MIDDELBURGS CUE C Cl U SI A' m W. 61. Donderda 1840. 21 Mei. JfVnnfeïriifï. BESTUREN en ADMINISTRATIEN. NIEUWSTIJDINGEN. Selgic. ücfesvi dutsen. ar t I 11e abonncments-prijs dezer Courant is 2 75 voor drie maanden, en franco per Post f5. De abonnementen worden voor niet minder dan drie maanden genomenen de betalin" geschiedt coinptant, of bij het einde van ieder vierendeel jaars. De inzending der Advertentien behoort te geschieden des morgens vodr 10 ure, indien men dezelve in het eerst uit te geven No. wil geplaatst hebben. De Advertentien worden berekend tegen 22 Cents de regeimet uitzondering van Huwelijks- Geboorte- en Doodbekendmakingcn, waarvan de prijs vanéén tot zes regels is/lf5o en voor iederen regel daarboven 22 Cents. Dezelve moeten niet op zegel geschreven zijn, alzoo het regt van zegel wordt betaald. De Personen, welke mogten vermeenen af te stammen of in betrekking te staan tot JOHANdf. MAUBACH en MARIA CATHARINAESTHER DOUGLASvroeger byinen deze Stad woonachtig, gelieven, in derzelver belang, hiervan on verwijld opgave te doen ter Stedelijke Griffie. De COMMISSIE tot nitdeeling van SPIJS aan minver mogenden te Middelburgzal op Donderdag den 21 dezer, des middags ten twaalf ure, in het Schuttershof van Sint Joris, Rekening doen harer Administratie over het afgeloo- pen jaar; wordende de Heeren Inteekenaren verzocht om dezelve met hunne tegenwoordigheid te vereeren. Middelburg, den 18 Mei 1840. Namens de Commissie voornoemd H. du BÜISSON BECIUS Secretaris. LONDEN den 15 mei. De moord, aan lord William R/isscll gepleegd houdt bij voortduring de aandacht en de belangstelling der hoofdstad in eene groote mate bezig. Er bestaat een sterk vermoeden tegen den huisknecht, een Zwitser van geboorte, met name Courvoisierdie, hoewel reeds eenige jaren alhierechter slechts kort 111 dienst van wijlen zijn lordschap geweest is en verondersteld wordt jaloersch geweest te zijn op een vorigen knecht, die nog van tijd tot tijd 111 het huis verkeerde en door den ouden lord met veel onderscheiding behandeld werd. Een gedeelte van de weinige vermiste kostbaarheden is hier en daar in het liuis verborgen gevonden, waaruit men besluit, dat de da der door deze verberging aan den moord den schijn heeft willen gevenaJa of dezelve oin diefstal gepleegd was. Courvoisier is sedert zondag in de gevangenisdoch betuigt boogelijk zijne onschuld. Ondertnsschen is uien genoegzaam overtuigd, dat er buiten hem en de twee dienstmeiden, nie mand in huis geweest is. De kanselier voor de schatkist heeft heden in het la gerhuis de begrooting van uitgaven ingediend. Hij is in ve lerlei finantiele berekeningen getreden, tot de slotsom leiden de, dat er thans in een te kort van 2.732,000 p. st, moesc worden voorzien. Tot gedeeltelijke dekking daarvan heeft hij het verhoogen der accijnsen met 5 ten honderd voorge- dragenwelk voorstel, in weerwil van den hefiigen tegen stand van den lieer Huuie, die als gewoonlijk sterk op bezui nigingen aandiong, voorloopig met 156 tegen 39 stemmen, is aangenomen. De buitengewone onkosten voor den oorlog met China en de wapeningen in Canada zullen, naar men uit de gezegden des ministers moet opmaken, door eene nieuwe uitgifte van staatspapier worden gedekt. Van de Kaap de Goede Hoop schrijft men van den 14 maart, dat eene aanstekende ziekte, van welke men het niet eens isof zij de kinderpokken is of nietmaar welke van buiten 's Iands aangebragt is, in de Kaapstad en den om trek veel verwoesting aanrigt. Er was een gerucht, dat de boeren te Port Natal weder veel van Dingaan geleden hebben. PARIJS den 16 mei. Na eene beraadslaging, welke 3 dagen geduurd heeft, is door de kamer der gedeputeerden met 261 tegen 68 stemmen aangenomen het ontwerp van wet waarbij ten behoeve van Algiers buitengewone en supplecoi- re eredieten gevraagd worden om te voorzien in de uitga