MIDDELBÜRGSCHE
T: N T
$:}?-■'i
W. 103.
Donderdag
27 Augustus.
1840.
.NIEUWSTIJDINGEN.
23uitöchl,-ïub.
<5root-I3rittanjc.
/wttkvnjfi.
Dlebeglattbctt.
Srïlntgefe? der —pen, welke volgens hec
elfde hoofdstuk der grondwet hec bepaalde onderwerp moe-
FRANKFORT den ai augustus. Het bevestigt zich, dat
de koning van Pruissen eene amnestie voor alle staacsmisda-
digérstot op den dag van hec overlijden van zijnen konink
lijken vader, heefc uitgevaardigd.
Te Berlijn blijfc men voortdurend geloovcn, dat het ge
zond verstand en de vredelievendheid van den koning der
Franschen het uitbarsten van een algemeenen oorlog zullen
weten voor te komen. Mogt echter zeggen eenige Duic-
sche dagbladen deze hoop niet verwezenlijkt wordenzoo
heeft Pruissen geene reden tot vrees, want het heeft twee-
maalhoriderd zeventigduizend man marschvaardigen dit ge
tal kan, door het oproepen van de landweer en van de re
serve spoedig op viermaalhonderdduizend man gebragt wor
den. Voegt men hierbij de grootere magtdie Engeland
Oostenrijk en Rusland ter hunner beschikking hebben en de
doorgaande gehechtheid der natiën aan hunne regeringen
dan bestaat er geringe verwachtingdat de bedreigingen van
sommige Fransche dagbladschrijvers ten uitvoer gebragt zul
len kunnen worden.
Men verzekert, dat het Russisch gouvernement stellig
tot eene nieuwe expeditie tegen Chiwa besloten heefc, en dat
zij nog in den loop van dit jaar ten uitvoer gebragt zal wor
denofschoon een Engelsch kapitein met vredes-voorslagen
van den khan van Chiwa naar Petersburg was gezonden,
do.h wiens zending ten eenenmaie mislukt schijnt te wezen.
Het gebrek aan levensmiddelen in sommige provinciën van
Rusland schijnt op eene verontrustende wijze toe te nemen.
Volgens sommige berigtenzou de onderwerping der
insurgenten in Syrië op verre na niet zoo volledig zijn als
de onder-koning aan de Europesche consuls verzekerd heeft.
LONDEN den 22 augustus. Men spreekt hier veel van
de confercntien welke op het kasteel vanWindsor, tusschen
den eersten minister Melbourne den Pruissischen gezant Bu-
lowden heer Guizotden Turkschen zaakgelastigde en den
koning der Belgen, aan welken laatsten men eene bemiddelen
de rol toeschrijft, gehouden zijn.
De koningin zou lord Melbourne haar stellig verlangen te ken
nen hebben gegeven dat men een middel mogt uitdenken om de
dreigende vijandelijkheden tusschen Engeland en Frankrijk af
te wenden. H. M. moet zich ook met den hertog van Wel
lington zeer lang over de politieke aangelegenheden van den
dag hebben onderhouden.
De meubelen en liefhebberijen van Louis Bonaparte
zijn, volgens door hem, voor zijn vertrek, gemaakte bepa
lingen dezer dagen alhier publiek verkocht geworden. Som
mige aitikelen hebben vrij hooge prijzen opgebragt.
Uit Konstantinopel wordt den 27 11. geschréven dat
de admiraal Stopford orders ontvangen heeft om alle vijande
lijke ontmoeting tusschen de Engelscbe en Egyptische vloten
ce vermijden en voor te komen»
In dezelfde brieven wordt gezegd dat de Circassiersbij
een mislukten aanval op een der Russische forten eeniee
honderden manschappen verloren hebben. Op voorslagen
hun door den generaal Rajewski gedaan, zouden zij gevraagd
hébben op welke voor waaiden' zij den vrede konden verwel
ven en op het vernemen dat eene onvoorwaardelijke onder
werping geëischc werd alle onderhandelingen hebben afge
broken.
Op den ijzeren spoorweg, genaamd de Eastern Coun-
ties Raiiway is verleden woensdag, niet ver van Brentford
de trein van het spoor geioopen en zijn de wagens met een
verschrikkelijk geweld van den dijk, ter hoogte "van 10 voec
bezijden den weg neergeslagen. Een menigte passagiers zijn
gevaarlijk gekwetst, een hunner is dadelijk doodgeslagen,
een ander is daags daarna gestorven en sommigen leggen
hopeloos. De sporen en wielen daarna in de beste orde be
vonden zijnde, wordt het ongeluk alleen toegeschreven aan de
vervaarlijke snelheid van do Engeische mijlen in het uur
waarmede de trein den Brentwood heuvel begon af te loopen
terwijl de machinist verzuimde, volgens de bevélen hem geé
geven, den stoom.af te sluiten. Onder het afloopen begonnen
de machine en de wagens eerst te hobbelen en te zwaaijen
en sloegen eindelijk van het spoor.
