MIDDELBURGSCHE O li A N Tv Zaturdag 7 Maart, BESTUREN en ADMINISTRATIEF. (Dpcubatrc ölcvfioo-nug NIEUWSTIJI) INGEN. S3witscfelrtn&. Jftvuifcrijk. llcbcvUinbcn. l)e abonnementsprijs dezer Courant is) 2 75 voor drie maanden, en franco per Post f 3. De abonnementen worden voor niet ininder dan drie maanden genomen, en de betaling geschiedt cornptant, of bij het einde van ieder vierendeel jaars. De inzending der Adoertentien behoort te geschieden des morgens vddr 10 ure, indien men dezelve in het eerst uit te geven No. wit geplaatst hebben. De Ad ertentien worden berekend tegen 22 Cents de regel, met uitzondering van Uuwelijks- Geb.orte-en Doodbekendmakingen, waarvan de prijs van één tot zes regels ii/i.Vo en loor iederen regel daarboven 22 Cents. Dezelve moeten niet op zegel geschreven zijn, alzoo het ragt van zegel wordt betaald. op 's Rijks Werven der Marine te VLISSINGEN op Dingsdag den tienden Maart aanstaande des voormiddags ten tien ure van voor 's Rijksdienst afgekeurde GOEDEREN bestaande in: drie Jollen, eene Gig, eenige Kleedingsttikkeneene partij BrandhoutSchalen en Spaanders. Zijnde een en ander daags vóór en op den Verkoopdag te zien. Vtissingen, den 24 Februarij 1840. De Vice-Admiraal Directeur en Kommandant der Marine, O. W. GOblUS. FKANKFORT den 27 februarij. Men verneemt uit een goede bion dat de onderhandelingen, ter regeling van de Oosterschc aangelegenheden, in Londen, in de volgende maand zullen worden hervat. Volgens eene gemeenschap pelijke overeenkomst der vijf groote mogendheden die de eindschikking van deze questie in het belang van Europa hebben op zich genomen, zou, naar men verzekert, tenge volge van de buitengewone toerustingen van Mehemed-Ali die van zijne zijde wel eens offensief kon worden door de bemiddeling van het Fransche kabinet, de stellige verklaring naar Alexandrie overgezonden zijn, dat elke provocatie of aanval van den onder-koning, tegen de Ottoinannische Porte, niet zal worden geduld, en het nemen vat: ernstige maatre gelen van den kant der mogendheden zal na zich slepen. Een Fransch diplomaat zou van Londen direct naar Alexan drie zijn vertrokken om genoemde verklaring aan den onder koning te bettekenendie bij de tijding van het niet aanne men tier voorstellen van den heer von Brutiow eene trotsche houding heeft aangenomen. PARIJS den 2 maart. Deskundigen voorspellen aan het ministerie T'itcrs hoogstens het bestaan van eenige maanden. Men wil echter, dat hij zich de bevoegdheid tot ontbinding der kamer van afgevaardigdenzoo deze hem te vijandig mogt zijn, heeft voorbehouden, en indien hij van dat hulp middel gebruik mogt maken zou bij de stemming die thans in Frankrijk heerscht, zijne benoeming van veruitziende ge- j volgen kunnen zijn. In een rapport van den luitenant-generaal Gueheneuc dooi den maarschalk Vaiée aan den minister van Oorlog toegezonden vindt men het volgend artikel van een hoogst merkwaardig wapenfeitdat in de provincie Oran heeft plaats gehad Mostaganem en Mazagran zijn tusschen den 2 en den 6 februarij verschillende malen aangevallen en twaalfhon derd man, waarvan een derde voetvolk, onder de orders van Mustapha Ben-Tatny hebben te veTgeefs voorbeeldelooze pogingen gedaan om meester te worden van de reduit van Mazagran. Het ongenoegzame van onze middelen van ver dediging niet hebbende toegelaten om het lage gedeelte der stad te bezetten zoo konden twee driehonderd infanteris ten zich gemakkelijk daarin nescelen en de huizen van schiet gaten voorzien, waaruit zij een levendig snaphaanvuur tegen der reduit rigtten, terwijl de ruiterij aanvallen deed van den kant der vlakte e:i twee stukken geschutvan eene hoogte van vijf zeshonderd ellen, de muren beschoten. In die hag- chelijke omstandigheid en slechts een stuk