MIDDELBURtiSCHE
c
m a
Mi.-i
N°. 47.
Zalurdag
1840.
18 April,
-
BESTUREN en ADMNiSTRAT1EN
Belxctibmafiingcti.
a n b c IItï a a 10 c ïs a p p i j
;£lcbctrlAnb0cItc 45attbcl~itla At schappij.
NI
ocftl aub.
JfvawJiriiK.
ilcöcirianöcri.
KMI U K»-
S".- -
De a tin n nemen ts-prijs deier Courant is f 2 75 voor drie maanden, en franco per Post 3.
De abonnementen worden voor niet minder dan drie maanden genomen, en de betaling
geschiedt comptant, of bij het einde van ieder vierendeel jaars
De inzending der Advertentien behoort te geschieden des morgens vrfdr 10 ure, indien
men dezelve in het eerst uit te geven Mo. wil geplaatst hebben.
De Advertentien worden berekend tegen 22 Cents de regel, met uitzondering van iluwelijks-
%ï':}r-% Geboorte- en Dood bekendmakingen, waarvan de prijs van c'én tot zes regels is/i 5o
en voor iederen regel daarboven 22 Cents.
Dezelve moeten niet op zegel geschreven zijn, alzoo het regt van zegel wordt betaald
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID
DELBURG brengen bij deze ter kennis der In- en Op ge"'
zetenen dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd,
bij besluit van den 18 Maart jl. No. 81 bij de Dienstdoen
de Schutterij dezer Stad, aan te stellen tot Mojoor-Kom-
mandant den lieer Cerard Jacob SprengerLid van den Ste
delijken Raad, en gemelde Heer den eed, voorgeschreven bij
Art. 30 der wet van den 11 April 1827 {Staatsblad no. 17),
in banden van den Heer Staatsraad Gouverneur der Provin
cie heeft afgelegd.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 16
April 1840.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
PASPOORT van GR1JPSKERKE.
Ter ordonnantie van Hun Edel Achtbare,
A. M. BECIUS.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID
DELBURG verwittigen de belanghebbenden, dat, volgens
eene door den Heer Staatsraad Gouverneur dezer Provincie
bij besluit van den 2 April 1840 {Provinciaal Bladtio. 35}
medegedeelde Lijst der bevoegde Hengsthouders in deze Pro
vincie, over het jaar 1840, als zoodanig voor het eerste
District zijn opgegeven de navolgende Personenals
Abraham Krijger, te St. Laurens.
Pieter Geschierete Grijpskerke.
Cortielis Frette Oostsouburg; en
Adriaan Bliek te Nieuw- en St. Joosland.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 16
April 1840.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
PASPOORT van GRIJPSKERKE.
Ter ordonnantie van Hun Edel Achtbare,
A. M. BECIUS.
De DIRECTIE maakt bekend, dat de bij hare aankon
diging van 30 Januarij jl. gereserveerde SPECERIJ-VEILING
zal plaats hebben tc ROTTERDAMop Dingsdag den 28
April 1840, en bestaan zal uit de volgende hoeveelheden
270 Vaten NOTEN-MUSCAATliggende te Rotterdam.
165 dito DitoAmsterdam.
200 dito FOELIE Rotterdam.
100 dito DitoK Amsterdam.
Rotterdam.
11 Kisten Java KANEEL,
10 Kisten T
25 Pakken
1 Kanasser
dito Dito
Amsterdam.
15 Kisten NOTEN ZEEP n Rotterdam.
13 dito Diton Amsterdam.
De Maatschappij geeft bij deze aankondiging de verzeke
ring, dat zij vóór hare gewone Najaars-Veilingen van 1840
geene andere Specerijen dan de bovengemelde partijen aan
de markc zal brengen.
De Monsters zullen op Maandag den 6 April verkrijgbaar
zijnterwijl de verkoop-conditien in tijds zullen worden
uitgegeven.
Amsterdam, den 19 Maart 1840.
VAN DER HOUVEN, President.
KOOY, Directeur, fungerend Secretaris.
