MIDJÖELBURGSCHE
C O lï A N T.
N*. 18.
Zaturdag
1<r
10 Februarij 1838.
f3ubHcatie.
ÏSefccnbmakituj.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG,
gezien eene circulaire van den Heer Staatsraad Gouverneur dezer Pro
vincie, van den 27 Jannarij H. CProvinciaal lMacl no. 8) brengen bij
deze ter kennis van de belanghebbenden dat de gewone Inspectie
over de met onbepaald Verlof' zijnde Mobiele Schutterseerst in de
maand April dezes jaars zal worden gehouden.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Middelburg, den 9 Februarij 1838.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
LANTSHEER, Vt.
Ter ordonnantie van Hun Edel Achtbare
A. M. BECIUS.
i\ i Kt! VVSTIJDJNGFN.
Italië,
ROME den 20 januarij. Het zeggen is hier, dat, op aanzoek van
twee bevriende hoven twee buitenlandsche prelaten met het purper
bekleed zullen worden. Velen hier, willigt naar aanleiding van bui
tenlandsche bladengelooven dat de Keulsche aartsbisschop een der
uitverkorenen isom op die wijze het hoofdverschil met de Pruissische
regering uit den weg te ruimen.
Daar het verlof tot het houden van het karneval nietzoo als
gewoonlijk, reeds den 17 dezer aan de hoeken van de straten was aan
gekondigd geworden, zoo was men nog al beducht dat de feesten van
hetzelveeven als het vorige jaartoen dezelve om de cholera ver
boden warenstoornis zouden ondervindenmaar heden is de bekend
makingwaarbij bet houden van hetzelve veroorloofd wordt, versche
nen. Men verwacht dat de bals, de maskaraden, het paardrennen
enz. ditmaal zeer luisterrijk zullen zijn.
De weersgesteldheid is hier voortdurend slecht; er gaat geen
dag om zonder regen, hetwelk op de gezondheidstoestand eenen nadee-
ligen invloed heeft. Koude hebben wjj nog niet gehad slechts gedu
rende eenen nacht is de thermometer tot op het vriespunt gedaald ge
weest. In Bolognain de provinciën en vooral op het gebergteis
intusschen veel sneeuw gevallen.
ühtitdchlAttb.
DRESDEN den 25 januarij. Een voorvaldat met de gewigtige
aangelegenheid van den dag, de Hanoversche grondwetsvraagin naau-
we betrekking staat, baart hier tegenwoordig veel opzieus. Een jonge
kavallerie-luitenant namelijk liet zich in de tegenwoordigheid van eenen
Leipziger student beleedigend uit jegens het Göttingsche zeveutal
waarop de student hem voor het pistool vorderde. Toen echter de jon
ge edelman antwoorddedat hij den student zijnen Hjdknecht met de
karwats zou zendenweigerden zijne kameraden langer met hem te die
nen en de jonge held moest zijne demissie vragen. De openbare mee
ning beeft zich hevig tegen den officier verklaard.
BERLIJN den 2 februarij. Op den 7 januarij 11. is door den ko
ning eene wet uitgevaardigd waarbijnaar aanleiding van het besluit
der Dnitsche bondsvergadering, van den 14 november 1834, alle stu-
denten-vereenigingen of genootschappen onder welke benamingen ook
verboden worden. Degenen, die zulke verenigingen oprigtenof le
den daarvan zijnzullen van de hoogescholen verwijderd of met gevan
genis gestraft worden. Ingeval deze verenigingen ten doel hebben het
invoeren van staatkundige veranderingen in een of meerdere rijkenzul
len de hoofden derzetve met één- tot zesjarige gevangenis of opsluiting
in eene vesting, en de overige leden met zoodanige gevangenis of op
sluiting van zes maanden tot drie jaren, getuchtigd worden, enz.
FRANKFORT den 3 februarij. In ITanover hebben thans de ver
kiezingen voor de nieuwe stenden-vergadering plaats. Over het alge
meen schijnt ook bij deze gelegenheid de menigte onverschillig te zijn.
Tegen het besluit des konings van Hanoverwaarbij alle staats- en
stads-beambten verklaard worden koninklijke dienaars te zijnis door
onderscheidene beambten geprotesteerd.
Volgens bijzondere brieven uit Berlijn meende men daardat
het bestaande geschil tusschen de regering cn den Pauselijken stoel in
eene groote mate het gevolg was van kwaadwillige aanhitsing van der-
deir. Bepaaldelijk schreef men daaraan de bekende aanspraak van den
Paus toe door welke aan de zaak ongelukkiglijk 'zoodanige wending
was gegeven, dat thans een terugtred van eene der beide partijen of een
openlijke stap tot verzoeningten uiterste moeijelijk was geworden.