of twee in batterij hebbende, moesten de verdedigers Mazagran, ten getale van slechts 123 man, vier dagen lang de hevigste aanvallen uit staan. De vijand was op het punt om binnen de plaats door te dringen in een storm, die, zoo als de kapitein Lelièvre de bevelhebber van de dappere 123 jagers van Afrika, wel ke het eenig garnizoen uitmaakten in zijn rapport zegt niet langer dan een uur duurdedoch, dank zij hunne stand vastige onverschrokkenheid werd de vijand terug gedreven zoo mee de bajonec als met het werpen van grenaten en zelfs van steenen. De luitenant-kolonel Dubaraildie in Mostaganem het bevel voerde en door een hoop van zeven achthonderd ruiters van Mazagran verwijderd werd gehouden verzuimde .nets om zoo veel mogelijk 's vijands magc te verdeelen een einde iets te kunnen toebrengen ten voordeele van dien j °S|A T*2 S °n-n1J te re®c onSer"St maakte. Hij deed derhalve verschillende uitvallen diemet beleid en moed uitgevoerd het dool bereikten, dat die opper-officier zich daarvan had voorgesteld. Den 6 des morgensbeproefden de Arabieren ten ge tale van tweeduizend, een laatsten aanval, die geen beter gevolg had dan de vorigen. Eindelijkovertuigd van de onmogelijkheid hunner pogingen en ontmoedigd door hunne aanmerkelijke verliezen, namen zij den aftogt aan, zonder te luisteren naar de stem der opperhoofden die den aanval wilden voortzetten of ten minste .Mazagran blokkeren. Twee- en-tachtig volks-stammen door Mustapha Ben~Tamy opge ruid, hadden hun aandeel krijgsvolk gezonden, óm bij deze expeditie te dienen. De dappersten onder hen hadden zich doen inschrijven om storm te loopen, en hui was, ingeval van overwinning, eene beduidende som gelds ter belooning van hunnen moed toegezegd. Het verlies der Arabieren wordt op 5 4 600 begroot, waaronder zich ook eenige aanzienlijke oversten moeten be vinden. Dit groot verlies wordt daaraan toegeschreven dat de Fransche infanterie bij hare uitvallen uit Mostaganem dikwerf inde gelegenheid geweest is bataillonsvuur te ma ken dac de artillerie zeer juist geschoten en de aanvallers op den afstand van een pistoolschot met schroot oluvangen heelt, alsmede dac het brave garnizoen van Mazagran bijna met de tromp op de borst heeft gevuurd op de dolzinnige Arabieren, welke zoo veel onverschrokkenheid toonden, dat drie vaandels, die zij op veertig passen voor de reduit ge plant hadden, gestadig door verdedigers omringd waren, en meer dan eens door hen de aardenzakken bij het Jtanon' van de bezetting werden omver geworpen. Wij hebben slechts 42 man dooden en gekwetsten, en te Mazagran niet meer dan 3 dooden en 16 gek wersten. Dit verschil tusschen hun en ons verlies is te danken aan onze betere defensie en het slecht schieten der Arabieren." Na den 7 hebben de Arabieren zich niet meer in getale in de omstreken van Oran vertoond. In de provincie Al giers heeft zich de vijand niet meer in de Micidja laten zien. Het voetvolk van Abd-el-Kader is steeds op het gebergte van Beni- Salabs gelegerd. Van Couscancine heeft men goe de berigten. s GRAVENHAGE den 4 maart. Z. M. de Koning is lieden middag naar Amsterdam Vertrokken en wordt aanstaan- den maandag in deze residentie terug verwaebe; HH. KK. H.H. de Prinsen en Prinsessen vertrekken morgen derwaarts. Er zijn onderscheiden geruchten in omloop nopens de ontwerpen, die de regering voornemens zou zijn, bij dé her vatting van de werkzaamheden der Tweede Kamer, dezelve aan te bieden. Men spreekt onder anderen van een voor stel tot het openen eener geldleenlng, naar sommigen meenen van 30 millioen guldenswelke strekken zou tot den afkoop er Oost-Indische producten van de Nederlandsche Handel maatschappij, en die in verband zouden staan met andere financiële operatien, weike het gouvernement op