De DIRECTIE maakt bekend, dat door haar zullen ge
veild worden, te ROTTERDAMop Woensdag den 29 April
1840
24.535 Kranjangs en Kanassers") Java SUIKER, liggende
245 Zakken J aldaar.
15,592 Kranjangs en Kanassers) Java SUIKER, liggende
48 Zakken J te Amsterdam.
Waarvan de Noticien met de Veil-conditien in tijds zul
len worden uitgegeven.
Amsterdam, den 28 Maart 1840.
VAN DER HOUVEN, President.
KOOY, Directeur fungerend Secretaris.
FRANKFORT den 12 april. 7. K.
troonopvolger is den 6 dezer te Weimar
den 10 alhier te Frankfort aangekomen.
In den nacht van den 5 dezer is een courier uit Na
pels te Weenen gearriveerd, als overbrenger van depeches,
welke op den twist betrekking hebben die tnsschen de Na-
peische en Engelsclie regeringen is ontstaan. Nog dien.
H. de Russische
den 9 te Fulda en
zelfden dag heefc die courier zijne reis over Berlijn naar
Petersburg voortgezetwaaruit men opmaaktdat het bof
van Napels den raad van andere hoven inneemt, om zijn ge
drag daarnaar te regelen.
Te Rome wil men herige hebben dat een bevriend hof,
denkelijk het Oostenrijkschezich als scheidsman in den
twist over de zwavel-mouopolie aangebodenen geraden heeft
zich liever eene belangrijke opoffering dan de gevaren van
den oorlog te getroosten.
Middelerwijl werden, in den aanvang dezer maand, de
krijgstoerustingen in Sicilië nog gedurig uitgebreid.
PARIJS den 13 april. Naar den toestand der beurs te
oordeelen schijnt men nu vrij algemeen overtuigd dat het
plan tot conversie der 5 pets. renten verwezenlijkt zal worden.
De dagbladen uit Marseille melden ons, dat de consul
van H. Britt. M. te Napels op last van den buitengeWo-
nen Engelseben gezant aldaar, den heer Temp leaan de
Engelsche kooplieden die in het koningrijk Napels geves
tigd zijn, eene circulaire gezonden heeft, waarin hij hen
kennis geeft, dat er omstandigheden gerezen zijn, welke de
zeemagc van H. M. waarschijnlijk in de noodzakelijkheid
brengen zullen 1, om eenige represailles uit te oefenen tegen
schepen varende onder de vlag van de Beide-Sicilien
weshalve hij hen waarschuwt, om mee het beladen van zoo
danige schepen omzigtig te zijn.
'sGRAVENHAGE den 14 april. Thans zijn ook rond
gedeeld de processen-verbaal van de beraadslagingen der af-
deelingenover liet ontwerp van wet tot vaststelling der
begrooting voor 1840. Daaruit blijkt dat vele bedenkingen
tegen dit ontwerp zijn gemaakt.
In liet algemeen is men tegen het cijfer en de inrigting der
begrooting als niet geëvenredigd aan de dringende behoef
te aan zuinigheid en eenvoudigheid van Staatsbeheer.
Men keurde het af, de voorgestelde hoofdsommen toteen
blijvenden en onveranderlijken maatstaf onzer behoeften te
maken. Men achtte niet genoegzaam voldaan aan het ver
langen om maatregelen te beramen, waardoor onze finantiële
toestand meer in het groot zou worden verbeterd. Over
tuigt dat niec alles op eens kan gebeuren heeft men echter
gemeend dat door meerdere volledigheid en vereenvoudiging
had kunnen getoond worden dat men een beter spoor wil in
slaan.
Over. het geheel achtte men deze begrooting te veel gelij
kende naar die wêikë in december II. zoo eenparig is afge
keurd. Men betreurde vooral hieromtrent, dat de grond
wet nog niet gewijzigd was daar zulks op de financien in-
zonderheid een weldadigen invloed kon uitoefenen.
in ieder geval had men eene uitgebreide nota tot ophel
dering van 's Lands finantien te dezer gelegenheid verwacht.
