MIDDELBURGSCHE C O U R A N°. 149. Za|iu<lag 1840. 12 December, ,\i%. BESTUREN en ADMINISTRATIEN. Qmoirtisatic-S'Dnbicartt. NIEUWSTIJDINGEN. «Duttschlaub. ifvrtukvtjk. üicbcrlAudcn. 1 <»fc*XN •*>rV De abonnements-prijs deier Courant is 2 -jS »<jor drie maanden, en franco per Post f 3. De abonnementen worden voor niet minder dan drie maanden genomen, en de betaling gesehiedt comptant, ot bij het einde van ieder vierendeel jaars. üc inzending der Advert'entien behoort te geschieden des morgens vdo'r 10 ure J indien men dezelve in het eerst uit te geven No. wil geplaatst hebben. De Advertentien worden berekend tegen 22 Cents de regel, met uitzondering van Huwelijks- Geboorte- en Doodbekendmakingenw aarvan de prijs van één tot zes regels is f 15o en voor iederen regel daarboven 22 Cents. Dezelve moeten niet op zegel geschreven zijn, alzoo het regt van zegel wordt betaald. PROVINCIE ZEJLLAND. AGENTSCHAP SAS-VAN-GENT. Openbare Verpachting van den TOL JVo. 3 Ie OOSTBURG. Op Zncurclag den 19 December 1840, des voormiddags om elf ure, zal de waarnemende Agent van het Domein te Sas-van Gent, daartoe behoorlijk gemagtigd, ten overstaan van den Notaris J, C. O. Benteyn ten Huize en Herberge van PKriel, te IJZENDIJKE, in het openbaar presente ren te verpachten De TOL No. 3, op den Grooten Rijksweg der Eerste Klasse No. 10, te Oostburg, waarvan de pacht zal ingaan den 31 December 1840, te middernachten' eindigen den 31 Maart 1843, te middernacht. De voorwaarden dezer Verpachting liggen, behalve op de gewone publieke plaatsen, ter lezing in het lokaal van het Provinciaal Gouvernement van Zeeland, te Middelburg; ter Secretarie der Stad Oostburg, en ten Kantore van den waar. nemenden Agent bovengenoemd bij wien des verlangend^ nadere inlichtingen te bekomen zijn. De fungerende Agent voornoemd DE PRIESTER. De COMMISSIE tot uitdeeling van SPIJS aan Minver mogenden, te Middelburg, zal op Dingsdag en Woensdag, den 15 en 16 December aanstaande, van elf tot één uur, in haar gewoon Lokaalvaceren tot afgifte der Kaarten aan de Inteekenaren. Middelburg, den 11 December 1840. Namens de Commissie voornoemd, H. du BUISSON BECIUS, Secretaris. De Nederlandsche Godsdienstige Israëlitische SCHOOL COMMISSIE, over het Ressort Middelburg, heeft de eer ter kennis van de ingezetenen te brengen, dat, ingevolge van Hun Edel Achtbare de Heeren Burgemeester en Wethou ders dezer Stad bekomen magtiging, voor de inschrijving van vrijwillige bijdragen tot instandhoudinggedurende het aan staande jaar, van het alhier bestaande Instituut van Onder wijs Chesed Negnurim, dezer dagen de vereischte biljetten op de gewone wijze zullen worden rondgebragtvleijende de Commissie zich dat zij wederom bij derzelver geachte Stadgenooten dezelfde blijken van welwillendheid zal onder, vinden als waarvan zij wegens een tijdvak van twee-en- twintig jaren bij deze loffelijke melding kan maken. Middelburg, den 11 December 1840. De School.Commissie voornoemd, Van wege dezelve, t S. W. PRAAG, Lid en Secretaris. FRANKFORT den 6 december. Men schrijft uit Weenen den 30 novemberdat de Pruissische generaal von Grollmann die hoofdstad reeds verlaten had, om naar Berlijn terug te keeren. Den keizerlijken generaal-majoor von Heszchef van den generalen staf, was eene zending aan de Zuid-Dttic- sche hoven opgedragen, die ten doel zou hebben, hun de meest geruststellende verzekeringen van de zijde der Oos- tenrijksche regering over te brengen dat zij zich in «eval van een oorlog met Frankrijkop Oostenrijk en Pruissen volkomen zouden kunnen verlaten. Eerstgenoemde mogendheid zou honderdduizend man gereed houden, om op het eerste teeken eener verstoring van den vrede door Frankrijk tot den Rijn voort te rukken en een gelijk aantal in