het'oog zou hebben. r Thans zijn rondgedeeld de processen-verbaal der afdee lingen van de Tweede Kamer der Sta ten-Genera albetreffen de de herziening der grondwet. Dezelve doen blijken dat. wij in der tijd wel onderrigc waren toen wij den hoofd-inhoud der geopperde bedenkingen en verlangde meerdere wijzigin- gen hebben doen kennen. Het blijkt thans naderdat men in sommige afdeelingen bij zonder op de splitsing van de provincie Holland in twee af zonderlijke gewesten met de meeste krachc heeft aangedron gen. Over liet algemeen beschouwde men Holland, vooral in vergelijking met andere gewestenveel te uitgestrekt vooral wac deszelfs bevolking betreft. Zeer uiteenloopend was het gevoelen van de leden over het noodzakelijke en het doelmatige van het behouden van eeni ge grondwettige instellingenhetzij op den tegenwoordigeu of eenen eenigzins anderen voetvooral wanneer zij dit in verband bragten met de dringende noodzakelijkheid, die er bestaatom van de gelegenheid welke zich aanbiedtge bruik te maken, om de staats-instellingen zoo veel mogelijk te vereenvoudigen ten einde daardoor tot eene gewenschce spaarzaamheid te geraken. In het bijzonder sloeg men daar bij het oog op den Raad van State en de Eerste Kamer der Scacen-Generaal ook zelfs op de Algemeene Rekenkamer, waarvan men hec groote nut niet kon erkennen, en welke col- legien zoo aanzienlijke uitgaven vorderden. Er waren intus- sctien vele leden die wat den Raad van State aangaatvan een ander gevoelen warendoch die tevens zwaarwigcige bedenkingen hadden tegen het van regerings-wege gedane voorstel, dat het Hoofd van den Staat de leden van den Raad van State naar welgevallen zou kunnen ontslaan. Men was van oordeel dat de onafhankelijkheid der Staatsraden daar onder grootelijks zou lijden. Sprekende over de Eerste Kamer, heefc men het verlangen uitgedruktdat de pensioenen van hen diebij het voorc- durend bestaan van dat collegie, tot het lidmaatschap daar van mogen worden geroepen, in mindering zouden strekken van het traccemenchetwelk aan de betrekking van lid der Eerste Kamer mogt verbonden worden. De meeste leden keurden het voorgestelde getal leden der Tweede Kamer (58) voldoende, maar waren hec niet eens nopens de wijze van verdeeling van het getal leden over de onderschelden gewesten. Men vermeende dat daarvoor be ter maatstaf behoorde te bestaan, en dat het vast te stellen aantal leden behoorde omgeslagen te worden over de bevol king der provinciënnaar de laatste volkstelling die er had plaats gehad. Te dezer gelegenheid heeft men er óok op aangedrongen dat de beide Kamers der Staten-Generaalalsmede de Pro vinciale Staten, in het openbaar derzelver zittingen houden en beraadslagen zouden. In geen dezer collegien valt iets voor, dac aan de natie onbekend zoude moeten blijvenen bijzonder wat de Eerste Kamer aangaat, begreep men niet, waarom eene Kamer, (waarin hetzelfde voorviel, als in eene andere die in hec openbaar gehouden wordt)met gesloten deuren zou moeten raadplegen.- De slotsom van de meest gezette overwegingen van de meerderheid der afdeelingen is dan ook geweest dac de grondwetin velerlei opzigtenaanmerkelijke verbetering en wijziging behoeft; dac men de grondslagen van het staats gebouw echter onaangeroerd wilde laten; dat mende invoe ring der ministeriele verantwoordelijkheid in dien uicge- strekten zin ais velen daaraan verlangden te geven, niec doelmatig beschouwde; dat ook eene verandering van het verkiezingsstelsel zeer gevaarlijk toescheen maar dat men bij het uiten van den wensch dat er meerdere wijzigingen in de grondwet wierden gebragtop het oog had verande ringen waardoor aan de bestaande grondwettelijke instellin gen meerder ontwikkeling zou kunnen worden gegeven meer der kracht daaraan