PARIJS den 22 augustus. De hertog van Orleatisdie
tiaar het kasteel van Eu gegaan was, doch enkel om de
Koningin en de prinsessen te zien, en zich te overtuigen,
dat de ongerustheid, die zij te Calais hebben uitgestaan,
geene gevolgen heeft gehad, is alhier wedergekeerd.
Men is zeer tevreden over den toon dien in hec alge-
aiveen ce Engelsche dagbladen voeren, in sommige van welke
uitbundige lofredenen op den kuning der Franschen gevonden
worden; ook hecht men veel gewigt aan de woorden van
Z. M.die aan den Engelschen consnl te Boulogne deu
beer ilamiltonletterlijk het volgende gezegd heeft:
Mijnheer de consul, er is eene wolk tusschen onze
beide natiën opgekomen maar ik hoop dat die voorbij zal
trekkeneven als de storm van gisteren, en ik zal alles doen
wat in mijne magt is om tot dat doel te geraken maar'bo-
ven alles begrijpt gij, ben ik een Franschtnan."
Men voorspelt zich hier veel goeds van de onderhandelin
gen die thans in Engeland op het kasteel van VVindsor
plaats hebben.
Het fregat le Belle Poule is den 24 julij te Madera
binnengeioopen en den 26 van daar vertrokken 0111 de reis
naar St. Heiena voort te zetten.
Bij Toulouse is den 17 dezer een kruidmolen in de
lucht gesprongenmet ongeveer zeventienduizend ponden
kruid. Hierbij hebben negen menschen het leven verloren;
doch overigens is de schade veel minder beduidend dan die
bij een dergelijk ongeluk in 1816 aldaar aangerigt werd.
De koningin-regentes van Spanje zou naar Valencia op
reis gaan waar zij eene Schoone divisie troepen onder de
bevelen van den generaal D' Donnell vinden zal.
De overdrevene partü in Spanje schijnt, ten gevolge der
betoonde standvastigheid van de koningin en van de terug
komst van Rspartcro tot meer bezadigde gevoelens veel van
hare kracht verloren te hebbenen weinig hoop meer te
hebben om hare geliefkoosde plannen verwezenlijkt te zien.
Zoo zuilen bij voorbeeld de cortes niet worden ontbonden
en zal de wet op de municipaliteiten ten uitvoer gelegd worden.
's GRAVENHAGE den 21 augustus. VervolgWat het
ondcizoek van de aanhangige voordragten tot wijziging der
giondwet in bijzonderheden betreftkwamen de volgende
hoofdbeschouwingen bij de afdeelingen van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal in aanmerking:
De eerste voordragt, betreffende de scheiding van Holland,
werd door velen als nuttig en regtvaardig aangeprezen, maar
ook door velen als gevaarlijk en onstaatkundig beschouwd.
Sommigen betreurden hec, dac hec getal provinciën vermeer-
deid werd in stede dat inen door eene vermindering van ge
westen tot meerdere vereenvoudiging van en besparing in het
beheer was geraakt. Voorts vreesden de bestrijders van de
zen maatregel, aanmerkelijk verlies voor Holland aan zede
lijken en staatkundigen invloed hetgeen nadeelig op het Rijk
zou terugwerken. Rijnland was aan beide deelen van Hol
land gemeen hoe zou het met deszelfs belangen na eene
scheiding gaan Hoe zou het gaan met het drooggemaakte
Haarlemmer meerniet het defensiewezen met de inundatien
in beide deelen Amsterdam meenden de leden die deze
en andere bezwaren opperden, zou niet door de scheiding be
voordeeld worden, al kreeg het een geregcshof. De invloed
van de hooidstad op de verkiezingen zou daardoor zeer ver-
zwakt worden.
