MIDÏDELBÜRG^GHE COURANT. N°. 1. Donderdag 1840. 2 Januarij. BESTUREN en ADMINISTRATIEF. (Oproeping voov bc lUtioualc HliHtte. (Dproefiing iScfcettbrnjikittg. {publicatie. Algemeen burgerlijk |)cti0iöc«fo«b NI EUWSTIJ DINGEN, f^uitschianb. (SurOdt-iSrittattfe. HcdctrlaiiDeii. Dc al)oniicments-j>rijs dezer Courant is 2 75 voor drie maanden, en franco per Post ƒ5. De abonnementen worden voor niet minder dan drie maanden genomen, en de betaling geschiedt comptant, of bij het einde van ieder vierendeel jaars De inzending der Advertentien behoort te geschieden des morgens vrfdr to ure, indien men dezelve in het eerst uit te geven No. wil geplaatst hebben. De Advertentien worden berekend tegen 22 Cents de regel, met uitzondering van Huwelijks- Geboorte-en Doodbekendmakingen, waarvan de prijs van e'e'n tot zes regels is/"i,5o en voor iederen regel daarboven 22 Cents. Dezelve moeten niet op zegel geschreven zijn, alzoo het regt van zegel wordt betaald. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG brengen bij deze ter kennisse van een iegelqk dien zulks zoude mogen aangaan, dat, ter voldoening aan de bepalingen, voorgeschreven bij de Wetten van 8 Januarij 1817 en van 27 April 1820, betreffende de Nationale Militie, op den 2 Januarij aanstaande zal worden ge opend het Register van Inschrijving tot de loting voor dezelve Militie. Dat dit Register dagelijks (uitgenomen des Zondags) des namiddags van 12 tot 3 uren, op de Secretarie zal gereed liggen tot en met den 20 derzelfde maand; dat hetzelve alsdan opgemaakt en door het Hoofd van het Bestuur onderteekend zal worden, en dat de zoodani ge» welke daarna worden bevonden in hunne verpligting nalatig te zijn gebleven lot en met den 28 Januarij nog op het Register zullen worden gebragt, doch met eene boete van 5 tot 100 Gulden gestraft moeten worden, en dat de nalatigen, die eerst na den 28 Januarij zullen worden ontdekt, dadelijk gearresteerd moeten worden, om tot de dienst te worden ingelijld, zonder tot het aanvoeren aan eenige reden van vrijstelling te kunnen worden toegelaten. En worden mitsdien alle Jongelingenhun domicilium of vaste woonplaats binnen deze Stad of derzelver Ambachten hebbende welke op den 1 Januarij i84o hun negentiende jaar zullen zijn ingetreden en hetzelve niet hebben volbragten dus alle die in het jaar 1821 ge boren zijn, bij deze opgeroepen en aangemaand om zich op voor schreven plaats en uren vppr den 20 der maand Januarij aanstaan de ter inschrijving in het Register aan te dienen, met overlegging van ren extract tot opgave van den datum hunner geboortegelijk de Ouders, Voogden Curators of Gemagtigden van afwezigen worden opgeroepen, om hunne Kinderen ol Pupillen binnen den bepaalden tijd ter inschrijving aan te geven en alsdan aan het Plaatselijk Bestuur zoodanige onderrigtingen te verschaffen of te doen verschaffenals van de Lotelingcn zeiven zouden kunnen worden verlangd; wordende voorts aan alle de Jongelingen die hun negentiende jaar zijn ingetre den bij deze te kennen gegevendat tij zich na den 1 Januarij i84o noch vdrir den 1 Junij daaraanvolgende tot geene vrijwillige Militaire Dienst bij de Armee te Land ol ter Zee kunnen of mogen verbinden,, naar aanleiding der bepalingen dienaangaande vervat in Art. 94 Litt. gg der Wet van den 8 Jannarij 1817; terwijl al verder, tot voorko ming van alle misvatting welke zoude kunnen ontstaan met betrek king Lot de verpligtiogcn die bij de bestaande Wetten worden voor geschreven aan de belanghebbende Ingezetenen dezer Stad en Am bacht, bij deze, wordt onder het oog gebragt 1.) Dat alle Jongelingen, in den jare 1821 alhier geboren, en alhier hunne woonplaats hebbende, moeten worden ingeschreven, zon der onderscheid of voor hen al dan niet eenige reden van vrijstelling kan worden bijgebragt. 