Zij heeft die gedaan op zoodanig eene wij
zedat aan de houders van schulden ten laste van het amor
tisatie-syndicaat alle mogelijke zekerheid gegeven worde. Hec
votum van vertrouwenhetwelk een der geëerde sprekers
gezegd heeft der Regering te willen geven zal hij minister
zich steeds trachten waardig te maken. Hij is bereid, nog
alle mogelijke inlichtingen omtrent de tegenwoordige wet te
geven maar voor zoo veel die de nog aanhangige onder
handelingen met Belgie mogcen betreffenmag hij dit niet
doen.
Niemand meer het woord vragendeverklaart de voorzit
ter de debatten gesloten, en wordt hec ontwerp in hoofde
lijke omvrage gebragt. Voor'hetzelve verklaren zich 42;
daartegen 5 leden; zoodat het aangenomen wordt en op de
gebruikelijke wijs aan de Eerste Kamer zal worden verzon
den.
Daarna wordt de wet tot voorziening in de behoeften van
's Rijks geldmiddelen in beraadslaging gebragt. Over het
daarbij gedane voorstel, betrekkelijk het daarstellen eener
schuld van 18 millioens guldens tot dekking van het bestaan
de of eventuele te kort vau 's Rijks finantien, en over al
wat daarmede in verband staat, hebben langdurige beraad
slagingen plaats. De wet worde in het breede door den mi
nister van finantien toegelicht en ten slotte met 31 cegen
19 stemmen aangenomen.
De wet tot intrekking van de schatkist-biljettenrenten
de 4 ten honderd, die krachtens de wet van 28 april 1834
zijn uitgegevenen tot derzelver overgang in werkelijke
schuld wordtna eene kortere beraadslaging met 30 tegen
20 stemmen afgestemd.
Ten slotte wordt, na eene korte toelichting des ministers,
de wet tot hec uitgeven van ten hoogste 8 millioen aan
schatkist biljetten, ter voorziening in opkomende en tijdelijke
behoefcen met 42 tegen 8 stemmen aangenomen.
Ten vier ure is de zitting opgehevenen zal morgen
namiddag ten twee ure hervat worden.
MIDDELBURG den 18 december. Wij zijn verzocht de
navolgende voor hec publiek niet onbelangrijke wenken in
ons blad op te nemen, en voldoen daaraan volgaarne bij deze:
Voor zoo ver bij eenige personen binnen deze stad of el
ders nog het ongelukkige denkbeeld mogt bestaan, dat men
zonder voorafgaande kennisgeving' ae» de politie ctf het ge
meente-bestuur, geen drenkeling uit het water mag ophalen
of verzorgen zoo kan hec tegendeel daarvan blijken uit
eene bekendmaking der maatschappij tot redding van Dren
kelingen, welke, volgens het Handelsblad vau woensdag den
ió dezer maand, ten jare 1838, door de regering van Am
sterdam aan derzelver ingezetenen is medegedeeld en van den
volgenden inhoud is
Men late geen drenkeling half uit het water getogen uit
den wal hangen uit het verkeerde denkbeelddat men zon
der de politie geen drenkeling zou mogen ophalen of over
brengen.
Het ligc in den aard der zaak, dat diezelfde kennisgeving
dus ook evenmin benoodigd is om iemand die zich heefc
opgehangenof pogingen tot zelfsmoord heeft in het werk
gesteld los te snijden of langs andere middelen tot het leven
terug te brengen.