Men was tevens beducht voor eene schadelijke mededinging
tusschen die stad en Rotterdam, en voor een te groot over-
wigc van de hoofdstad op het overige Noord-Holland. Van
de andere zijde werd voornamelijk bijgebragtdat de zoo ge
vreesde scheiding defacto toch reeds in grooce mate bestond
dat de ongelijkmatigheid in hec regtswezen, voor zoo veel Noord-
Holland becrefc, moest ophouden; dat Amsterdam geenerlei
anderen invloed zal kunnen uitoefenen, dan dien, welken
dier stad naar de evenredigheid van hare bevolking toekomt enz.
Eenige leden meenden dat de zaak na de aanneming der
voordrage door de gewone Tweede en Eerste Kamer en de
Regering, reeds uit haar geheel was geraakt, en de verwer
ping der voordrage reeds tot groote moeijelijkheden zou kun
nen leiden.
Verscheidene leden vroegen waarom het groothertogdom
Luxemburg nu niet meer in de grondwet zou voorkomen
althans de bevolking van dat groothertogdom van alle "rond!
wettige waarborgen scheen te zullen worden verstoken.°
Wat de tweede voordrage aangaat (nopens het inhuldigen
van den Koning te Amsterdam) werd door vele leden de
wensen getut, dat de Eerste Kamer der Staten-Generaal mogt
worden afgeschaftalthans derzelver leden geene financiële
voordeelen meer moescen trekken. Andere leden achtten het
bestaan van de Eerste Kamer zeer nuttig en noodzakelijk.
Wat de derde voordragt aanbelangt (wegens den Raad van
State), achtten eenige leden het bestaan van een Raad van
State hier te lande onnoodig, en de bepaling, dat de Koning
nie zoo veel mogelijk, uic al de provinciën moest kiezen
te beperkend.
Wat de vierde voordragt betreftwaarbij hec getal leden
van de beide Kamers der Staten-Generaal wordt vastgesteld
heeft men gemeend, dat de al of niet aanneming hiervan zou
afhangen van het lot der eerste voordrage, Eenige leden
hebjen op de bepaling van bet getal afgevaardigden naar ma
te van de bevolking der provinciën aangedrongen.
De vijfde voordragt beeft geen bezwaar opgeleverd.
De zesdebetreffende de oefening van het scemregc in de
stee en en ten platten lande, heefc vele leden aanleiding ge
geven om meer in bijzonderheden over het verkiezingstelsel
Weiden- Sommigen verlangden, dat de regtscreeksche
Kiezingen, even als in anderelanden, wierden vastgesteld.
u» m ij vonden z,lIks ongeraden, sommigen gaven het
d nkbeeid aan om de kies-coHegien in de steden te ontbinden
en jaarlijks geheel op nieuw zamen te stellen enz.
De zevende voordragt, nopens hec inkomen der kroon,
deed sommige leden het doeltreffend keuren dat inkomen bij
den aanvang van elke regering vast te stellen. Anderen
meenden, dat het bedoelde inkomen op één millioen moest
worden vastgesteld, vooral uit hoofde van het drukkende
van s Lands nnancielen roestand.
De vrijdom van lasten moest ook alleen tot den Koning
•worden beperkt.
Pvopens de achtste voordragt., betreffende de inededccling van
staten van ontvangsten en uitgaven aan de Staten-Generaal,
maakten eenige leden bedenking, als volgende daaruit, huns
inziens, dat de regeling, van uitgaven en ontvangsten der
Overzeesche Bezittingen van den Scaat geheel aan den Ko
ning zon behooren. Deze leden beschouwden toch de Over
zeesche Bezittingen als zoodanige eigendommen vandenScaac,
waarvan hec opperbestuurde directe administratiewel aan
het hoofd van den Staat gegeven is,-doch waaromtrent alle
wetgevende bemueijing aan de Staten-Generaal niet mag ont
zegd of ontnomen worden. Het verband tusschen de financiën
van den Scaat en de volkplantingen verbood zulks geheel.
Andere leden drongen aan op het doen vervallen van hec
a oord uitsluitend in art. 60uit hoofde van de uitleggingen
die er aan gegeven warenen die ligteiijk de bron van zwa!
re geschillen zouden kunnen worden.
Betrekkelijk de negende voordragt, de vaststelling der be
grooting om de twee jarenverlangden verscheidene leden
eene éénjarige vascsceiling daarvan. Eenige ieden wenscheen
elk hoofd-onderwerp. afzonderlijk voorgedragen te hebben.
Va tiende voordragt bepalende de periodieke aftreding der
raadsleden, vond weinig bijval bij hen die regtscreeksche
verkiezingen verlangden, en bij hen die het bestaande wensch-
ten te behouden.