2.1 Dat gehuwden en afwezenden ook in de inschrijving moeten worden begrepen, en dat «Ie gehuwden hunne bewijsstukken bij den Militie-Raad moeten overleggen, op hetzelfde tijdstip, hetwelk tot overlegging van andere bewijzen van vrijstelling bepaald wordt. 3.) Dat de Ouders, Voogden en Regenten verpligt zijn, hunne Kin deren of Pupillen in persoonof door iemand daartoe gemagligdte doen inschrijven, en daarin nalatig blijvende, verbeuren zullen de boeten bij de bestaande wetten bepaald. 4.) Dat de straffen, op het niet voldoen aan de verpligtingcn be trekkelijk de inschrijving, zijn vermeld in de Artikelen 53, 63, 64 65, 66, 67, 68 en 166 der Wet van den 8 Januarij 1817 en in Art. 10 en 11 der Wet van den 27 April 1820. 5.) Dat nopens de woonplaats ot het domicilium van inschrijving bij Art. 56 der Wet van d*n 8 Januarij 1817 het volgende is bepaald n De wettige woonplaats of domicilie, voor de inschrijving hier- boven vermeld, wordt gehouden: voor hen die ongehuwd zijn, de j> woonplaats der Ouderen, en bij overlijden van beide, die van den s cersthenoemden Voogd; voor de gehuwden, de plaats alwaar zij hun bestaan hebben; in twijfelachtige gevallen omtrent gehuwden, zal voor de wettige^woonplaats gehouden worden die plaats, alwaar zij op den 1 Januarij van elk jaar, tot de uitoefening van eenig beroep, n Patent hebben bekomen, of wel voor het middel van het Personeel b en Mobilair, ol dat hetwelk in de plaats daarvan zonde mogen n worden geïntroduceerd, beschreven zijn, en voor zoo verre zij daar s in nieL:beschreven zijn, noch Patent hebben bekomen, de plaats, waar zij zich bevinden; met deze verdere bepalingen, dat zijdie b in een vreemd Land, uit Ouders, ter oorzake van 'sLanils dienst afwezend of anderzins op reis zijnde, buiten het Rijk zijn geboren, B zullen worden ingeschreven binnen de plaats, alwaar zij hunne wettige woonplaats hebben; dat Jonge Lieden door hun Vader, Moeder, b Voogd of Curator achtergelaten, en geen bestaan hebbende, op de' lijsten van die Gemeente zullen worden gebragt, alwaar hunne Ou b ders, eerst in rang benoemden Voogd of Curator, het laatst hunne b woonplaats hebben gehad, en wanneer deze woonplaats niet hekend B mogt zijnof dat dezelve buiten het Rijk is gelegen, op die van de p plaats alwaar zij zich bevinden. b Zij, die geene Ouders, Voogden of eigen bestaan hebben, zullen worden ingeschreven op de plaats alwaar zij zich bevinden. n De Gealimentcerden en Kinderen in Godshuizen en liefdadige Ge- stichten zullen worden ingeschreven in de plaatsen, alwaar de Guds- a huizen zqn gelegen of de alimentatie geschiedt, Ten opzigte van de Gevangenen welke in de jaren der loting val- 1 len, zullen de Regenten der Gevangenissen verpligt zijn, voor den ,0 Januarij aanstaande, aan het Bestuur van de Gemeente, alwaar b die Gevangenen hunne vaste woonplaats hebben eene naauwkeuri^e B opgave te doen van alles, wat hetzelve voor de opschrijving noodig b heeft te wetenmet bijvoeging dei- misdaad waarvan zij beschul- rligd of om welke zij