Aan diezelfde boos willigheid schreef men ook de pogingen toe, welke
waren aangewend, cn nog dagelijks werden aangewend om de gemoe
deren der Kaïholijke bevolking in beweging te brengen. Deze pogin
gen bleven niet alleen in de Rijn-provincie en in Westphalenmaar
ook in Pozen en in een gedeelte van Silezie, niet geheel zonder uit
werking; intusschen werd eene versterking der krijgsmagt in die pro
vinciën nog niet noodig gerekend.
Uit Athene schrijft men, dat men in het algemeen zeer tevreden
is over het besluit van koning Ottoom zichzelven met het voorzit
terschap van den raad der ministers te belasten. Ook had de benoe
ming van den heer Spaniolachi tot minister van financien, in plaats
van den heer Potasiser veel genoegen gegeven.
COBLENTZ den 3 februarij. De ijskorst op de Moezel heeft zich
bij eenen hoogen waterstand gevormd, zoo datals de dooi Invalt, dit
ijs slechts door grooten aandrang van water in beweging zal kunnen
worden gebragt. Bij Cochem heeft zich het ijs reeds eenmaal gezet
en verscheidene daarin vastgevrorene schepen eenige honderden schreden
ver voortgesleept. Door de loffelijke pogingen der bewoners van Co
chem zijn deze schepen echterzonder belangrijk beschadigd te zijn
naar de vroegere ligplaats terug gebragt. Bij OberfellLoef, Burgen
en Ediger liggen vele schepen op de daar geheel opene rivier. Voor
Coblentz en een uur hooger op, bevinden zich 136 grootere vaartuigen
minder of meerder aan de gevaarlijke werking van het ijs blootgesteld.
Uit het Kleefsche van den 27 januarij wordt gemeld Bij menschen
geheugen heeft het ijs op den Rijn zoo vast niet gezetenals thans
het is van onderen opbij eenen tamelijk hoogen waterstandvast op
elkander geschoven. Zoo de dooi op de bovenrivieren het eerst begon
zouden de gevolgen onberekenbaar zijn. Onze eenige hoop isdat het
gewoonlijk op de benedenrivieren het eerst begint te tirwljl <U
vorst toch ook zelden langer dan tot het begin van maart aanhoudt."
<5ro0t~£rittAttje..
LONDEN den 2 februarij. De wet omtrent het bestuur der beide
Canada's en verdere Britsehe bezittingen in Noord-Amerikazoo als
dezelve door het huis der gemeenten is aangenomenis thans bij dat
der lords aanhangig en zal eerstdaags in beraadslaging komen.
H. M. de koningin heeft sir John Colborneden bevelhebber der Brit
sehe troepen in Neder-Canada van kommandcur der militaire Bath-orde
tot groot-kruis dier orde verheven.
Omtrent het gebeurde met de stoomboot Carolina, leest men
in den Nieuw-Tork lnquïrér van den 6 januarijDe vreesselijke be-
rigtendoor een expresse uit Buffalo alhier zaturdag 11. aangebragt,
bevestigen zich maar al te zeer. Wat ongeloofbaar scheenis eene
afgrijzelijke waarheid geworden! Men heeft ons grondgebied geschonden.
Een Amerikaansch vaartuig is aangerand en ih brand gestoken door
vreemd geweld. Ongewapende Ameriltaansche burgers zijn wreedaardig
door Brits'che soldaten vermoorden hun dood moet gewroken worden.
Engelands leeuw mag zich niet ongestraft aan het bloed des vrijen
vergasten. Tweemaal heeft de adelaar van het noorden hem beteugeld
en nogmaals moet deszelfs trots door den arm der vrijen vernederd wor
den. De bijzonderheden zijn, volgens eenen ooggetuige, nagenoeg het
volgende
Vrijdag namiddag kwam de stoomboot Carolinakapitein Applebec
de rivier af, van Buffalo naar Schlosser, met passagiers, en passeerde
Navy-Island daar eenige heeren dat eiland wilden bezoeken. Voor
den avond keerde zij naar Schlosser terug, alwaar zij, gedurende den
nachtbleef liggen.
Daar er weinig herberg in de plaats was en zich een groot aantal
lieden uit nieuwsgierigheid op de boot bevonden in de gedachtendat
de aanval op het eiland gedurende den nacht zou geschieden, werden
al de kooijen opgemaaktzijnde ao in getal, en 15 4 20 matrassen op
den grond gespreid. Behalve dat, sliepen nog een aantal onder de tent
op het dek. Het getal der aan boord zijnde personen kan nikt onder
de 45 4 50 hebben bedragen; 10 4 20 van dezelve worden vermist;
waarschijnlijk zijn zij vermoord en door de watervallen der Niagara
medegesleept.
Des nachts tegen 12 uren was alles op de boot in diepe rust. Wei
nige minuten daarna werd dezelve aangetast door vijf booten van acht
riemen, zoo als naderhand bleek, elk beladen met 10 4 15 manschap
pen der geregelde Britsehe troepen in matrozen kleeding.