ven der dienstjaren 1839 en 1840. De heer Thiers heeft in den loop ciezer discussien meermalen het woord opgevat. Ilij heeft de stelligste verzekering gegeven, dac het gouver nement nimmer denken kon om af te zien van het bezit of van de soevereiniteit van Algerie en a 1 ie aanmerkingen der lieden bestreden, welke begrijpen, dat men de bezetting der kolonie niet verder moet uitbreiden. Ilij heeft breedvoerig d.e inzigten der regering ten aanzien van Algiers ontwikkeld en onder de voordeeien van het bezie der kolonie opgenoemd dat het eene leerschool was voor de Fransche armee, die haar bezig hield nu 11a 25 jaren van vrede het bloed in gis- ling begint te komen. De groote natiën zeide hij, vallen thans elkander niet aan maar zoeken hare oorlogsdrift tegen de barbaren te koelen. Daarom trokken de Russen tegen Cliivva, maakten de Engelschen oorlog tegen de Chinezen en vochten de rranschen in Algiers. Het ontwerp van wet, ten aanzien van het stoffelijk overschot van Napoleon, trekt bij voortduring de algemeene aandacht. Het voorloopig onderzoek in de bureaux van de kamer der afgevaardigden is, zoo als te denken wasgun stig voor het denkbeeld, waarop het voorstel berust; de keuze van middelen van uitvoering daarentegen vindt minder algemeene goedkeuring; voornamelijk oordeelt men de be graafplaats in de Invalides minder doelmatig, en verlangde men, dat de stoffelijke overblijfsel? onder de eereboog de 1 Etoile zouden geplaatst worden. De terugwerking, die zich ten voordeele van Napoleon alsnu openbaart, gaat zelfs zoo verdat verschillende leden der kamer het denkbeeld hebben geopperd, 0111 de beeldtenis des keizers op het Legioen van Eer te herstellen, en aan het burgerlijk wetboek den naam van Code Napoleon te hergeven. BRUSSEL den 17 mei. Dezen middag ten half 3 ure heeft het eere-convooi het station van den spoorweg alhier verlaten, om bij de opening van de eerste sectie van den ijzeren weg van Brussel naar de Fransche grenzen tegen woordig te zijn. De koning, de ministers en meer dan 1200 genoodigden zijn naar Tubise onder het gebulder van het geschut en het spelen van muzijk, vertrokken. De kamer van vertegenwoordigers heeft den 14 dezer, met 43 tegen 28 stemmen, het voorstel van den abt de Foere om door eene commissie uit Imar midden een opzettelijk on derzoek naar de oorzaken van den kwijnenden staat van han del en nijverheid te laten doen, aangenomen. Den volgen den dag is ook omtrent het vinden der kosten van dit onder zoek beslist. 's GRAVENHAGE den 18 mei, In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van lieden zijn de be raadslagingen over de ontwerpen der begrootingswetten aan gevangen. De heer van Sytzama heeft zich ten voordeele daarvan verklaard. Hij somde de wijzigingen in de grondwet op wel ke door de Regering voorgesteld zijn en die hij als waar borgen voor de toekomst beschouwde. Bijzonder heeft hem het voorstel wegens de ministeriele verantwoordelijkheid vol daan. Daaruit blijkt toch, dat de Regering een beteren en mil deren weg inslaat, en gaarne wil hij haar daarin de behulp zame hand leenen. Hij ziet geene mogelijkheid om liet cij fer der begrooting voor het overige deel des jaars te vermin deren. Het is het treurig gevolg van het volhardings-stelsel dat hij 9 jaren lang bestreden heeftterwijl hij de gevolgen daarvan heeft voorspeld. Met voor een halfjaar de noodige hulpmiddelen aan de Regering toe te staan wordt niets ver loren terwijl men in dien tusschentijdin gemeen overleg met de Regering, de zaken des lands finaal kan regelen en de ongeregeldheden uit den weg ruimen welke tegenwoor dig bestaan. Dan zal het ook mogelijk zijn, een zekeren en i beteren weg voor de toekomst daar te stellen. De lieer Tromp heeft zich beklaagd dat er toe dusverre door de Regering aan den wensch der Kamer naar openhar tigheid, volledigheid en duidelijkheid