veroordeeld zijn geworden, en van den tijd voor b.denwelken zij zijn geconhneerd," 6.) Dat bij het laatste lid van Art. 5g van evcngemelde Wet nog wordt bepaald: «Tot de Gemeente, in welke iemand, bij het intreden van des- b zelfs 19de jaarvoor de eerste klasse zal zijn ingschreven hij, smet betrekking lot de Nationale Militie, zal blijven, werwaards o hij zijn domicilie, gedurende den tijd dat hij in de jaren der Mili- s tie valt, moge overbrengen." En eindelijk, 7.) Dat Buitenlanders, welke zich, als Ingezetenen van het Rijk binnen deze Gemeente met der woon hebben gevestigd overeenkomstig A.rt 6 der Wet van den 27 April 1820, zich, voor zooverre zij nog in de jaren der Militie vallen insgelijks binnen den bepaalden tijd moeten aangeven tot inschrijving in dat Register, waartoe zij volgens hunnen ouderdom behooren. Et epcat «b iegelijk hiervan kennis drage, zal deae worter. ge drukt, afgekondigd en aangeplakt, mitsgaders in dezer Stads-Courant geplaatst. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg den 25 December i83g. Burgemeester en Wethouders voornoemd PASPOORT VAN GKIJPSKERKE. Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbare, A. M. BECIUS. VAN VRIJWILLIGERS VOOR DE NATIONALE MILITIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG, gelet op de bepalingen, vervat in de Wet op de Nationale Militie, ten opzigte van het leveren van Vrijwilligers voor de contingenten der onderscheidene Steden en Plaatsen brengen bij deze Ier kennisse van een iegelijk dien zulks zoude mogen aangaan, dat van heden, tot den 01 der maand Januarij aanstaande, dagelijks, uitgenomen des Zon dags, des namiddags van 12 tot 3 uren, ter Secretarie dezer Stad, zal gereed liggen het Register tot de inschrijving van Vrijwilligers be stemd. En worden mitsdien alle geboren Nederlanders, welke, gedurende de laatste vijftien maanuen in de Gemeente van Middelburg hebben ge woond en de vereischten hebben bij de Wet bepaald met den mees ten aandrang opgeroepen om zich voor de dienst der Nationale Mi litie vrijwillig te laten inschrijven; zullende aan iederen Vrijwilliger, van Stads wege, eene behoorlijke Premie worden toegelegd, zoodra de zelve door deo Militie-Raad zal zijn goedgekeurd. En ten einde een iegelijk hiervan kennis drage zal deze worden gedrukt, afgekondigd en aangeplakt, mitsgaders in dezer Stads-Cou rant geplaatst. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 23 December 1839. Burgemeester en vVethouders voornoemd PASPOORT VAN GRJJPSKERKE. Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbare A. M. BECIUS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG verwittigen een iegelijk dien zulks zoude mogen aangaan dat bij Art. 21 der Wet van den 8 Januarij 1817 °P de Nationale Militie is be paald, dat zich jaarlijks aan het Plaatselijk 'Bestuur, in geschrifte moeten adresseren de voor zichzelven dienende Manschappen dié in den loop van het laatstvoorleden jaar overeenkomstig de bepalingen bij Art. 91 en 94 der Wet gemaakt, regt op Vrijstelling hebben ver kregen en hun ontslag diensvolgens zouden verlangen; en dat bij deze Verzoekschriften zullen moeten worden overgelegd de noodige Bewij- zeningerigt overeenkomstig de voorschriftenbij de aangehaalde Art. gj en g4 gestatueerd. En worden mitsdien alle Jongelingen mitsgaders alle OudersVoog den Curators ol Gemagtigden, voor hunne Kinders en Pupillen wel ke, volgens Art. 91 en g4 