De schrikkelijkste wreedheden zijn toen bedreven, de Engelschen
weigerden volstrekt kwartier te verleenenzelfs aan den kajuitsjongen,
een knaap van twaalf jarendie geknield om lijfsgenade smeekte.
Toen het slagtingswerk voleindigd was, plunderden de moordenaars
de bootbraken alles wat in de kajuit aanwezig wasstaken den
brand in bet vaartuig, en bragten hetzelve in de rivier, zoodat het
voor de vallen moest drijven.
Toen de boot het midden der rivier bereikt had scheen zij eenen
vuurklomp. De vlammen bleven rijzen en vertoonden een schrikbarend
verheven gezigttot dat zij de westzijde van.Goals-eiland bereikte. Daar
stootte de boot en op eens was alles duister. Volgens nadere berigten
wordt het getal der vermoorden op 15 4 20 geschat."
Het traktaat van handel en zeevaart tusschen Groot-Brittanje en
Griekenland den 6 october II.op gronden van wederkêerigheid te
k V
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad MIDDELBURG, Hoofdplaau
der Provincie Zeeland, herinneren hij deze al de In- en Opgezetenen dezer Gemeen-
t aan X Wet van 'den 26 Ventose 4de jaar, zijnde van den navolgenden tnhond
Art 1. Binnen de tien dagen na de al kondiging dezer V\ et, zullen alle Eig
naars' Pachters, Gebruikers of anderen hunne eigene gronden of die van anderen
bebouwendeelk voor zooveel hem aangaat verpligt zijn om de Boomen op de gro
eien staande, van Rup,en-Nesten te zuiveren of te doen zuiveren, op poene
van pene boete van ten minsten drie en hoogsten tien dagen arkeids.
2 Zij zullen op dezelfde straffen gehouden zijn, de Rupsen-Nesten en Netten
Boomen Hagen of Struiken afgenomen, aanstonds te verbranden, en zulks op
zondanige plaatsenalwaar zulks zonder gevaar van brand aan Bosschen, Boomen
of Struiken noch ook aan Huizen fcn Gehouwen, zal kunnen geschieden.
3De Bestuurders der Departementen (Gouverneurs! zullen, binnen hetzelfde
tijdstip, de Boomen welke zir.h op onvevpachlc Nationale Domeinen bevinden,)
van Rupsen doen zuiveren.
4. De Agenten der Gemeenten en hunne Adjunc ten(Burgemeester cn vvetnou-
ders of Assessoren zullen, ieder in den zijnen, verpligt zijnop de uitvoering de
zer Wet toe te zien; zij zijn verantwoordelijk voor het verzuim hetwelk ten dezen
moet worden ontdekt.
5 De Commissarissen van het Uitvoerend Bewind bij de Plaatselijke Kegerin-
gen zijn verpligt, om binnen het tweede tiental dagen na de afkondiging der VVet,
eene schouwing te doen op alle met Boomen Houtgewassen Hagen of Struiken
beplante gronden, ten einde zich le overtuigen, dat de wering van de Bupsen-
Nesten naar bchodren is volhragt, en 0111 daarvan aan den Minister, wien het
aangaat rapport te doen.
6. De wering der Ktipseii-Ncslcn zal in de volgende jaren, voor den j Yentose
(aoFebriiarij) moeten geschieden, op straffe als hierboven bepaald.
7. Indien eenige Eigenaar ol'Pachter hierin, op het gezegde tijdstip, nalatig mogt
zijn zullen de Hoofden der Besturen en hunne Adjuncten zulks ten koste van
den 'nalatigen door Arbeidslieden ter hunner keuze doen verrigten; de kosten des-
wegc zullen bij hevel van inbaarverklaring van den Vrederegter op de kwitantien
der Arbeidslieden van de gezegde Eigenaars of gebruikers worden verhaald zonder
dat de betaling daarvan van de boete zal kunnen verschoonen.
De tegenwoordige Wet zal op den 1 Pluviosc (22 Januarij) op hevel van den
Commissaris van het Uitvoerend Bewind, door de zorg van de Hoofden van de
Plaatselijke Besturen, worden afgekondigd.
En willen mitsdien alle Eigenaars en Gebruikers van gronden met Houtgewas be
plant met den mceslen ernst hebben aangemaand om zoo in hun eigen als in
liet belang hunner naturen stiptclijk naar te komen de bepalingen in bovenge
melde Wet omschreven en daardoor voor te komen de straffen, welke op de na
latigen in dezen zullen worden toegepast.
En opdat niemand hiervan onkundig zonde blijven, zal deze worden gedrukt, af
gekondigd en aangeplakt, mitsgaders in dezer Stads-Courant geplaatst.
Gedaan ten liaadhuize der Stad Middelburg, den 5 Februarij i838.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
LAN rSllËEK, Vt.
Ter ordonnantie van Hun Ed. Achtbare
A. M. BECIUS.