bijgezet en zij alzoo als hec ware meer der aan het doel zonden beantwoorden waarmede zijv zijn daargesteld en gevestigd. Men meent te weten, dat het stedelijk bestuurder hoofdstad zich bij request gewend heeft tot den koning ten einde Z. M. te verzoeken, de verplaatsing van den ze tel van het provinciale gouvernement naar Amsterdamen dac dit request, om berigtconsideratie en advies, is ge zonden naar den gouverneur der provincie Holland (noorde lijk gedeelte). Z. M. heeft tot hoogleeraar in de godgeleerdheid aan de hoogeschool te Groningen benoemd den heer W. Muur- lingboogleeraar voor dat vak aan het athenaeom te Fra- neker. AMSTERDAM den 4 maart. De hoofdstad geniet thans weder het voorregc den geëerbiedigden Koning in hare wal len te zien. Heden namiddag omstreeks kwarc voor vijf ure kwam Z. M. op het paleis aan en verscheen dadelijk op het balkonbegroet door de toejuiching eener ontzagchelij- ke menigte die reeds vroegtijdig op den Dam was te za- men gevloeid. De stad heeft, door de menigte van uitge stoken vlaggeneen zeer feestelijk aanzien. Overal op hoogstdeszelfs weg heeft Z. M. de ondubbelzinnigste bewij zen van onkreukbare liefde en gehechtheid ontvangen. ARNHEM den 3 maart. Heden werd alhier het dood vonnis voltrokken, hetwelk op den 16 julij 1839 door het provinciaal geregtshof van Gelderland is uitgesproken tegen Teunis Somerwelke, met zijn broeder Hendrik Somerbe schuldigd was van, met voorbedachten rade, zijne behuwd zuster met een mes van het leven te hebben beroofd. Hendrik Somer was, wegens gemis van bewijs, vrijge sproken, terwijl Teunis Somer, na eerst ontkend te hebben zijne misdaad vervolgens omstandig had beleden maar deze bekentenis later weder terug genomen had, bewerende, dat dezelve met vrijwillig was afgelegd. Deze verdediging heeft nj ook na zijne veroordeeling en na het verwerpen van hec beroep in cassatie, volgehouden, zoo zelfs, dac hij geen request om gratie heeft willen indienen, en het aan zijne vrouw euvel duidde, dat zij zonder zijne toestemming, een verzoekschrift tot dat einde aan Z. M. had ingezonden. Nadat het verwerpen van dit verzoek en de teregcstelling van heden aan hem op den eersten dezer was kenbaar gemaakt had men verwachtdat hij tot bekentenis zou gekomen zijn en belangrijke mededeelingen omtrent verschillende omstan digheden zou gedaan hebben maar te vergeefshij heeft bij de ontkentenis volhard en niettegenstaande de predikanten der Hervormde gemeente bijna onafgebroken van verleden zondag af aan hem bezocht hebben, ook zelfs na de aan doenlijke ontmoeting van zijne vrouw en zijne zuster, die in den laten avond van gisteren naar herwaarts gekomen wa ren oin afscheid van hem te nemen, is hij in dezelfde ge moedsstemming geblevenonvatbaar voor eene voorbereiding tot sterven. Het schijnt dan ook uit zijn geheele gedrag in de laatste dagen en uren, vooral ook uit zijne gesprekken kort voor de ceregtstelling met den wel-eerw. heer van Iterson aan wien de treurige taak was opgedragen om hem in de laatste oogenblikken des levens bij te staan, dat hij 111 het bepaal de denkbeeld verkeerde dat men hem zonder zijne bekentenis niet kon ter dood brengen. Van daar dac hij heeft geweigerd met den predikant te bidden omdat hij schuld zoude moe- te belijden van zijne zonden en ook daaronder de misdaad waarvoor hij veroordeeld waszou begrepen en dit voo'r eene bekentenis gehouden kunnen worden. Bij het gaan van het paleis van justitie naar het schavot heefc hij eene poging gedaan om te ontvlugcen en zich te gen het beklimmen van het schavot verzet. Ook daar heeft de wei eerw. heer van Iterson aan den veroordeelden ge vraagd of hg verlangde dac voor hem een gebed zou ga-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1840 | | pagina 1