reserve houden terwijl Pruissen zijne geheele krijgsmagt tot dat einde aan bieden zou. PARIJS den 7 december. Heden morgen is de volgende gewigtige telegrafische depecbe bij de regering ontvangen gedagteekerid Marseille 4 december en Alexandria 2ónovem- ber wier spoedige overbrenging door het mistige weder 'ver hinderd was., zoodat zij van Lyon af per courier heeft moe ten worden verder gezonden De consul-generaal aan den minister van buiten- landsche zaken. Na eene langdurige briefwisseling tusschen den commodo re Napter en den minister van buitenlandsche zaken van Mchemed-Aliheeft de ouder-koHing heden besloten het er felijk bezit van Egypte aan te nemen de Turksche vloot terug te geven en Syrië te ontruimen.'" Men vermoedt, dat de bedreigingen, door den commodore Napier gedaan, en welke spoedig ten uitvoer gebragt zonden geworden zijnden pacha de vreesselijke gevolgen hebben doen inzien die niet slechts de zeer strenge blokkade maar welligc ook een bombardement voor de schoone en bloeijen- de stad Alexandria gehad zou hebben. Sommigen willen nog weten, dat dit besluit door liet uit barsten van een opstand te Alexandria verhaast isen dat Napier het bevel van den onder-koning aan Ibrahim-pacha om Syrië onverwijld te ontruimen, met zich derwaarts heeft genomen. Een niet minder belangrijk telegrafisch berigtSpanje betreffende, behelst het volgende: Krachtens decreet van 30 november is voor alle politie ke misdaden en vergrijpen, gepleegd sedert ip Jtilij 1837, amnestie geschonken. De Spaansche uitgewekenen (behalve voor het oogenblik de burgerlijke en militaire chefs, de of ficieren en de geestelijken) zijn gemagtigd, mits den eed af- leggende, in Spanje terug te keeren." De plegtigheid van de overbrenging van het stoffelijk overschot van Napoleon zal op dingsdag den 15 dezer plaats hebben. AMSTERDAM den 9 december. De lagere koers der ren ten van Parijs, en de openstelling alhier van eene negotiatie van 25,000,000 zilver-roebels voor Rusland, veroorzaakten, dat het zoo belangrijke berigc van de onderwerping van Me hemed-Ali waardoor alle vrees voor oorlog over de Oos- tersche questie ophoudt, op onze markt zonder invloed bleef, en integendeel de prijzen der fondsen meerendeels alle meer of minder beduidend terug gingen. In integralen was vrij veel affaire in de andere binnenlandsche fondsen ging min der om. In het algemeen merkte men echter opdat de markt op dit verlaagde standpunt vrij veel vastheid vertoonde. Russische fondsen waren, ten gevolge van de nieuwe lee ning eenigzins flaauwerdoch er ging daan'n weinig om. Spaansche waren iets minder iu prijs, doch ook daarin was de markt vrij vast. In Zuid-Amerikaansche was weinig va riatie en geene bijzondere affaire. MIDDELBURG den n december. Thans zijn ook de antwoorden der Regering op de bedenkingen tegen de staats- begrooting van uitgaven voor 1841 ontvangen. Dezelve vangen aan met te verklaren, dat zij van de billijkheid en de vaderlandsliefde der ieden te zeer overtuigd is om zich niet verzekerd te honden dat dezemet het qog op de bestaan de omstandigheden, op de moeijelijkheden die, na al het gebeurde, het openleggen van den staat der geldmiddelen 1 moest veroorzaken en op de gewigtige veranderingen die onlangs zijn voorgevallen in de begrooting over 1841 zoo- danig als die voorgedragen is, zouden hebben kunnen berus ten des noods onder voorbehouddat de aanneming der- zelve als geen blijk van goedkeuring noch omtrent derzel ver hoegrootheid, noch omtrent hare onderdeelen, noch ein delijk omtrent den vorm zoude worden aangemerkt. De voorgedragene begrooting toch levert in zich reeds tal rijke blijken op van de geneigdheid der Regering, om aan alle billijke verlangens toe te geven en het dadelijk daarop