in het stuk van's Iands finantien nog niet is voldaan. Hij toont aan dat men op beloften niet rekenen mag, daar uit de ondervinding ge noegzaam gebleken ishoe die worden nagekomen. Over het algemeen beklaagt hij zich, dat men den tijd van 6 maan den, waartoe men de eredieten verleend heeft, werkeloos heefc laten voorbijgaan. Hij wil die eredieten nog verlen gen maar ziet er groote zwarigheid in de begrootingswet ten zoo als zij liggen aan te nemen. De heer Romrne verklaart zich tegen de begrooting. De Regering heeft geene openhartigheid betoond. Zij heefc de gelden van de Oost aan de kennis der vertegenwoordigers onttrokken. De gelden van Belgie ontvangen zijn niet onder de middelen gerangschikt. Er wordt steeds eene leening van 13 millioen gevorderd, om in de behoeften des Rijks voor één jaar te voorzien. Op beloften en verzekeringen kan de spreker geen staat meer maken. Neemc men de begrooting aan dan zal men dag op dag van kwaad tot erger geraken. De herziening der grondwet had de behandeling der begroo- cing moeten voorafgaan of vergezellen. De grondwet had in milden zin moeten worden gewijzigd. Het verkiezings stelsel behoorde verbeterd te worden. Op al deze gronden zi t de spreker zich verpligt andermaal de begrooting te ver werpen. Hare aanneming wordt even min gewettigd als op het laacst van liet vorig jaar. Het welbegrepen belang des volks vordert hare verwerping. De heer van der Gronden verklaart zich, op gelijke gron den als de heer van Sytzama voor de begrootingin de hoop en verwachting dat de Regering zich thans de 6 maan den waarvoor haar nu weder de hulpmiddelen worden ver leend, zal ten nutte maken, om al de billijke wenschender Kamer te verhooren. De heer Snouck Hurgrofije verklaart zich mede voor het ontwerp. De heer van Dam van Isselt vermeentdat mensedert de aanneming der crediet-wetmeer achteruit dan voorwaarts gegaan is op den weg der openhartigheid en het vertrouwen. Hij toont aan dat de thans behandeld wordende begrooting hooger cijfer aanbiedtdan de met algemeene stemmen ver worpene. Hij beschouwt het onbetamelijk en ongrondwet tig om 's Konings naam iu deze discussien te mengen en in de schaal der beraadslagingen te doen wegen. De beloften hebben, na de verkregen ondervinding, gemi invloed meer op hem, te minder omdat de minister, thans aan het hoofd van het departement van financiën geplaatstmet den 1 julij aanstaande voor een ander plaats zal maken. Het is ook min der om her cijfer dat hij de begrooting zal verwerpen, maar omdat gaat men op den tegenwoordigen voet voortde toekomst, de redding van het finantiewezenzal worden op geofferd. De spreker doet zien dat cr ook bij het departe ment van oorlog nog niet kwistige hand uitgaven worden ge daan. Intusschen wil hij voor het oogenblik op dat onder werp geene bezuiniging meer, omdat men, ten aanzien der of ficieren en onder-officierengeene onregtvaardigheid plegen moet. Hij verlangt echter dat de militie en schutterijen op een anderen voet worden ingerigt. Uit eene opgave, die hij der Kamer onderwerpt, blijkt, dat de rentebetaling der staats schuld ruim 35 millioen vordert, terwijl de gewone behoef ten 32 millioen eischen. Hij vraagt het, of men kans ziec, om, zonder tot het ongelukkige hulpmiddel der geldleening zijne coevlugt te nemen, in die aanzienlijke behoefte op den duur te voorzien. Hij vraagt het, of de Regering in october in de mogelijkheid za I zijn datgene tot stand te brengen, het welk zij thans vooi niet mogelijk houdt. In allengevalle zijn de wenschen der Kamer niet nieuw en heefc de Regerin^ zes maanden tijd gehad om er aan te voldoen. Hij wanhoopt éch ter niet aan den staat van's Iands finantien, omdat hij de over tuiging heefc, dat de natie en de vertegenwoordiging het ver- ledene met den mantel der liefde willen bedekken maar de natie en de Kamer verlangen tevens