De Augsb. Zeitung behelsde dezer dagen het volgend arti
kel ovei^ de jongste staatkundige geschriften van Lamartine
en Lamennais
Onder het twistgeschrijf der dagbladen en den wilden klank
der Marseillaiseheefc zich de stem van twee mannen doen
hjiorenwier namen de openbare aandacht trekken Lamar
tine heefc zijne artikelen over het Oostersch vraagstuk bij
eenverzameld uitgegeven en dezelve door eene gepaste voor-
rede laten voorafgaan. Lamennais heefc over de moeijelijk-
heden van hec tegenwoordig oogenblik een demagogisch ge
schrift uitgegeven. Beiden gaan in weerwil van hunnen
roem bij de tegenstanders der partij wier hoogvereerde or
ganen zij zijn voor utopisten en onbruikbare vernuften door
Lamartine, omdat hij het ongeluk heefc schoone verzen te
maken en de dichterlijke geest te veel in zijn staatkundig
leven doorstraaltLamennais omdat hij stelsels predikt en
voorslagen in de wereld zendtwaarin hec meerendeel der r
nadenkende lieden deugdelijkheid en gezond verstand prak
tijk en kennis mist. Lamartine houdt zich met onwankel
baar geloof aan zijne denkbeelden, en voert dezelve, zoo
men wilzelfs eenigzins tot afgoderij. Al het bestaande, het
zij meening of sympathie, bedoeling of bezitstelt hij op
prijs zoo het hem slechts toeschijnt een goeden grond voor
deszelfs bestaan te hebben. Hij begrijpt den vurigen wensch
van vele Franschen naar vergrooting; maar hij waardeert ook
den wil der andere volken om zich het hunne niec te laten
ontnemenhij erkent dat de harten zijner landslieden hooger
kloppen als men van den Rijn en de Alpen spreekt; maar hij
komt ook even onverholen voor de in Frankrijk vreemd klin
kende meening uicdat een voordeelig handelverdrag welligc
grootere waarde heeft dan de natuurlijke grenzen. Van de
propagande houdt hij niet veel. De onnoozele droomer ver
beeldt zich, dat de volken, om het behoud van Jijf en goed,
tegen Frankrijks grootmoedige denkbeelden zouden strijden.
Mehemed-Ali doet hij onregt aan zijne philantropische ge
zindheden doen hem de een weinig dwingelandachtige wijsheid
des onderkonings in een valsch licht zienmisschien ook
doet zijne neiging voor de Engelschen hem den haat dezer
eilanders tegen den satraap van Egypte deelen. Openlijk af-
keerig is hij van de revolutie en van hare gevolgen van
daar zijn tegenstand tegen de bovenmatige verheerlijking van
Napoleononder welken dekmantel de revolutie zich ver
schuilteven afkeerig is hij van Thiersden opgekomen
plebefer, door wien de revolutie op nieuw zoekt zich van
hare boeiien los te maken. Doch daarom wil Lamartine
toch ook de dooden niec opwekkenen door de vernietiging'
van het tegenwoordige, dac uic de omkeering van zaken voort
gekomen is, het verledene weder terugdoen keeren hij die
het nieuwe weet te regelen en binnen palen te houden, dunkt
hem een achtenswaardig man te zijn, en Lodewijk Philips,
wiens huis hij sedert tien jaren niet meer bezoektverdedig
de hij op de tribune tegen de hatelijkste aantijgingen.
Geheel het tegengestelde van dit alles is Lamennaiseven
als alle revolutionairenis ook hij in de hoogste mate een
zijdig'vroeger als priester, thans als demagoog. Hij kan
heden dit, morgen iets anders willen; maar zoolang hij iets
wilbegrijpt hij niets andersjuist gelijk dezulken die ter
oorzake van hunnen stijven hals, hun geheel ligchaam moe
ten omkeeren om aan hunnen blik eene andere rigting te
geven. Dac er twee wegen tot één doel leiden is hem on
begrijpelijk; dac eene zaak voor tweeërlei wijzen van uit
legging vatbaar is, kan hij niet inzien. Nimmer verdedigde
hij zichzelven, nimmer zocht hij zijne eigene gedachten en
gevoelens door overredingsmiddelen te staven; altijd strekte
hij slechts tot orgaan der partijen. Heefc hij vroeger, als
ultra-KathoIijk, bet geloof zijner kerk door nieuwe bewijzen
gestaafd en is zijn werk over de onverschilligheid in gods
dienstzaken iets anders dan eene welsprekende herhaling van
reeds honderdmalen betoogde zaken? En thans, nu hij een
heraut der volkszaak geworden is, laat hij zich niet in eiken
poel en afgrond drijven, waarheen de stroom van revolutio
naire hartscogcen, met alles wat hij draagt, onafgebroken
heenvoert? Lamennais was vroeger ten minste een zinrijk
logicus en een vurig redenaar, thans is hij slechts een open-
b»re schreeuwer. Wanneer men het jongste geschrift vau