bren gen van zoovele onderwerpen, als waaromtrent zulks verlangd is, mag als een bewijs hiervan aangevoerd worden, zoowel als het voorstellen eener éénjarige begrooting. Behalve de onmogelijkheid, welke er bestond om, bij den onbeslisten toe stand van het amortisatie syi.dikaat en van Limburg, reeds nu eene tweejarige begrooting te leveren die op de gelde lijke grondslagen zou gevestigd zijn, meent men, tot regc- vaardiging daarvan zich op de additionele artikelen der grond wet te mogen beroepen wier toepassing op eene gewijzigde bepaling dezelve voorzeker niet kan ontkend worden. Die grondwet is het rigtsnoer van alle de daden der Regering, en het is uit eerbied voor dezelve, dat zij gemeend heeft gee ne credietwet te moeten voordragengelijk dit door eene afdeeling verlangd is, maar eene begrooting naar de voor schriften der grondwet ingerigt, dat is: gesplitst in zoovele ontwerpen van wet als er verschillende hoofdstukken zijn. Dat de tegenwoordige voordragt overigens in denzelfden vorm, en de omschrijvingen veelal in dezelfde bewoordingen zijn vervat als de vroegere voordragten dit vermeent men dat geene regevaardiging behoeftdaar die vorm eigenaardig is aan het onderwerp, en in allen gevalle het hier meer op het wezen der zaak aankomt. Het hoofdzakelijk karakter, hetwelk men aan de onde/havige begrooting heeft willen ge ven is dat van waarheid en daarvan kan dezelve den toets volkomen doorstaan. Ter wederlegging van hetgeen er ter bestrijding van het laatst aangevoerde, door sommigen is te kennen gegeven, merkt de Regering aandat er voor sub sidie aan het btirgelijk pensioen fonds geene som in uitgaaf gebragt is, omdat er voorsteilen in overweging zijn, waarvan liet gevolg zou wezen dat die subsidien voortaan niet nieer zouden vereischt worden; dat, voor zoo veel de aflossing van 4* pet. of aankoop van 31 pet. schuld, in verband met aanhangige onderhandelingen, noodig zal wezen, daartoe in tijd en wijle eene nadere voordragt zal worden gedaan dat de Regering overigens volkomen in de meening deelt, dat, tot het daarstellen van een blijvend evenwigt, zooveel mogelijk, als van de eene zijde de staatsregeling, van de andere zijde een goed staatsbestuur zulks gedoogen behoort vereenvoudigd en bezuinigd te wordenbij elke voorkomen de gelegenheid wordt zulks betracht, en zelfs in eene mate die reeds te ruim is geacht geworden. Wat aangaat de bedenking, dat, in plaats van bezuiniging in de tegenwoor dige begrooting eerder de strekking tot verhooging zou zijn te herkennen, zegt de Regering, dat wanneer cijfers van vroegere begrootingen tot vergelijking van de tegenwoordige worden aangenomen dan deze bedenking niet geheel onge grond zou schijnen, maar men hiertegen moet aanmerken, dat die vroegere begrootingenwelker volledigheid werd be twist, even daarom niet tot vergelijking kunnen strekken mee de tegenwoordige, die alle uitgaven bevat. Ten aanzien van het 2de hoofdstuk, de secretarie van staat en hooge coilegienwordt onder anderen in de ant woorden gezegd, dat, wel is waar, krachtens Zr. Ms. be sluit van 20 october li. de staats-secretarij met den 31 De cember dezes jaars zal worden opgeheven doch dat het voor het oogenblik nog niet mogelijk is te bepalen, bij welke in- rigting de werkzaamheden, die te verrigten zijn, zullen kun nen overgaanen dat evenwel van nu aan kan worden ver zekerd dat het doel is, de meestmogelijke vereenvoudi ging, voor zoo veel zulks, met de goede orde en de zorg vuldige bewaring der archieven bestaanbaar is, te bereiken, en daardoor eene wezenlijke bezuiniging te verwerven. Betrekkelijk het departement van buitenlandsche zaken geeft de Regering te kennen, dat bij de zeer menigvuldige werkzaamheden, dagelijks aan dit departement