Eene bloote opgave van ramingen en cijfers achtte men
vooral thans, onvoldoende.
I11 de vijfde nfdeeling heeft de heer Warin het voorstel
gedaan, om, alvorens over te gaan tot de behandelingen
het onderzoek dezer ontwerpen vooraf de aanhangige en
nieuwelings ingezondene houdende herzieningen enz. in de
grondwet in overweging te nemen. Dit voorstel werd
slechts door één lid ondersteund. De voorsteller heefc daar
op eene nota aan het proces-verbaal doen hechten waarbij
zijn voorstel gemotiveerd werd.
In eene der afdeelingen is verlangd eene geheele en vol-
komene openlegging onzer finantien daaronder begrepen op
gave van zoo veie bestaande ofzonderlijke dikwijls geheime
tondsen om dan met grond "te kunnen beoordeelen welke
inderdaad de slotsom onzer middelen zij en welke uitgaven
ook van grondwettigen aard deze al of niet veroorloven.
lerwijl vele leden zich wilden bepalen bij de uitdrukking
van den wensch dat de Regering vooraf mogt uit den weg
ruimen de bezwaren die tot afschaffing van de vroeger aan
gebodene begrooting hebben geleid meenden anderen dat men
deze gelegenheid niet moest laten voorbijgaan zonder de aan
dacht der Regering nogmaals op eenige punten te vestigen
en werd alzoo besloten om wel niet in alle details der be
grooting te treden maar evenwel eenige opmerkingen mede
te deelen die zich als van zelve bij de examinatie van de
1111 aangebodene begrootings-wetten hebben opgedaan.
Zoo merkte men aan dat van het te hoog opvoeren der
uitgaven weder het gevolg isdat de daarstelling van eene
aanzienlijke schuld is moeten worden voorgesteldom in
dat te kort te voorzien. Men acht zulks onbestaanbaar.
Men wil geenszins ontkennen dat, door de vermindering
welke in de uitgaven voor het departement van oorlog en
andere meer ondergeschikte voorwerpen is gebragc het cij
fer der begrootingwanneer men daarvan de dotatie voor
hec amortisatie-syndicaat en de voor dat ligchaam uitgecrok-
kene subsidie aftrekt, zich reduceert op f 51.727,215» en
deze beschouwing, gevoegd bij het beginsel, waarvan de
minister van finantien bij het inbrengen der vroegere be
grooting, is uitgegaan, dat het jaar 1840 als transitoir, en
de begrooting over dat jaar als een crediec, en tot niets
verbindend of leidend moest worden beschouwd zou enkele
leder kunnen doen besluiten om in dien geest hunne goed
keurende stem aan deze begroocing te geven; maar zij moe
ten daarin immers voor alsnog zwarigheid maken, zoo als
viie t.rs is vdorg^diageuais oordeefende dat de twee pos
ten, het amortisatie-syndicaat betreffende, niec op de be
grooting behoorden te worden gebragt.
Eene mindere aanvraag van f 50,000 voor het zeewezen
heefc de aandacht sommiger leden bijzonder getroffen, naar
dien daarbij door geene redenering of bewijs wordt ges'taafd,
hoe en waarom zoodanige vermindering zal plaats vinden.
De overtuiging dat de koloniën het plegtanker van 's lands
welvaren zijn en deze zoowel als onze uitgebreide zee
handel eene goede marine tot ruggesteun noodig hebben
heeft de Kamer nimmer op een Jager cijfer Voor dit hoofd
stuk doen aandringen maar wel op bezuinigingen van eenige
onderdeelen en op het meer doelmatig besteden der gelden!
De varmindering van het tarief der reiskosten voor de
burgerlijke ambtenaren vond den meesten bijval.