der Wet, in de termen van Vrijstelling vallende, hun ontslag "it de dienst der Nationale Militie zouden mo gen verlangen, opgeroepen en aangemaand, om vdor den 5 Januarij aanstaande aan Heeren Burgemeester en Wethouders in te zenden de schriftelijke aanvrage om ontslag uit de dienst, met bijvoeging van de. behoorlijke bewijzen bij Art. 21 en 22 derzelve gevorderd. Zullende de aanvragen, welke niet v*Sr5r den 5 Januarij aanstaande ingekomen zijn, voor de Ligting van dat jaar niet meer kunnen aan genomen worden. Terwijl al verder aan alle belanghebbenden bij deze wordt herinnerd, dat, bijaldien deze aanvragen niet tijdelijk bij Heeren Burgemeester en Wethouders zijn ontvangen, ol niet van de vereischte Bewijsstukken zijn voorzien dezelve niet meer voor dat jaar zullen worden geadmit teerd overeenkomstig de bepalingen dienaangaande, vervat in Art. 23 der meergemelde Wet. En ten einde een iegelijk hiervan kennis drage zal deze worden gedrukt, afgekondigd en aangeplaktmitsgaders in dezer Stads-Cou rant geplaatst. Gedaan ten Baadhuize der Stad Middelburg, den 23 December 183g. Burgemeester en Wethouders voornoemd PASPOORT VAN GKIJPSKERKE. Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbare, A. M. BECIUS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MID DELBURG, brengen bij deze ter kennis van alle belang hebbenden dat de Kohieren van de Personele Belasting en van het Patentregt dezer Gemeente Dienstjaar l8^§, No. 6 en 4, voor het 2de Kwartaal i8|^, door den Heer Staats raad Gouverneur dezer Provincieexecutoir zijn verklaard en ter invordering aan den Heer Ontvanger der Directe Be lastingen zijn verzonden. En opdat een iegelijk hiervan kennis drage zal deze wor den afgekondigd, mitsgaders in dezer Stads-Courant ge plaatst. Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 30 De cember 1839. Burgemeester en Wethouders voornoemd PASPOORT van GRIJPSKERKE. Ter ordonnantie van Hun Edel Achtbare A. M. BECIUS v. Ten Kantore van den Ontvanger van het Fonds voor de Provincie Zeeland, zullen, gedurende de maanden Januarij en Februarij worden betaald de Pensioenen over het half jaarverschenen den 31 December 1839, op vertoon der Acte van Inschrijving en mee overlegging van Attestatie de Vita. Middelburgden 1 januarij 1840. De Ontvanger voornoen d A I. BOKSSES, Arnemuidenden 31 December 1839. De Kerkeraad alhier heeft met deelnemende vreugde, toe verzadiging en dekking der noodlijdende bedeelde talrijke Armen onzer Gemeenteontvangen: eene som van ƒ25, on der deletters D. E., benevens eene som van 13 geteekend met letter H.beide ingezonden bij den Heer Schaïck Serli. God zegene de onbekende gevers of geefsters met zijne heilrijkste zegeningen, en buige meerdere harten tot dusdanig edel voorbeeld van menschlievendheid R. HOOGEZAND Prteses, v. d. m. FRANKFORT den 27 december. Berigten van de Ita- liaansche grenzen spreken als uit zeer goede bronnen van den gevaarlijken staat van gezondheid van den Paus, zoodat men Z. II. geen langen levensduur meer mogt voorspellen. Hij had hevige aanvallen van koorts te minder kou hij daarvan op zijn herhaal komen daar hij zich van gewigtige kerkelijke functien daardoor niet liet afhouden. Op eene inspanning volgt dan gewoonlijk eene zware magceloosheid. Ook zijne kwalen verergeren merkelijk. Reeds hoort raeu dan ook van zijne vermoedelijken opvolger spreken. Den 19 dezer had eenede Moezel opvarende marktschuit