De elfde voordragt, wegens de algemeene rekenkamer,
deed op eene meer onafhankelijke werking van die inrigting
aandringen; beschouwende men haar anders kostbaar en over
bodig.
De twaalfde voordragthet beginsel der minisceriele ver
antwoordelijkheid aannemende, vond over het algemeen veel
bijval, maar sommigen wenschten een verantwoordelijk mi
nisterie daargesteld te zien, terwijl overigens de redactie van
de voordragtvolgens sommigenveel te wenschen overliet.
Anderen beschouwden de voordragt weinig beduidenden als
niets nieuws bepalende. Weder anderen zagen in de tegen
woordige voordrage een twistappel voor de toekomst.
Eenige Ieden vinden de verantwoordelijkheid van 's Konings
raadslieden onbestaanbaar, zonder de magt, aan den Koniii"
te verleenen, tot ontbinding der Kamer.
De dertiende voordragteindelijk wegens de zamenstelling
der gewestelijke Staten naar de wetgaf almede aanleiding
tot beschouwingen over hec verkiezingsstelsel.
MIDDELBURG den 26 augustus. Uic 's Ilage melde
men, dat in de antwoorden der Regering, op de aanmerkin
gen en wenschen in de afdeelingen der Tweede Kamer gemaakt
en uitgedrukt, wordt gezegd, dat zij de meeningen en be
schouwingen nopens uitgebreidere herziening van de grond
wet op nieuw aandachtig heeft overwogen; dat de Regering,
ook al oordeelde zij dat eene of andere thans verlangde ver
andering nuttig of aannemelijk zou kunnen wezen, buiten
magt is om daaraan gevolg te geven; dac zij zich incusschen
overtuigd heeft, dat de beschouwingenbij de tegenwoor-
dige beraadslagingen van de Staten-Generaal geene aanlei
ding kunnen geven tot beschikkingen van de zijde der Rede
ring.
Zij zou (zegt zij) daardoor inbreuk maken op het "e
zag en op de kracht der wet. Zij zou buiten hare hevoe-d-*
*reden en onmiskenbaar de waardigheid der Staten-Ge
neraal uit hec oog verliezendie mee haar in gemeen over-
leg n.ee alleen de bestanddeelenmaar zelfs de bewoordingen
ten uitmaken van een vernieuwd onderzoek der wetgevende
magt, de Tweede Kamer in dubbel getal."
De Regering houdt de meening vast, dac elke verande
ring, welke zij ten gevolge van thans in de afdeelingen ge
maakte aanmerkingen of uitgedrukte wenschen zou voordra
gen in wezenlijkheid zou zijn een nieuw ontwerp van wet
dac op de gewone bij de grondwet vastgestelde wijze zou
moeten worden onderzocht, en mitsdien aanvankelijk niet
door de Tweede Kamer in dubbel getal, maar door de ge
wone 'Iweede en ook later door de Eerste Kamer.
I11 eenige bijzonderheden tredende meent de Regering dac
de benaming van hertogdom aan Limburg te geven niets
beneemt aan hec karakter van Nederlandsche provincie De
Nederlandsche instellingen zijn gemeen aan dat hertogdom
behoudens de betrekkingen daarvan tot het Duicsch Verbond.
Den gangdoor de Regeriirg ten aanzien van het groot
hertogdom Luxemburg gevolgd acht zij geregtvaardigd door
eene der hoogste wetten, die der noodwendigheid. Al
hoewel nu dat groothertogdom van Nederland is afgeschei
den, kan de Luxembjirgsche kroon niet geachc worden eene
vreemde kroon te zijn, want zij heeft vervangen 's Konings
voormalige erflanden, en betreftNeen gewest, vroeger
Nederland vereenigd.
Het blijkbaar 'verschil van meening omtrent de splitsing
van Holland beschouwt de Regering als een bewijs van dl
dringende noodzakelijkheid dat men, rae: terzijdestelling
van zijn bijzonder gevoelen over dat punt, tot de aanneming
van het wees-ontwerp médewerke, dewijl, in het geval van
niet aanneming wan dat ontwerp, ee„e andere wet, op het
tegenovergestelde beginsel berustende, hoogstwaarschfinlijk
evenzeer met zou worden aangenomen en het mitsdien ga.
heet onmogehjk zou worden om in hee tste art. der g oud-
wet hetwelk niet onveranderd blijven kan de verelscfcte
grondwettelijke verandering te brengen. VL'"-cnte
JI",nk0,neil(,er kr0°"' °P v'jftkn tom,en gouds voor
getuigen, is niet alleen ter voorziening in dc civilg lijst,