In eene afdeellng hebben -de meeste leden eene redenering
aan het oordeel der Regering onderworpen, tegen het uit
schrijven van een gelijk contingent der nationale militie als bij
de buitengewone omstandigheden. De bevoegdheid van'hec
gouvernement, om van de 300 zielen één man te vragen, is
slechts in twee gevallen aanwezig: 1. bij gebrek aan vrij
willigers en 2. bij noodzakelijkheid tot aanvulling wegens
overlijden of ontslag van vroegere ligtingen. De vrijwillige
werving schijnt niec beproefd. Men vindt in de tegenwoor
dige zware ligtingen eene noodelooze strekking tot vermin
dering van het personeel van oorlog, en die niet overeenkom
stig is met de financiële gesteldheid van het Rijk waarom men
zonder opheffing der bezwaren moeite zal hebben de begroo!
cing goed te keuren.
In eene andere afdeeling is daarentegen aangemerktdat
zij de aanzienlijke vermindering, welke het hoofdstuk van
oorlog ondervond, natuurlijk met genoegen heeft gezien
vele leden voegen hier echter uitdrukkelijk den wensch bij'
dat de bevestiging van de rust in Europa de geheele veref
fening onzer geschillen met Belgie en de aanknooping van
vriend-nabuurlijke betrekkingen met dat koningrijk ons eer
lang in staat zuilen stellen tot nog meerdere bezuinigingen
op dit kapittel over te gaan oordeelende zijdat Nederland
zonder zijne krachten te overspannen en zijne finantien voort!
durend te bederven voor de kosten zijner landmagt en het
Onderhoud zijner vestingen niet meer dan hoogstens0 11 mil-
lioen kan besteden.
Ofschoon het departement van oorlog eene belangrijke ver
mindering moge hebben ondergaan, had men gewensclu, dat
deze zich ook tot andere uitgaven had uitgestrekt. Het nu
voorgestelde betrof meer het materieelhetwelk eene zeke
re blijvende waarde heefc, terwijl men inzonderheid had aan
gedrongen op vermindering van de kosten der armee op zich
zelve.
Het weglaten van uitgaven nopens de behoeften derOver-
zeesche Bezittingen is eene loutere zaak van vorm geheel
onverschillig uit het oogpunt van bezuiniging naardien het
niec anders dan eene overschrijving van de eene kas op de an
dere is.
{Het vervolg en slot in ons volgend No.j
AMSTERDAM den 14 april. In eenen medegedeelden
brief van den Nederlandschen consul te Bayruch wordt, ten
aanzien van den over eenigen tijd gepleegden moord te Da-
mascus het volgende gezegd
De Joden te Damascus worden beschuldigd eenen Ca-
pucijner monnik aldaar vermoord te hebben maar alle na
sporingen hebben nog tot geenerlei uitkomst geleid. Intus-
schen zijn de hoofden der voornaamste Joodsche familien in
den kerker geworpen doch ook de huiszoekingen ten hun
nent zijn geheel vruchteloos gebleven. Een jong Israëliet
is in den nacht van den 5 8 op 19 februarij bezweken on
der de stokslagen die hem werden toegediend omdat hij
getuigd had dat hij den bevvusten Capucijner een Tnrksch
huis had zien binnengaan. Alle verstandige personen ge-
loovendat deze geheele beschuldiging het werk is der
plaatselijke regering, die, oin een voorwendsel cegen
Joden fe zoeken, ten einde hun gelden af te persen,
den bewusten priester zou hebben doen verdwijnen
schuld daarvan op de Joden te laden."
Deze bijzonderheden en opgave van hec gevoelen dege
nen die in de nabijheid van Damascus wonen, en door
I verblijf en betrekkingen, de personen en zaken meer van na
I bij kennen drukken nu in zoo ver dit nog noodig mo-'t
zijn een beslissend zege! op de reeds van elders medege
deelde artikelenwaarin hec ongerijmde der beschuldiging
in hec licbc is gesteld. b 8
MIDDELBURG den 17 april. Bij besluie van Z. M. is
aan den generaal-majoor graaft. JV. van Limburg Stirum
directeur voor het personeel en de militaire zaken bij het de
partement van oorlog, het pensioen verleend; terwijl in des-
zelfs plaats als zoodanig is benoemd, de generaal-majoor
H. A. ue Hart, kommandant der 2de brigade 3de divisie
de
zelve
om de