de overcuiging te hebben, dat de offers, welke men daartoe brengen wil, niet te ver geefs en ookter redding van het Vaderland de laatste zul- - len zijn. Er hehooren krachtdadige middelen bij de hand ge nomen te worden om den staat van 's lands financien te ver beteren. Hij heefc geene vrijheid om eene begrooting aan te nemen die een hooger bedrag aanbiedt dan die welke in december 1839 genoegzaam met algemeene stemmen is ver worpen. Met voorstel der ministeriele verantwoordelijkheid kan niet den minsten invloed op hec uitbrengen zijner stem, ten aanzien der begrooting, uitoefenen; hij verheugt zich weldat de Regering gedeeltelijk aan zijn verlangen gehoor heeft veneend, xiij besluit met de pTegtlge'Verklaringdat niemand meer dan hij geneigd en gezind is 0111 te helpen te herstellen en het crediet van den Staat te handhaven, maar dat hij verlangt dat men vertrouwen schenke, openhartigheid verleenede waarheid bloot leggeen onderlinge me dewerking tot stand brenge. Dan maar ook dan alleen zal hij de wetten aannemen, welke hij zich thans verpligc'ziec te verwerpen. De heer Luyben beschouwt het eene bespotting dat men verwachten kan dat thans eene begrooting zal worden aan genomen welke vroeger en tot op het laatste oogenblik zooveel tegenstand heeft ondervonden. De spreker onder zoekt de redenen welke de Regering heeft bijgebragc om zich met die hoop ce vleijen. Onder anderen had de Rege ring gezegd, dac, zonder eene aanneming der begrooting °de handel-maatschappij in geene verdere onderhandeling wensch- te komen. Hij zou die voor een geluk beschouwen, omdat er, indien die maatschappij zich met het verkoopen der pro ducten niet verder bezig hield anderen daartoe de hand zou- leenenen daardoor eene concurrentie zou ontstaan, wet te voordeelig op de opbrengst zou werken. Ook heeft de kegeting te kennen gegeven dat de verwerping der be- grooting een ommekeer van zaken zou kunnen 11a zich sle pen. Die heiilooze voorspelling verraadt, zege de spreker, de geneigdheid der Regering om elke catascrophe op reke ning der Kamer te werpen. Hij echter wilde de begrooting niet aannemen, en wil ook geen ommekeer van zaken in hec Vaderland. Als waarborg voor de toekomst verlangt de spreker openhartigheid spaarzaamheid en zuinigheid, minis teriele verantwoordelijkheid met het contre-seignverbetering der instelling van de rekenkamer, afschaffing van het syndi caat, volledige verantwoording der baten van Oost-In.He, enz. Mee verbazing heefc men dezen morgen door een lef sprekers, die wegens zijn loijaal gedrag bekend staat (deneer van SytzanuT) vernomen dac er waarborgen voor de toekomst zouden zijn gegeven. Hij eerbiedigt dat gevoelen, maardeelt het niet. Hij wil het staatsverdrag gewijzigd hebben in den zin als de meerderheid der kamer aan de Regering heefc aangegeven. Mogt de begrooting worden aangenomen, dan onderwerpt men zich weder aan de willekeur der Regentin en aan het goeddunken der Eerste Kamer. Wanneer de Rede ring eenmaal de begrooting heeft, kan zij de Kamer weder naar de waarborgen laten wachten. Wie weet het. of wij de ministeriele verantwoordelijkheid ooit in het staatsverdrag zullen opgenomen zien. Hij werpt de schuld van al de ge" volgen, die uit eene verwerping der begrooting zouden kun nen voorcvloeijen van zich af. Mogt de Regering niet toege ven dan zal net hare schuld zijn wanneer het Vaderland in hec j verderf mogt storten. Slaat men de waarschuwing der Kamer 'ii den wind' da" zal "s te laat zijn. Neemt men de j efiI00,t"1P' t,an "'.a' 00'; °P de Kamer de verantwoorde- lijkheid rusten dat zij den val van het dierbare Vaderland met heeft verhoed. (.Het vervolg en slot in ons volgend No. HULST den 14 Kiei. In het naburig Westdorp heefc het volgende zonderlinge voorval plaat? gehad. Een arbeider,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1840 | | pagina 1