door het breken der lijn, het ongeluk van om te slaan eu te zinkeu. Vier passagiers zijn verdronkenzoo als ook de schipper, die nog getracht had eene der personen eene moe der van zes kinderente reddenen het slagtoffer zijner edele pogingen werd. LONDEN den 28 december. Voor het ridderlijke stand beeld hetwelk binnen kort te Edimburg, ter eere van den hertog van Wellingtonzal opgerigt worden, zijn door de vereerders van dien grooten staatsman reeds aanmerkelijke bijdragen gedaan. Met het stoomschip de Britisch Queenberigten uit Nieuw-York tot den 2 december medebrengende is echter de boodschap niet ontvangen waarmede de president dien zelfden dag de bijeenkomst van het congres openen zou en naar welke jnen alhier, uit hoofde van den finantielen toe stand in de Vereenigde-Statenzeer verlangend is. Intus- schen houden deze berigten in datin navolging van de Nieuw-York-banken ook elders reeds enkele andere banken derzelver specie-betalingen hervat hebben. Voor mr. Jaun- tonden zaakverzorger van de bank der Vereenigde-Staten van Philadelphia heeft de Britisch Queen overigens 500,000 dollars medegebragt. Uit Jamaika luiden de berigten steeds zeer gunstig de beide wetgevende kamers van dat eiland verstonden zich uitmuntend met den nieuwen gouverneur, wiens gematigde en vredelievende staatkunde zeer geroemd wordt. Onlangs stier! te Srou nabij Edimburg, eene 8oja- rige ongehuwde persone met name Jane Jutieswier nala tenschap niet minder dan 800,000 p. st. aan effecten en 1,200,000 p. st. aan vaste goederen, te zaraen ongeveer ƒ24,000,000, bedraagt, welk colossaai vermogen zij ver maakt heeft aan al degenen die bewijzen kunnen tot hare familie te behooren zonder den graad van bloedverwant schap in aanmerking te nemen. Deze rijke vrouw die slechts 5 jaren geleden 500,000 p. st. van haren broeder erfde was zoo gierig, dat zij, onder andere bewijzen daarvan, op zekeren zeer donkeren avond den trap naar hare woning moetende opklimmen, volstrekt geene kaars wilde ontsteken hetwelk de oorzaak was dat zij van den trap viel en een been brak, aan de gevolgen waarvan zij is overleden. 'sGRAVENIIAGE den 30 decemberIn de zitting der Tweede Kamer van de Staten-Getieraal van heden is eene koninklijke boodschap ingekomen ten geleide van vijf ont werpen van wetvergezeld van eene memorie van toelich ting becrekkelijk de herziening van de grondwet. Deze koninklijke boodschap luidt aldus Edel Mogende Heeren, Ten gevolge van hetgeen wij bij de opening der tegen woordige zitting van de Staten-Generaalaangaande liet wij zigen der grondwet, hebben te kennen gegeven, bieden wij hiernevens aan Uw Ld. Mog. aan vijf ontwerpen van wet, begeleid van eene memorie van toelichting. Altijd genegen om, volgens milde beginselen, bet geluk te bevorderen van het goede volk door de beschikking der Goddelijke Voorzienigheid aan onze zorgen toebetrouwd hebben wij in ernstige overweging genomen of ook nog an dere wijzigingen door ons zouden kunnen worden voorgesteld; maar acht gevende op de niet zeer gelukkige gevolgen die in de laatste jaren eenige staatkundige proeven van dien aard bij anderen gehad hebben, op de gezetheid der Nederiand- sche Natie tot behoud barer instellingen op de verschillen de meeningendie wciiigt omtrent verdere wijzigingen zou den kunnen ontstaanmet de daaraan dikwijle verbonden fp-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1840 | | pagina 1