opgelegd, het, behoudens de belangen van 's Lands dienst, althans voor het jaar 1841 onmogelijk is, ten aanzien van het per soneel en der bureau-kosten, meerdere spaarzaamheid in te voeren. Nopens de aanvrage voor de nijverheid geeft de Rege ring te kennen, dat zich in theorie, omtrent het verleenen van aanmoediging aan fabrijken, het voor en tegen even ge- reedelijk laat verdedigenmaar datwanneer men het oog slaat op de vorderingen van het fabrijkwezen buiten 's Lands, men dan zal moeten erkennen dat eene doelmatige bin nen zekere palen beperkte bescherming en aanmoediging on zer industrieeven noodzakelijk is ter bevordering der al- gemeene belangen als eene overdrevene begunstiging der- zelve nadeelig op die belangen zou terugwerken. Ten aanzien van het departement van justitie, wordt in de antwoorden onder anderen gezegddat eene splitsing van de kosten, voor de provincie Holland uitgetrokken voor het tegenwoordige nog niet in aanmerking heeft kunnen komen. Men heeft voorloopig tot maatstaf van berekening niet an ders dan de bepalingen der wet op de regterlijke organisatie ten grondslag kunnen nemen. Mogten de kosten voor de pro vincie Noord-Holland, bij de verandering der zamenstelling van het justitie-wezen aldaar vermeerderendan zal daarin op eene nader te bepalen wijze moeten worden voorzien. De Regering verklaart verder, zich werkelijk onledig te houden met het ontwerpen van een nieuw tarief van geregts- kosten in strafzaken en daarbij zal op alle die besparingen worden gelet, waarvoor de aard der zake vatbaar is; doch daar de vergoedingen schadeloosstellingen en regten bij hec reglement van 18 junij 1811 zeer laag zijn getarifieerd is hec niet te voorzien dat er bij een nieuw tarief verminde ring in de tegenwoordige kosten zullen zijn in te voeren. Nopens de bedenkingengemaakc op het hoofdstuk van het departement van binnenlandsche zaken wordt ouder an deren gezegd, dat, wat aangaat de meening, dat de provin ciale besturen zich te veel met kleinigheden zouden inlaten, men de vrijheid neemt te kennen te gevendat daaromtrent geene klagten van plaatselijke besturen bij het algemeen be stuur zijn ingekomen; terwijl, indien dezelve mogten inko men, en gegrond worden bevonden, men zich beijveren zou in dezelven te voorzien. Op eene andere deswege gemaakte aanmerking antwoord de Regeringdat het algemeen be stuur vereenigingen van kleine gemeenten tot eene burgerlijke gemeente zoo veel mogelijk tracht te bevorderen, maar te dien opzigte in het algemeen tot beginsel heeft aangenomen dat geene vereenigingen van gemeenten plaats kunnen hebben dan wanneer de wederzijdsche plaatselijke besturen zulks ver langen aangezien de ondervinding heeft geleerd, dat men bij een tegenovergesteld beginsel met de grootste moeijelijk heden heeft te worstelen. De Regering geefc wijders in deze antwoorden te kennen dat de uitgave voor droogmakerijen gebragtbestemd is voor h'et onderhoud der Mijdrechtsche droogmakerij. De Regering beaamt ten volle hetgeen in het midden gebragt is ten aan- zien van den erbarmelijken toestand, waarin zich de huizen van arrest in vele hoofdplaatsen van arrondissementen bevin den. De aandacht der Regering is ook reeds voor lang daar op gevestigd geweest, en het is voornamelijk toe te schrü- ven aan de beperktheid der daarvoor beschikbare fondsen, dat daaiin niet reeds thans alle gewenschce verbeteringen zijn gebragt. Bij de bestaande onmogelijkheid om al de benoodigde werken op eenmaal ter-uitvoering te brengen, is dan ook door Z. M. nu slechts magtiging verleendom aan vankelijk op het ontwerp van staatsbegrooting van 1841 uit te trekken en aan te vragen de gelden welke gerekend worden

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1840 | | pagina 1